22 26 En verder 26 Beter toezicht op EHS 34 De

Transcription

22 26 En verder 26 Beter toezicht op EHS 34 De
Inhoud #4
22
26
10 Spraakmakende strafpleiter
Het kantoor Sjöcrona van Stigt Advocaten verdedigde twee grote bedrijven in spraakmakende milieuzaken. Zowel bij de
ATF als ATM wist Mr. Boudewijn van Eijck overtuigend gaten te schieten in veeljarige opsporingsonderzoeken. „Het valt
op hoe slecht voorbereid de opsporingsambtenaar voor de rechter-commissaris zit.”
22 Bitches uit Gent
Vier vrouwen vormen de nog jonge afdeling Toezicht in Gent. De naleving door bedrijven in dit historische hart van
Oost-Vlaanderen is matig, maar het stevige optreden van de Belgische collega’s heeft er wel voor gezorgd dat ze nu als
’the bitches’ worden aangeduid.
26 Beter toezicht op EHS
Ruimtelijke ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden onvoldoende gecompenseerd. Dat blijkt uit
onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Eerder kwam de VROM-Inspectie tot dezelfde conclusie. De Rekenkamer
pleit voor verscherpt toezicht. De provincies kiezen voor nieuwe spelregels.
34 De informatiepositie van Bert Wijbenga
Korpschef Bert Wijbenga is de nieuwe portefeuillehouder milieu in de Raad van Hoofdcommissarissen. Hij erkent de
haperingen in de eigen organisatie, maar ziet ook gebreken bij de handhavingspartners. „Zonder de informatie van
bestuurlijke handhavers kunnen wij ons werk niet goed doen.”
En verder
Journaal
Logboek bodem
Convenant controle binnenvaart
Toezicht Maaswerken
Generaliseren op z’n Hoogeveens
4
7
13
14
18
Maatlat voor handhavers
Specialist Faisal Callender
Gaan de balkons weer vallen?
Jurisprudentie
21
31
32
37
Wat te doen met de bestuurlijke
strafbeschikking?
Jerrycans tegen drugsoverlast
Taaloverzicht
Len
38
40
43
44
Colofon
Hoofdredacteur Monique Smeets
Redactie-adres Postbus 270, 2700 AG Zoetermeer
tel. 079 - 360 12 34, fax 079 - 360 12 30
e-mail: format@bladenmakers.nl
Commissie van advies Voorzitter: Joop Blenkers,
Jolanda Roelofs (VROM-Inspectie), Hans van den
Biggelaar (provincie Groningen), Bert Kaspers (BLOM/
ALOM), Berry Campagne (provincie Utrecht), Arie
de Wit (Politie Instituut Verkeer en Milieu), Freerk
Jan Medendorp (politie IJsseland), Ron van Haperen
(Waterschap Brabantse Delta), Jaap Rus (IVW),
Frans Danse (KLPD), Marcel Sman (Seph Flevoland),
Martin Hagen (Ministerie LNV) en Frank Kaandorp
(VROM-IOD)
Advertenties Tariefkaart op aanvraag. tel. 079 - 360 12 32,
fax 079 - 360 12 30 of via www.bladenmakers.nl.
Abonnementen Ambtenaren en bestuurders die van
overheidswege betrokken zijn bij de uitvoering en handhaving ontvangen HandHaving op aanvraag kosteloos.
Aanvragen van abonnementen, adreswijzigingen en
opzeggingen uitsluitend via: www.vrom.nl/handhaving
Productie Format Bladenmakers, Zoetermeer
Vormgeving Zuiderlicht, Maastricht
Druk Deltahage, Voorburg
De in dit blad weergegeven meningen weerspiegelen niet
noodzakelijkerwijs de opvattingen van de bewindslieden
van VROM.
ISSN 1381-8767
Coverfoto: Jerrycans tegen milieucriminelen
Fotograaf: Harry Perrée
3
HandHaving 2007 #4
Uitgever Ministerie van VROM
Journaal
Naar aanleiding van de zoveelste overval door ’nepagenten’ in Frankrijk op een truckchauffeur,
voerde Transport en Logistiek Nederland deze zomer actie voor de Europese acceptatie van
een zogenoemde ’Vulnerable Load Card’ (VLC). Deze kaart wordt gebruikt bij kwetsbare en
hoogwaardige lading. Indien een truck wordt aangehouden en de chauffeurs vermoedt dat het
geen handhavers zijn, dan kan hij door middel van de VLC aangeven dat hij pas stopt bij een
politiebureau en nadat de handhaver zijn status heeft bewezen. Engelse inspecteurs accepteren
de VLC al vele jaren, andere EU-lidstaten nog niet.
HandHaving 2007 #4
Met de presentatie van onder meer een fraude-index per bedrijfstak hebben vier
bijzondere opsporingsdiensten hun kennis en inzicht in frauduleus gedrag
gebundeld. De index is een bescheiden onderdeel van een breed onderzoek
naar fraude in het Nederlandse bedrijfsleven door de AID (landbouw, natuur en
voedselkwaliteit), FIOD-ECD (financiën en economie), SIOD (sociale zekerheid
en arbeidsmarkt) en VROM-IOD (milieu en volkshuisvesting).
4
Fraude door bedrijven met onder
meer belasting, premies, subsidies,
tewerkstelling van illegalen en fraude
op het gebied van voedsel en milieu
kan in de toekomst beter worden
bestreden door specifiek per bedrijfstak
de risico’s op normvervaging en overtredingen in kaart te brengen en bij te
houden. Het onderzoek ’Fraude in
Beeld’ is een gezamenlijk product van
de ministeries die bij de genoemde
bijzondere opsporingendiensten horen:
SZW, LNV, Financiën en VROM. De
opsporingsdiensten hebben het onderzoek samen met het Functioneel Parket
en de Douane uitgevoerd. Ruim 1500
ondernemers en 395 fraude-experts
werkten er aan mee. In het onderzoek
zijn specifieke kenmerken in kaart
gebracht die wijzen op een verhoogde
kans op fraude binnen branches. Zo
blijkt het frauderisico in een bedrijfstak
toe te nemen naarmate er meer exfraudeurs opereren die bovendien een
zwakke binding met hun sociale
omgeving hebben. Het frauderisico
groeit ook als er in een bedrijfstak
relatief veel bedrijven starten en stoppen,
en er gemiddeld meer faillissementen
en schuldsaneringen voorkomen. Een
reeks van die kenmerken zijn nu
samengevat in een fraude-index.
Door branches langs deze ‘meetlat’ te
leggen, kan de kans op fraude worden
bepaald. Overigens is daarmee nog
niet aangetoond dat er echt veel of
weinig wordt gefraudeerd, meldt het
Ministerie van SZW. Ook de maatschappelijke impact van de fraude is
niet gewogen. Bij de groentetelers
gaat het bijvoorbeeld in belangrijke
mate om illegaal gebruik van bestrijdingsmiddelen en bij het onroerend
goed om witwassen van zwart geld en
belastingontduiking.
Top 10 branches met een verhoogd
risico op fraude. Tussen haakjes de
score uit de fraude-index.
1
2
Uitzendbureaus (17,85)
Bedrijfseconomische adviesbureaus (11,15)
3 Exploitatie en handel onroerend
goed (10,53)
4 Holding-, trustee- en houdstermaatschappijen (8,89)
5 Cafés, bars, nachtclubs (6,73)
6 Bouwbedrijven (burgerlijke bouw)
(6,50)
7 Agrarische loonbedrijven (4,51)
8 Taxibedrijven (2,43)
9 Groentetelers (1,93)
10 Autobedrijven (1,34)
Eigen Huis waarschuwt voor
onveilig bouwen
De Vereniging Eigen Huis maakt zich
grote zorgen over het snel en soepel
afgeven van bouwvergunningen.
Volgens de belangenorganisatie van
woningbezitters worden bouwaanvragen onvoldoende getoetst aan het
Bouwbesluit waardoor het risico op
ondeugdelijk bouwen toeneemt.
Eigen Huis heeft een steekproef
gehouden bij dertig gemeenten en
daaruit bleek volgens de vereniging
dat de helft daarvan experimenteert
met snellere en soepele afgifte van
bouwvergunningen. Dat is niet verboden, maar veelal wordt er niet gelet
op de richtlijnen die VROM bij deze
versoepeling stelt.
Het kostte Eigen Huis overigens veel
moeite om de gevraagde, op zichzelf
openbare, informatie van gemeenten
boven tafel te krijgen. Woordvoerder
Hans André de la Porte: „Om aan de
voor de steekproef verlangde dertig
gemeenten te komen, moesten er
bijna twee keer zoveel worden benaderd. En degenen die
uiteindelijk meewerkten, wilden dat
alleen als de gegevens anoniem werden
verwerkt.”
Eigen Huis vindt het fout dat er door
experimenten zoals in Boekel en
Heerenveen in het land „een lappendeken ontstaat aan regeltoepassingen”,
want dit veroorzaakt rechtsongelijkheid
tussen aanvragers in verschillende
gemeenten (zie ook rubriek meningen, pagina 32).
Bedrijven geven VROM-Inspectie
ruime voldoende
In een onderzoek naar de tevredenheid van klanten haalt de VROM-Inspectie een
ruime voldoende. Vijftig bedrijven is gevraagd wat ze vinden van de kwaliteit van
de controles door de inspecteurs van VROM.
Het blijkt dat bedrijven letten op deskundigheid, houding en werkwijze van
de inspecteurs. De inspecteurs scoren
gemiddeld op deze punten een 7,4.
De ondernemingen zijn zeer positief
over de kennis van de inspecteurs over
controlethema’s als legionella en
asbest. De handhavers weten volgens
de bedrijven waar ze op moeten letten
en kunnen ook vragen van bedrijven
goed beantwoorden. Hierdoor leren
bedrijven van het toezicht. Tevens bleek
uit het onderzoek dat ondernemers
het erg prettig vinden als de inspecteur zich vooraf heeft verdiept in
individuele facetten van het bedrijf en
daar ook rekening mee probeert te
houden.
De onderzochte bedrijven zouden
graag zien dat de inspecties van tevoren
worden aangekondigd. Zij kunnen zich
dan voorbereiden en medewerkers
aanwijzen om met de inspecteurs mee
te gaan.
Bij de helft van de bedrijven die aan het
onderzoek meededen zijn overtredingen
geconstateerd. De groep ’bestrafte’
ondernemers waardeert het werk van
de VROM-Inspectie met een 6,9. Bij de
bedrijven waar alles in orde was ligt
de waardering gemiddeld hoger: 7,7.
Sommige bedrijven vinden dat de
VROM-Inspectie overtredingen
constateert waar zij niets aan kunnen
doen. Een voorbeeld zijn de vuurwerk-
controles waarbij de handhaver meldt
dat het vuurwerk niet op de juiste
wijze verpakt is of dat stickers op
verpakkingen ontbreken. Vuurwerkimporteurs geven aan dat zij geen
invloed hebben op de manier waarop
vuurwerk op transport wordt gezet.
Ook zijn er klachten over het nut van
het toezicht. Het doel van de inspecties,
de redelijkheid van opgelegde maatregelen en het leereffect worden niet
altijd als vanzelfsprekend ervaren. Die
kritiek behelst niet zozeer de uitvoering
door de handhaver, maar vooral het
beleid achter de regelgeving: lang niet
alle door de politiek ingestelde regels
worden als nuttig of noodzakelijk
ervaren. Deze klachten hebben inmiddels de politiek bereikt, want het
klanttevredenheidsonderzoek naar het
werk van de VROM-Inspectie werd
uitgevoerd op verzoek van de Tweede
Kamer. Met name het CDA wilde, in
aanvulling op de eis van de VVD
(Kamerlid Aptroot) om één Rijksinspectie in te stellen, weten in hoeverre
het werk van de milieuhandhavers
wordt gewaardeerd.
Het rapport ’Belevingsonderzoek
VROM-Inspectie’ is te downloaden
vanaf www.vrom.nl.
Opgemerkt
Ondernemer Ben Mets in Binnenlands
Bestuur over interpretatieverschillen
van zijn vergunning voor de verwerking
van PET-snippers. ‘Toen mijn bedrijf
nog in Arnhem zat, was wat ik deed
volkomen legaal. Maar zodra ik de
provinciegrens van Overijssel had
gepasseerd, was ik opeens een
crimineel omdat ik handelde in afval.’
Teler Piet Verkade in vakblad Groenten
+ Fruit over de controles op zijn bedrijf:
’Ja de controles van het waterschap en
de gemeente zijn lastig, maar ze
zorgden er in ieder geval voor dat de
brandblusser vol zat en de ketel op tijd
was nagekeken en niet meer veel
storing gaf. Want zeg eens eerlijk:
houden we ons altijd aan de regels als
er niet gecontroleerd wordt?’
Wethouder Harrie Verkampen van
Gemert-Bakel tijdens een gemeentedag van Binnenlandse Zaken over
rijkstoezicht: ’Ambtenaren van BZ
denken dat ze kunnen controleren wat
gemeenten doen. Vergeet het maar,
het lukt toch niet. De papieren worden
eerst in het gemeentehuis kloppend
gemaakt voordat ze worden verstrekt.’
Hoogleraar politieke wetenschappen
Maarten Hajer pleit in de Volkskrant
voor ruimtelijk toezicht door maximaal
vijf provincies: ’Het rijk moet tegen
deze provincies zeggen: jullie mogen
het doen, maar als je het verprutst
grijpen we meteen in. Dat lijkt me beter
dan al dat bestuurlijke gepraat dat zich
aan het zicht van de burger onttrekt.’
5
HandHaving 2007 #4
Opsporingsdiensten maken
samen een ’fraudemeetlat’
Ronald Peters
Logboek van Ronald Peters
6
een fijnzinnig afschuifsysteem, de
botulismebestrijding in de provincie
Overijssel. HandHaving berichtte in
1996: ‘Iedere zomer is het wel raak:
ergens in een vijver of waterloop
worden dode en zieke watervogels
aangetroffen.’ In Overijssel wisten
ze er in de lange en hete zomer van
1995 over mee te praten.
De oorzaak van botulisme moest
door onderzoek worden vastgesteld,
de kadavers tijdig worden opgeruimd
en zo nodig moest er een zwemen/of visverbod worden ingesteld.
Het probleem was dat het ene
bevoegd gezag zich achter het andere
verschuilde. Niemand voelde zich in
de praktijk verantwoordelijk.
Voor Elly van Mourik van de provincie
Overijssel reden om in 1996 het
‘draaiboek Botulismebestrijding’ te
maken, met daarin informatie over
de betrokken instanties en ontstaan
en bestrijding van botulisme. Een
belangrijke coördinerende rol bleek
weggelegd voor de provincie. In het
najaar zouden Overijssel, betrokken
gemeenten en waterschappen terugkomen op het draaiboek, dat als
uitgangspunt een gezamenlijke verantwoordelijkheid kende, zo kondigde
HandHaving indertijd aan.
Elly van Mourik werkt elf jaar later
niet meer bij de provincie. Haar
functie is bij haar vertrek nooit meer
volledig ingevuld. Oud-collega Jerry
van Druten herinnert zich wel dat de
coördinerende taak van de provincie
in het kader van de botulisme-
aan de waterschappen. „Dit was beter
vanwege de gewenste uniformiteit
tussen Drenthe en Overijssel. De
provincies kennen een stroomgebied
waar de waterschappen elkaar overlappen en men wilde voorkomen dat
er twee verschillende richtlijnen in
hetzelfde gebied zouden gelden.”
De wettelijke verantwoordelijkheid
bij de botulismebestrijding is nog
steeds niet echt duidelijk geregeld.
Desondanks lijkt de aanpak in
Overijssel wel het karakter van
gezamenlijke verantwoordelijkheid
te hebben behouden. „De waterschappen hebben nu afzonderlijke
draaiboeken die zijn gebaseerd op
het draaiboek dat Van Mourik ooit
maakte. Deze draaiboeken kennen,
net als het originele draaiboek, een
duidelijke taakverdeling voor de
verschillende instanties. De provincie
komt daarbij alleen nog in beeld als
het gaat om de vaarwegen en het
aangewezen zwemwater. Voor het
zwemwater is dit gelukkig nog niet
het geval geweest, maar als dit
gebeurt zal er in samenspraak met
het waterschap een advies naar
Gedeputeerde Staten gaan tot het
instellen van een waarschuwing of
een zwemverbod.”
De gemeente Putten heeft het hoger
beroep rond de handhaving van bierketen verloren. De rechtbank in
Zutphen bepaalde eerder dat de
gemeente strenger moet optreden
tegen bierketen omdat ze oneerlijk
concurreren met de reguliere horeca.
De Raad van State is het daarmee eens.
Putten ging ondermeer in hoger beroep
tegen de rechterlijke uitspraak omdat
het Bureau Eerlijke Mededinging (BEM)
volgens de gemeente geen belanghebbende is en daarom ook niet kan eisen
dat de gemeente handhavend optreedt.
Putten is van mening dat alleen concurrenten, zoals bijvoorbeeld horecabedrijven in de regio, aanspraak kunnen
maken op rechtsmiddelen.
De Raad van State ziet dat anders.
BEM vertegenwoordigt onder meer de
afdeling West-Veluwe van brancheorganisatie Koninklijk Horeca Nederland.
’Indien de verstrekking van alcohol in
de bierketen een zodanige omvang
heeft, dat die tot omzetverlies van haar
leden leidt, dient ze als belanghebbende
te worden aangemerkt’, aldus de uitspraak van de bestuursrechter.
De ontvankelijkheid van de brancheorganisatie en BEM heeft volgens de
Raad van State dus wel te maken met
de vraag of er sprake is van oneerlijke
concurrentie. Putten vindt dat de zeven
bierketen waartegen BEM ageert niet
aangemerkt kunnen worden al concurrenten van de horecabedrijven. In
de zeven jongerenplekken wordt
gemiddeld enkele avonden per week
alcohol geschonken aan gemiddeld 15
tot 30 personen.
De bestuursrechter oordeelt dat Putten
het ontbreken van concurrentie niet
heeft kunnen aantonen. ’Het gemeentebestuur heeft niet aannemelijk gemaakt
dat het aantal bezoekers per keet, de
bezoekfrequentie en de hoeveelheid
drank die daarbij wordt geconsumeerd
zo gering is, dat deze keten geen
invloed hebben op de omzet van de
leden van Koninklijk Horeca
Nederland’, aldus de uitspraak.
Het handhavingverzoek van de plaatselijke horeca uit maart 2005 had
daarom niet mogen worden afgewezen
door het college van Putten.
Inlichtingen: www.raadvanstate.nl.,
zaaknummer 200608869/1
Proef met vuil slib
in toplaag
In het recreatiegebied Rhederlaag in
Lathum wordt voor het eerst een parkeerplaats aangelegd met ernstig verontreinigde baggerspecie. Het vervuilde slib (klasse vier) wordt verwerkt in
de toplaag van de parking.
Tot nu toe werd dit type slib alleen
gebruikt als ondergrond van wegen.
Het bedrijf Megatrax denkt echter een
stof te hebben ontwikkeld, waarmee
vervuilde stoffen permanent ’geïmmobiliseerd’ kunnen worden. Die veronderstelling wordt in de praktijk getest
dankzij financiële steun van provincie
Gelderland.
Ronald Peters is de implementatiemanager van het LOM-project ketenhandhaving
landbodemsanering, grondverzet en grondstromen. In HandHaving houdt hij een
logboek bij over zijn ervaringen.
Mei Deze maand was er een Algemeen Overleg (AO) Handhaving in de Tweede
Kamer. Een publiciteitscampagne van Meld Misdaad Anoniem gericht op chauffeurs
die mogelijk bij illegale grondtransporten zijn betrokken, leverde schriftelijke
Kamervragen op. Ik verwachtte daarom ook aandacht voor freeriders in de bodembranche. Geen van de Kamerleden is hier echter op ingegaan, dus we gaan door op de
ingeslagen weg. Eind mei is de aftrap gegeven voor het ketenproject in Noord-Brabant.
Met toezichthouders van de provincie en van de grotere Brabantse gemeenten spraken
we over het objectief kunnen benoemen van freeriders. Iedereen had wel een paar
recente ervaringen. De volgende stap is het bij elkaar brengen van de toezichtinformatie van een brede groep, bijvoorbeeld ook van de waterkwaliteitbeheerders en van
gemeenten met grotere infrastructurele werken. In Limburg is dat al gedaan. Daar
zijn vermoedens over veelplegers met feiten onderbouwd.
Juni Het format ’Objectiveerbaar benoemen veelplegers’ staat nu op de website van het
LOM. Van bodemtoezichthouders wordt gevraagd om een beperkt aantal bevindingen
in te vullen. De drempel om bij te dragen wordt zo laag mogelijk gehouden. Ik wist
dat ik als implementatiemanager veel zou moeten reizen. Nu het project ook in het
Noorden begint te lopen is dat wel aanpoten. Eind juni naar Assen, provincie Drenthe:
zeven uur treinen voor twee uur vergaderen. Gelukkig krijg ik steun vanuit de regiokantoren van de VROM-Inspectie. De collega’s in Drenthe hebben een provinciebestuurder die het project gelukkig heel belangrijk vindt.
Juli Een mijlpaal! In Limburg is het eerste interventieteam samengesteld. De VROMInspectie en de provincie leveren elk een medewerker voor een onderzoek naar een
bedrijf. Erg tevreden ben ik over de praktische afspraken met het OM over de overgang
tussen toezicht en opsporing. Opvallend hoe het delen van informatie tot eye-openers
leidt. Er zijn bijvoorbeeld trends te ontdekken hoe bedrijven structureel sterk verontreinigde grond wegmengen.
Augustus Ook in Overijssel, Drenthe en Noord-Brabant vorderen we. De voorbereiding voor bijeenkomsten met bodemhandhavers is in volle gang. Voor de Brabantse
bijeenkomst op 30 augustus is een ruimte in het PSV-stadion geregeld. Wellicht lokt de
heilige Brabantse voetbalgrond alle handhavers in deze provincie. We mikken op een
zo breed mogelijke groep. Freeriders zoeken immers voor hun malafide praktijken
gemeenten op waar de bodemhandhaving niet sterk in de schoenen staat. Voor de collega’s daar kunnen we op een positieve manier ondersteuning aanbieden.
Nadere inlichtingen: Ronald Peters, LOM-Implementatiemanager Bodemsanering en
Grondstromen, tel. 06 - 52 04 37 85, ronald.peters@minvrom.nl
7
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
Hoe gaat het toch met...
Putten moet
De botulismebestrijding in Overijssel optreden tegen
bestrijding in 2001 is overgedragen
Het was een klassiek voorbeeld van
bierketen
Het ijsvrij maken van vliegtuigen op Schiphol in februari 2006.
De sectie Vergunningverlening en
handhaving van VVM, de Vereniging
van Milieuprofessionals, houdt donderdag 27 september een studiemiddag
over innovatieve milieuvergunningen
van complexe bedrijven. Inleidingen
zijn er over de concernbenadering van
de Gasunie, Groningen; Industrieterrein
Chemelot Geleen; Radboud Universiteit
Nijmegen en de ‘Nieuwe Haven’ van
de Koninklijke Marine, Den Helder.
Locatie: Marinekazerne, Amsterdam.
Meer informatie en aanmelden: www.
vvm.info.
Een rechtbank in Rome heeft kardinaal
Roberto Tucci en pater Pasquale
Borgomeo van Radio Vaticaan in hoger
beroep vrijgesproken van milieuvervuiling. Het duo was eerder veroordeeld
tot celstraf omdat de zenders van Radio
Vaticaan te veel elektromagnetische
straling zouden veroorzaken. De
rechters oordeelden dat de mogelijke
straling niet tot een veroordeling mag
leiden.
HandHaving 2007 #4
Een groep particuliere milieuorganisaties heeft informatie over de luchtkwaliteit in Nederland online gezet. Met
een klik op de kaart kunnen bezoekers
van de website www.lokalelucht.nl
luchtkwaliteitgegevens opvragen van
gemeenten en provincies.
8
Er komt een nieuwe ’controledienst’
om de veiligheid langs het spoor te
verbeteren. ProRail heeft 50 buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s)
benoemd die geüniformeerd gaan toezien op gevaarlijke situaties, vervuiling
en vandalisme langs het spoor.
Wabo later en zonder bezinning
Het lukt (toch) niet om de Wabo, de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, ofwel de omgevingsvergunning
in 2008 te laten starten. De politieke
behandeling van de wet kost meer
tijd dan was voorzien en daarom is
de ingangsdatum verschoven naar
1 januari 2009.
Het uitstel komt ook tegemoet aan de
wens van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG) om de
invoering van de wet uit te stellen en
zo meer voorbereidingstijd te creëren.
Een nog grotere wens van de VNG was
de Wabo nog eens kritisch tegen het
licht te houden omdat de huidige
opzet – het samenvoegen van 25
vergunningen in één procedure – niet
zou leiden tot klantvriendelijkheid.
Volgens de VNG zullen de leges van
gemeenten flink stijgen, ondermeer
omdat meer onderling overleg nodig
is achter dat ene vergunningenloket.
De ondernemingen worden volgens de
VNG straks in een keurslijf geduwd
omdat alles rond de Wabo-aanvraag in
één keer zou moeten worden ingeleverd.
Dat willen ondernemers liever niet,
verwacht de VNG: ’Nu gaat de aanvraag
van vergunningen in fasen. De
ondernemer benut deze fasen om
telkens bedrijfseconomische afwegingen te maken. Straks is die ruimte er
niet meer.’
Bovendien verwacht de VNG dat
gemeenten de veiligheid van hun
burgers en bedrijven niet meer kunnen
garanderen. Gemeenten zouden door
de komst van de Wabo belangrijke
informatie missen. Bijvoorbeeld gege-
vens die de brandweer nodig heeft bij
het bestrijden van calamiteiten.
Het verzoek om herbezinning van de
Wabo is verkeerd gevallen bij VNONCW. De ondernemersorganisatie is
een warm pleitbezorger van minder
vergunningen en regels. Bernard
Wientjes, voorzitter VNO-NCW,
reageerde verbolgen op de voorspelling
dat de Wabo gaat zorgen voor veel
hogere legeskosten: „Als het goed
functioneert en sneller gaat, kan ik me
niet voorstellen dat het bedrag van de
leges omhoog zou moeten.”
Het argument van de VNG dat ondernemers juist profiteren van het bestaan
van een groot aantal vergunningen,
noemt VNO-NCW pure onzin.
„Ondernemers denken namelijk al
integraal na over hun bouwprojecten”,
aldus Wientjes.
Nadere inlichtingen: www.vrom.nl, omgevingsvergunning.
Limburg wil geld zien van Edelchemie
Limburg heeft het Gerechtshof in Den
Bosch gevraagd om op korte termijn
de dwangsommen van Edelchemie
Panheel BV in Heel te mogen innen.
De rechtbank in Maastricht had al eerder
bepaald dat Limburg mag overgaan tot
het innen van de dwangsommen bij
het voormalige chemische bedrijf. De
onderneming ging echter in hoger
beroep tegen de uitspraak en daarom
wordt gewacht op het oordeel van het
Gerechtshof.
Het chemische bedrijf werd in februari
2005 op last van de staatssecretaris van
VROM door de provincie gesloten na
twintig jaar juridische strijd over het
niet naleven van de milieuvergunning
en andere vergunningen door
Edelchemie. Het bedrijf werd eerst
beroemd en later berucht vanwege een
bijzondere procédé om chemisch afval
te recyclen. Deze ’nuloptietechnologie’
leek zeer milieuvriendelijk, maar bij
een gezamenlijke onderzoek van diverse
overheden werd 1250 ton gevaarlijk
afval gevonden. De provincie legde een
last onder dwangsom op en ook de
VROM-Inspectie en het Zuiveringschap
Limburg kwamen met dwangsommen
wegens overtredingen.
Deze dwangsommen staan nog steeds
open. Limburg wil op korte termijn tot
inning overgaan, om te voorkomen dat
waardevolle goederen van het terrein
worden verwijderd. „We hebben bij
controles gemerkt dat de eigenaar
spullen van het terrein heeft meegenomen. Dat heeft gevolgen voor de
dwangsommen”, aldus een woordvoer-
der van provincie. „Met dit verzoek
hopen we dat de rechter vaart zal maken
met de zaak.”
De dwangsom die de provincie nu
eerst wil innen, is indertijd opgelopen
tot € 700.000,– en was bedoeld als stok
achter de deur om Edelchemie te laten
voldoen aan de vergunningseisen. De
dwangsommen voor het uitvoeren van
een bodemsanering vallen buiten dit
rechtsgeding.
De eerste vestiging van Edelchemie
in Panheel is in 2005 gesloten. Het
zusterbedrijf in het Belgische DilsenStokkem is nog actief en in het
Engelse Leicerstershire is sinds
enkele jaren Edelchemie UK Limited
gevestigd.
Terechte dwangsom voor watervervuiling Schiphol
Geen animo voor
Aarhus
Het Hoogheemraadschap van Rijnland
mag Schiphol een dwangsom opleggen
als de sloten rond de luchthaven vervuild blijken te zijn. Dat heeft de Raad
van State bepaald.
Overheden doen te weinig aan het
Verdrag van Aarhus, de EU-richtlijn die
openbaarheid van milieu-informatie
voorschrijft. MOOI Informatiebeheer
trof bij 387 van 420 onderzochte overheden geen Aarhus-register aan. De
terughoudendheid komt volgens MOOI
door het ontbreken van sancties in de
Aarhus-regelgeving.
Meer informatie: www.mooinet.nl/aarhus-inventarisatie.
Schiphol was naar de Raad van State
gestapt omdat de luchthaven het niet
eens was met de dwangsom van
300.000 euro die het hoogheemraadschap in februari vorig jaar had
opgelegd. Metingen wezen toen uit dat
de sloten rond Schiphol een te hoge
concentratie glycol bevatten. De luchthaven gebruikt deze stof om vliegtuigen
en startbanen ijsvrij te houden. Door
de lozingen was het zuurstofgehalte
van het water rond het vliegveld onder
de minimale waarde gezakt. Gevolg:
acute vissterfte.
Schiphol betoogde bij de bestuursrechter
dat de sloten ook vervuild kunnen
raken door biologische processen in het
water of door lozingen van boerderijen
in de omgeving. Deskundigen concludeerden echter dat het gehalte van die
vervuilingen in het niet vallen bij
uitspoeling door glycol. ’De lozingen
van het vliegveld moeten wel de oorzaak
zijn van de hoge verontreiniging’,
aldus de bestuursrechter.
De Raad van State had geen boodschap
aan het argument van Schiphol dat de
hoogte van de dwangsommen ’de
mainportdoelstelling’ in gevaar brengt.
De luchthaven wilde het ’optimale
gebruik van een hoogwaardig knooppunt voor luchtverkeer’ garanderen en
daarom waren de startbanen ijsvrij
gemaakt. De Raad van State vindt dat
de handhaving van de waterbeheerder
los staat van die economische doelstelling: de dwangsommen om Schiphol te
bewegen de watervervuiling te staken
zijn terecht opgelegd.
Nadere inlichtingen:
www.raadvanstate.nl,
zaaknummer 200607250/1.
9
HandHaving 2007 #4
Kort
Een deel van de installatie van Edelchemie in Panheel.
Raadsman Boudewijn van Eijck: „Het is niet
goed voor de verstandhouding als de toezichthouder opeens de opsporingspet opzet en
aangifte doet.”
Van Eijck: ’Norm wordt
te gemakkelijk een feit’
HandHaving 2007 #4
Het kantoor Sjöcrona van Stigt Advocaten verdedigde twee grote bedrijven in
spraakmakende milieuzaken. Zowel bij de ATF als ATM wist Mr. Boudewijn van
Eijck overtuigend gaten te schieten in veeljarige opsporingsonderzoeken. „Het valt
op hoe slecht voorbereid de opsporingsambtenaar voor de rechter-commissaris zit.”
10
HandHaving laat advocaten zelden uitvoerig aan het woord. Ze zijn immers
ingehuurd door de bedrijven die de
toezichthouder zonodig vervolgt: hun
verhandelingen over verzachtende
omstandigheden kent de lezer wel uit
de praktijk. Dat hoeft niet herhaald in
een vakblad. Anders wordt het wanneer
de ’tegenpartij’ in de rechtszaal niet de
reguliere tegenwerpingen inbrengt,
maar op originele en tot dusver onnavolgbare wijze mega-milieuonderzoeken
behandelt en (gedeeltelijk) onderuit
haalt.
Het kantoor Sjöcrona van Stigt
Advocaten voerde onlangs de verdediging van de directie van ATF in
Drachten, de afvalverwerker die in
2000 in vlammen opging. En ook de
directie van ATM, een verwerker van
(gevaarlijk) afval in Moerdijk, deed een
beroep op dit kantoor.
De directie van ATF is vrijgesproken van
brand door schuld. In de ATM-zaak
bracht de rechtbank de eis van het
Openbaar Ministerie (OM) van
€ 500.000,– terug tot € 120.000,–. De
directeur werd veroordeeld tot een
boete van € 20.000,– in plaats van de
eis van € 50.000,– en zes maanden
voorwaardelijke gevangenisstraf.
Geen publiciteit
High profile, low key is het motto van
het kantoor Sjöcrona van Stigt. Op de
website krijgen potentiële klanten de
verzekering dat publiciteit waar mogelijk
wordt vermeden. Om die reden werd
tijdens de ATF-zaak via de rechter
gevraagd of de rechtbanktekenaar van
dit blad zijn werk wilde staken.
Wat doen de toezichthouders en
opsporingsambtenaren fout? De
deceptie over vooral de vrijspraak van
ATF is groot.
(lijkt oprecht verbaasd) „Is dat echt zo?
Wellicht omdat toezichthouders in het
reguliere werk met andere verantwoordelijkheden te maken hebben. Men
realiseert zich niet altijd dat hun werkzaamheden voor bedrijven behoorlijke
gevolgen kunnen hebben. Daar hebben
toezichthouders die tevens BOA zijn
niet altijd kijk op. De juridisering is
daarbij een tweede dimensie. Dan
blijken sommige beweringen in het
dossier of het proces-verbaal niet
onderbouwd. Terwijl de wet zegt: het
is bewijs, want het is verklaard onder
ambtseed. Daarbij, rechters stellen
zich ook steeds kritischer op.”
Vervolgens brengt u uw verweer met
veel spektakel op de zitting.
„Wij zoeken het spektakel niet op. Dat
is afhankelijk van de situatie. Het kan
nodig zijn om de confrontatie aan te
gaan.”
In de ATF-zaak behandelt u diepgaand
de totstandkoming van pcb-normstelling, tijdens de zitting van ATM haalde
u een beleidsnota boven tafel waarin het
ministerie van Verkeer en Waterstaat
haar eigen lozingsnormen nuanceerde.
Is de rechtszaal wel het juiste podium
voor dergelijke discussies?
„Normering is soms gewoon lastig
geregeld, daarom leggen we dat voor aan
de rechter. Die heeft de taak te onderzoeken hoe de norm tot stand is gekomen. Als verdediging stel je de hardheid
van vergunningsnormen ter discussie
en daarmee de strafwaardigheid. We
doen dit ook omdat in het strafdossier
of in het proces-verbaal de normstelling
te gemakkelijk als feit wordt gepresenteerd. Ga je terug naar de bron, de basis
van een wet of een norm, dan blijkt
dat vaak niet zo hard te zijn.”
ATF kwam zeven jaar na de brand voor
de rechter en de eerste overtredingen die
het OM ten laste legt aan ATM dateren
uit 1999. Hoe kijkt u aan tegen de
lange duur voordat zaken voorkomen?
„Het duurt inderdaad lang. Dat is het
gevolg van het Nederlandse rechtssysteem. De verdediging krijgt pas na
het afronden van het strafrechtelijke
onderzoek inzicht in het dossier. Dan
worden aan ons tientallen ordners overhandigd en dan mag je beginnen met je
eigen onderzoek, waaronder het horen
van getuigen en getuige-deskundigen bij
de rechter-commissaris. Daar wordt al
het bewijsmateriaal doorlopen en dat
kost tijd. Maar het is nuttig en nodig.
Het bewijs van het Openbaar Ministerie
is vaak op abc-wijze in elkaar gezet. De
verdediging wordt gedwongen daar een
xyz-verweer tegenover te zetten. Het zou
wat mij betreft beter zijn als ten laste
gelegde feiten en bewijslast tijdens de
zitting worden besproken. Net zoals in
de Verenigde Staten waar al het bewijs
op de zitting moet worden geleverd.
Iedereen kan dan een eigen oordeel
vormen. Dus ook de analyses van
monsters moeten aanwezig zijn, waardoor contra-expertise tot de mogelijkheden behoort. Dat dit in Nederland
niet zo is, leidt tot langdurige papieren
processen en tot kritische advocatuur.”
En het leidt tot marathonzittingen bij
de rechtbank.
„Voor de ATF-zaak waren aanvankelijk
slechts drie zittingsdagen uitgetrokken.
Uiteindelijk zijn het er veertien geworden. Ik heb niets dan waardering voor
de Friese rechtbank dat zij die ruimte
heeft gegeven. Alle partijen zijn van
mening dat dit een goed proces is
geweest, juist vanwege de mogelijkheid
van uitgebreide dossierbehandeling op
de zitting.”
Bij de verhoren voor de rechter-commissaris vraagt u toezichthouders of
ze vijf jaar geleden hebben gezien ’of
de schuif naar links of naar rechts
open ging’.
„Ik bestrijd dat de vragen op dat gedetailleerde niveau liggen, al zijn vragen
naar waarnemingen van belang. Wel
valt op hoe slecht voorbereid de toezichthouder of de opsporingsambtenaar
voor de rechter-commissaris zit. Het
dossier is niet bestudeerd, het procesverbaal niet ingekeken. Kennelijk wil
men zich verschuilen achter ‘ik weet
het niet meer’. Dat is een slechte zaak,
voor de waarheidsvinding en omdat zo >>
11
HandHaving 2007 #4
Overigens zonder succes. „Het bureau
zoekt de publiciteit inderdaad niet op”,
zegt Mr. Boudewijn van Eijck, medeoprichter van Sjöcrona van Stigt en
gespecialiseerd in fraude- en milieuzaken. „In ieder geval niet zolang de rechter niet heeft gesproken.”
Voor dit vaktijdschrift maakt hij een
uitzondering. Natuurlijk, de schoorsteen
moet roken. Maar ook Van Eijck vindt de
strafzaken rond ATF en ATM bijzonder
genoeg om terug te kijken.
’Mij valt op dat er een groot
verloop is onder opsporingsambtenaren. Men bouwt
nauwelijks deskundigheid op.’
De ondertekenaars van het convenant, v.l.n.r. René Verzijl (Zeehavenpolitie), Folkert Post (Rijkswaterstaat), Peter van Dalen (IVW, toezichteenheid
Binnenvaart), Jaap Lems (Havenmeester Rotterdam) en Peter van Haasteren (KLPD, dienst Waterpolitie).
Tien jaar geleden was u betrokken bij
de verdediging van een bedrijfsleider
van Tanker Cleaning Rotterdam, de
eerste mega strafzaak op milieugebied.
Wat is sindsdien veranderd?
„TCR is een voorbeeld van een grote
milieuzaak zoals die – procedureel
gezien – altijd zou moeten verlopen.
Dat geldt voor de rol van het Openbaar
Ministerie, de rechtbank en van de
verdediging. Mij valt op dat er tegenwoordig een groot verloop is onder
opsporingsambtenaren. Men komt
nauwelijks toe aan het opbouwen
van deskundigheid. Het ontbreekt
aan kritische beoordeling, ook intern
lijken de dossiers niet te worden meegelezen.
En bij het vervolgen van een zaak
moet het Openbaar Ministerie meer in
contexten denken. Wat is de milieurelevantie van een overtreding? Wat is de
ratio achter een milieuzaak? Wat betreft
de opleiding en het ervaringsniveau van
het opsporingsapparaat, vraag ik mij af
of die nog wel aansluit op de complexiteit van bedrijven. Pas na jarenlang
bedrijven te hebben gecontroleerd is
er voldoende theoretisch en praktisch
inzicht.”
12
Als advocaat bent u wellicht blij met
ingewikkelde milieuregels, maar wat
vindt u daarvan als burger?
(Lacht) „De ingewikkeldheid is vooral
het gevolg van de invloed van Europese
regelgeving. In de vertaling naar verschillende regelingen – van Verdrag
naar richtlijn, Nederlandse wet,
Algemene maatregel van bestuur,
Ministeriele regeling – wordt niet altijd
juiste koppeling gelegd. Tussen Brussel
en Den Haag zitten veel schakeltjes. En
die regelgeving is constant in beweging:
een artikel wordt ingetrokken of er
aangeplakt. Daarbij, Nederland kent
veel bijzondere wetgeving, in dit land
is vrijwel alles geregeld. Meer op
hoofdlijnen, minder details zou een
eerste stap zijn. En meer informatie
van ministeries aan het bedrijfsleven
over de regelgeving en normering.”
de bedrijfsvoering. De toezichthouder
kan bijvoorbeeld online meekijken in
bedrijfssystemen. Het bedrijfsleven
schenkt dit vertrouwen en dat wordt
gehonoreerd met bijvoorbeeld een
lagere boete, als er dan toch wat fout
gaat. Dat is ook de achtergrond van de
berekening die ik op de zitting van
ATM naar voren bracht. Uit de statistieken blijkt dat het in 99,5% goed
gaat. Hoe gaat de overheid dan om
met die 0,5% die niet goed gaat? Daar
moet het beleid op zijn gericht en op
worden gemaakt. Dit is de context van
een milieuovertreding waar ik het
eerder over had.”
Zijn bedrijven daar zelf niet verantwoordelijk voor? Dat hoort bij ondernemen.
„Ja, natuurlijk hebben bedrijven een
eigen verantwoordelijkheid. Men kent
de tekst ook wel, maar weet niet altijd
hoe die precies in een concreet geval toe
te passen. Het toezichthoudende aspect
van de handhaving is ook daarom een
prima werkwijze. Toezichthouders die
bedrijven onverwacht bezoeken, helpen
bij het vinden van oplossingen, zorgen
voor informatieoverdracht.
Maar de rollen van toezichthouder en
opsporingsambtenaar moeten wel
absoluut gescheiden zijn. Het is gewoon
niet goed als de toezichthouder opeens
de opsporingspet opzet en aangifte doet.
Het schaadt de verstandhouding met
het bedrijf en bemoeilijkt daardoor de
compliance.”
Ziet u uzelf ooit de overstap maken
naar de overheid of een publieke
dienst als het Openbaar Ministerie?
(op besliste toon) „Nee, zeker niet. Wel
kan ik mij indenken in heel specifieke
zaken van rol te kunnen wisselen, dus
aanklager te zijn zoals dat voorkomt in
de Verenigde .Staten. Dat zou ik zelfs
als een soort burgerlijke plicht kunnen
voelen.”
Moet het Openbaar Miniserie daarop
letten?
„Inderdaad. In de Verenigde Staten
heeft de overheid optimaal inzicht in
Nadere inlichtingen:
mr. B.C.W. van Eijck, Sjöcrona van Stigt
Advocaten tel. 010 - 436 43 11,
rotterdam@svsadvocates.com
Tekst: Nicoline Elsink
Foto: Peter van Es
Binnenvaart niet langer
dubbel gecontroleerd
Het convenant dat Rijkswaterstaat, het KLPD, de Zeehavenpolitie en het
Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam begin juni ondertekenden is een mijlpaal in
de samenwerking van controlerende instanties op het water. Het nieuwe systeem
van informatie-uitwisseling maakt niet alleen effectief en efficiënt handhaven
mogelijk, het verlaagt ook de controledruk voor de binnenvaartschippers.
Op het water wordt de binnenvaart door
meerdere instanties gecontroleerd.
Weliswaar vanuit een verschillende
invalshoek, maar met een grote overlap. Tijdens een feestelijke bijeenkomst op directieschip De Nieuwe
Maze van het Rotterdamse
Havenbedrijf blikte Henry Staats
namens de VROM-Inspectie terug op
hoe de verschillende handhavers de
koppen bij elkaar staken. Staats stond
vijftien jaar geleden aan de wieg van
het afstemmingsoverleg Milieu Toezicht
Binnenvaart. „De betrokkenheid van
VROM komt daarbij vanaf de wal.
Rijkswaterstaat, de Zeehavenpolitie, het
KLPD en het Havenbedrijf Rotterdam
controleren allemaal op het water, wij
controleren bijvoorbeeld de inzamelaars
van scheepsafval op hun landlocatie.
Tussen al die instanties was nooit
gestructureerde afstemming.”
Met de ondertekening van het convenant
‘Samenwerking en uitwisseling van
controlegegevens binnenvaart’ is die
afstemming nu een feit. De overeenkomst voorziet in afspraken over de
structuur en frequentie van controles,
zodat schippers niet vaker dan één keer
per jaar aan de beurt komen. Staats:
„Het verbetert de handhaafbaarheid
van de scheepsafvalstoffenregelgeving,
voorkomt dubbele controles en vergroot
zo de effectiviteit. Bovendien kun je
met elkaar en voor elkaar vervolgacties
opzetten. Als je een schip ziet varen,
weet je wanneer het gecontroleerd is
en wat daaruit kwam. En dus ook of er
dingen zijn die na een bepaalde tijd
nog eens bekeken moeten worden.”
Techniek
Basis van de samenwerking is dat iedere
deelnemende instantie zijn eigen database gebruikt, waarbij één keer per
dag automatisch de gegevens worden
uitgewisseld. Dat klinkt eenvoudig,
maar werd lange tijd bemoeilijkt door
technische problemen en door de
privacywetgeving, die het KLPD niet
toestond om gegevens te delen met
anderen. „Via de ministeries van
VROM, Justitie en Binnenlandse
Zaken is het gelukt om een ontheffing
te krijgen”, vertelde Staats. „Dit jaar zal
die ontheffing worden meegenomen in
een wetswijziging. Die legt meteen de
basis voor een bredere toepassing van
de informatie-uitwisseling. Binnen het
frontoffice Vervoer over Water kunnen
meerdere handhavende partijen straks
eenvoudig op verschillende wetten op
het gebied van vaartijden, gevaarlijke
stoffen en telecommunicatie informatie
uitwisselen.”
Op het water
Bij het opstarten van het project is
bewust gekozen voor een beperkte opzet
om zo snel mogelijk operaioneel te
zijn. In eerste instantie is het gericht
op handhavers die op het water (met
schepen) controleren en het daarna
pas uit te breiden naar degenen die
vanaf de wal controleren.
Havenmeester Jaap Lems sprak van
een vooruitziende blik bij het opzetten
van het convenant. „De komende jaren
gaat vrachtvervoer over water toenemen. De haven is de plek waar alle
schepen samenkomen. Juist daar kun
je nu eenvoudig voorkomen dat schepen dubbel worden gecontroleerd,
maar juist wél een hercontrole krijgen
als dat nodig is.”
Nadere inlichtingen:
Henry Staats, VROM-Inspectie Zuid-West,
tel. 010 - 224 44 21, e-mail:
henry.staats@minvrom.nl
Tekst: Pieter van den Hoek
Foto: Format
13
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
geen verantwoording wordt afgelegd
voor wat men opschrijft. Het komt voor
dat een rechter-commissaris zegt ‘gaat
u zich eerst maar eens voorbereiden
en kom dan terug’.”
Foto boven: Frank ten Vaarwerk (links) en Willy
Hoezen: „We zetten een stap en kijken hoe de
samenwerking uitpakt in de praktijk. Gaat het
goed, dan doen we de volgende stap.”
Foto onder: De aanleg van een hoogwatergeul en
een tijdelijke werkhaven bij Lomm, vlak boven Venlo.
Toezicht Maaswerken
leerde van fouten
14
Voor Nederland heet het grootste
waterstaatkundige project sinds het
Deltaplan de Maaswerken. Voor de
Limburgers is er een onderscheid:
Zandmaas/Maasroute en Grensmaas.
De projecten zijn mede een antwoord
op de vloedgolven in 1993 en 1995.
Zandmaas richt zich op het noordelijke deel van de rivier en moet ook
een deel van Noord-Brabant beschermen tegen overstromingen. In NoordLimburg worden twee hoogwatergeulen aangelegd en in de buurt van
Roermond komt een retentiegebied
met twee grote waterbekkens. Om het
grootste deel van de bevolking op korte
termijn veiligheid te bieden zijn over
een lengte van 42 kilometer nieuwe
(soms demontabele) kaden aangelegd.
Grensmaas is geconcentreerd in ZuidLimburg en geeft de rivier letterlijk de
ruimte. De Grensmaas is de rivier die
tussen Maastricht en Roosteren de
grens Nederland-België vormt. In dit
gedeelte van de Maas – de enige
grindrivier in Nederland – wordt
grindwinning gecombineerd met
hoogwaterbescherming en natuuront-
wikkeling. De stroomgeul van de rivier
wordt breder, de uiterwaarden worden
verlaagd en die grond verdwijnt in de
gaten van de grindwinning.
Willy Hoezen, werkzaam bij de
afdeling Handhaving en Monitoring
van de provincie: „De Maas in
zuidelijk Limburg ondergaat over 45
kilometer een enorme gedaanteverandering, niet in de laatste plaats omdat
de verruiming van de river gepaard
gaat met het ontgraven van zo’n 50
miljoen kuub grond en de aanleg van
ongeveer 1200 hectare natuurgebied.”
Onwennig
Hoezen is projectleider Toezicht en
handhaving Maaswerken. Hij moet er
samen met Frank ten Vaarwerk, handhaver bij Rijkswaterstaat Limburg,
voor zorgen dat het milieutoezicht
op dit veelomvattende, ingewikkelde
miljardenproject goed verloopt. Heel
goed verloopt zelfs, want er rust een
erfenis op de Maaswerken. In de
periode 1998-2005 zijn er namelijk
drie proeven geweest met het uitdiepen en verbreden van de rivier en het
terugplaatsen van grond. „Bij de tweede
proef is toen een fout ontdekt”, diept
Hoezen het ’oud zeer’ op. Het plan
was dat de licht verontreinigde bagger
(klasse 1 t/m 4) zou worden gebruikt
in een speciale berging onder de oevers
en waterbodem van de Maas. De schone
specie (klasse 0) zou worden gebruikt
voor het verhogen van de waterbodems
in een natuurgebied bij Beesel. Een
deel van de 200.000 ton baggerspecie
bleek echter vervuild te zijn. De fout
had niet alleen politieke gevolgen, het
Openbaar Ministerie nam de vervuiling
hoog op en deed een strafrechtelijk
onderzoek bij de vergunninghouder:
het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het lukte het OM niet om te
achterhalen welke ambtenaren nu
precies in de fout waren gegaan en
op basis van het Volkel-arrest was het
niet mogelijk de overheid te vervolgen.
Te versnipperd
Onderzoek van de Inspectie Verkeer
en Waterstaat de VROM-Inspectie
leerde dat het toezicht niet goed was
geregeld. Hoezen: „Het was juridisch
gezien niet duidelijk genoeg wie er
bevoegd gezag was voor een reeks
handelingen. Die onduidelijkheid
zorgde weer voor misverstanden en
begripsverwarring. Het toezicht was
ook te versnipperd.”
>>
15
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
Een groot deel van Limburg gaat op de schop door de Maaswerken, het grootste Nederlandse waterwerk sinds het Deltaplan. Handhavers werden in eerste
instantie overvallen door de impact van dit project. Een mislukte proef dwong
tot een ommekeer. De provincie en Rijkswaterstaat controleren nu tot pakweg
2022 samen het grond- en grindverzet.
Daarin speelde sterk mee dat er bij
zo’n megaproject ook wel heel veel partijen aanschuiven met ieder een eigen
pakket wetten. Werkzaamheden die
elkaars soms ook overlappen. De
provincie staat aan de lat voor de Wet
milieubeheer, de Ontgrondingswet
(winterbed), de Wet bodembescherming, de Grondwaterwet, de Boswet,
de Natuurbeschermingswet en de
provinciale Milieuverordening.
Rijkswaterstaat controleert naleving
van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, Ontgrondingenwet
(zomerbed), de Wet beheer Rijkswaterstaatwerken en de Wet bodembescherming. Een reeks gemeenten treedt op
als toezichthouder voor het Bouwstoffenbesluit, APV’s bodembescherming
en Wet op de ruimtelijke ordening.
Het Ministerie van Landbouw is weer
bevoegd gezag voor Flora en Faunawet
en Natuurbeschermingswetten en de
Waterschappen houden toezicht op de
Waterschapskeur. En dan zijn een
aantal Rijksinspecties nog buiten
beschouwing gelaten.
Voortouw
Op basis van de adviezen na het
debacle kwamen Rijkswaterstaat en de
provincie Limburg onafhankelijk van
elkaar tot de slotsom dat ze het toezicht
samen moesten organiseren. Frank
ten Vaarwerk: „Verkeer en Waterstaat
en de provincie zijn de grootste
partijen in het geheel. Het gros van de
betrokken wetgeving valt onder ons
gezag en alleen daarom al hebben we
er het grootste belang bij dat het
verder goed gebeurt.” Hoewel handhavers doorgaans hun ’domein’ niet
gemakkelijk aan een ander gunnen,
klonk de echo van de slibaffaire blijkbaar nog na. „Het voorstel om ons het
voortouw te laten nemen riep toen
geen weerstand op bij gemeenten,
waterschappen en anderen. Betrokkenen worden wel regelmatig bijgepraat
en daar waar nodig haken ze aan.”
HandHaving 2007 #3
Eigen vlees keuren
16
Politiek beladen blijft de constructie toezicht op eigen werk binnen Rijkswaterstaat.
Frank ten Vaarwerk is het niet eens met de kritiek dat Rijkswaterstaat een slager
is die zijn eigen vlees keurt. „We zitten in hetzelfde kantoor en we dienen dezelfde
minister, maar verder sta ik op afstand van de projectleiders van de Maaswerken.
We zijn voor de uitvoering van eigen werken in de praktijk de ogen en oren van de
Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). Zo voelt het. Als er iets fout gaat, geef ik dat
door aan het IVW in Lelystad en die schrijven een brief of grijpen op een andere
manier in. De verantwoordelijkheden zijn absoluut gescheiden.” Ten Vaarwerk
vindt de afstand tussen hem en de formele opdrachtgever RWS eigenlijk groter
dan wat hij bij de provincie ziet. „Daar keek ik van op. De handhavers van de
provincie hebben een kortere lijn met de bestuurders. Wij opereren toch formeler,
want de minister is ver weg.”
Een van de proefprojecten in 2001: verbreding
van de Maas over 5 kilomer. Daarvoor werd
1,1 miljoen kuub grond afgegraven.
Hoezen en Ten Vaarwerk zijn blij
met de ruimte die ze krijgen, want
dat geeft de mogelijkheid tot snel
schakelen en de ruimte voor een goede
voorbereiding. Eerst zijn bestaande
vergunningen gecontroleerd op handhaafbaarheid en tegenstrijdigheden.
„Dat was nodig, want de slibaffaire is
ook ontstaan vanwege slecht handhaafbare vergunningen. Een ophoging
mag bijvoorbeeld niet wegspoelen. De
grond inzaaien is dan verplicht gesteld
via de Wet milieubeheer, maar dat
strookt weer niet met de eisen van de
Wet beheer rijkswaterstaatwerken. In
alle gevallen hebben we bekeken wat
het wetsbelang is. Wat is het doel van
die regel? Van daaruit zoek je naar een
oplossing die recht doet aan zoveel
mogelijk regels.“
Niet verplicht
In het projectplan waarin het toezicht
en de samenwerking zijn vastgelegd,
is nadrukkelijk opgetekend dat het
geen verplicht huwelijk is. Ten
Vaarwerk: „We wilden niet eerst alles
van a tot z op papier regelen en dan
in de praktijk ten onder gaan aan
weerstand of praktische missers. We
schuiven ook nog geen databases in
elkaar. We zetten een stap en kijken
hoe het gaat in de praktijk. Gaat het
goed, dan doen we weer een stap.”
Een voorbeeld daavan is het in elkaar
schuiven van twee handhavingstrategieën. Ten Vaarwerk: „Dan zie je de
cultuurverschillen tussen een
Rijksdienst en de provincie. Rijkswaterstaat kijkt vooral naar de wet en
naar het type overtredingen. Risico is
kans maal effect. Het verplaatsen van
vervuilde grond is een risicomoment.
Dan heeft men de kans te sjoemelen.”
Hoezen: „De provincie bekijkt de
risico’s meer op bedrijfsniveau. Heeft
die onderneming al eens problemen
gehad binnen de eigen inrichtingen?
Zo ja, dan is de kans groter dat ze ook
minder nauwgezet zijn met andere
regels, zoals vervoersbepalingen.”
Vanuit die twee invalshoeken is samen
een lijst gemaakt van activiteiten met
de grootste risico’s op niet-naleven.
Ten Vaarwerk: „Daarvoor hebben
we tien verschillende ’worst case’scenario’s nagelopen en gekeken waar
het vooral mis zou gaan en wat dan
de ergste gevolgen zouden zijn.” Die
praktijkvisie is gevoegd bij de meer
algemene parameters die de Wet
bodembescherming bijvoorbeeld
aangeeft.
De activiteiten met risico zijn vervolgens langs de betrokken wetten gelegd.
„Als je illegaal grond weghaalt, welke
regels of wetten overtreed je dan en
hoe erg is dat voor het milieu. Daar
geven we punten voor. Hoe meer
punten, hoe hoger het risico.”
Frequentie
Hoezen toont een risicomatrix waar
wetten, werkzaamheden en punten
keurig zijn gerubriceerd: aanvoer en
opslag baggerspecie, aanvoer grond
van elders en de wining van het
toutvenant zijn de toppers in het
toezicht door Rijkswaterstaat. De
provincie heeft een andere top drie
omdat de matrix is gekoppeld aan de
wetten waarvoor Limburg bevoegd
gezag is. „De punten in de matrix
bepalen het aantal veldcontroles. Bij
vijf punten en meer gaan we minimaal
twaalf keer per jaar kijken bij die
werkzaamheden, bij één punt één keer
per jaar. Daarbij wordt in ieder geval
altijd gecontroleerd op de kernvoorschriften en zonodig wordt de
administratie gecheckt.”
De controlefrequenties zijn voor
provincie en Rijkswaterstaat verschillend en mede afhankelijk van
de eigen capaciteit. Ten Vaarwerk:
„Waar mogelijk gaan we samen op
pad, maar ook dat leggen we niet
keihard op. Onze handhavers zijn
gewend alleen te gaan, het mag ook
nog een beetje wennen. We kijken
wel voor elkaar en geven signalen en
toezichtverslagen aan elkaar door.”
Weinig klachten
Bij de Maaswerken gaat het om een
publiekprivate samenwerking. Bij de
Grensmaas worden de kosten van
rivierverruiming en natuuraanleg
gecompenseerd met economisch
rendement: grindwinning. Daar
hebben Ten Vaarwerk en Hoezen veel
contact met het uitvoerende consortium aan bedrijven. „Het motto is:
voorkomen is beter dan genezen.
Enige hinder voor de omwonenden is
onontkoombaar, maar we willen geen
klachten die voortkomen uit overtredingen van vergunning. Als we in de
uitvoering zien dat zaken verslappen,
bijvoorbeeld het schoonmaken van de
wegen, dan komt dat aan de orde in
het uitvoeringsoverleg.”
Limburgers worden via een aparte
website en de grootscheeps bekend
gemaakte klachtenlijn uitgenodigd
milieuhinder te melden. In 2006 heeft
dat slechts vijf klachten opgeleverd,
waarvan drie over een fietspad vol
modder, eentje over geluidshinder en
eentje over de aanleg van een paddenpoel. „Vijf te veel, maar tegelijkertijd
toch keurig gezien de omvang van de
werken.”
Vorig jaar is één keer strafrechtelijk
opgetreden vanwege het plaatsen van
een pomp voor een niet-vergunde
onttrekking van grondwater en een
lozing.
Voor Rijkswaterstaat en de provincie
is de geringe oogst reden de inslagen
weg te vervolgen. Hoezen: „Maar we
moeten ons op grote schaal nog wel
bewijzen. Dit jaar starten de grote
projecten van de Grensmaas. We
weten ook nog niet of onze manier
van werken goed genoeg is om alle
malversaties snel boven tafel te krijgen.
Maar we weten wel zeker dat we nu
goed grip hebben op de uitvoering.”
En tegen redelijke kosten. Als de
Grensmaas in uitvoering is, dan heeft
Rijkswaterstaat maximaal vijf man op
pad en de provincie drie. Ten Vaarwerk: „Netjes toch?”
Tekst: Hans Oosterhof
Foto: RWS Maaswerken, Chris Keulen/HH,
Twan Wiermans
17
HandHaving 2007 #4
„Risico is kans maal effect. Het verplaatsen
van vervuilde grond is een risicomoment.
Dan heeft men de kans te sjoemelen.”
Stadswacht en generalistisch handhaver Jan
Stevens (rechts) overlegt met Edwin Belt, een
van zijn collega-specialisten.
Generaliseren op z’n
Hoogeveens
HandHaving 2007 #4
Sinds anderhalf jaar handhaaft Hoogeveen milieu- en bouwregels met ’generalisten’. Deze voormalige stadswachten nemen de specialist het routinewerk
uit handen en voorkomen dubbele controles. Het lijkt een ideale opstap naar
toezicht op de omgevingsvergunning.
18
Veertien stadswachten hebben eind
2005 in totaal 57 uur in de schoolbanken gezeten. Ze kregen les in
bestuursrecht en oefenden in communicatieve vaardigheden. Drie maanden
later waren deze stadswachten ook
gecertificeerd handhaver, ofwel Hoogeveense generalisten. De lessen aan
de stadswachten werden grotendeels
verzorgd door ervaren handhavers
van de gemeente zelf. Samen met de
Bestuursacademie ontwikkelde de
gemeente een interne opleiding. De
ervaren handhavers werden geschoold
in didactische vaardigheden en brachten hun specialistische kennis op het
gebied van bouwen, milieuwetgeving
of brandveiligheid over op de toekomstige collega’s zonder vakopleiding.
Wens van bedrijven
De gemeente Hoogeveen – 54.000
inwoners en ruim 1500 vergunningplichtige bedrijven – kwam in eerste
instantie met de generalistische handhaver op de proppen om het bedrijfsleven ter wille te zijn. Ike Kortleven,
manager van de afdeling Veiligheid
en brandweercommandant bij de
gemeenten Hoogeveen en Meppel,
stond aan de wieg van deze werkwijze.
„We wilden er van af dat ondernemers
Leerkring
De organisatievorm specialist-generalist
is volgens VROM een goede opstap
naar logisch toezicht van de omgevingsvergunning. Daarom heeft Hoogeveen
meegewerkt aan de handreiking ’De
omgevingsvergunning georganiseerd’.
En de ervaringen zijn gebundeld in een
leerkring generalistisch handhaven van
Inaxis en Binnenlandse Zaken.
Informatie: paul.hal@minbzk.nl,
tel. 070 - 426 70 25.
verder: één persoon controleert in
één keer één keer alle vergunningen
van een bedrijf: milieu, bouw, APV
en gebruiksvergunningen.
De gemeente durfde die stap best aan
omdat veel eisen in een vergunning
eenvoudig zijn te controleren.
Kortleven: „Staat in de gebruiksvergunning dat er maximaal honderd
mensen in het pand aanwezig mogen
zijn? Tel de stoelen. Staat de nooduit-
Zelf doen?
Hoogeveen heeft voor andere organisaties die ook (meer) generalistisch toezicht
willen houden een kort stappenplan gemaakt:
• Inventariseer of er intern mensen beschikbaar zijn die het generalistisch handhaven
kunnen uitvoeren. Dat hoeven niet per se stadswachten te zijn. Het kan ook een
andere groep collega’s zijn.
• Stel een projectgroep samen van specialistische handhavers en juridisch
medewerkers, om te bepalen welke vergunningen en regels door generalisten
gecontroleerd zouden kunnen worden.
• Bepaal welke kennis en vaardigheden de generalistisch handhavers nodig hebben
en maak daar een lespakket voor. Zorg dat de eigen specialisten getraind zijn in
het overbrengen van hun kennis en het geven van trainingen.
• Sluit de opleiding af met een praktijkexamen. De gemeente Hoogeveen heeft
een certificaat uitgereikt aan de toezichthouders om te illustreren dat het wel
degelijk om een bepaalde expertise gaat.
• De eigen specialisten stellen per branche controlelijsten op met bij voorkeur gesloten
(ja/nee) vragen. Daarbij hoort een toelichting op de vragen (die de controleur kan
doorgeven aan de ondernemer) en juridische verwijzingen naar het betrokken
wetsartikel. Bespreek de vragenlijsten altijd met de generalistische handhaver.
• Een werkleider helpt de generalistisch handhavers bij het inplannen van controles,
het verwerken van de administratie en het invoeren van de checklists in
computer of de PDA.
• Last but not least: maak burgers en bedrijfsleven duidelijk dat dit controlesysteem
wordt doorgevoerd om zowel de toezichtlast te beperken als het aantal controles
op te voeren omwille van maximale (milieu)veiligheid.
gang goed aangewezen? Volg de bordjes. Voor het uitvoeren van deze controles hoef je echt geen hoogopgeleide
specialist te zijn.” De voormalige
stadswachten controleren alleen de
milieuregels van categorie 1- en 2bedrijven. De zwaardere categorieën
blijven voorlopig het domein van de
specialist met een vakopleiding.
Meer controles
De invoering van de integrale controle
door een allround controleur gebeurt
stapsgewijs. Een jaar geleden startte
het met controle van de horeca. Deze
branche kwam het eerste aan bod
omdat daar veel overlap is van regelgeving. Kortleven: „Het rendement is
hoog omdat naleving van een reeks
vergunningen kan worden gecontro- >>
Afdeling Veiligheid
Hoogeveen heeft al het toezicht weggetrokken bij de vergunningverleners en
daarvoor een aparte afdeling Veiligheid
opgezet. Door deze afsplitsing hoeft een
vergunningverlener zich niet met de
utvoering van de regels bezig te houden.
Dat is de verantwoordelijkheid van de
toezichthouder. De afdeling bestaat uit
drie onderdelen:
• Brandweerzorg met 6 vaste medewerkers en 50 vrijwilligers.
• Beleid en ondersteuning met 18 fte
voor administratie, projectleiding,
beleidszaken.
• Toezicht en handhaving met 20 fte. Zes
daarvan zijn senior handhaver (specialist), de anderen zijn generalist.
19
HandHaving 2007 #4
de ene week de brandweer en de week
erna een bouwinspecteur of milieuhandhaver over de vloer kregen. Daar
kregen we ook veel kritiek op van
bedrijven.”
Sommige gemeenten laten vanwege
die kritiek vier of vijf controleurs tegelijk los in een bedrijf, maar dat vindt
Kortleven geen oplossing. „Dat komt
toch ook niet echt effectief over.”
Hoogeveen ging daarom een stap
De eigen afdeling langs de maatlat
Wie de maatlat als een blauwdruk op de eigen organisatie wil leggen, hoeft niet
te wachten op de praktijkproef. Het onderzoek, met daarin een aparte maatlat
voor vergunningverlening en toezichtafdelingen van gemeenten en provincies,
staat op www.vrom.nl onder het hoofdstuk Toekomstagenda Milieu.
Minimumeisen voor goede
handhavingsorganisatie
leerd, variërend van drankvergunning
en terrasvergunning tot de exploitatievergunning en een kansspelvergunning.” De helft van die branche is nu
bezocht. „We hebben in ieder geval al
veel meer bedrijven kunnen controleren dan vroeger. En door die toename
krijg je al een completer beeld van de
sector. Er wordt een patroon zichtbaar.
De zwakkere broeders herken je sneller. Het gros houdt zich overigens
goed aan de regels.”
De Hoogeveense horeca is tot nu toe
positief omdat er minder ad hoc wordt
gewerkt. „Kijk naar wat zo’n brand in
Volendam teweeg heeft gebracht. Men
ging massaal voor de decemberfeestdagen cafés screenen. Nu controleren
we structureel de brandveiligheid. Dat
is eerlijker en de bedrijfstak vindt het
prettiger.”
Controlebewijs
De generalisten zijn de oren en ogen
van de specialisten. De generalist vult
tijdens een bedrijfsbezoek een checklist in op een Personal Digital
Assistent (PDA) en de specialist op
kantoor kan die gegevens vervolgens
zeer snel beoordelen. De vragenlijsten
Jan Stevens: ’Ze vergelijken de checklists’
Voor de voormalige stadswachten is er veel veranderd. Veel van deze mensen
hadden in het verleden een gesubsidieerde baan. Dat was onzeker. Nu hebben
ze een vast dienstverband. Een van hen is Jan Stevens.
HandHaving 2007 #4
„De opleiding tot generalistisch handhaver heb ik met veel plezier gedaan.
Het was absoluut boeiend. Wat ik er
vooral leuk aan vond, is dat de lessen
werden gegeven door mensen die je
soms al kende. Dat vond ik een voordeel. Je spreekt elkaars taal al een
beetje en als je iets niet begrijpt, is het
toch makkelijker om later nog eens
dingen na te vragen.”
20
Adviezen
Stevens is nu een ruim een jaar stadswacht af. „Het surveilleren op straat is
zeker nodig, maar de bedrijfsbezoeken
geven mijn werk meer inhoud. Je
controleert niet alleen, je geeft ook
adviezen. Dat vind ik mooi.”
Stevens ervaart dat vooral de nooduit-
gangen in horecazaken niet goed toegankelijk zijn of dat de vluchtroute niet
goed is aangegeven. „Dat het niet goed
is geregeld is doorgaans geen onwil.
Men weet vaak ook wel dat het beter
kan, maar het versloft dan omdat ze niet
precies weten wat wel en niet precies
kan of mag. Aan ons de taak daar
verandering in aan te brengen. Volgens
mij zijn we daarmee al een heel eind
op weg.”
Stevens hoorde van een restauranteigenaar dat de ondernemers de geprinte
checklists met elkaar vergelijken. „Ze
kijken wie de beste score heeft.
Geweldig toch? Dat geeft aan dat ze
onze controles serieus nemen.”
zijn zo gebundeld dat alleen relevante
vragen voor het bedrijf in kwestie aan
bod komen. Kortleven: „De ondernemer krijgt meteen te horen wanneer
er iets fout is, maar ook wat wél in
orde is.” Het bedrijf krijgt na de controle ook de uitgeprinte checklist toegestuurd. Dat is een controlebewijs
voor de ondernemer. „Zo heeft hij
onze beoordeling nog eens zwart op
wit. Ook dat wordt gewaardeerd.”
Het upgraden van de stadswachten tot
medewerker handhaving leidt tot
meer controlecapaciteit én tot doelmatiger toezicht op straat. „Groot verschil
met vroeger is dat ze veel minder ‘verloren uren’ hebben op straat.” Vroeger
liep men ook te surveilleren als het
heel rustig was. Nu worden die rustiger uren gevuld met bedrijfsbezoeken.“
Nadere inlichtingen:
Afdeling Veiligheid Hoogeveen,
tel. 0528 - 29 19 11,
veiligheid@hoogeveen.nl,
www.hoogeveen.nl/veiligheid
Tekst: Pieter Smittenaar
Foto: André Weima
Wat je aan beleidsmateriaal op orde moest hebben was al afgesproken in de
professionalisering milieuhandhaving (nulmeting). Een logische vraag die daarop volgt is: hoeveel mensen van welke kwaliteit heb je minimaal nodig om je
werk goed te kunnen doen? Het antwoord op die vraag is een breed gedragen
rekenformule die nu in de praktijk wordt beproefd.
Tijdens de eindmeting van de professionalisering milieuhandhaving was
de kritiek breed hoorbaar. Je haalt als
handhavingorganisatie 100% omdat
je een sanctiestrategie en werkprotocollen in huis hebt en omdat je je
werk prioriteert en evalueert. Maar
ben je dan ook in staat goed werk te
leveren? „Als je twee medewerkers
hebt die de naleving van 1500 inrichtingen in de gaten moeten houden,
kan dat flink tegen vallen, chargeert
Harm Borgers van het DG Milieu van
VROM. Borgers is roerganger in een
project van VROM, IPO, VNG, LOM,
VROM-Inspectie, IVW en Unie van
Waterschappen om te komen tot een
pakket minimumeisen voor vergunningenverlening en toezicht op de Wet
milieubeheer. Het gaat dan om twee
normen: hoeveel mensen heb je minimaal nodig en wat moet de opleiding/
vakkennis zijn van die medewerkers.
De vraag bleek een hausse aan kengetallen op te leveren. Borgers: „Logisch
natuurlijk, want menig organisatie
heeft wel een berekening waarin werklast en capaciteit samenkomen. De
gehanteerde normen zijn echter zeer
divers.”
Praktisch haalbaar
In de jaren negentig toen gemeenten en provincies nog rechtstreeks
vanuit de Vervolg-bijdragenregeling
ontwikkeling gemeentelijk milieubeleid (VOGM) en Bijdragenbesluit
uitvoering gemeentelijk milieubeleid
(BUGM) een financiële vergoeding
kregen van VROM voor verbetering
van het milieutoezicht, waren er wel
landelijke normen. Borgers: „Een categorie 4-bedrijf moest je bijvoorbeeld
minstens één keer per jaar controleren.
Wie die afspraken aan zijn laars lapte,
kon financieel worden gekort.”
Ideaal
Samen met betrokken partijen zijn nu
alle bestaande kengetallen en eerdere
onderzoeken naar de ’ideale handhavingsorganisatie’ op een rij gezet.
Vervolgens heeft Bureau Berenschot
vanuit haar ervaring als organisatiedeskundige gekeken wat praktisch
haalbaar is. „Hoeveel complete Wet
milieubeheercontroles categorie
1-inrichtingen kan een handhaver
eigenlijk doen per jaar? Hoeveel tijd
is hij minimaal kwijt? Wat komt er bij
voor overleg? Hoeveel nacontroles zijn
er gemiddeld per categorie?”
De uitkomst van dat onderzoek is niet
één landelijk getal. Hoeveel er nodig
is, is sterk afhankelijk van het aantal
en het type bedrijven waarop toezicht
moet worden gehouden. Daarom is de
maatlat voor een handhavingsorganisatie een rekenmodel geworden. Eentje
voor provincies en een voor gemeen-
ten. „We zijn uitgegaan van het werk
dat moet worden gedaan: toezicht voor
een bepaald aantal wetten op zoveel
bedrijven. Daarbij is gerekend vanaf de
bodem. Wat is er minstens nodig om
effect te hebben?”
Praktijktest
Hoewel alle betrokken partijen het
eens zijn met de berekening achter de
maatlat, wil met name de VNG weten
hoe de formule zich nu verhoudt tot de
praktijk. Daarom zullen alle provincies
en een tiental gemeenten hun toezichtorganisatie gaan vergelijken met de
maatlat. Borgers: „Dat kan betekenen
dat de gekozen kengetallen toch te ver
van de werkelijkheid staan of dat het
gros van de proefgemeenten of de provincies onder de gekozen norm zit.”
Het kan ook betekenen dat de organisaties veel ruimer in hun jasje zitten
dan de norm ’voorschrijft’.
Begin 2008 is deze proef afgerond en
volgt, al dan niet aangepast, een brede
invoering. Borgers: „Het is de bedoeling dat iedereen zichzelf de maat
neemt en de organisatie eventueel verbetert of uitbreidt. VNG en IPO gaan
dat ook stimuleren. Nee, de VROMInspectie gaat niets controleren. De
minister verwacht namelijk dat de
overheden de gevraagde minimumkwaliteit zelf zullen overnemen.”
Nadere inlichtingen:
Harm Borgers, beleidscoördinator DG
Milieu VROM, tel. 070 - 339 26 76, e-mail:
harm.borgers@minvrom.nl
Tekst: Hans Oosterhof
21
HandHaving 2007 #4
Ike Kortleven: „Vier of vijf toezichthouders tegelijk in een bedrijf is ook geen oplossing.”
Foto boven: De complete afdeling Toezicht
van de milieudienst Gent. V.l.n.r.: Kathleen
Van der Straeten, Caroline Deschacht, Ineke
Ruttens en Caroline Van der Steen.
Foto onder: De ’uitgangsbuurt’
Overpoortstraat. Hier controleren de handhavers altijd met politiebegeleiding
De bitches van Gent
In een drukke Gentse woonstraat zet
Caroline Van der Steen haar witte
dienstauto langs de kant van de weg.
Pal voor de oprit van een houthandel.
Van der Steen, hoofd van de afdeling
Toezicht van de milieudienst van stad
Gent in België, maakt samen met haar
collega Kathleen Van der Straeten een
mini-tour langs probleembedrijven die
afgelopen tijd een toezichthouder op
bezoek hebben gehad. Op de oprit, die
langs een groot oud woonhuis naar
een grote loods leidt, staat een groen
vrachtwagentje op de kasseien. Grote
bergen gezaagde stammetjes en
houtblokken, tot een meter of vier
opgestapeld, liggen verspreid over het
terrein. „Het bedrijf heeft een
milieuvergunning voor tweehonderd
kuub, maar die is ontoereikend. Hij
heeft momenteel zo’n tweeduizend
kuub liggen”, legt Van der Straeten uit.
Eerdere vermaningen hebben niet
geholpen. „Deze man wil niet
meewerken. We hebben al meermalen
proces-verbaal opgemaakt en hij heeft
bevel tot stopzetting gehad, maar hij
blijft het gewoon doen. Hij heeft ook
nog een dieseltank gehad op zijn
bedrijf. Die heeft hij zelf in drie
stukken gezaagd, terwijl dat hij die
buiten gebruik moest laten stellen
door een erkend bedrijf. Hij vindt het
allemaal maar onnozel wat hij moet
doen en trekt zich er niks van aan.”
Pas op de dag dat de ondernemer
onlangs bij de rechter moest verschijnen heeft hij een nieuwe vergunningsaanvraag ingediend. Onvolledig
overigens. Daar komt bij dat het nog
maar de vraag is of de brandweer zo’n
grote houtopslag in de oude stad zal
goedkeuren.
Stank en herrie
In haar kantoor doet Van der Steen de
Gentse handhaving uit de doeken. De
afdeling Toezicht bestaat sinds 1 mei
2004 en bestaat uit vier jonge vrouwen:
twee toezichthouders, één juriste en
Van der Steen als meewerkend
leidinggevende. Zij bivakkeren sinds
kort op een ruime, op de groei
betrokken verdieping van een
stadskantoor aan de rand van stad.
Voor 2004 was er amper milieuhandhaving. „Nee, nee, nee, er was niks van
pro-actief, periodiek toezicht.” Alleen
ernstige klachten uit de bevolking
werden behandeld door een vergun-
ningverlener. Nog steeds bepalen
klachten van omwonenden tachtig procent van de dagbesteding van de
toezichthouders. Tweederde van de
klachten – gemiddeld één per dag –
betreft stank en herrie. Maar hoe zit
het met minder in het oog lopende
vervuiling van bodem en water? „Wij
maken nu ook tijd vrij om de bijzondere voorwaarden te controleren die
aan de vergunning zitten. Dat zijn
vaak dingen die bedrijven nog moeten
doen: bijvoorbeeld emissiemetingen of
een lekbak of vloeistofdichte vloer.”
Gewenning
Daarnaast is Gent mondjesmaat
gestart met sectorcontroles. „In 2003
waren dat enkele droogkuisbedrijven.
Bij jullie heet dat geloof ik chemische
reiniging. Vorig jaar is gestart met
carwashes. Deze sectoren zijn
specifiek gekozen omdat ze een
milieurisico zijn voor bodem en
water.” Het kost Gent veel tijd. In 2003
coördineerde de Vlaamse overheid de
sectoraanpak en maakte checklisten,
sinds 2004 moeten Van der Steen en
haar drie collega’s dit zelf doen.
Het nalevingsgedrag van de meeste
bedrijven is ‘triestig’, constateert Van
der Steen. „Ze zijn niet gewend
gecontroleerd te worden. Ik denk dat
minimaal driekwart van de bedrijven
de bijzondere voorwaarden niet
naleeft.” Maar dat is toch logisch als de >>
23
HandHaving 2007 #4
Vier vrouwen vormen de nog jonge afdeling Toezicht in Gent. De naleving door
bedrijven in dit historische hart van Oost-Vlaanderen is ’triestig’. De opkomst
van het Vlaamse toezicht gaat moeizaam, maar het stevige optreden van de
Belgische collega’s heeft er wel voor gezorgd dat ze nu als ’the bitches’ worden
aangeduid. Een kijkje bij onze Zuiderburen.
Milieutoezicht is in België anders geregeld dan in Nederland. „Onze bevoegdheid
houdt in dat wij een proces-verbaal opmaken. Dat is onmiddellijk strafrecht”,
legt Caroline Van der Steen van de Gentse milieudienst uit. „Dat proces-verbaal
gaat naar het parket van de procureur des Konings. Die beslist of er geseponeerd
wordt, of dat er een schikkingsvoorstel komt of vervolging. Daarnaast is er een
administratieve weg. Wij mogen zelf een brief schrijven met een aanmaning. De
burgemeester mag dan uiteindelijk komen tot dwangmaatregelen als een bevel
stopzetting of verzegeling. Dat gebeurt gemiddeld een keer per maand.” Een
bestuurlijke dwangsom kent België niet.
HandHaving 2007 #4
gemeente jarenlang onzichtbaar is en
de bedrijven nu opeens allerlei regels
voor de kiezen krijgen? „Daarom zijn
wij ook soepel”, reageert Van der
Straeten laconiek. „De bedrijven
krijgen eerst een aanmaning en
hebben dan drie maanden de tijd om
het in orde te maken. Of ze het
gewoon zijn of niet, er zal altijd een
moment van eerste controle komen.”
24
Taal van de vuist
Dat moment is al lang voorbij voor de
schroothandelaar die ook deel is van
de mini-tour. Van der Steen is al op
drie andere locaties geweest waar hij
niet mocht zitten, maar de man – die
niet kan lezen en schrijven – laat zich
de milieuregels niet uitleggen en start
telkens opnieuw een bedrijf, telkens
op een ongeschikte plek. Ook nu werkt
hij weer midden in een woonwijk. „De
man haalt autowrakken op. Daar haalt
hij dan aluminium en koper en alles
waar hij nog geld voor kan krijgen
vanaf.” Vanaf de straat is er weinig te
zien. Na een oprit van een meter of
twintig staat er een groene poort en
die is dicht. Zo maar even aankloppen,
is geen goed idee. De man heeft al
eens een politieagent in elkaar
geslagen en Van der Steen gaat er niet
met plezier op bedrijfsbezoek. „Ge
hebt elke keer gans die familie
tegenover u. Vier broers die alleen
maar de taal van de vuist kennen. Hij
heeft lak aan het gezag en is allergisch
voor politie en overheid. Wetgeving is
voor hem alleen maar iets om te
overtreden.” Dat het bedrijf verstopt
ligt achter riante vrijstaande huizen,
maakt de overlast bij de bewoners niet
minder. Die meldden dat hij met zijn
kraan de wrakken optilt en van een
meter of drie met veel lawaai op de
grond laat vallen, olietanks doorprikt
en de olie de grond in laat lopen. Een
milieuvergunning heeft het bedrijf
niet en die zal er ook nooit komen
voor die plek.
Integraal
Voor Nederlandse begrippen staat het
milieutoezicht in Gent in de kinderschoenen. De professionalisering die
Nederlandse handhavers de laatste
Caroline Van der Steen (links) en Kathleen
Van der Straeten op tournee langs probleembedrijven.
jaren hebben ondergaan – het lijstje
van risicoanalyse, prioriteitenstelling,
sanctiestrategieën en dan gericht
handhaven – is nog een brug te ver. Zo
ook integrale handhaving, waarbij het
toezicht voor milieu, bouwzaken,
ruimte en brandweer hand in hand
gaan. „Het is mijn persoonlijke
ambitie om daar werk van te maken,
maar daar staan wij nu nog ver van.
Bouwtoezicht is zelfs nog een aparte
dienst in een ander departement.
Natuurlijk wisselen we wel eens
informatie uit per e-mail, maar van
integrale handhaving is absoluut geen
sprake.” Niettemin trekken de
gemeentelijke voedselinspecteurs eind
dit jaar in bij hun collega’s van milieu.
„Dat beschouwen we als eerste stap
naar integraal.”
controle. „Ik weet niet hoe lang dat
gaat duren”, lacht ze. „Totdat we klaar
zijn. Maar het wordt nu tenminste
gedaan.”
Vooruitstrevend
Is het gemeentelijk toezicht overal in
België zo pril? „Voor Belgische
begrippen is Gent zeer vooruitstrevend. In de meeste gemeenten is er
één milieuambtenaar die vergunningverlening, planning en controlebeleid
doet. Aan toezicht in de praktijk komt
hij niet toe.” Van der Steen prijst
zichzelf ook gelukkig met een
gemeentebestuur dat op afstand blijft.
„In de meeste gemeenten gaat de ambtenaar pas op pad als de burgemeester
of schepen daartoe opdracht geeft.
Allez, die gaat niet uit zichzelf een
bedrijf kiezen.”
Voordat alle Gentse bedrijven gecontroleerd zijn, zal er nog heel wat water
door de Schelde stromen. Van der
Steen heeft pakweg zevenhonderd
bedrijven op de lijst staan voor een
Begeleiding
Zoals bijvoorbeeld in de Overpoortstraat, de ‘uitgangsbuurt’ voor
studenten. Van der Steen rijdt haar
dienstauto langs de tientallen cafés die
hier dicht op elkaar liggen. „Ja, nu
kunnen wij hier wel uitstappen. Maar
als wij hier komen om te werken, dan
moet dat met politiebegeleiding”, zegt
ze lachend. „Twee jaar geleden is in
een andere cafébuurt gevochten door
een exploitant. Die was zo kwaad dat
hij gecontroleerd werd. Hij geloofde
niet dat de mannen bij ons in het team
echt politiemannen in burger waren.
Eén agent belandde in het ziekenhuis.”
Geuzennaam
De achtergrond van de vechtpartij: in
cafés in drukke uitgangsbuurten
worden elk jaar een paar keer op de
drukste avond geluidsmetingen
gedaan. Daarvoor gaan steeds vier
teams (een milieuambtenaar met twee
politieagenten in burger) de cafés af.
Sindsdien heten Van der Steen en haar
collega’s ’the bitches’. „Recent zijn bij
een aantal cafés de geluidsinstallaties
verbeurd verklaard en hoge boetes
uitgedeeld”, verklaart Van der Steen de
scheldnaam. „Bij de eerste drie
positieve vaststellingen (overtredingen
van de geluidsnormen) krijgen ze een
schikking. Bij de volgende vaststelling
volgt inbeslagname van de muziekinstallatie. Dat gebeurt zo acht à tien
keer per jaar. Met de politie erbij.”
De titel ’the bitches’ beschouwen ze
overigens als geuzennaam. „Je hebt
aan het einde altijd een partij die niet
tevreden is. Soms ook is dat de klager.
Maar veel bedrijven snappen niet dat
milieu belangrijk is. Totdat er een
verzegeling volgt. Dan kan opeens wel
alles in orde worden gemaakt.”
Nadere inlichtingen: Caroline van der Steen,
Milieudienst Gent, tel. +0032 9 26 28 23 00,
milieudienst@gent.be
Tekst en foto’s: Harry Perrée
(advertentie)
de bestuursacademie
BAZN de bestuursacademie.
Meer dan leren alleen!
Bodem voor Milieutoezichthouders (BoMil)
De milieuwetgeving en dan met name de wetgeving die in relatie
staat tot milieucompartiment bodem is een dynamisch geheel.
Het ontwikkelt zich voortdurend op basis van nieuwe inzichten.
Wet- en regelgeving wordt ingevoerd en vaak al na een paar jaar
door nieuwe regelgeving vervangen. BoMil (Bodem voor Milieuwethandhavers) is een modulair ingedeeld opleidingsprogramma, dat
zich richt op hen die als opsporingsambtenaar of als toezichthouder
actief zijn op dit gebied.
Start opleiding BoMil:
Tilburg
6 september 2007
Amsterdam 1 oktober 2007
Zwolle
2 oktober 2007
Kijk voor meer informatie op www.bazn.nl of neem contact op met
Hermen Vreugdenhil (06 – 50272704 of h.vreugdenhil@bazn.nl).
Tilburg T.(013)
465 13 51, Am
sterdam T.(02
0) 320 69 49
E. info@bazn
.nl, I.
www.bazn.nl
BAZN de bestuursacademie is onderdeel van Fontys Hogescholen
25
HandHaving 2007 #4
Geen dwangsom
Tot 2004 was er amper milieuhandhaving in
Gent. Inmiddels geldt het werk van de handhavers in deze stad als vooruitstrevend.
Dossier: EHS
De Algemene Rekenkamer concludeert
dat golfbanen en bedrijventerreinen in
regel toch in natuurgebieden komen door
de ’nee, tenzij’-clausule in de wetgeving.
Ruimtelijke bescherming
natuur onvoldoende
26
In totaal zijn de afgelopen twee jaar
drie onderzoeken gedaan naar de uitvoering van de Ecologische
Hoofdstructuur (EHS). De Algemene
Rekenkamer onderzocht in 2006 hoe
het stond met de voortgang van EHS.
De afspraak is dat er uiterlijk in 2018
ruim 728.500 hectare aaneengesloten
natuur op het land moet zijn gerealiseerd. Uit het onderzoek bleek dat er
nog 275.000 hectare ’nieuwe natuur’
moet komen. Tussen 1990 en 2005
groeide het areaal natuurgebied binnen
de EHS met 75.000 hectare. „Als het in
dit tempo doorgaat, luk het niet om de
EHS in 2018 gereed te hebben”, zegt
Koos Postma, projectleider van het
onderzoekteam van de Rekenkamer.
De EHS is een van de belangrijkste
wetsmiddelen om specifieke natuur- en
landschapsgebieden te behouden.
Aantasting of afkalving van EHS-gebieden moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Gebeurt het toch, dan moet dat
verlies worden gecompenseerd met
nieuwe natuur. Daarom deed de
Rekenkamer dit jaar een vervolgonderzoek in hoeverre de EHS nu ook de
natuur beschermt. Postma: „De
Rekenkamer controleert het rijksbeleid. In dit geval de uitwerking van de
Nota Ruimte. Daarin staat dat verder
verlies van natuurwaarden niet mag
optreden.”
De VROM-Inspectie onderzocht in
2006 in de provincies Gelderland,
Overijssel, Noord-Brabant en Limburg
hoe het stond met compensatie van
ingrepen in de EHS. Over de periode
1993 tot 2004 werden 42 ruimtelijke
ingrepen onder de loupe genomen. In
de helft van die gevallen was de vervangende natuur nog niet gerealiseerd.
Geen onwil
Volgens het jongste onderzoek van de
Rekenkamer naar hetzelfde onderwerp
is het niet of onvoldoende compenseren van ecologische aantastingen lang
niet altijd sprake van onwil.
Medeonderzoeker Alice de Haan: „Wij
hebben een reconstructie gemaakt van
het verhaal erachter. Waarom is er niet
gecompenseerd? Een plausibel verweer
is de beperking van bevoegdheden.
Gemeenten wijzigen in het bestemmingsplan de agrarische bestemming
van de grond in natuurgebied.
Vervolgens heeft de gemeente echter
niet een standaard mogelijkheid om
een verplichting op te leggen de grond
ook als natuurgebied in te richten. De
eigenaar kan de grond laten braakliggen in plaats van herbeplanten. Of de
paddenpoel, die was bedoeld als
natuurcompensatie, wordt in de praktijk toch een recreatievijver.”
Om dit te voorkomen sluiten gemeenten steeds vaker privaatrechtelijke overeenkomsten met een specifieke eis
voor gelijkwaardige natuurcompensatie. Daar wordt een bankgarantie aan
gekoppeld. De Haan: „Bij niet naleving
wordt de bankgarantie geïnd. Dat is
een goede stok achter de deur.”
Aanvullend hierop beveelt de
Rekenkamer uitbreiding aan van
publiekrechtelijke instrumenten, zoals
de bevoegdheid om inlichtingen te vorderen of bestuursdwang toe te passen.
De Rekenkamer beschouwt de gebrekkige compensatie vooral als uitvoeringsprobleem. Meer gewicht wordt in
het onderzoek toegekend aan de
besluitvorming die voorafgaat aan een
ruimtelijke ingreep. Postma: „Het probleem is het ‘nee, tenzij-principe’ in
de EHS-opzet. Dat principe zegt: geen
ingrepen in de natuur tenzij er geen
alternatieven zijn en het openbaar
belang groot is.”
In de praktijk blijkt ’nee, tenzij’ toegepast te worden voor de uitbreidingen
van golfterreinen, sportvelden, bedrijventerreinen, wegen en huizen. „Dat
er door ruimtegebrek geen alternatief
is, is in sommmige gemeenten nog
wel hard te maken. Maar over het
openbaar belang van deze ingrepen
hebben we onze twijfels. Het feit dat
de voorgenomen golfbanen en bedrijventerreinen vrijwel altijd doorgaan op
de vastgelegde locaties, zegt eigenlijk
genoeg.” Het ‘nee, tenzij’ is volgens de
Rekenkamer bedoeld als „klein noodluikje” als het algemeen belang zich
niet verhoudt met natuurbehoud.
„Maar in de praktijk is het een grote
‘Nee, tenzij’ in de natuurbescherming
Er zijn drie soorten beschermde gebieden: de Ecologische Hoofdstructuur (EHS),
de Natura-2000 gebieden en de beschermde natuurmonumenten. Het uitgangspunt
van het natuurbeschermingsbeleid is dat ingrepen in natuurgebieden niet zijn
toegestaan als ze de natuur beschadigen. Uitsluitend als er geen alternatieven zijn
voor een ingreep en het maatschappelijk/openbaar belang ervan groot is, geldt een
uitzondering. Dit wordt aangeduid als het ‘nee, tenzij-regime’. De natuurschade
moet zoveel mogelijk worden beperkt en moet worden gecompenseerd met gelijkwaardige natuur. Dit is het compensatiebeginsel. Provincies werken het rijksbeleid
voor natuurbescherming verder uit en gemeenten, bedrijven en projectontwikkelaars
worden geacht het in de praktijk toe te passen.
deur. En daarmee is ’nee, tenzij’ de
zwakke schakel in de bescherming
van natuurgebieden.”
Jong beleid
Gemeenten en provincies hebben de
Rekenkamer ook duidelijk gemaakt
dat de uitvoering van EHS nog in de
kinderschoenen staat. De Haan: „Het
is jong beleid, de uitwerking is te
onbekend. Pas de laatste tijd komt er
enige jurisprudentie waardoor een
beter beeld ontstaat wat wel en niet is
geoorloofd. Dankzij jurisprudentie
weten we beter wat een onderzoek
naar alternatieve locaties moet inhouden.”
Ook ontstaan er nieuwe initiatieven.
„Er zijn nu gemeenten die grond
hebben gereserveerd voor compensatienatuur. Bedrijven die de EHS aantasten, kopen meteen een stuk van
die gereserveerde natuurgrond en
voldoen zo aan hun compensatieplicht.” Een ander handicap in de uitvoering is gebrekkig kaartmateriaal
zonder duidelijke begrenzing van de
EHS. De Haan: „Dan was een
>>
27
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
Ruimtelijke ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) worden onvoldoende
gecompenseerd. Dat blijkt uit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Eerder
kwam de VROM-Inspectie tot dezelfde conclusie. De Rekenkamer pleit nu voor
verscherpt toezicht. De provincies en VROM kiezen voor nieuwe spelregels.
gemeente met een initiatiefnemer in
vergevorderd overleg over de bouw
van een woonwijk, bleek die plotsklaps toch in de EHS te liggen.”
Verscherpt toezicht
Het rijk en de provincies hebben in
juni van dit jaar de Spelregels EHS
bekendgemaakt. Dat is een nieuwe
lijst afspraken over (onder meer) herstelverplichtingen en het compensatiebeginsel. De Rekenkamer vindt het
een goede zaak dat er nu afspraken op
papier staan. Tegelijkertijd vraagt
Postma zich af of betere uitvoering
van de EHS voldoende is gewaarborgd
met de korte toelichting ’nee, tenzijregime’. „Wil je de bescherming van
natuurgebieden, inclusief compensatiebeginsel, goed uitvoeren dan is een
vorm van verscherpt toezicht nodig.
Wij doen de suggestie de VROMInspectie dat toezicht te laten doen
omdat deze organisatie namens de
HandHaving 2007 #4
Inspecteur natuurcompensatie
28
Gert Pannekoek is inspecteur Boswet
bij de afdeling Landelijk Gebied van de
provincie Gelderland. Een inspecteur
Boswet controleert kapmeldingen,
beoordeelt de verplichte herbeplanting
en beoordeelt ‘natuurcompensatie’.
„Omdat mijn collega en ik veel buiten
zijn voor de Boswet, nemen we meteen
de voortgang van natuurcompensatie
mee. In tegenstelling tot de Boswet
heb ik daarvoor geen formele bevoegdheden. Dus moet je met overtuiging
mensen aanspreken als ze niet
compenseren.”
Pannekoek is ook betrokken bij vervolgonderzoek van de VROM-Inspectie. Hij
zal samen met de Inspectie controleren
of compensatiegebieden in bestemmingsplannen zijn opgenomen en of de
bos- en natuurcompensatie ook in de
praktijk is uitgevoerd. De Boswetinspecteur is op de hoogte van alle provinciale
compensatieprojecten omdat hij
adviseert over bestemmingsplannen
waarbij bos en natuur moet wijken voor
andere functies. In Gelderland geldt
sinds 1998 een provinciale ‘Richtlijn
compensatie natuur en bos’. In die
richtlijn is onder meer opgenomen
dat extra oppervlakte moet worden
gecompenseerd als de opgeofferde
natuur een grote waarde heeft. Het extra
gedeelte kan oplopen tot 40%.
In 2002 is de richtlijn geëvalueerd en
toen bleek dat de uitvoering van de
compensatie ver achterbleef bij de
afspraken. Pannekoek: „Vervolgens is
meer druk uitgeoefend op gemeenten en
initiatiefnemers met een compensatieverplichting. Dat waren gesprekken,
want de provincie heeft immers geen
bevoegdheid. Wel worden sindsdien bij
onze toetsing van het bestemmingsplan
harde garanties geëist voor realisatie van
de compensatieplicht. In de Spelregels
EHS is de bankgarantie opgenomen
als stok achter de deur. Dat kan zeker
effectief zijn. Persoonlijk ben ik voor
een echt sanctiemiddel.”
In het eerste onderzoek van de VROMInspectie wordt een kale maïsakker
genoemd in een Gelderse gemeente.
Die tien hectare kreeg de nieuwe
bestemming ’Bos met meervoudige
doelstellingen’ en was bedoeld als
natuurcompensatie. De VROM-Inspectie
constateerde dat op een groot deel van
de grond maïs werd geteeld.
Pannekoek weet waarover het gaat.
„Dat is Nunspeet. Daar hadden onze
gesprekken lang geen resultaat. Nu gaat
het beter. Nunspeet heeft veel eigen
grond in de agrarische gebieden. Een
groot stuk daarvan is bestemd tot
nieuwe natuur.”
Projectontwikkelaars of bedrijven worden
verplicht financiële compensatie te
leveren om nieuwe natuur te ontwikkelen. Zo voldoen zij aan de compensatieplicht als ze een stukje natuurgebied
nodig hebben. Pannekoek: „In deze
provincie hebben we vooral te maken
met bos-voor-boscompensatie. In de
gemeenten Ermelo en Nunspeet gaat
het voor het eerst om een ander type
natuur. Deze gemeenten hadden flink
wat compensatie in te halen. Daar
proberen we nu ook ecologische verbindingszones en natuurontwikkelingsgebieden robuuster te maken door de
natuurcompensatie er extra tegenaan
te plakken.”
Koos Postma en Alice de Haan van de Algemene Rekenkamer: „Het gebrek aan goede informatie over uitvoering van de EHS
is een reëel risico voor de verantwoordelijke minister.”
minister van VROM al ruimtelijk toezicht uitoefent.”
Mochten de provincies in staat zijn de
uitvoering van de EHS en het compenseren van natuurgrond goed te volgen, dan vinden Postma en De Haan
dat overigens ook voldoende. „Het
gaat er ons niet om wie toezicht
houdt, als het maar gebeurt. Immers
de Nota Ruimte zegt ronduit dat verdere achteruitgang van natuurwaarden
niet mag optreden. Om te controleren
of die afspraak wordt nagekomen, is
nu gewoon te weinig informatie
beschikbaar. De minister van Landbouw is verantwoordelijk voor het
resultaat en kan de Tweede Kamer
momenteel onvoldoende inzicht kan
geven over de bescherming van
natuurgebieden.”
Reactie ministers
De ministers van VROM en
Landbouw zeggen in hun reactie op
het onderzoek van de Rekenkamer
niet veel heil te verwachten van verscherpt toezicht. Beide ministeries
vinden dat de verbeteringen die de
Rekenkamer noodzakelijk acht, al in
gang zijn gezet. Zij wijzen daarbij op
de nieuwe afspraken in de Spelregels
EHS. ’Het voorkomen van aantasting
van de natuur is daarmee voldoende
verankerd’, aldus de ministers. Eind
juni liet minister Verburg van LNV
aan de Tweede Kamer weten de conclusies van de Rekenkamer te zullen
betrekken bij een grootschalige evaluatie van de uitvoering natuurwet- en
regelgeving.
Eindelijk concrete spelregels voor het
compenseren van natuur
Ruimtelijke ingrepen in de Ecologische Hoofdstructuur worden niet of onvoldoende
gecompenseerd, zo bleek vorig jaar. Een vervolgonderzoek van provincies en
VROM-Inspectie moet nu laten zien dat er de laatste twee jaar veel is verbeterd.
Intussen zijn er door betrokken partijen ook spelregels bepaald voor het compenseren van verloren gegaan EHS-gebied.
De mededeling van de VROMInspectie dat in bijna de helft van de
ruimtelijke ingrepen in de EHS het
inkrimpen van natuurgebied niet was
gecompenseerd, kwam in het voorjaar
van 2006 hard aan bij de provincies,
de bestuurslaag die de voortgang van
de compensatie moet bijhouden.
Marten van der Gaag, bij het
Interprovinciaal Overleg (IPO) verantwoordelijk projectleider voor de EHS:
„Er was wel een en ander op het
onderzoek aan te merken. In het eerste concept waren bijvoorbeeld niet de
verbeteracties meegenomen die de
provincies de laatste tien jaar op eigen
initiatief hadden ingezet. Ook loopt de
feitelijke inrichting in het veld enkele
jaren achter op de plannen.”
Wakker
Van der Gaag erkent tegelijkertijd dat
het onderzoek van de VROM-Inspectie
de provincies heeft wakkergeschud.
„Dat onderzoek heeft onder andere
geleid tot het opstellen van de
Spelregels EHS. Dat is een beleidskader waarin rijk en provincies samen
hebben uitgewerkt hoe we omgaan
met onder meer het compensatiebeginsel.” De spelregels zijn opgesteld
door de betrokken ministeries van
VROM en LNV en de provincies in
samenwerking met een keur aan organisaties als de VNG en grote particuliere natuurbeheerders. Het beleidskader ‘vraagt de provincies een periodiek
overzicht bij te houden van de toepassing van spelregels zodat desgevraagd
alle overheden en private partijen
inzicht kunnen krijgen’.
Postzegel
Bij grote ingrepen in de EHS wordt er
doorgaans wel goed gelet op de compensatie. „Bij een project als de
Tweede Maasvlakte houden derden,
zoals particuliere organisaties, doorgaans ook de vinger aan de pols”,
aldus Van der Gaag. „Maar over de
postzegels, de maïsakker die niet
wordt beplant, heerst onduidelijkheid.
Als je echter kijkt naar het totale aantal gecompenseerde hectares in bijvoorbeeld Gelderland dan is er eigenlijk sprake van supercompensatie. Dat
overstijgt het aantal hectares van
ruimtelijke ingrepen. Zo bekeken is
het compensatiebeginsel een uitvoeringshobbeltje.”
In de Spelregels EHS komt het woord
‘toezicht’ niet voor. Wel is vermeld dat
het bevoegd gezag ’verantwoordelijk is
voor het opleggen van compensatie- >>
29
HandHaving 2007 #4
Gert Pannekoek in een compensatiebos in Epe. Zes jaar geleden is hier 2,2 hectare bos aangeplant ter compensatie van 1,8 hectare
bosverlies voor de bouw van appartementen. De compensatie sluit aan bij een natuurontwikkelingsgebied en bij de EHS.
Specialist
Marten van der Gaag (IPO): „Compensatiebeginsel is een uitvoeringshobbel als je het bekijkt in het licht van de inrichting van
de gehele EHS.”
30
Sluitstuk
„Uiteindelijk ligt de verantwoordelijkheid voor het compenseren van opgeofferd natuurgebied bij de gemeente
en bij de initiatiefnemer”, stelt Martijn
Burgering van de VROM-Inspectie.
Burgering was projectleider in het
onderzoek naar het compensatiebeginsel. „Compensatie is het sluitstuk van
een ruimtelijke ingreep in de EHS.
Het moet daarom vast onderdeel zijn
van de planologische afweging en
besluitvorming. Het bestemmingsplan
is daarvoor het aangewezen instrument. Eenmaal vastgelegd in het
bestemmingsplan valt het onder de
reguliere handhavingstaak van de
gemeente.”
De compensatieplicht opnemen in het
bestemmingsplan is volgens
Burgering geen garantie dat de com-
pensatienatuur ook wordt gerealiseerd. „In de Wet op de ruimtelijk
ordening wordt uitgegaan van toelatingsplanologie. Het afdwingen van
realisatie kan met een privaatrechtelijke overeenkomst met bankgaranties.
Van belang is de compensatie in ieder
geval planologisch te verankeren in
bestemmingsplannen. Ook om planschadeclaims te voorkomen dienen
gronden al voor de besluitvorming te
zijn verworven of gepacht.” Dan is het
gemakkelijker om middels de bestemming Natuur en de privaatrechterlijke
overeenkomst over te gaan tot realisatie.”
Tweede onderzoek
De VROM-Inspectie en de provincies
hebben afgesproken samen een vervolgonderzoek te doen naar de compensatiebeginsel. Burgering: „In ons
eerste onderzoek zijn vier provincies
gescreend. Het vervolgonderzoek
beoordeelt in hoeverre de registratie
van de EHS-compensaties en het
monitoren van de uitvoering is verbeterd.” Daarnaast heeft de VROMInspectie provincies gevraagd om
samen de ruimtelijke ingrepen na te
gaan die in 2005 nog niet waren
gecompenseerd.
Het IPO zal de acht provincies die nog
niet door de Inspectie waren bezocht
vragen hun compensatieboekhouding
te overleggen.
Nadere inlichtingen:
Koos Postma, Alice de Haan, Algemene
Rekenkamer, tel. 070 - 342 43 44.
Gert Pannekoek, provincie Gelderland,
tel. 06 - 50 27 30 03
Marten van der Gaag, Interprovinciaal
Overleg, tel. 070 - 888 12 17;
Martijn Burgering, VROM-Inspectie Zuid,
tel. 040 - 265 29 11.
De Spelregels EHS zijn te downloaden
vanaf www.minlnv.nl.
Het onderzoek ’Bescherming van natuurgebieden’ is te downloaden op www.rekenkamer.nl.
Tekst: Nicoline Elsink
Foto’s: Henriëtte Guest, Ben Balster,
Laif/HH
Wat houdt deze functie in? Ik ben
toezichthouder/handhaver voor alle
bodemregelgeving in Zaanstad: Besluit
bodemkwaliteit, Besluit uniforme saneringen,
Besluit ondergrondse olietanks en Bouwstoffenbesluit. Daarnaast treed ik op bij calamiteiten en ben ik
vraagbaak voor bodemzaken.
Dat is een aardig pakket. Klopt, in Zaanstad worden jaarlijks
tientallen saneringen uitgevoerd. Vanouds is het een
industrieel gebied, en nog steeds is er veel bedrijvigheid.
Ik probeer minstens aanwezig te zijn bij de start van een
sanering en met de milieukundig begeleider het werkplan
door te nemen.
Waar ligt in Zaanstad de prioriteit? De grotere grondstromen
worden dit jaar vaker bemonsterd. Ook hier maken we
afwegingen omdat één analyse 400 tot 500 euro kost.
Maar vorig jaar is geen enkel proces-verbaal geschreven,
dat is te mooi om waar te zijn. Daarom heeft de gemeente
de politie er meer bij betrokken. Die zal nu sneller schrijven,
bijvoorbeeld als de grond is opgemengd. Controle blijft een
momentopname. Vrijwel geen enkele sanering verloopt
volgens het saneringsplan. Tussentijdse wijzigingen moeten
worden gemeld, en dan moet je een afweging maken of
de sanering volgens een andere opzet kan.
Saneringsbeschikkingen hebben ter inzage gelegen, dus
zomaar akkoord gaan met diepere grondwateronttrekkingen
kan ik niet. Aan de andere kant, een heel nieuw saneringsplan kost ook weer een half jaar.
Hebt u onlangs nog een succes geboekt? Bij een transportbedrijf werd pure olie in het riool aangetroffen. Nader
onderzoek wees uit dat een net geïnstalleerde olietank
1500 liter olie had gelekt. Na bemonstering en analyse en
veel heen en weer geschrijf met het bedrijf, lukt dan toch
de grond schoon te laten maken.
Foto: Marco Bakker
31
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
verplichtingen’. Het bevoegd gezag
moet er dan ook voor instaan dat de
initiatiefnemer daadwerkelijk compenseert en dat de compensatie correct in
de ruimtelijke plannen wordt opgenomen.
Van der Gaag: „De algemene discussie
‘wie houdt toezicht op wie en wat’ is
volop gaande. De provincies hebben
nu helemaal geen formele bevoegdheid om compensatie af te dwingen.
We hebben wel vanaf 1997 het beleid
aangescherpt. We maken nu met
gemeenten en initiatiefnemers harde
afspraken over de compensatie. Zo
eisen provincies steeds vaker een
bankgarantie voor de uitvoering van
de compensatie.” Voert een initiatiefnemer de compensatie niet uit, dan is
hij zijn geld kwijt.
Faisal Callender,
toezichthouder
bodem
Meningen
Dossier:
Woonfraude
HandHaving 2007 #4
Gemeenten willen graag snel vergunningen afgeven en toetsen bouwaanvragen
daarom nauwelijks op het Bouwbesluit en constructieve veiligheid. Dat concludeert
de Vereniging Eigen Huis na een onderzoek in dertig gemeenten. Eigen Huis
luidt de alarmbel en voorspelt nieuwe balkondrama’s. Is die onrust terecht?
32
’Verantwoording bouwer’
’Nooit niet controleren’
Harry van de Rijt, beleidsmedewerker
Bouwen en Wonen in Boekel:
„Die angst is niet terecht. constructieve
veiligheid is voor ons het belangrijkste
item bij toetsing en handhaving. Maar
we controleren niet op decimalen achter
de komma en voor overige zaken doen
we een soort gevelcontrole. In de
praktijk zijn die andere zaken ook veel
moeilijker te handhaven. Als iemand
de ramen dichtplakt met folie en niet
voldoet aan de eisen voor daglichttoetreding, alla. We toetsen de bouwaanvraag zoals eenieder dat doet. Alleen
voor woningen hebben we een apart
loket: mensen komen binnenlopen,
dienen hun aanvraag in, drinken een
kopje koffie, en staan tien minuten later
met vergunning weer buiten. Tenminste:
als ze werken met gecertificeerde
architecten die er voor tekenen zich aan
de bouwaanvraag te houden en bouwers
die zich aan de richtlijnen committeren.
Zo leggen we de verantwoordelijkheid
bij de bouwer. Daar hoort het. Wij
voeren geen directie bij de bouw, we
toetsen wel. Men blijkt dat vooruitstrevend te vinden; ik heb half Nederland
al aan de telefoon gehad.”
Sjaak de Wit, plaatsvervangend hoofd
Bouwvergunningen in Tilburg:
„Voor ons geldt het verhaal van Eigen
Huis niet. We hebben werkprotocollen,
waarin precies staat – afhankelijk van het
soort bouwwerk – op welke onderdelen
we toetsen aan het Bouwbesluit. Daarin
staan constructieve veiligheid en brandveiligheid altijd nummer één. Dat gaat
dan om controleren en narekenen. Op
de afdeling hebben we zo’n dertig
technische mensen en negen constructeurs die alles nazien, zodat we de
verantwoordelijkheid kunnen nemen
dat er goede bouwvergunningen de
deur uitgaan. We werken met ervaren
medewerkers die verstand hebben van
constructies en brandveiligheid. Zij
kunnen adviezen van de brandweer dus
zeer goed vertalen naar de praktijk. En
we kiezen er nooit voor om níet te
controleren. Dat is nog nooit gebeurd.
Er wordt daarom ook wel overgewerkt.
We besteden wel eens minder aandacht
aan bouwfysische aspecten zoals ventilatie en geluid. Een rooster in een
raam vergeten is nu eenmaal van een
andere orde dan de wapening in een
vloer vergeten. In kleinere gemeenten,
waar drie mensen een heel dorp moeten bedienen, is het mogelijk wel lastig
om de vakkennis bij te houden naast
het werk. Je kunt dan externen inhuren, maar ik denk dat de bouwafdelingen beter regionale diensten kunnen
worden, zoals ook op milieugebied is
gebeurd.”
’Rol gemeenten is klein’
Gert-Jan van Leeuwen, voorzitter van de
Vereniging Bouw en Woningtoezicht
Nederland:
„Je moet niet zeggen ‘wachten op de
volgende ramp’. Dat is onnodige bangmakerij. Maar je kunt inderdaad niet
uitsluiten dat er iets gebeurt, ook niet
als gemeenten hun werk honderd procent goed doen. Voor het verlenen van
de bouwvergunning heb je namelijk
beperkte informatie tot je beschikking:
de constructieve hoofdopzet. De rest
moet later vaak snel worden beoordeeld. In feite hebben gemeenten een
marginale rol. Het probleem is ook
dat er vaak geen coördinatie is aan de
kant bij de aanvrager en vonstructeurs
krijgen een heel beperkte opdracht.
Ook het toezicht op de bouw zelf is
marginaal. Het gaat altijd om controle
op naleving van de vergunning. Daarom
blijft goede controle bij de aanvraag
belangrijk. We hebben daar een protocol
voor ontwikkeld waar een aantal
gemeenten mee werkt, maar dat kost
ze wel vrij veel tijd. In elk geval zal
een gemeente prioriteiten moeten stellen. Wij streven naar een eenduidige
interpretatie van landelijke regels. Een
gemeente die zegt: ‘wij toetsen niet
meer’ geeft een verkeerde uitleg aan
het begrip ‘klantvriendelijkheid’.”
’Niets nieuws’
Michiel de Lange, hoofd Toezicht,
Handhaving en Constructieve Zaken
van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht
in Amsterdam:
„Er is niets nieuws onder de zon. Eigen
Huis merkt blijkbaar nu pas hoe bouwen woningtoezicht in Nederland in
elkaar zit. We controleren steekproefgewijs en dat doen we al sinds de jaren
twintig van de vorige eeuw. Dat zal ook
zo blijven. De omvang van de afdelingen bouw- en woningtoezicht is een
politieke keuze. In Amsterdam heeft
het stadsdeel Centrum vier keer zo
veel bouwinspecteurs als het net zo
grote Oost/Watergraafsmeer. Je capaciteit bepaalt het aantal steekproeven.
Een verschil met vroeger is wel dat de
bouwwereld zichzelf vanwege bezuinigingen heeft uitgekleed. Vroeger was
er op elke bouwplek een opzichter, en
reken maar dat die er voor zorgde dat
een werk niet werd stilgelegd als de
gemeente kwam controleren. Nu is er
vaak geen aanspreekpunt: Het zijn aannemers en vele onderaannemers die
op hun beurt weer een BV’tje of
zzp’ers inhuren.”
’Inzicht in de keten’
Ruud Pilon, teamleider toezicht en
handhaving gemeente Lelystad:
„De intensiteit van controles varieert
per gemeente en is afhankelijk van het
belang dat het bestuur er aan hecht.
Bij ons functioneert het, maar het kan
altijd beter. Controles op constructieve
veiligheid gebeuren meestal steekproefgewijs en rekentechnisch. Als het bijvoorbeeld gaat om een nieuw appartementengebouw met balkons, dan kun je
niet al die balkons controleren. We
moeten nu eenmaal keuzes maken
binnen de beschikbare ruimte. En dat
werkt niet anders als je dat toezicht
privatiseert. Misschien zou het goed zijn
als ontwerpende bureaus gecertificeerd
werden, zodat we weten dat wat uit hun
handen komt voldoet aan het Bouwbesluit. De keerzijde is echter dat zo’n
bureau dan twee keer per jaar bezoek
krijgt van de certificeerder, en dat is dus
nog minder dan er nu wordt gecontroleerd. Ik denk dat je meer bereikt door
beter inzicht in de hele keten, van
ontwerper tot onderaannemer.”
’Overdreven noodklok’
Henk de Graaf, directeur Ruimtelijke
Ontwikkeling en Beheer Ede:
„Het is geen geheim dat niet elke
gemeente op hetzelfde niveau controleert. Wij hebben het redelijk op de rit,
dacht ik. We letten goed op de ingewikkeldheid van het bouwwerk, maar
ook op de kwaliteit van de externe
deskundigheid. Daarmee hebben we
de risico’s onder controle. Het blijft
overigens wel de verantwoordelijkheid
van de opdrachtgever en de uitvoerder.
De gemeente kan er nooit zo gedetailleerd in zitten als die partijen. Daarom
is het zaak daar goed op te letten. Maar
in onze ervaring is het wat overdreven
nu de noodklok te luiden. De kritiek
betreft ongegronde algemeenheden.”
’Geen opdrachtgever’
Auke Schipper, teamleider toezicht en
handhaving gemeente Kampen:
„Ik vind dit toch wel een bijzondere
discussie. Dertig jaar geleden had nog
niemand gehoord van constructieve
veiligheid. Op basis van enkele incidenten is het nu een issue geworden.
Eigen Huis moet zich goed realiseren
dat een gemeente toezicht houdt,
maar geen rechtstreekse taak heeft.
Onze taak is wetten en regels handhaven. Wij gaan niet op de stoel van de
opdrachtgever zitten, want die is verantwoordelijk voor de veiligheid van
het bouwwerk. Laat Eigen Huis zich
daarop richten, want met name de
directievoering van de opdrachtgever
tijdens de bouw laat vaak te wensen
over. Men delegeert zaken aan de aannemer en die laat het weer over aan
een onderaannemer.”
’Wij zeggen het eerlijk’
Froukje Oostra, hoofd afdeling
Handhaving van Heerenveen:
„Sinds enkele maanden experimenteren wij met een verkorte toetsing aan
’de voorkant’. Als de aanvrager toezegt
te bouwen volgens het Bouwbesluit,
betekent dat minder paperassen en
lagere leges voor hem. Hij moet verklaren dat hij voldoet aan alle eisen.
Rijzen er bij ons twijfels, dan kunnen
we altijd later nog controleren. Wij
zeggen dus: de opdrachtgever bepaalt
of wij op alle slakken zout leggen. Dat
betekent dat niet alle aanvragen zo
gaan. Niet iedereen wil er vooraf voor
tekenen dat hij volgens het
Bouwbesluit bouwt. In alle gevallen is
de controle ’aan de achterkant’ hetzelfde. Wat ons onderscheidt van
andere gemeenten is dat wij eerlijk
zéggen dat we het zo doen.”
Tekst: Joost Swanborn
Illustratie: Rob Vulkers
33
HandHaving 2007 #4
Gaan de balkons
weer vallen?
Bert Wijbenga is bijna een jaar portefeuillehouder milieu in de Raad van
Hoofdcommissarissen: „Als er geld te verdienen is, dan zien we in de milieucriminaliteit
dezelfde zware jongens als in de drugshandel
of in de illegale vuurwerkhandel.”
’Wij willen meekijken in
bestuurlijke bestanden’
HandHaving 2007 #4
Wijbenga’s vorige functie was die van
plaatsvervangend commissaris in de
regio Amsterdam-Amstelland. Hij gaf
operationeel leiding aan alle teams,
dus ook aan de Regionale Milieuteams
(RMT) en het Interregionale milieuteam (IMT). Bij de verdeling van taken
in de Raad van Hoofdcommissarissen
heeft Wijbenga zelf gevraagd om de
portefeuille van milieu, verkeer en
bijzondere wetten. „In de jaren tachtig
werkte ik bij het korps Leiden. In die
tijd heb ik een van de eerste milieubeleidsplannen geschreven, samen
met de bestuurlijke handhaver van de
gemeente”, licht hij die keuze toe.
34
Zwakke plekken
Kort voor zijn aantreden verscheen het
’Vooronderzoek uitvoering politiemilieutaak’ van het Ministerie van Justitie. Dat
rapport legt de vinger op een aantal
zwakke plekken in de organisatie van
regionale en interregionale politiemilieuteams (zie kader). Wijbenga ziet de
kritiek als mooie klus om als nieuwkomer aan te pakken. Als een moderne
manager erkent hij het feilen, om direct
daarna op de positieve punten te wijzen.
Zoals de 438 mensen die inmiddels
fulltime zijn vrijgemaakt voor milieuopsporing: 348 in de RMT’s en 90 in de
IMT’s. Wijbenga knikt veelbetekenend
bij het noemen van dat getal. Hij
bedoelt: er is genoeg andere urgente
criminaliteit waar die mensen mee bezig
zouden kunnen zijn. „Ik ben helemaal
niet ontevreden over de voortgang. De
professionalisering is wel degelijk
toegenomen. Regionale milieuteams
pakken veel zaken op, draaien steeds
zwaardere zaken. En de RMT’s en
IMT’s bestaan nog maar twee jaar.”
Het is duidelijk, Wijbenga laat zijn
mensen niet vallen.
Weerwoord
Aan het weerwoord op het Vooronderzoek is afgelopen zomer hard gewerkt.
Eind deze maand biedt Wijbenga zijn
collega-korpschefs het Politiemilieubeleidsplan aan. „Zeven korpschefs
hebben meegelezen en zijn akkoord,
dat gaat de goede kant op.”
Strekking van het beleidsplan: zonder
ingrijpende reorganisatie zal de milieupolitie zich herpositioneren. Er wordt
geïnvesteerd in opleidingen aan de
Politieacademie, in de informatiepositie
en er moeten scherpere afspraken
worden gemaakt over aansturing door
het Functioneel Parket en over vervolging van aangebrachte zaken. In elk
wijkteam – dat zijn er honderden –
worden opnieuw taakaccenthouders
milieu geworven. En tot slot, de politie
neemt zijn maatschappelijke milieuverantwoordelijkheid en gaat de eigen
organisatie vergroenen. Alle regio’s
zullen klimaatneutraler gaan werken.
I-woord
Informatiehuishouding, informatiepositie, informatiegestuurd rechercheren, zo langzamerhand het I-woord
van de strafrechtelijke opsporing. De
VROM-IOD, het KLPD en het
Functioneel Parket sleutelen eraan.
Ook de informatiepositie van de RMT’s
kan beter, zegt Wijbenga. Concreet krijgt
de Criminele Inlichtingen Eenheid de >>
35
HandHaving 2007 #4
Bert Wijbenga, korpschef in de politieregio Flevoland, is de nieuwe portefeuillehouder milieu in de Raad van Hoofdcommissarissen. De belangenbehartiger
van de politiemilieutaak ziet de haperingen in de eigen politiemilieuteams,
maar ziet ook gebreken bij de handhavingspartners. „Zonder de informatie van
bestuurlijke handhavers kunnen wij ons werk niet goed doen.”
Jurisprudentie
„Bestuurlijke handhavers kunnen niet verwachten dat we altijd klaar staan, als ze ons
eerst buiten hun handhavingsacties laten.”
Bevoegd of niet, that is the BOA
36
Kritiek niet terecht
Overigens vindt Wijbenga de kritiek op
de politie onterecht als het gaat om de
informatiehuishouding. „Op dit onderwerp is repliek zeker mogelijk. De
gebrekkige informatiehuishouding is
vooral te wijten aan externe factoren.
De informatie blijft te veel liggen bij de
bestuurlijke handhavers en Bijzondere
Opsporingsdiensten. De onderlinge
aansluiting kan beter. Toezichthouders
moeten de opsporing serieus nemen
en overtredingen van kernbepalingen
aan ons doorgeven.”
Zo is ook de afspraak in de Landelijke
sanctiestrategie, betoogt de korpschef.
„Ter illustratie, jaarlijks zijn er naar
schatting 47.000 overtredingen van
kernbepalingen. Bij de politie zijn er
ongeveer 18.000 bekend.” Er draaien
drie proefprojecten in het land waarbij
de politie meekijkt in de controlebestanden van toezichthouders. De
bedoeling is dat het proces informatieuitwisseling tussen bestuur en politie
landelijk eenduidig wordt.
Een ander laten meekijken in jouw
computer kan confronterend zijn, dat
beseft Wijbenga ook wel. „Maar
bestuurlijke handhavers kunnen niet
verwachten dat we altijd klaar staan, als
ze ons eerst buiten hun handhavingsacties laten. Bovendien, voor een waterschap moet het toch ook interessant
zijn wat in een andere regio gebeurt?
Wij bieden die grensoverschrijdende
infrastructuur aan.”
En er is nog een ongemakkelijke kant
aan de samenwerking. Het kan immers
voorkomen dat de politie een handhavingspartner als verdachte moet gaan
zien. „De overheid is ook opdrachtgever
van grote infrastructurele werken. Daar
kan een en ander misgaan, waarbij de
ambtenaar niet eens uit is op eigen
voordeel. Verontreinigde grond wordt
bijvoorbeeld verkeerd afgevoerd omdat
Wat kan beter?
De knelpunten in de uitvoering van
de politiemilieutaak:
1 onvoldoende zicht op gekwalificeerde
zaken
2 onvoldoende effectieve selectie van
zaken
3 te weinig balans tussen organisatie
en werkvoorraad
4 kwetsbare professionaliteit
5 uiteenlopende percepties over taakopvatting van de regionale milieuteams tussen functioneel parket en
korpsleiding
6 gefragmenteerde kennis
7 ontbreken eenduidige regie bij de
invoering van de politiemilieutaak.
het goedkoper is, en dus goed voor de
financiën van de publieke zaak. Iedere
constatering gaat naar het Openbaar
Ministerie en die weegt vervolging af”,
aldus Wijbenga.
Zware criminaliteit
Herpositionering van de politiemilieutaak betekent ook het vizier meer richten
op zware georganiseerde milieucriminaliteit. „De koppeling in de opsporing
tussen milieu en georganiseerde
criminaliteit moet hersteld. Als er geld
is te verdienen, dan zien we in de
milieucriminaliteit vaak dezelfde zware
jongens als in de drugshandel of in de
illegale vuurwerkhandel.”
De afgelopen maanden heeft de nieuwe
portefeuillehouder veel gelezen over
bestrijding van milieucriminaliteit.
Het is hem opgevallen dat de strafmaat
niet hoog is. „Voorbeeld: een bedrijfsleider laat in het weekend het afvalwater
zo in de riolering lopen. De schadelijke
stoffen stromen ongezuiverd weg. De
man krijgt dan 40 uur taakstraf. Niet
echt afschrikwekkend.” Met andere
woorden, met de zaken goed voor de
rechter brengen valt veel te winnen.
„Politiemensen zijn assertieve mensen.
Die moeten later navraag doen wat er
met het proces-verbaal is gebeurd.”
Tekst: Nicoline Elsink
Foto: Freddy Schinkel
Geertsema is op basis van artikel 5:11
van de Algemene wet bestuursrecht
aangewezen als toezichthouder bij de
Voedsel en Waren Autoriteit en belast
met het toezicht op de naleving van
betrokken wetgeving zoals de
Destructiewet.
Verder is hij aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld
in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Voedsel en Waren Autoriteit
2000. Eind 2002 deed Geertsema
onderzoek bij een slachterij in het kader
van een breder proefonderzoek naar
de administratie en verificatie van
gespecificeerd hoogrisicoslachtafval.
Hij vertelde de ondernemer dat hij zijn
bedrijf controleerde op naleving van de
Destructiewet. Ook zei hij dat hij als
toezichthouder het recht had om de
bedrijfsadministratie en andere zakelijke
documenten in te zien.
in cassatie. In cassatie werd geklaagd
dat het proces-verbaal van Geertsema
ten onrechte was gebruikt als bewijsmiddel als bedoeld in artikel 344 (lid
1, onder 2) van het Wetboek van
Strafvordering. Volgens dat artikel
worden onder schriftelijke bescheiden
verstaan ‘processen-verbaal en andere
geschriften, in den wettelijke vorm
opgemaakt door colleges en
personen, die daartoe bevoegd zijn, en
behelzende hunne mededeeling van
feiten of omstandigheden, door hen zelf
waargenomen of ondervonden.’ Het
tweede lid van dat artikel zegt dat het
bewijs dat de verdachte het feit heeft
gepleegd, door de rechter kan worden
aangenomen op basis van het procesverbaal van een opsporingsambtenaar.
Volgens de verdachte was Geertsema
echter niet bevoegd tot controle en
opsporing.
Bewijsmiddel
Toen de ondernemer dat weigerde,
vorderde Geertsema de medewerking.
De ondernemer hield echter voet bij stuk
en weigerde inzage in zijn administratie.
Geertsema maakte proces-verbaal op
vanwege het gebrek aan medewerking.
De economische politierechter in Assen
bekrachtigde dat, maar het vonnis werd
in hoger beroep vernietigd door het Hof
te Leeuwarden. Het Hof veroordeelde
de ondernemer wel wegens overtreding
van artikel 184 Sr tot een geldboete van
500 euro wegens het ‘opzettelijk niet
voldoen aan een vordering’ van een
handhaver. Daarop ging de verdachte
Aanvullend geschrift
De Hoge Raad gaat er in cassatie van
uit dat Geertsema is aangewezen als
buitengewoon opsporingsambtenaar.
Hij mocht daarom wel proces-verbaal
opmaken, maar niet voor overtreding
van artikel 184. Conform het Besluit
buitengewoon opsporingsambtenaar
Voedsel en Waren Autoriteit 2002 is
Geertsema namelijk slechts bevoegd tot
het opsporen van feiten die strafbaar
zijn gesteld in de Destructiewet en dan
specifiek de artikelen 172 tot en met
175, 198, 329 en 330 Sr. Artikel 184 Sr
komt in dat rijtje niet voor. Het procesverbaal van Geertsema kon derhalve
niet als bewijsmiddel dienen. De
ondernemer kreeg gelijk, maar het
muisje had nog een staartje.
Het arrest van het Gerechtshof bleef
namelijk wel in stand. Het procesverbaal van Geertsema was dan weliswaar niet rechtsgeldig, maar kon op
basis van artikel 344 (lid 1, onder 5)
Strafvordering wel worden aangemerkt
als ’andere geschriften’. In combinatie
met andere bewijsmiddelen had het
geschrift ook enige bewijskracht.
Uiteraard veel minder dan een procesverbaal, maar volgens de Hoge Raad
toch voldoende als aanvullend bewijs.
De ondernemer had namelijk zelf op
de rechtzitting verklaard dat hij niet
mee wilde werken. Het arrest van het
Hof bleef daarom in stand.
Wabo
Het is praktisch om in de omschrijving
van de opsporingsbevoegdheid van een
buitengewoon opsporingsambtenaar
ook de artikelen 179 (tegenwerking),
180 (wederspanningheid) en 184 (niet
voldoen ambtelijk bevel) Sr op te
nemen, zodat de toezichthouder en
buitengewoon opsporingsambtenaar
meteen proces-verbaal kan opmaken als
ondernemers en anderen medewerking
weigeren. In artikel 5.12 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht
krijgen opsporingsambtenaren
overigens wel rechtsgrond om tegenwerking, wederspannigheid en het niet
opvolgen van ambtelijke bevelen te
beantwoorden met een proces-verbaal.
Vindplaats: Hoge Raad 31 oktober 2006, AB
2007,30 m.n. O.J.D.M.L. Jansen (Bewijs
Buitengewoon Opsporingsambtenaar)
Tekst: Jan van de Broek
37
HandHaving 2007 #4
HandHaving 2007 #4
opdracht beter te letten op ontwikkelingen in het milieuveld. De regionale
infodesks van de politie zijn opgedragen
alerter te zijn op milieucriminaliteit. „Ik
prijs mij gelukkig dat het KLPD ook het
concept politiemilieubeleidsplan ondersteunt. Zij gaan immers over de
Nederlandse informatiehuishouding.
Elk kwartaal verschijnt een milieumonitor met een overzicht van de
milieucriminaliteit en de daarbij
behorende dadergroepen. Daarmee
beschikt de milieupolitie over een
landelijk beeld.”
Alleen als een buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) uitdrukkelijk is
aangewezen om overtreding van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht op te
sporen, is het proces-verbaal rechtsgeldig. Een recent arrest van de Hoge Raad
bepaalt dat de rechter verdachten alleen kan veroordelen op basis van een echt
pv. Toch lukte het met een onbevoegde BOA ook één keer.
Parkeercontroleurs stadstoezicht aan het werk
in Rotterdam. De bestuurlijke strafbeschikking
kan vooralsnog niet worden ingezet voor ’kleine’
verkeersdelicten als fout parkeren. Gemeenten
willen juist voor dit type overtredingen hulp
van Justitie.
HandHaving 2007 #4
Het ministerie van Justitie wil de kersverse Bestuurlijke strafbeschikking samen
met bestuurlijke handhavers te vertalen naar een praktisch en effectief sanctiemiddel. Dat kan een flinke klus worden, want vooralsnog is het enthousiasme
bij gemeenten niet groot. Reden: fout parkeren kan niet worden aangepakt.
38
Aan belangstelling voor de bestuurlijke
strafbeschikking ligt het niet. Een
landelijk congres van het programma
HandHaven met Effect was in no time
uitverkocht. De bestuurlijke strafbeschikking is weliswaar bij wet vastgesteld,
maar uniek is dat de mogelijkheden van
deze nieuwe sanctie nog voor een groot
deel niet zijn ingevuld. Het Ministerie
van Justitie wil daarom samen met
gemeenten, provincies en waterschappen bekijken voor welke overtredingen
de bestuurlijke strafbeschikking het
beste kan worden ingezet. Het landelijke
congres was het startschot van deze
operatie: de beleidsmakers van Justitie
wilden van de decentrale overheden
horen welke mogelijkheden ze zien voor
dit sanctie-instrument. De feiten waarvan de handhavers vinden dat ze goed
met een bestuurlijke strafbeschikking
kunnen worden bestreden, worden later
gebundeld in een Algemene Maatregel
van Bestuur (AMvB).
De bestuurlijke strafbeschikking is
onderdeel van de Wet OM-afdoening
en een idee van het CDA-Kamerlid
Sybrand van Haersma Buma. Hij wist
in 2005 via een amendement te regelen
dat decentrale overheden een eigen
strafrechtelijk dwangmiddel krijgen.
Tijdens het landelijke congres klonk
er bij toezichthouders van gemeenten
echter niet overal veel vreugde over de
nieuwe sanctie. Men vreesde voor
Meedenken
Wie mee wil denken en praten over de
praktische toepassing van de Bestuurlijke strafbeschikking kan daarvoor
terecht bij het Servicecentrum Handhaving. De komende maanden zal het
sanctiemiddel verder worden ontwikkeld
en dat gebeurt via discussies in vier
thema-groepen: feiten; vergoedingsregeling; professionalisering en
ondersteuning werkprocessen en
samenwerking. Meer informatie over
de themagroepen is te vinden op:
www.servicecentrumhandhaving.nl
onder implementatie bestuurlijke strafbeschikking.
wildgroei en verwarring omdat de
bestuurlijke strafbeschikking vanaf
januari 2009 gaat functioneren naast de
bestuurlijke boete. En tussen die twee
zit veel overlap.
Kleine ergernissen
De twee nieuwe Wetsvoorstellen
bestuurlijke boete foutparkeren en de
bestuurlijke boete kleine ergernissen
(ook wel bestuurlijke boete openbare
ruimte genoemd) geven gemeenten de
bevoegdheid boetes uit te delen voor
foutparkeren, lichte verkeersovertredingen en ergernissen als wildplassen,
graffiti en hondenpoep. En laat de
bestuurlijke strafbeschikking nou vooral
ook bedoeld zijn voor het bestrijden van
overlast in de openbare ruimte zoals
wildplakken, het dumpen van vuilniszakken, niet-aangelijnde honden en
vuurtje stoken. „Kortom, zaken die
gemeenten in een APV zetten om
hun stad of dorp leefbaar te houden”,
betoogde Mr. Hugo Hillenaar van het
Openbaar Ministerie.
Verkeer wordt node in het overzicht
gemist, zo bleek uit de discussies.
„Onze BOA’s schrijven 4500 pv’s per
jaar, waarvan 4400 voor verkeersovertredingen als foutparkeren. Voor die
100 APV-zaakjes voldoet de bestuurlijke
Grote getallen
Aan het einde van het congres bleek een
meerderheid geen toegevoegde waarde
ziet in de bestuurlijke strafbeschikking
als het middel niet mag worden ingezet
bij (kleine) verkeersovertredingen.
Workshopleider Hillenaar veroorzaakte
hilariteit met zijn opmerking dat hij de
congresgangers had laten stemmen:
„Voor onze toelichting waren er 25
deelnemers die er wel wat in zien, na
afloop 23.”
Juist bij verkeer gaat het om grote aantallen overtredingen en Justitie zou goed
kunnen helpen omdat de inning van de
boetes wordt gedaan door het Centraal
Incassobureau van Justitie (CJIB).
Gemeenten en waterschappen krijgen
overigens een nog nader te bepalen deel
van de opbrengst van de bestuurlijke
strafbeschikking.
Hoewel Justitie de feiten waarvoor
bestuurlijke strafbeschikkingen kunnen
worden opgelegd het komende jaar
samen met de handhavers op een rij wil
zetten, staat bij voorbaat vast dat
verkeersovertredingen daar niet bij
komen. Het College van ProcureursGeneraal vindt bijvoorbeeld dat de Wet
Administratiefrechtelijke Handhaving
Verkeersvoorschriften (Wet Mulder)
uitstekend werkt: overname door de
bestuurlijke strafbeschikking is om die
reden niet aan de orde.
Waterschappen
Blijven over voor gemeenten de APV-
Zoek de verschillen
Gemeenten moeten straks kiezen tussen Bestuurlijke strafbeschikking en
Bestuurlijke boete. Dit zijn de verschillen:
Bron
Welke feiten
Omvang sanctie
Wie geeft straf
Inning
Opbrengst boete
Protest of bezwaar
Bestuurlijke strafbeschikking
Strafrecht
Landelijke feitenlijst
Landelijk vastgestelde boete
BOA
Openbaar Ministerie
Deel naar gemeente
Verzet bij OM, behandeling
strafrechter
Bestuurlijke boete
Bestuursrecht
Bepaalt gemeenteraad*
Bepaalt gemeenteraad*
BOA
Gemeente
Helemaal naar gemeente
Bezwaar bij gemeente,
beroep bij bestuursrechter
* Feiten en hoogte boetes binnen grenzen van Wet bestuurlijke boete en betrokken AMvB’s
overtredingen en voor waterschappen
overtredingen van de keur. De waterbeheerders en provincies bleken wel te
spreken over de bestuurlijke strafbeschikking. Er zullen namelijk ook
overtredingen uit het Transactiebesluit
milieudelicten (BTM) in de feitenlijst
komen en daardoor kunnen BOA’s van
provincies en waterschappen zonder
hulp of tussenkomst van de politie een
strafrechtelijke boete opleggen. Toezichthouders zien ook goede mogelijkheden bij kleine overtredingen van het
bestemmingsplan – „Iets waar je niet
blij mee bent, maar wat je ook niet laat
afbreken” – , geluidsoverlast, illegale
lozingen op het oppervlaktewater en
gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Kwaliteit
Gemeenten kunnen de bestuurlijke
strafbeschikking en de bestuurlijke
boete niet door elkaar gaan gebruiken.
De gemeenteraad zal moeten kiezen.
„Het is juridisch niet houdbaar een
bestuursrechtelijk en een strafrechtelijk instrument voor dezelfde feiten in
te zetten”, aldus Hans van der Vlist,
directeur-generaal Rechtspleging en
Rechtshand-having van Justitie.
Voordeel van de bestuurlijke strafbeschikking is dat het OM zich conformeert aan de lijst met overtredingen
en het proces-verbaal zal afhandelen.
Tegelijkertijd vraagt de strafrechtelijke
invalshoek om een gedegen procesverbaal. „Een bestuurlijke strafbeschikking staat juridisch gezien gelijk
aan een rechterlijk vonnis. Dat vereist
goede beschikkingen en BOA’s van
topkwaliteit.” Justitie gaat daarom ook
eisen stellen aan het kennisniveau van
de BOA’s.
Tekst: Hans Oosterhof
Foto: Peter Hilz/HH
39
HandHaving 2007 #4
Nog geen applaus voor
bestuurlijke strafbeschikking
boete ook wel. Daar hoef je geen nieuw
sanctiemiddel voor op te tuigen”,
meldde een congresganger uit Oss.
Uit Nunspeet, de Wieringermeer en
Amsterdam kwam hetzelfde bezwaar.
Tineke Netelenbos, burgemeester van
Ede, ziet juist wel mogelijkheden: „Wij
hadden in 2006 ruim 1800 bekeuringen
wegens overtreding van de APV. Onze
BOA’s kunnen daar straks een belangrijk deel van voor hun rekening nemen.
De politie kan haar aandacht dan op
andere zaken richten. Dit lijkt mij een
goed sanctie-instrument bij jeugd- en
jongerenbeleid, alcoholpreventie en voor
gedragscorrectie in de openbare ruimte.”
Rubriekskop
Het gebied waar het
’Groene Goud’ toezicht op
houdt.
Jerrycans tegen hennepteelt
HandHaving 2007 #4
„Daar is-ie”, wijst politieagent Nort
van der Zeeuw over de maïsplanten
heen, die halverwege deze zomer al
aardig omhoog zijn geschoten. En ja,
midden in een maïsveld tussen
Sevenum en Blerick steekt een oranje
jerrycan aan een plastic pijp boven de
maïshalmen uit. Even later benen Van
der Zeeuw en handhavingscoördinator
Theo Dieleman van de gemeente
Venray door de dichte maïs naar de
jerrycan. Voor een foto. De jerrycan
staat namelijk symbool voor het succes
bij de aanpak van hennepteelt.
40
Gevulde envelop
In 2005 speurde Van der Zeeuw in zijn
politiedistrict Limburg-Noord 34 grote
hennepplantages op in de maïsvelden.
Groot is in dit geval minimaal 500
wietplanten. Afgelopen jaar was dat er
nog maar eentje, vertelt hij opgetogen
in een overlegkamertje in het Sevenums
stadhuis. De aanpak? „Wij waren er
van overtuigd dat de boeren er vanaf
wisten”, blikt de politieagent terug. En
inderdaad bleken veel boeren te weten
dat er hennep tussen hun maïs stond,
zo werd duidelijk na overleg met de
Limburgse Land- en Tuinbouwbond
(LLTB). „De LLTB zei: veel van onze
ondernemers hebben er last van.
Boeren kregen bijvoorbeeld een envelop
met tweeduizend euro in de brievenbus.” Als ze hun mond zouden houden,
zou er na de oogst nog eens zo’n gevulde
envelop anoniem worden afgeleverd.
„Zeg dan maar eens nee”, meent
Dieleman. „Dan staat er bijvoorbeeld
een uur lang een dikke BMW op de
oprit van je boerderij met kerels erin met
allerlei tatoeages op de armen. Ze doen
niets, maar het is wel intimiderend.”
Niet meer alleen
Met de LLTB werd afgesproken dat de
boeren zelf zouden controleren of er
hennep tussen hun maïs staat. De
boeren planten ter herkenning een
oranje jerrycan tussen de groene
planten. Dat is voor de politie het teken
dat een perceel is gecontroleerd. Wel
wordt peridiek over de landerijen met
jerrycans gevlogen. Blijkt er toch hennep
tussen het maïs te staan, dan wordt de
boer daar niet op aangepakt. Hij krijgt
juist een vergoeding om de hennep te
ruimen. Van der Zeeuw: „Het idee is
dat criminelen de velden mijden die
door de eigenaar worden gecontroleerd
en dat blijkt te werken.” Dieleman
vertelt dat de gemeente positieve
respons krijgt. „De boeren zeggen: we
hebben niet meer het idee dat we er
alleen voor staan. Degenen die illegaal
hennep willen verbouwen, komen nu
niet eens meer langs.”
Ontmoedigen
De samenwerking met de LTTB staat
niet op zichzelf. Sinds 1 juli vorig jaar
werken zeven gemeenten in NoordLimburg, de politie, het Openbaar
Ministerie, de provincie Limburg,
energiebedrijf Essent, drie woningcorporaties, uitkeringsinstantie UWV
en de LLTB samen in het project ‘het
Groene Goud’, verwijzend naar het grote
geld dat de hennepoogst op het land
van een ander oplevert. Doel is om de
hennepteelt in de Noord-Limburgse
regio, zowel in woonhuizen, in loodsen
en stallen als in het vrije veld, flink te
ontmoedigen.
De politie zag in Limburg de laatste
jaren een toenemende overlast van de
illegale hennepteelt. „Die teelt en de
handel gaan nogal eens gepaard met
geweld. Brandstichtingen, bedreigingen,
dat soort dingen blijkt heel vaak om
hennep te gaan. Twee criminelen krijgen
het met elkaar aan de stok en er wordt
een molotovcocktail naar binnen
gegooid”, illustreert hij. „Of er is een
overval vanwege een hennepkwekerij
die geript is (ontdaan van de werkzame
en dus waardevolle toppen-red) door
iemand anders dan de eigenaar. Vorig
jaar zijn er twee jongens van zeventien
en achttien hennep gaan halen in een
kwekerij. Daar is veel bloed gevonden,
Politieman Nort van der Zeeuw (links) en handhavingscoördinator Theo Dieleman in een gecontroleerd maïsveld. „Criminelen blijken de landerijen te mijden die door de eigenaar worden gecontroleerd.”
maar die jongens zijn nog steeds
verdwenen. Zoiets geeft aan hoe dat
wereldje in elkaar zit en hoe groot de
economische belangen zijn geworden.”
Juist de laatste jaren zou de hennepteelt
volgens onderzoekers zijn overgegaan
in handen van grote en georganiseerde
criminaliteit.
aan tafel zitten”, aldus Dieleman. „Wij
vergaderen met maximaal zes, zeven
mensen. Er zit een vertegenwoordiger
van de gemeenten en die belt dan een
dag na het overleg naar andere gemeenten en zegt bijvoorbeeld: op die en die
dag moet er een handhaver beschikbaar
zijn, want dan komt er een actie.”
Cannabisbrief
Ook de zogenaamde cannabisbrief die
de ministers van Justitie, Binnenlandse
Zaken en Volksgezondheid al in 2003
naar de gemeenten stuurden met een
oproep voor samenwerking, was een
goede stimulans in de richting van het
Groene Goud. Waar veel gemeenten die
brief ergens in een la stopten, stellen
Dieleman en Van der Zeeuw dat
Noord-Limburg vooroploopt bij de
samenwerking tussen partijen.
Sinds juli vorig jaar komt elke twee
weken het uitvoeringsoverleg van het
Groene Goud bij elkaar, met Dieleman
als projectleider. „In de uitvoering
moeten we krachtig kunnen optreden.
Dan moet je niet met al die partijen
Wet Bibob
Voor 2005 was de samenwerking nihil,
aldus Van der Zeeuw, die met duim
en wijsvinger een nulletje maakt. „Er
werden toen wel steeds meer kwekerijen opgerold, maar voor heel veel
handhavingsorganisaties was het een
ver-van-mijn-bedshow. Men zei: het is
een probleem van de politie. Wat hebben
wij daar mee te maken?” Nu wordt het
werk wél verdeeld. Dieleman: „Je kunt
niet van de politie verwachten dat ze
elke loods checkt. Daarom controleren
gemeenten dit jaar alle schuren. We
hebben ongeveer vijfhonderd loodsen
en schuren in het vizier waarvan we niet
precies weten wat er gebeurt. Als er in
het verleden een link is geweest met
hennepteelt, dan gaat de politie mee.”
Van der Zeeuw: „Wij deden eerst alleen
strafrecht. Vroeger zouden wij bijvoorbeeld die ene verdachte pizzatent ontruimen. Nu kijkt het UWV eerst even
of de baas van die zaak toevallig een
WAO-uitkering heeft en of de sociale
premies van medewerkers worden
afgedragen. De gemeente controleert
tegelijkertijd de vergunning van het
bedrijf. Al die gegevens komen bij
elkaar en dan gaan we een strategie
bepalen.”
En dan kan het voorkomen dat het pizzarestaurant ook wordt aangepakt vanwege
overtreding van het bestemmingsplan
of het niet hebben van een vergunning
of op basis van de wet Bibob op het
lijstje. „Nee, daar zitten niet per se
langere procedures aan vast”, reageert
Dieleman. „Het aftappen van stroom
bijvoorbeeld brengt de veiligheid in
gevaar. Dat geeft ons de mogelijkheid
om spoedbestuursdwang toe te passen.”
Energieverbruik
Het grootste wapenfeit tot nu toe is het >>
41
HandHaving 2007 #4
Molotovcocktails, bedreigingen en overlast. In Noord-Limburg laat de opkomende
hennepteelt steeds beter zijn uitwassen zien. Onder de naam ‘het groene goud’
werken politie, gemeenten en een handvol andere partners samen om de hennepteelt te bestrijden. Nultolerantie en elkaar bijstaan werkt.
De jerrycan met wietlogo is inmiddels symbool
van het project.
oprollen van een verwerkingsfabriekje
van hennep in een loods in Oirlo, vorig
jaar november, waar 26 Polen aan de slag
waren. Ook stonden er drie vrachtwagens
tjokvol henneptoppen. De straatwaarde
van de aangetroffen drugs was enkele
tientallen miljoenen euro’s.
Hoewel de officiële balans nog moet
worden opgemaakt als het project eind
dit jaar eindigt, roemen Dieleman en
Van der Zeeuw de samenwerking tussen
de partners. Net als teamleider woondiensten Martin Delhij van woningcorporatie Wonen Limburg, die 7500
woningen in het gebied bezit.
„Dankzij Het Groene Goud kijk je over
de schutting heen. Ik kan bijvoorbeeld
Essent vragen om een spoedmeting te
doen naar het energieverbruik. Met die
informatie kun je makkelijker verban-
den leggen. Je gaat dan bijvoorbeeld
posten bij de woning, samen met de
politie. Dan zie je opeens kentekens
die je elders ook ziet. Zo hebben we al
een paar keer de mensen achter een
illegale plantage te pakken gekregen.”
Uitzetting
Het oprollen van een plantage of
kwekerij in een pand is dankbaar werk
vertelt Delhij. „Je ziet de opluchting in
de straten. We maken er ook altijd een
redelijk spektakel van: voldoende politie,
goed zichtbaar, niet tussen de soep en
aardappelen door. We willen duidelijk
maken: mensen, doe hier alsjeblieft
niet aan mee.”
Nadrukkelijk onderdeel van het project
is de voorlichting. „Zo hebben de
huurders van Wonen Limburg te horen
Geen subsidie meer
gekregen dat de aanwezigheid van
meer dan vijf hennepplanten leidt tot
uitzetting. „In het verleden vond de
rechter dat de aanwezigheid van dertig
hennepplanten niet opwoog tegen de
straf: geen woning meer.” Ook die tijd
is voorbij. Het project is zero tolerance.
„Dat maken we iedereen klip-en-klaar
duidelijk en nu gaan de rechters daar
ook in mee”, lacht Delhij. Sinds juli
vorig jaar is het bij Wonen Limburg
vijftien keer tot huuropzeggingen en
uitzettingen gekomen. „Veel meer dan
in 2005, terwijl we toch het idee hadden
dat het aantal kwekerijen minder
wordt. Maar wij hebben ze nu gewoon
sneller en beter in beeld.”
Nadere inlichtingen:
Politie Limburg-Noord, nort.van.der.
zeeuw@limburg-noord.politie.nl;
Gemeente Venray, t.dieleman@venray.nl
Op www.hetgroenegoud.info staat veel achtergrondinformatie.
HandHaving 2007#4
Tekst en foto's: Harry Perrée
42
De provincie Limburg financieerde het ’Groene Goud’ met subsidie. Daarvan wordt
een projectleider betaald. Eind dit jaar is die subsidieperiode afgelopen. Jos Speck
van de provincie Limburg: „Het is niet logisch om iets wat je wilt inbedden in de
dagelijkse werkwijze te blijven subsidiëren.” Limburg wil dat de verworvenheden
van het Groene Goud in stand blijven, maar vindt niet dat de provincie daar alleen
voor moet opdraaien. „Nu heb je een projectleider die bindt. Een van de partijen
zal straks die trekkersrol moeten overnemen.”
Ook Speck is vol lof over de bestrijding van de hennepteelt. Kan het dan echt nergens
beter? „Wij zouden het mooi vinden als gemeenten ook zouden korten op de
uitkering van thuistelers of op zijn minst zouden onderzoeken of dat juridisch
haalbaar is.”
Een gevolg van het succes is ook dat de rest van Limburg en Noord-Brabant relatief
veel last hebben van henneptelers. „Het probleem waaiert uit. Aanpalende gebieden
trekken nu aan de bel en vragen om een vergelijkbaar project. Het Groene Goud
is echter tot eind dit jaar beperkt tot één regio. Na de evaluatie bepalen we of
deze handhavingsmethode elders in Limburg ook kan.”