Chronische Aandoeningen - Health Interview Survey
Transcription
Chronische Aandoeningen - Health Interview Survey
Gezondheidsenquête, België 2008 Chronische Aandoeningen Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Gezondheidsenquête, België 2008 Gezondheidsenquête, België 2008 Inhoudstafel Inhoudstafel ..................................................................................................................71 Samenvatting ................................................................................................................73 1. Inleiding.....................................................................................................................76 2. Vragen .......................................................................................................................78 3. Indicatoren ................................................................................................................79 4. Resultaten .................................................................................................................80 4.1. Prevalentie van ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in het algemeen (MB01_1) .. 80 4.1.1. België ....................................................................................................................................... 80 4.1.2. Regio’s ..................................................................................................................................... 81 4.2. Prevalentie van specifieke ziekten en aandoeningen ...................................................................... 84 4.2.1. Overzicht................................................................................................................................. 84 4.2.2. Astma (MA01_3 - MA01_4) ................................................................................................... 95 4.2.3. Chronisch longlijden (MA02_3 - MA02_4)............................................................................. 96 4.2.4. Hartinfarct (MA03_3 - MA03_4)........................................................................................... 100 4.2.5. Coronaire hartziekte (angina pectoris) (MA04_3 - MA04_4).............................................. 103 4.2.6. Hoge bloeddruk (MA05_3 - MA05_4 – MA05_5 – MA05_6)............................................... 106 4.2.7. Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) (MA06_3 - MA06_4) ..................................... 109 4.2.8. Reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten) (MA07_3 - MA07_4) .......................... 112 4.2.9. Artrose (gewrichtsslijtage) (MA08_3 - MA08_4).................................................................. 116 4.2.10. Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening (MA09_3 - MA09_4) .................. 119 4.2.11. Nekprobleem of andere chronische nekaandoening (MA10_3 - MA10_4) ......................... 122 4.2.12. Diabetes (MA11_3 – MA11_4 – MA11_5 – MA11_6 – MA11_7)......................................... 125 4.2.13. Allergie (MA12_3 - MA12_4) ............................................................................................... 129 4.2.14. Maagzweer of zweer van de dunne darm (MA13_3 - MA13_4).......................................... 132 4.2.15. Levercirrose, ander leverlijden (MA14_3 - MA14_4)........................................................... 136 4.2.16. Kanker (MA15_3 - MA15_4)................................................................................................ 137 4.2.17. Ernstige hoofdpijn zoals migraine (MA16_3 - MA16_4) ...................................................... 140 4.2.18. Urinaire incontintentie (MA17_3 - MA17_4) ........................................................................ 144 4.2.19. Chronische angst (MA18_3 - MA18_4) ............................................................................... 147 4.2.20. Depressie (MA19_3 - MA19_4) ........................................................................................... 150 4.2.21. Permanent letsel of defect veroorzaakt door een ongeval (MA21_3 - MA21_4) ................ 153 4.2.22. Schildklierafwijkingen (MA22_3 - MA22_4)......................................................................... 156 4.2.23. Glaucoom (MA23_3 - MA23_4)........................................................................................... 160 4.2.24. Cataract (MA24_3 - MA24_4).............................................................................................. 163 4.2.25. Ziekte van Parkinson (MA25_3 - MA25_4) ......................................................................... 167 4.2.26. Epilepsie (MA26_3 - MA26_4)............................................................................................. 168 4.2.27. Langdurige vermoeidheid (MA27_3 - MA27_4) .................................................................. 170 4.2.28. Osteoporose (MA28_3 - MA28_4)....................................................................................... 174 4.2.29. Heupfractuur (gebroken heup) (MA29_3 - MA29_4)........................................................... 177 4.2.30. Ernstige darmstoornissen (MA30_3 - MA30_4) .................................................................. 179 4.2.31. Nierstenen (MA31_3 - MA31_4).......................................................................................... 182 4.2.32. Ernstige nierziekte (MA32_3 - MA32_4).............................................................................. 184 4.2.33. Chronische blaasontsteking (MA33_3 - MA33_4)............................................................... 185 4.2.34. Ernstige of chronische huidaandoening (MA34_3 - MA34_4)............................................. 187 4.2.35. Galstenen of galblaasontsteking (MA35_3 - MA35_4)........................................................ 190 4.2.36. Prostaatklachten (MA36_3 - MA36_4) ................................................................................ 192 5. Bespreking ..............................................................................................................196 6. Bibliografie..............................................................................................................198 7. Tabellen ...................................................................................................................199 Chronische aandoeningen – bladzijde 71 - Gezondheidsenquête, België 2008 Gezondheidsenquête, België 2008 Samenvatting In deze module wordt nagegaan in welke mate chronische aandoeningen voorkomen in de algemene bevolking. Daar het gaat om zelfgerapporteerde informatie moeten de resultaten met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Toch zijn enquêtegegevens over chronische ziekten van groot belang omdat ze vaak de enige informatiebron zijn om de grootteorde van belangrijke gezondheidsproblemen in de algemene bevolking in te schatten. Meer dan één op de vier personen (27,2%) geeft aan minstens één langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap te hebben. Het percentage personen met een langdurige aandoening stijgt sterk met de leeftijd. Bij kinderen en jongeren onder de 15 jaar is dit 9,1%; bij 75-plussers is dit bijna 60%. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de kans dat men een langdurige aandoening rapporteert. In het Brussels Gewest vinden we een hoger percentage mensen met een langdurige aandoening dan in de andere 2 gewesten, maar in vergelijking met andere grote steden zoals Antwerpen en Gent stellen we geen verschillen vast. • • • • • • • • • • • • • • • Het aantal personen met een langdurige aandoening is in 2008 licht toegenomen tegenover de vorige enquêtejaren 1997, 2001 en 2004. In vergelijking met 2004 steeg het percentage personen met een langdurige aandoening van 23,8% naar 27,2%. Dit is voor een stuk te wijten aan de veroudering van de bevolking, maar ook als we hiervoor corrigeren zien we een significante toename. • • • • • • In de gezondheidsenquête wordt gevraagd of de respondenten in de afgelopen 12 maanden last hadden van één van de volgende specifieke chronische aandoeningen: • • • • • • • • • Astma (ook allergisch astma) Chronische bronchitis, chronisch obstructief longlijden, emfyseem Hartinfarct Coronaire hartziekte (angina pectoris) Hoge bloeddruk (hypertensie) Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) • • • • • • Reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten) Artrose (gewrichtsslijtage) Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening Nekprobleem of andere chronische nekaandoening Suikerziekte Allergie, zoals neusloop, oogontsteking, huiduitslag, voedselallergie, of andere (maar geen allergisch astma) Maagzweer of zweer aan de 12vingerige darm Levercirrose, ander leverlijden Kanker (kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen leukemie en lymfeklierkanker Ernstige hoofdpijn zoals migraine Urinaire incontinentie, problemen om de urine op te houden Chronische angst Ernstige somberheid of depressie voor een periode van minstens 2 weken Andere mentale gezondheidsproblemen Permanent letstel of defect veroorzaakt door een ongeval Schildklierafwijkingen Glaucoom (verhoogde oogdruk) Cataract (staar) Ziekte van Parkinson Epilepsie Langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens 3 maanden Osteoporose (ontkalking van het bot) Gebroken heup Ernstige darmstoornissen voor een periode van minstens 3 maanden Nierstenen Ernstige nierstenen behalve nierstenen Chronische blaasontsteking Ernstige of chronische huidaandoening Galstenen of galblaasontsteking Prostaatklachten (enkel voor mannen) Chronische aandoeningen – bladzijde 73 - Gezondheidsenquête, België 2008 Bij mannen zijn de 5 meest voorkomende aandoeningen in dalende frequentie van voorkomen: lage rugprobleem (14,5%), allergie (11,5%), hoge bloeddruk (11,0%), artrose (8,4%) en nekprobleem (6,5%). Bij vrouwen vinden we in de top 5 dezelfde aandoeningen terug, maar in een andere volgorde: lage rugprobleem (18,9%), artrose (16,8%), allergie (14,5%), hoge bloeddruk (14,4%) en nekprobleem (12,2%). De meeste chronische aandoeningen worden vaker gerapporteerd door vrouwen dan door mannen. Dit is het geval voor hoge bloeddruk, artrose, reumatoide artritis, lage rugprobleem, nekprobleem, allergie, ernstige hoofdpijn, incontinentie, chronische angst, depressie, schildklierlijden, glaucoom, cataract, chronische vermoeidheid, osteoporose, ernstig darmlijden en chronische blaasontsteking. Coronaire hartziekte, een permanent letsel veroorzaakt door een ongeval en nierstenen komen vaker voor bij mannen. Bij 65-plussers liggen de prevalenties uiteraard een stuk hoger. 33,7% van de mannen van 65 jaar en ouder geeft aan te lijden aan hoge bloeddruk en 27,3% heeft artrose. Verder blijkt dat in deze groep 24,2% een lage rugprobleem heeft, 14,8% prostaatlijden en 13,6% een nekprobleem. Belangrijke ziekten zoals diabetes en chronisch longlijden komen voor bij ongeveer 11% van de mannelijke 65-plussers. Bij vrouwen van 65 jaar en ouder is de meest gerapporteerde aandoening artrose: 1 op de 2 vrouwelijke 65plussers heeft hier last van. 39,3% van de vrouwen in deze leeftijdsgroep klaagt over hoge bloeddruk, 36,6% heeft een lage rugprobleem en 25,7% verklaart aan reumatoïde artritis te lijden. Reumatoïde artritis is nochtans een vrij specifieke aandoening. Hoogstwaarschijnlijk bestempelen de respondenten van de gezondheidsenquête ook heel wat andere vormen van gewrichtslijden als reumatoïde artritis. Enkele andere opvallende vaststellingen bij vrouwelijke 65-plussers zijn het hoog percentage vrouwen met osteoporose (22,7%), urinaire incontinentie (13,5%) en chronische angst (10,9%). De evolutie van het voorkomen van chronische aandoeningen in de algemene bevolking is geen eenduidig verhaal. Een aantal chronische aandoeningen is duidelijk toegenomen: hoge bloeddruk, diabetes, artrose, schildklierlijden en cataract. De toename van deze aandoeningen kan deels verklaard worden door de veroudering van de bevolking – het zijn inderdaad ziekten die vooral voorkomen bij ouderen – maar ook als met dit effect rekening gehouden wordt, zien we tussen 1997 en 2008 een significante stijging. De toename van kanker en botontkalking of osteoporose kan daarentegen volledig verklaard worden door de veroudering van de bevolking. Opvallend is dat sommige ziekten en gezondheidsproblemen tussen 1997 en 2008 significant zijn afgenomen: chronisch longlijden, ernstige hoofdpijn zoals migraine, chronische vermoeidheid en ernstige vormen van darmlijden. Naast leeftijd en geslacht blijft het opleidingsniveau, als socio-economische parameter, één van de belangrijkste determinanten van ziekte. Voor maar liefst 17 van de 35 ziekten en problemen die voorkomen in de lijst noteren we een significante toename van het risico op ziekte naarmate het opleidingsniveau daalt. Dit geldt ondermeer voor ernstige ziekten zoals hartinfarct, diabetes, chronisch longlijden en maagzweer. Slechts voor één aandoening noteren we een hoger risico voor de hoogst opgeleiden, met name voor allergie. De urbanisatiegraad van de gemeente waar de respondent woont beïnvloedt doorgaans nauwelijks het vóórkomen van ziekte. Er zijn wel enkele uitzonderingen: astma, chronisch longlijden, maagzweer en zweer van de dunne darm worden vaker gerapporteerd door mensen die wonen in grote steden dan door inwoners van plattelandsgemeenten. Voor heel wat chronische aandoeningen is de prevalentie hoger in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. Toch zijn er aanwijzingen dat de verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië aan het verkleinen zijn. Zo kwamen diabetes, ernstige hoofdpijn zoals migraine, chronische vermoeidheid, en osteoporose in 1997 nog significant vaker voor in Wallonië dan in Vlaanderen terwijl dit in 2008 niet langer het geval is. Chronische aandoeningen – bladzijde 74 - Gezondheidsenquête, België 2008 De grote meerderheid van de personen met een chronische aandoening wordt hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Voor sommige aandoeningen (bv. hartinfarct) is dit nagenoeg 100%, maar ook 67% van de personen met een permanent letsel als gevolg van een ongeval contacteerde hiervoor in de 12 maanden voorafgaand aan de bevraging een dokter of een andere gezondheidswerker. Chronische aandoeningen – bladzijde 75 - Gezondheidsenquête, België 2008 1. Inleiding Ziekten en langdurige aandoeningen brengen specifieke gevolgen met zich mee voor de gezondheidsbeleving, het dagelijks functioneren en het gebruik van de gezondheidszorg. Voor een gezondheidsbeleid is het dus belangrijk om de prevalentie van deze aandoeningen te kennen, om te weten welke aandoeningen het meest frequent voorkomen en om na te gaan welke impact deze aandoeningen hebben op het functioneren en op de medische consumptie. (1). Personen die lijden aan chronische aandoeningen hebben meer gezondheidsbehoeften en hogere gezondheidskosten (2). Informatie over de prevalentie van deze ziekten is dus nodig om de gezondheidsbehoeften en de bijhorende gezondheidskosten te kunnen inschatten. Het nut van een module over chronische ziekten in een gezondheidsenquête situeert zich op verschillende terreinen. 1. Het instrument laat toe om prevalenties te bepalen van specifieke WGO-indicatoren, met name de prevalentie van kanker, hart- en vaataandoeningen, aandoeningen van het bewegingsstelsel, diabetes en chronische aandoeningen van de luchtwegen. 2. Een gezondheidsenquête laat toe belangrijke informatie te verzamelen over chronische ziekten en aandoeningen waar anders nagenoeg geen informatie over beschikbaar is: b.v. migraine, allergie,… 3. Aan de hand van een gezondheidsenquête kunnen prevalentiegegevens die via andere bronnen bekomen werden, gevalideerd worden. Bovendien zijn de gegevens van een gezondheidsenquête in regel representatief voor de ganse bevolking. 4. Een gezondheidsenquête is een ideaal instrument voor het meten van co-morbiditeit omdat op hetzelfde moment informatie wordt ingewonnen over het voorkomen van een groot aantal verschillende aandoeningen. 5. Op basis van een gezondheidsenquête kan het verband gelegd worden tussen de aanwezigheid van chronische aandoeningen en functionele beperkingen. 6. Aan de hand van de gegevens van een gezondheidsenquête kan het verband bestudeerd worden tussen het voorkomen van chronische ziekten en de medische consumptie, zowel voor wat betreft de contacten met artsen (huisarts, specialist), opname in het ziekenhuis als het gebruik van geneesmiddelen. Zeker en vast dient ook gewezen te worden op de beperkingen van een gezondheidsenquête bij het inschatten van prevalenties van chronische ziekten. Het gaat om zelfgerapporteerde informatie. Het is mogelijk dat de aan- of afwezigheid van een bepaalde ziekte fout gerapporteerd wordt omdat de respondent onvoldoende medische kennis heeft. Uit onderzoek is gebleken dat vooral bij oudere personen de validiteit van de bekomen informatie verschilt naargelang de soort aandoening (3). Een vertekening van de resultaten kan ook optreden als de prevalentie van chronische ziekten systematisch verschillend is bij responders en non-responders. Opgemerkt moet worden dat met de term prevalentie hier een periodeprevalentie bedoeld wordt (de frequentie van aanwezigheid van een aandoening in de periode van 1 jaar voor de bevraging). Gezien het in de regel om chronische condities gaat is dit geen probleem. Tabel 1. vermeldt de verschillende chronische aandoeningen die in de gezondheidsenquête aan bod komen. De lijst was in de eerste gezondheidsenquête in 1997 gebaseerd op de vragenlijst van de Nederlandse Gezondheidsenquête (4). In 2001 en 2004 werden enkele aanpassingen doorgevoerd. In 2008 werd de lijst aangevuld en geharmoniseerd met de vragen voorgesteld in het kader van de uitbouw van de European Health Interview Survey (EHIS). Dit betekent dat in de toekomst de meeste indicatoren die in deze module voorgesteld worden zullen kunnen vergeleken worden met andere Europese landen. De aandoeningen betreffen in wezen gezondheidsproblemen van langdurige aard, met uitzondering van heupfractuur. Deze laatste conditie wordt weerhouden om het ook kan beschouwd worden als een indicator voor ernstige osteoporose in de oudere bevolking Chronische aandoeningen – page 76 Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 1 Lijst van bevraagde aandoeningen en beschikbaarheid van informatie per enquêtejaar, Gezondheidsenquête, België, 2008. Aandoening ‘97 ‘01 ‘04 ‘08 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Astma (ook allergisch astma) Chronische bronchitis, chronisch obstructief longlijden, emfyseem Hartinfarct 1 Coronaire hartziekte (angina pectoris) 1 Hoge bloeddruk (hypertensie) Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) Reumatoïde artritis (ontsteking van de gewrichten) Artrose (gewrichtsslijtage) Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening 2 Nekprobleem of andere chronische nekaandoening Suikerziekte Allergie, zoals neusloop, oogontsteking, huiduitslag, voedselallergie, of andere (maar geen allergisch astma) Maagzweer of zweer aan de 12-vingerige darm Levercirrose, ander leverlijden Kanker (kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen leukemie en lymfeklierkanker Ernstige hoofdpijn zoals migraine Urinaire incontinentie, problemen om de urine op te houden Chronische angst Ernstige somberheid of depressie voor een periode van minstens 2 weken Andere mentale gezondheidsproblemen Permanent letstel of defect veroorzaakt door een ongeval Schildklierafwijkingen Glaucoom (verhoogde oogdruk) Cataract (staar) Ziekte van Parkinson Epilepsie Langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens 3 maanden Osteoporose (ontkalking van het bot) Gebroken heup Ernstige darmstoornissen voor een periode van minstens 3 maanden Nierstenen Ernstige nierstenen behalve nierstenen Chronische blaasontsteking Ernstige of chronische huidaandoening Galstenen of galblaasontsteking Prostaatklachten 3 x x x x x x x x x 1 In 1997, 2001 en 2004 werd de vraag gesteld naar “Ernstige hartkwaal of hartinfarct”. Om te harmoniseren met de EHIS vragenlijst werd deze vraag 2008 niet hernomen en vervangen door de 2 EHIS-vragen. Dit heeft tot gevolg dat een vergelijking met vorige jaren niet mogelijk is. 2 In 1997, 2001 en 2004 werd de volgende formulering gebruikt : “Rugaandoeningen van hardnekkige aard (langer dan 3 maanden) lumbago, ischias, discushernia”. De formulering werd veranderd omwille van de integratie in EHIS. Dit heeft tot gevolg dat een vergelijking met vorige jaren niet mogelijk is. 3 In 1997 werd dit enkel bevraagd bij ouderen Chronische aandoeningen – bladzijde 77 - Gezondheidsenquête, België 2008 2. Vragen Twee vragen hebben betrekking op chronische morbiditeit in het algemeen: • • MB01. Hebt u een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps? MB02. Welke langdurige ziekte(n), langdurige aandoening(en) of handicap(s) hebt u? De vraagstelling i.v.m. specifieke chronische ziekten of aandoeningen doorloopt de lijst die in de inleiding vermeld wordt aan de hand van de volgende vraag: • MA01. Ik zal u een aantal ziekten of aandoeningen opnoemen. Kunt u voor elke ziekte of aandoening aanduiden of u die hebt, of ooit gehad hebt? Indien het antwoord voor een bepaalde ziekte of aandoening “JA” is, worden 2 bijkomende vragen gesteld: • • MA02. Werd deze aandoening vastgesteld door een dokter? MA03. Hebt u deze ziekte/aandoening de afgelopen 12 maanden gehad? Indien het antwoord op deze laatste vraag “JA” is, wordt nog 1 bijkomende vraag gesteld: • MA04. Bent u voor deze ziekte of aandoening de afgelopen 12 maanden opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker? Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan hoge bloeddruk leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld: • • MA05. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden een dieet gevolgd? MA06. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden geneesmiddelen ingenomen? Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan diabetes of suikerziekte leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld: • • • MA07. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden een dieet gevolgd? MA08. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden insulineinspuitingen gekregen? MA09. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden pillen of tabletten genomen? Voor personen die positief antwoorden op de vraag of ze de afgelopen 12 maanden aan chronische angst, depressie of andere mentale gezondheidsproblemen leden worden de volgende bijkomende vragen gesteld? • • MA10 – MA12 – MA14. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden geneesmiddelen ingenomen? MA11 – MA13 – MA15. Hebt u hiervoor de afgelopen 12 maanden psychotherapie gevolgd? Chronische aandoeningen – bladzijde 78 - Gezondheidsenquête, België 2008 3. Indicatoren De indicatoren die in deze module worden voorgesteld zijn: 1. de prevalentie van langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in het algemeen; 2. de prevalentie van specifieke chronische aandoeningen; 3. de mate waarin mensen voor de bevraagde aandoeningen in de afgelopen 12 maanden een dokter of andere gezondheidswerker contacteerden; Indicatoren voor specifieke chronische ziekten worden voorgesteld voor alle aandoeningen die bevraagd werden, behalve voor “andere mentale gezondheidsproblemen” omdat dit begrip te weinig specifiek is. Chronische aandoeningen – bladzijde 79 - Gezondheidsenquête, België 2008 4. Resultaten 4.1. Prevalentie van ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps in het algemeen (MB01_1) 4.1.1. België 27,2% van de totale bevolking geeft aan één of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps te hebben. In de verdere bespreking gebruiken we de notie ‘langdurige aandoeningen’ Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een langdurige aandoening verschilt nauwelijks tussen mannen en vrouwen, maar hangt duidelijk samen met de leeftijd. Bij kinderen en adolescenten jonger dan 15 jaar gaat het om 9,1% van het totaal aantal jongeren. Bij 75-plussers loopt dit percentage op tot bijna 60%. Figuur 1 Percentage van de bevolking dat een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps heeft, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De ruwe cijfers tonen een zeer sterke samenhang tussen het rapporteren van een langdurige aandoening en het opleidingniveau. Naarmate het opleidingsniveau stijgt, daalt het percentage van personen dat een langdurige aandoening rapporteert. Na correctie voor geslacht en leeftijd verminderen de verschillen tussen de opleidingsklassen weliswaar, maar blijft de gradiënt sterk significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 80 - Gezondheidsenquête, België 2008 Het percentage personen dat een langdurige aandoening rapporteert vertoont ook een samenhang met de urbanisatiegraad: stedelingen hebben meer langdurige aandoeningen dan plattelandsbewoners. Evolutie over de tijd Het aantal personen met een langdurige aandoening is in 2008 licht toegenomen tegenover de vorige enquêtejaren 1997, 2001 en 2004. In vergelijking met 2004 steeg het percentage personen met een langdurige aandoening van 23,8% naar 27,2%. Dit is voor een stuk te wijten aan de veroudering van de bevolking, maar ook als we hiervoor corrigeren zien we een toename. 4.1.2. Regio’s In het Brussels Gewest zijn er weliswaar relatief meer mensen met een langdurige aandoening dan in de andere 2 gewesten, maar in vergelijking met andere grote steden zoals Antwerpen en Gent stellen we geen verschillen vast. Opmerkelijk is dat het percentage personen met een langdurige aandoeningen in de Waalse grootsteden (Charleroi en Luik) flink lager ligt dan in Antwerpen, Gent en Brussel. Figuur 2 Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 81 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest rapporteert 26,2% van de bevolking een langdurige aandoening, een percentage dat iets lager ligt dan voor gans België. Er is een duidelijke samenhang tussen de leeftijd en het voorkomen van aandoeningen: waar in de jongste leeftijdsgroep (0 tot 14 jaar) 8,8% van de bevolking aangeeft aandoeningen te hebben, stijgt dit percentage tot 56,4% in de oudste leeftijdsgroep (75 jaar en ouder). Even duidelijk is de samenhang tussen het opleidingsniveau en het voorkomen van aandoeningen: bij diegenen met geen diploma of enkel een diploma lager onderwijs geeft 40,1% aan een aandoening te hebben; bij de hoogst geschoolden gaat het maar om 19,8%. Na correctie voor leeftijd en geslacht verminderen deze verschillen, maar blijven ze significant. Figuur 3 Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps, België, Gezondheidsenquête 2008 - Vlaams Gewest De prevalentie van aandoeningen daalde in het Vlaams Gewest tussen 1997 en 2004, maar nam in 2008 terug toe. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt het om een significante toename te gaan. Brussels Gewest In het Brussels Gewest rapporteert 30,5% van de bevolking een langdurige aandoening. Er is een duidelijke samenhang tussen de leeftijd en de prevalentie van aandoeningen: bij jongeren (0 tot 14 jaar) rapporteert 13,0% een aandoening, in de leeftijdsgroep van 75 jaar en ouder gaat het om 66,1%. Vooral in Brussel noteren we zeer belangrijke verschillen volgends het opleidingsniveau. De prevalentie van aandoeningen bedraagt 47,8% bij diegenen met enkel een diploma lager onderwijs of geen diploma, terwijl deze ‘slechts” 24,0% bedraagt bij personen met een diploma hoger onderwijs. In 1997, 2001 en 2004 bleef de prevalentie van langdurige aandoeningen in het Brussels Gewest vrij constant, maar in 2008 stellen we een belangrijke toename vast, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Chronische aandoeningen – bladzijde 82 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 4 Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 – Brussels Gewest. Waals Gewest In het Waals Gewest bedraagt de prevalentie van langdurige aandoeningen 27,8%. We vinden geen significante verschillen voor deze indicator tussen mannen en vrouwen. Er is een duidelijke samenhang tussen leeftijd en het voorkomen van aandoeningen: 8,3% van de jongeren (0 tot 14 jaar) meldt reeds een aandoening, bij de 75 plussers gaat het om 63,9%. Net zoals in de andere gewesten daalt het percentage personen met een langdurige aandoening naargelang het opleidingsniveau stijgt. Deze gradiënt vermindert, maar blijft bestaan wanneer we corrigeren voor leeftijd en geslacht. Opmerkelijk is dat de stijging die we observeren in het Vlaams Gewest en in Brussel niet teruggevonden wordt in het Waals gewest. Figuur 5 Percentage van de bevolking dat lijdt aan een of meerdere langdurige ziekten, langdurige aandoeningen of handicaps, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 – Waals Gewest. Chronische aandoeningen – bladzijde 83 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2. Prevalentie van specifieke ziekten en aandoeningen De prevalentie die hier besproken wordt is de jaarprevalentie, d.i. de aanwezigheid van de betreffende ziekte of aandoening in het afgelopen jaar. Ook indien niet specifiek vermeld gaat het dus over het voorkomen van ziekten of aandoeningen in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Met “opvolging door een dokter of andere gezondheidswerker” bedoelen we dat de persoon voor de betreffende aandoening een dokter of gezondheidswerker contacteerde in het jaar voorafgaand aan het interview. 4.2.1. Overzicht Tabel 2 en 3 geven een overzicht van de resultaten voor België voor alle leeftijdsgroepen, voor mannen en vrouwen afzonderlijk. In Tabel 4 en 5 worden deze resultaten voorgesteld voor 65plussers. Resultaten bij mannen Bij mannen is de meest gerapporteerde aandoening een lage rugprobleem (14,5%). Ook allergie (11,5%), hoge bloeddruk (11,0%), artrose (8,5%), nekprobleem (6,5%) en een permanent letsel door een ongeval (5,8%) komen frequent voor. Voor de andere gerapporteerde chronische ziekten en aandoeningen bedraagt de prevalentie minder dan 5%. Bij 65-plussers liggen de prevalenties uiteraard een heel stuk hoger. 33,7% van de mannen van 65 jaar en ouder geeft aan te lijden aan een hoge bloeddruk en 27,3% heeft artrose. Verder blijkt dat in deze groep 24,2% een lage rugprobleem heeft, 14,8% prostaatklachten en 13,6% een nekprobleem. Resultaten bij vrouwen Bij vrouwen zijn de meest gerapporteerde aandoeningen een lage rugprobleem (18,9%) en artrose (16,8%). Andere aandoeningen waaraan meer dan 10% van de vrouwen lijden zijn hoge bloeddruk (14,4%), allergie (14,4%), een nekprobleem (12,2%) en ernstige hoofdpijn zoals migraine (12,1%). Bij vrouwen van 65 jaar en ouder stellen we hoge prevalenties vast van chronische ziekten. Zo lijdt 50,2% van de vrouwen uit deze leeftijdsgroep aan artrose, 39,3% heeft een hoge bloeddruk, 36,6% een lage rugprobleem, 22,7% osteoporose, 22,1% een nekprobleem en 13,5% urinaire incontinentie. Chronische aandoeningen – bladzijde 84 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 2. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, België 1997 % + 95% BI Lage rugprobleem Allergie 2001 % geen info + 95% BI 2004 % geen info + 95% BI geen info 2008 % + 95% BI 14,5 (13,2 - 15,8) 11,1 (9,9 - 12,5) 13,1 (11,9 - 14,4) 11,7 (10,5 - 13,0) 11,5 (10,3 - 13,0) Hoge bloeddruk 7,8 (6,9 - 8,9) 10,2 (9,2 - 11,4) 10,9 (1,0 - 12,0) 11,0 (9,9 - 12,2) Artrose 8,0 (6,9 - 9,3) 8,5 (7,6 - 9,5) 7,9 (7,0 - 8,8) 8,5 (7,4 - 9,6) Nekprobleem geen info geen info geen info 6,5 (5,6 - 7,4) Permanent letsel door een ongeval geen info geen info geen info 5,8 (4,9 - 6,9) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 5,9 (5,1 - 6,9) 5,4 (4,7 - 6,2) 4,7 (4,0 - 5,5) 4,0 (3,4 - 4,7) Reumatoïde artritis 3,7 (3,1 - 4,5) 4,3 (3,7 - 5,0) 4,3 (3,7 - 5,1) 3,9 (3,3 - 4,5) Astma geen info 5,1 (4,4 - 5,8) 4,3 (3,6 - 5,1) 3,8 (3,2 - 4,6) Chronisch longlijden geen info 5,4 (4,7 - 6,1) 5,4 (4,7 - 6,2) 3,8 (3,2 - 4,5) Depressie 3,9 (3,2 - 4,8) 4,0 (3,4 - 4,7) 3,9 (3,2 - 4,7) 3,4 (2,7 - 4,3) Diabetes 2,0 (1,6 - 2,6) 2,7 (2,2 - 3,2) 3,4 (2,8 - 4,0) 3,3 (2,8 - 4,0) 3,3 (2,6 - 4,1) Chronische angst geen info Prostaatklachten geen info geen info geen info 3,5 (3,0 - 4,0) 3,6 (3,1 - 4,2) 3,1 (2,5 - 3,7) Maagzweer 2,5 (2,0 - 3,1) 2,8 (2,4 - 3,4) 2,4 (2,0 - 2,9) 3,0 (2,4 - 3,9) Langdurige vermoeidheid 2,9 (2,4 - 3,5) 2,8 (2,2 - 3,6) 2,0 (1,6 - 2,5) 2,6 (2,3 - 2,9) Ernstige of chronische huidaandoening 3,1 (2,4 - 3,8) 2,9 (2,4 - 3,4) 3,5 (2,8 - 4,3) 2,4 (1,8 - 3,3) Coronaire hartziekte geen info geen info geen info 2,1 (1,6 - 2,7) Urinaire incontinentie geen info geen info geen info 1,8 (1,5 - 2,3) Darmziekte, langer dan 3 maanden 2,4 (1,8 - 3,1) 2,2 (1,8 - 2,7) 2,6 (2,1 - 3,2) 1,6 (1,2 - 2,1) Kanker 0,6 (0,4 - 1,0) 1,1 (0,1 - 1,4) 0,7 (0,5 - 1,0) 1,6 (1,2 - 2,1) Cataract 0,6 (0,5 - 0,9) 1,0 (0,8 - 1,3) 1,2 (1,0 - 1,6) 1,5 (1,1 - 1,9) Schildklierlijden 0,8 (0,5 - 1,4) 1,3 (1,0 - 1,7) 1,2 (0,9 - 1,6) 1,3 (1,0 - 1,7) Osteoporose 0,7 (0,4 - 1,2) 1,2 (0,9 - 1,7) 0,8 (0,6 - 1,1) 1,2 (0,9 - 1,6) Glaucoom 1,0 (0,7 - 1,4) 1,5 (1,0 - 2,2) 1,7 (1,3 - 2,2) 1,0 (0,7 - 1,3) Nierstenen 0,9 (0,6 - 1,3) 0,7 (0,5 - 1,1) 1,0 (0,7 - 1,4) 0,8 (0,6 - 1,2) Beroerte 0,5 (0,3 - 0,8) 0,6 (0,4 - 0,8) 0,6 (0,4 - 0,8) 0,8 (0,6 - 1,1) 0,8 (0,6 - 1,0) Hartinfarct geen info geen info geen info Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,7 (0,4 - 1,1) 0,4 (0,3 - 0,6) 0,4 (0,3 - 0,7) 0,5 (0,4 - 0,8) Chronische blaasontsteking 0,7 (0,5 - 1,0) 0,9 (0,6 - 1,2) 1,0 (0,7 - 1,4) 0,5 (0,3 - 0,8) Epilepsie 0,5 (0,2 - 1,1) 0,7 (0,5 - 1,0) 0,9 (0,6 - 1,3) 0,5 (0,3 - 0,8) 0,4 (0,3 - 0,7) Leverlijden geen info geen info geen info Galstenen of galblaasontsteking 0,2 (0,1 - 0,4) 0,5 (0,3 - 0,7) 0,5 (0,3 - 0,8) 0,4 (0,2 - 0,6) Ziekte van Parkinson 0,2 (0,1 - 0,3) 0,3 (0,2 - 0,5) 0,2 (0,1 - 0,4) 0,3 (0,2 - 0,7) Gebroken heup 0,2 (0,1 - 0,3) 0,4 (0,2 - 0,6) 0,2 (0,1 - 0,4) 0,2 (0,1 - 0,4) Chronische aandoeningen – bladzijde 85 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 3. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, België 1997 % Lage rugprobleem + 95% BI 2001 % geen info + 95% BI 2004 % geen info + 95% BI geen info 2008 % + 95% BI 18,9 (17,5 - 20,4) Artrose 12,3 (11,0 - 13,7) 15,2 (13,9 - 16,5) 12,7 (11,7 - 13,8) 16,8 (15,6 - 18,1) Allergie 14,7 (13,3 - 16,2) 14,4 (13,3 - 15,7) 14,9 (13,6 - 16,3) 14,4 (13,1 - 15,8) Hoge bloeddruk 10,5 (9,4 - 11,8) 12,9 (11,7 - 14,2) 13,6 (12,6 - 14,8) 14,4 (13,2 - 15,7) 12,2 (11,1 - 13,4) Nekprobleem Ernstige hoofdpijn zoals migraine geen info geen info geen info 13,6 (12,3 - 15,0) 13,1 (12,1 - 14,2) 10,9 (9,8 - 12,0) 12,1 (10,9 - 13,5) Reumatoïde artritis 7,4 (6,3 - 8,7) 8,5 (7,5 - 9,6) 7,3 (6,5 - 8,1) 7,8 (6,9 - 8,7) Depressie 7,0 (6,0 - 8,1) 6,4 (5,6 - 7,2) 5,9 (5,2 - 6,8) 6,4 (5,6 - 7,2) Osteoporose 4,1 (3,3 - 4,9) 5,9 (5,0 - 6,8) 5,6 (5,0 - 6,3) 6,2 (5,5 - 7,1) Schildklierlijden 4,5 (3,7 - 5,5) 5,5 (4,7 - 6,4) 5,8 (5,1 - 6,5) 6,0 (5,2 - 6,9) Chronische angst geen info geen info geen info 5,8 (5,1 - 6,6) Permanent letsel door een ongeval geen info geen info geen info 4,6 (3,9 - 5,3) Astma geen info 4,2 (3,5 - 4,9) 4,3 (3,5 - 5,3) 4,6 (3,9 - 5,3) Langdurige vermoeidheid geen info 5,6 (4,9 - 6,3) 5,2 (4,5 - 5,9) 4,5 (3,8 - 5,3) Urinaire incontinentie geen info 3,9 (3,3 - 4,6) Chronisch longlijden geen info geen info geen info 5,6 (4,9 - 6,4) 5,2 (4,6 - 5,9) 3,6 (3,1 - 4,3) Darmziekte, langer dan 3 maanden 3,8 (3,1 - 4,5) 3,7 (3,0 - 4,5) 3,0 (2,6 - 3,5) 3,5 (2,9 - 4,2) Diabetes 2,5 (1,9 - 3,2) 2,9 (2,4 - 3,5) 3,6 (3,0 - 4,2) 3,5 (2,9 - 4,1) Maagzweer 2,7 (2,1 - 3,4) 3,5 (2,9 - 4,2) 3,0 (2,5 - 3,5) 3,2 (2,7 - 3,8) Cataract 1,6 (1,1 - 2,1) 2,4 (1,9 - 2,9) 2,6 (2,2 - 3,0) 2,9 (2,5 - 3,5) Ernstige of chronische huidaandoening 3,6 (2,9 - 4,5) 3,6 (3,0 - 4,2) 3,7 (2,9 - 4,7) 2,8 (2,3 - 3,5) Glaucoom 1,3 (0,9 - 1,9) 2,2 (1,8 - 2,7) 2,1 (1,7 - 2,6) 1,8 (1,4 - 2,4) Kanker 1,4 (0,9 - 2,1) 1,7 (1,2 - 2,3) 1,3 (1,0 - 1,7) 1,7 (1,3 - 2,2) Chronische blaasontsteking 2,6 (2,1 - 3,2) 2,4 (1,9 - 2,9) 2,5 (2,1 - 3,0) 1,7 (1,3 - 2,1) 1,4 (1,0 - 1,9) Coronaire hartziekte geen info geen info geen info Beroerte 0,9 (0,5 - 1,6) 0,5 (0,3 - 0,8) 0,6 (0,5 - 0,9) 1,0 (0,7 - 1,4) Epilepsie 0,7 (0,4 - 1,3) 0,5 (0,3 - 0,7) 0,7 (0,5 - 1,0) 0,9 (0,6 - 1,3) Galstenen of galblaasontsteking 1,1 (0,8 - 1,5) 1,1 (0,8 - 1,5) 1,2 (0,9 - 1,5) 0,7 (0,5 - 1,0) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,7 (0,5 - 1,1) 0,7 (0,5 - 1,1) 0,7 (0,4 - 1,0) 0,7 (0,5 - 1,0) 0,4 (0,3 - 0,6) 0,4 (0,3 - 0,6) 0,4 (0,3 - 0,6) Hartinfarct Gebroken heup geen info 0,3 Leverlijden (0,1 - 0,6) geen info 0,5 geen info (0,4 - 0,8) geen info 0,5 geen info (0,3 - 0,8) geen info Nierstenen 0,8 (0,5 - 1,2) 0,8 (0,5 - 1,1) 0,9 (0,6 - 1,3) 0,4 (0,2 - 0,6) Ziekte van Parkinson 0,4 (0,2 - 0,8) 0,3 (0,2 - 0,5) 0,3 (0,2 - 0,5) 0,3 (0,2 - 0,6) Chronische aandoeningen – bladzijde 86 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 4. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, 65 jaar en ouder, België 1997 2001 2004 2008 % + 95% BI % + 95% BI % + 95% BI % + 95% BI Hoge bloeddruk 21,0 (16,9 - 25,9) 27,3 (23,1 - 31,9) 30,7 (27,3 - 34,3) 33,7 (29,0 - 38,8) Artrose 21,4 (17,3 - 26,2) 27,7 (23,8 - 31,9) 23,5 (20,5 - 26,7) 27,3 (22,8 - 32,3) 24,2 (19,8 - 29,3) 14,8 (11,9 - 18,4) 13,6 (10,6 - 17,2) Lage rugprobleem Prostaatklachten geen info 13,6 Nekprobleem Reumatoïde artritis 13,0 9,2 6,8 (4,7 - 9,6) 5,5 (3,7 - 8,2) (1,6 - 5,8) Chronische angst geen info Astma geen info (14,2 - 19,5) geen info (9,5 - 14,7) 11,8 (9,7 - 14,3) 12,9 (10,1 - 16,4) 15,2 (12,6 - 18,2) 14,3 (11,9 - 17,1) 11,3 (8,9 - 14,2) 10,6 (8,4 - 13,4) 10,7 (8,7 - 13,1) 11,0 (8,5 - 14,2) 9,1 (5,8 - 14,2) 8,8 (5,5 - 13,7) 8,6 (6,5 - 11,2) 8,3 (6,3 - 10,8) 7,6 (5,7 - 10,2) 6,7 (4,6 - 9,7) 6,6 (3,6 - 11,8) geen info 6,8 (5,1 - 9,0) geen info 8,6 geen info 5,8 geen info 3,0 16,7 11,8 geen info Coronaire hartziekte Kanker (6,5 - 12,9) (14,5 - 20,6) geen info geen info geen info Urinaire incontinentie Cataract (9,5 - 17,5) geen info Permanent letsel door een ongeval Allergie 17,3 geen info Chronisch longlijden Diabetes (10,3 - 17,7) geen info (4,2 - 7,8) geen info 6,2 geen info 5,3 (3,7 - 7,4) (6,9 - 10,8) (4,8 - 8,0) geen info 2,6 geen info (1,7 - 4,0) geen info 8,6 (6,5 - 11,3) 6,5 (4,9 - 8,6) 5,8 (3,9 - 8,4) Maagzweer 5,9 (3,7 - 9,3) 5,9 (4,3 - 8,2) 3,8 (2,8 - 5,2) 5,6 (2,8 - 10,9) Osteoporose 3,1 (1,4 - 6,7) 4,1 (2,6 - 6,6) 2,5 (1,7 - 3,8) 5,4 (3,8 - 7,5) Depressie 4,4 (3,0 - 6,4) 6,5 (4,5 - 9,4) 3,6 (2,5 - 5,1) 5,1 (2,3 - 10,8) Ernstige of chronische huidaandoening 4,2 (2,4 - 7,2) 3,5 (2,4 - 5,1) 3,6 (2,5 - 5,2) 4,5 (1,9 - 10,3) Glaucoom 3,7 (2,1 - 6,6) 4,2 (2,9 - 6,0) 5,6 (4,1 - 7,7) 4,1 (2,8 - 6,0) Darmziekte, langer dan 3 maanden 4,2 (2,6 - 6,8) 3,8 (2,5 - 5,7) 4,8 (3,5 - 6,5) 4,1 (2,7 - 6,1) Schildklierlijden 1,8 (0,5 - 6,0) 3,7 (2,3 - 5,8) 3,3 (2,3 - 4,8) 3,3 (2,2 - 4,9) Beroerte 2,0 (1,1 - 3,9) 3,1 (2,0 - 4,9) 2,3 (1,4 - 4,0) 3,0 (1,8 - 5,0) 6,1 (4,4 - 8,4) 4,4 (3,2 - 6,2) 2,8 (1,8 - 4,2) 2,7 (1,8 - 4,0) Langdurige vermoeidheid geen info Hartinfarct geen info geen info geen info Ernstige hoofdpijn zoals migraine 5,3 (2,7 - 9,8) 4,4 (3,2 - 5,9) 3,1 (2,2 - 4,3) 2,5 (1,5 - 4,0) Nierstenen 2,5 (1,3 - 4,9) 1,4 (0,8 - 2,6) 1,5 (0,9 - 2,7) 2,0 (1,1 - 3,7) Chronische blaasontsteking 3,6 (2,2 - 5,8) 3,3 (2,1 - 5,3) 3,1 (2,2 - 4,5) 2,0 (1,2 - 3,2) Ziekte van Parkinson 1,3 (0,6 - 2,8) 1,4 (0,8 - 2,6) 1,2 (0,6 - 2,1) 1,3 (0,6 - 2,8) Galstenen of galblaasontsteking 1,5 (0,8 - 3,0) 1,6 (0,9 - 3,0) 1,5 (0,9 - 2,5) 1,3 (0,6 - 2,8) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 2,7 (1,1 - 6,5) 0,9 (0,4 - 1,9) 1,1 (0,6 - 2,0) 1,3 (0,7 - 2,3) Gebroken heup 1,2 (0,6 - 2,4) 1,5 (0,7 - 3,0) 0,8 (0,4 - 1,9) 0,8 (0,4 - 1,7) 0,5 (0,2 - 1,4) 0,0 (0,0 - 0,2) Leverlijden Epilepsie geen info 2,2 (0,4 - 11,8) geen info 1,1 (0,5 - 2,5) Chronische aandoeningen – bladzijde 87 - geen info 0,6 (0,2 - 1,6) Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 5. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, 65 jaar en ouder, België 1997 % + 95% BI 2001 % + 95% BI 2004 % + 95% BI 2008 % + 95% BI Artrose 38,8 (33,8 - 44,1) 47,3 (43,0 - 51,6) 39,9 (36,7 - 43,1) 50,2 (46,5 - 53,9) Hoge bloeddruk 32,0 (27,0 - 37,4) 37,5 (33,4 - 41,9) 36,4 (33,3 - 39,6) 39,3 (35,8 - 42,9) 36,6 (33,0 - 40,4) Lage rugprobleem geen info geen info geen info Reumatoïde artritis 22,2 (17,6 - 27,6) 25,1 (21,4 - 29,2) 22,3 (19,5 - 25,3) 25,7 (22,5 - 29,2) Osteoporose 15,5 (12,4 - 19,2) 20,8 (17,3 - 24,8) 19,2 (16,8 - 21,8) 22,7 (19,8 - 25,8) Nekprobleem geen info geen info geen info 22,1 (19,1 - 25,4) Urinaire incontinentie geen info geen info geen info 13,5 (11,2 - 16,2) Cataract 10,4 (7,6 - 14,2) 11,5 (9,4 - 14,1) 12,2 (10,3 - 14,4) 13,2 (11,1 - 15,6) Allergie 9,1 (6,9 - 11,8) 13,1 (10,6 - 16,1) 13,9 (11,8 - 16,2) 11,2 (9,1 - 13,8) 10,9 (9,1 - 13,1) Chronische angst geen info geen info geen info Schildklierlijden 6,2 (4,0 - 9,5) 11,6 (8,7 - 15,2) 10,9 (9,1 - 13,0) 10,4 (8,4 - 12,7) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 9,5 (6,9 - 13,0) 9,4 (7,5 - 11,8) 8,6 (7,1 - 10,5) 10,3 (8,0 - 13,2) Diabetes 6,5 (4,5 - 9,3) 9,2 (7,2 - 11,6) 10,6 (8,7 - 12,7) 10,3 (8,4 - 12,7) 8,6 (6,8 - 10,8) Permanent letsel door een ongeval geen info geen info geen info Depressie 11,3 (8,5 - 15,0) 8,4 (6,5 - 10,8) 8,0 (6,5 - 9,9) 7,7 (6,1 - 9,6) Glaucoom 3,2 (2,2 - 4,5) 7,5 (5,8 - 9,6) 6,6 (5,0 - 8,5) 7,2 (5,3 - 9,7) 9,7 (7,7 - 12,1) 9,6 (7,9 - 11,6) 6,9 (5,3 - 8,9) 9,0 (6,3 - 12,6) 5,6 (4,4 - 7,1) 6,7 (5,0 - 8,9) 9,8 (7,8 - 12,3) 9,2 (7,5 - 11,1) 6,6 (5,1 - 8,5) 7,4 (5,4 - 10,0) 5,5 (4,2 - 7,2) 6,0 (4,7 - 7,6) 5,8 (4,2 - 8,0) Chronisch longlijden Darmziekte, langer dan 3 maanden geen info 5,9 Langdurige vermoeidheid Maagzweer (4,1 - 8,6) geen info 4,7 (3,2 - 7,0) Coronaire hartziekte geen info Astma geen info geen info geen info 6,3 (4,7 - 8,5) 6,2 (4,8 - 8,0) 5,6 (3,9 - 8,0) Kanker 5,4 (2,8 - 10,3) 4,0 (2,3 - 6,9) 2,3 (1,6 - 3,5) 5,4 (3,6 - 7,8) Chronische blaasontsteking 4,4 (2,5 - 7,5) 4,5 (3,3 - 6,1) 5,4 (4,1 - 7,1) 3,5 (2,5 - 5,0) Beroerte 5,9 (3,4 - 10,2) 1,6 (1,0 - 2,6) 2,3 (1,6 - 3,3) 3,1 (2,2 - 4,2) Ernstige of chronische huidaandoening 3,8 (2,2 - 6,4) 4,0 (2,8 - 5,8) 4,3 (3,1 - 6,0) 2,3 (1,5 - 3,3) 1,9 (1,2 - 3,1) Hartinfarct geen info geen info geen info Gebroken heup 1,6 (0,6 - 4,3) 2,5 (1,7 - 3,7) 2,1 (1,3 - 3,3) 1,9 (1,2 - 3,1) Galstenen of galblaasontsteking 3,1 (1,9 - 5,2) 3,5 (2,3 - 5,3) 3,1 (2,2 - 4,4) 1,7 (1,1 - 2,8) Ziekte van Parkinson 2,4 (1,1 - 4,9) 1,4 (0,8 - 2,2) 1,5 (1,0 - 2,2) 1,7 (1,0 - 2,9) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 2,1 (1,0 - 4,6) 1,9 (1,0 - 3,9) 1,1 (0,6 - 2,0) 1,0 (0,5 - 1,9) 0,9 (0,5 - 1,6) Leverlijden geen info geen info geen info Nierstenen 1,4 (0,7 - 3,1) 1,5 (0,8 - 2,8) 1,2 (0,6 - 2,3) 0,8 (0,4 - 1,6) Epilepsie 0,5 (0,2 - 1,5) 0,5 (0,3 - 1,1) 0,5 (0,2 - 1,0) 0,6 (0,3 - 1,2) Chronische aandoeningen – bladzijde 88 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 6 en 7 geven een overzicht van de resultaten voor het Vlaams Gewest voor alle leeftijdsgroepen. Tabel 6. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Vlaams Gewest 1997 % Lage rugprobleem + 95% BI 2001 % geen info + 95% BI 2004 % + 95% BI 14,9 (13,1 - 17,0) 9,9 (8,2 - 11,8) 13,0 (11,3 - 15,0) 11,2 (9,5 - 13,2) 11,4 (9,5 - 13,5) Hoge bloeddruk 7,7 (6,3 - 9,3) 10,0 (8,4 - 11,7) 11,0 (9,6 - 12,5) 10,7 (9,0 - 12,5) Artrose 9,3 (7,6 - 11,4) 8,9 (7,5 - 10,4) 8,2 (7,0 - 9,6) 8,2 (6,8 - 10,0) 6,4 (5,3 - 7,9) geen info Permanent letsel door een ongeval geen info % Allergie Nekprobleem geen info + 95% BI 2008 geen info geen info geen info 5,5 (4,1 - 7,2) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 4,0 (3,0 - 5,2) 4,0 (3,2 - 5,1) 2,7 (2,0 - 3,8) 3,8 (2,9 - 4,9) Reumatoïde artritis 3,3 (2,5 - 4,5) 4,1 (3,3 - 5,0) 4,7 (3,8 - 5,7) 3,6 (2,8 - 4,7) Diabetes 1,8 (1,2 - 2,6) geen info geen info 2,1 (1,6 - 2,9) 2,9 (2,1 - 3,9) 3,2 (5,5 - 4,3) Prostaatklachten geen info 3,3 (2,6 - 4,2) 3,8 (3,0 - 4,8) 3,1 (2,3 - 4,1) Chronisch longlijden geen info 4,2 (3,4 - 5,2) 4,1 (3,3 - 5,1) 3,0 (2,3 - 4,0) Depressie 3,3 (2,3 - 4,7) 3,6 (2,7 - 4,7) 2,9 (2,1 - 4,0) 2,7 (1,8 - 4,0) Ernstige of chronische huidaandoening 2,9 (2,1 - 4,1) 2,8 (2,2 - 3,6) 3,3 (2,4 - 4,7) 2,7 (1,7 - 4,1) 4,1 (3,2 - 5,2) 3,2 (2,3 - 4,3) 2,3 (1,6 - 3,4) Astma geen info Maagzweer 1,5 (0,9 - 2,4) 1,9 (1,4 - 2,7) 1,0 (0,7 - 1,6) 2,0 (1,1 - 3,5) Kanker 0,3 (0,1 - 0,5) 0,9 (0,6 - 1,3) 0,6 (0,4 - 1,2) 1,9 (1,3 - 2,8) 1,9 (1,3 - 2,7) Urinaire incontinentie geen info Coronaire hartziekte geen info Langdurige vermoeidheid geen info Chronische angst geen info geen info geen info geen info 2,1 (1,5 - 2,9) geen info 1,8 geen info (1,1 - 2,9) geen info 1,9 (1,2 - 2,8) 1,7 (1,2 - 2,4) 1,6 (0,8 - 3,0) Darmziekte, langer dan 3 maanden 2,4 (1,6 - 3,5) 2,1 (1,5 - 2,9) 2,3 (1,7 - 3,1) 1,5 (1,0 - 2,3) Cataract 0,4 (0,2 - 0,8) 0,8 (0,5 - 1,3) 0,9 (0,6 - 1,3) 1,5 (1,0 - 2,1) Osteoporose 0,4 (0,2 - 1,1) 1,3 (0,8 - 2,0) 0,8 (0,4 - 1,3) 1,3 (0,9 - 2,0) Glaucoom 0,8 (0,5 - 1,4) 1,3 (0,7 - 2,6) 1,8 (1,3 - 2,6) 1,0 (0,6 - 1,5) Nierstenen 1,0 (0,6 - 1,6) 0,8 (0,5 - 1,4) 1,0 (0,6 - 1,7) 0,9 (0,5 - 1,5) Schildklierlijden 0,6 (0,3 - 1,5) 1,0 (0,6 - 1,6) 0,6 (0,3 - 1,1) 0,7 (0,4 - 1,3) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,4 (0,2 - 1,0) 0,3 (0,2 - 0,6) 0,5 (0,3 - 1,0) 0,6 (0,3 - 1,0) 0,5 (0,3 - 0,9) Hartinfarct geen info geen info geen info Beroerte 0,5 (0,3 - 1,0) 0,5 (0,2 - 0,9) 0,5 (0,3 - 1,0) 0,5 (0,2 - 1,0) Ziekte van Parkinson 0,2 (0,1 - 0,4) 0,4 (0,2 - 0,7) 0,2 (0,1 - 0,5) 0,5 (0,2 - 1,0) Galstenen of galblaasontsteking 0,1 (0,0 - 0,4) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,2 (0,1 - 0,4) 0,5 (0,2 - 0,9) Chronische blaasontsteking 0,4 (0,2 - 0,9) 0,8 (0,5 - 1,4) 0,7 (0,4 - 1,2) 0,4 (0,2 - 0,7) 0,4 (0,2 - 0,7) Leverlijden geen info geen info geen info Epilepsie 0,4 (0,1 - 1,9) 0,7 (0,4 - 1,3) 0,8 (0,5 - 1,5) 0,3 (0,1 - 0,8) Gebroken heup 0,0 (0,0 - 0,2) 0,3 (0,1 - 0,8) 0,2 (0,1 - 0,5) 0,1 (0,0 - 0,3) Chronische aandoeningen – bladzijde 89 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 7. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Vlaams Gewest 1997 % Lage rugprobleem Artrose + 95% BI 2001 % geen info + 95% BI 2004 % geen info + 95% BI geen info 2008 % + 95% BI 20,6 (18,5 - 23,0) 13,1 (11,2 - 15,3) 15,2 (13,4 - 17,3) 12,6 (11,2 - 14,3) 16,0 (14,2 - 18,0) 8,8 (7,4 - 10,5) 13,2 (11,4 - 15,2) 13,6 (12,0 - 15,3) 14,6 (12,8 - 16,5) Allergie 14,7 (12,6 - 17,1) 13,8 (12,1 - 15,7) 14,2 (12,3 - 16,4) 14,5 (12,6 - 16,7) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 10,3 (8,6 - 12,2) 10,5 (9,1 - 12,1) 8,8 (7,4 - 10,3) 12,6 (10,8 - 14,8) 12,5 (10,8 - 14,3) Hoge bloeddruk Nekprobleem geen info geen info geen info Reumatoïde artritis 5,4 (4,2 - 6,8) 8,0 (6,6 - 9,7) 6,4 (5,4 - 7,6) 7,7 (6,4 - 9,1) Osteoporose 3,4 (2,4 - 4,8) 4,9 (3,7 - 6,4) 4,6 (3,8 - 5,6) 6,2 (5,1 - 7,5) Depressie 5,4 (4,2 - 7,0) 4,6 (3,7 - 5,7) 5,2 (4,1 - 6,4) 5,6 (4,5 - 6,9) Schildklierlijden 3,6 (2,6 - 4,8) 3,6 (2,7 - 4,9) 3,6 (2,8 - 4,6) 4,8 (3,8 - 6,1) Permanent letsel door een ongeval geen info geen info geen info 4,3 (3,4 - 5,4) Urinaire incontinentie geen info geen info geen info 4,2 (3,3 - 5,4) Langdurige vermoeidheid 3,9 (3,1 - 4,9) 4,1 (3,3 - 5,2) 4,1 (3,1 - 5,3) 4,0 (3,5 - 4,6) Darmziekte, langer dan 3 maanden 3,3 (2,5 - 4,3) 3,2 (2,2 - 4,6) 2,5 (2,0 - 3,3) 3,3 (2,4 - 4,4) 3,2 (2,5 - 4,3) 3,4 (2,3 - 5,2) 3,2 (2,3 - 4,4) 2,2 (1,6 - 3,0) 3,1 (2,4 - 4,1) 3,1 (2,3 - 4,0) 4,3 (3,4 - 5,4) 4,1 (3,3 - 5,2) 3,0 (2,3 - 4,0) 3,0 (2,3 - 4,1) Astma Diabetes geen info 1,8 (1,2 - 2,8) Chronisch longlijden geen info Chronische angst geen info geen info geen info Cataract 0,6 (0,4 - 1,0) 1,8 (1,3 - 2,5) 1,8 (1,4 - 2,5) 2,9 (2,2 - 3,7) Ernstige of chronische huidaandoening 3,1 (2,2 - 4,5) 3,3 (2,5 - 4,4) 3,6 (2,4 - 5,3) 2,7 (1,9 - 3,8) Glaucoom 1,1 (0,7 - 1,6) 1,6 (1,1 - 2,3) 1,9 (1,3 - 2,6) 1,8 (1,2 - 2,6) Maagzweer 1,8 (1,2 - 2,7) 2,3 (1,6 - 3,2) 1,6 (1,0 - 2,5) 1,6 (1,1 - 2,4) Chronische blaasontsteking 2,3 (1,7 - 3,1) 1,9 (1,4 - 2,7) 1,9 (1,4 - 2,7) 1,6 (1,1 - 2,3) Kanker 1,5 (0,9 - 2,8) 1,5 (0,9 - 2,5) 1,4 (1,0 - 2,1) 1,5 (1,0 - 2,4) 1,4 (0,8 - 2,2) Coronaire hartziekte geen info geen info geen info Epilepsie 0,7 (0,3 - 2,0) 0,4 (0,2 - 0,9) 0,6 (0,3 - 1,1) 1,0 (0,5 - 1,8) Beroerte 0,5 (0,3 - 1,1) 0,3 (0,1 - 0,7) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,8 (0,4 - 1,5) Galstenen of galblaasontsteking 1,1 (0,7 - 1,9) 1,3 (0,8 - 1,9) 1,1 (0,8 - 1,6) 0,6 (0,4 - 1,1) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,7 (0,4 - 1,4) 0,5 (0,2 - 1,2) 0,7 (0,4 - 1,3) 0,5 (0,3 - 1,0) 0,4 (0,2 - 0,8) Hartinfarct geen info geen info geen info Ziekte van Parkinson 0,4 (0,1 - 1,1) 0,3 (0,2 - 0,7) 0,3 (0,2 - 0,6) 0,4 (0,2 - 0,8) Nierstenen 0,9 (0,5 - 1,6) 0,9 (0,5 - 1,5) 0,9 (0,5 - 1,8) 0,3 (0,1 - 0,6) 0,3 (0,1 - 0,6) 0,3 (0,1 - 0,7) Leverlijden Gebroken heup geen info 0,1 (0,0 - 0,3) geen info 0,3 (0,2 - 0,7) Chronische aandoeningen – bladzijde 90 - geen info 0,4 (0,2 - 0,8) Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 8 en 9 geven een overzicht van de resultaten voor alle leeftijden voor het Brussels Gewest. Tabel 8. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Brussels Gewest 1997 % Lage rugprobleem Allergie Hoge bloeddruk % geen info + 95% BI 2004 % geen info + 95% BI % + 95% BI 12,2 (10,4 - 14,4) (12,1 - 17,2) 16,0 (13,9 - 18,4) 13,9 (11,9 - 16,1) 11,1 (9,5 - 13,0) 8,1 (6,3 - 10,5) 9,5 (7,9 - 11,4) 8,7 (7,4 - 10,3) 9,4 (7,9 - 11,2) geen info 6,5 (5,0 - 8,4) geen info 2008 14,4 Permanent letsel door een ongeval Artrose + 95% BI 2001 geen info 7,0 (5,7 - 8,6) geen info 5,2 (4,2 - 6,5) 6,6 (5,4 - 8,2) 5,8 (4,7 - 7,1) Nekprobleem geen info geen info geen info 5,7 (4,6 - 7,2) Chronische angst geen info geen info geen info 5,5 (4,2 - 7,0) Astma geen info 5,3 (4,2 - 6,7) 7,4 (6,0 - 9,2) 5,0 (4,0 - 6,4) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 9,4 (7,5 - 11,7) 9,1 (7,5 - 11,1) 8,0 (6,6 - 9,8) 4,8 (3,7 - 6,2) Maagzweer 5,1 (3,7 - 6,9) 3,1 (2,3 - 4,2) 4,9 (3,8 - 6,4) 4,8 (3,7 - 6,2) 6,1 (4,8 - 7,8) 5,8 (4,6 - 7,4) 4,7 (3,6 - 6,0) Chronisch longlijden geen info Depressie 5,1 (3,9 - 6,6) 5,1 (3,8 - 6,6) 5,3 (4,2 - 6,8) 4,5 (3,5 - 5,9) Diabetes 2,7 (1,9 - 3,7) 2,3 (1,7 - 3,2) 3,0 (2,3 - 3,9) 4,4 (3,4 - 5,9) Reumatoïde artritis 4,6 (3,1 - 6,8) 3,9 (3,0 - 5,2) 3,8 (3,0 - 4,9) 3,7 (2,8 - 4,8) Langdurige vermoeidheid geen info 4,4 (3,3 - 5,9) 4,8 (3,6 - 6,3) 3,4 (2,5 - 4,6) Prostaatklachten geen info 3,6 (2,7 - 4,7) 3,6 (2,8 - 4,6) 3,0 (2,2 - 4,0) Coronaire hartziekte geen info 2,4 (1,7 - 3,4) geen info geen info Darmziekte, langer dan 3 maanden 3,8 (2,6 - 5,5) 1,9 (1,3 - 2,9) 2,8 (2,0 - 3,9) 2,3 (1,6 - 3,3) Cataract 2,5 (1,5 - 4,3) 2,6 (1,8 - 3,7) 2,0 (1,4 - 2,7) 2,1 (1,5 - 2,9) 1,8 (1,2 - 2,7) Hartinfarct geen info geen info geen info Beroerte 1,0 (0,5 – 2,0) 0,6 (0,3 – 1,1) 0,7 (0,4 – 1,2) 1,7 (1,1 – 2,7) Ernstige of chronische huidaandoening 3,4 (2,3 - 5,0) 4,3 (3,2 - 5,7) 3,4 (2,6 - 4,6) 1,6 (1,0 - 2,4) 1,5 (1,0 - 2,3) Urinaire incontinentie geen info geen info geen info Glaucoom 1,9 (0,8 - 4,5) 1,6 (1,0 - 2,4) 2,0 (1,3 - 3,0) 1,4 (0,9 - 2,2) Schildklierlijden 0,9 (0,5 - 1,6) 1,3 (0,8 - 2,1) 1,2 (0,7 - 1,9) 1,2 (0,7 - 2,1) Osteoporose 1,4 (0,7 - 2,5) 1,3 (0,7 - 2,2) 1,0 (0,5 - 2,0) 1,1 (0,7 - 1,8) Kanker 1,6 (0,6 - 4,1) 1,2 (0,8 - 1,9) 1,2 (0,8 - 1,8) 1,0 (0,6 - 1,7) Nierstenen 0,9 (0,4 - 1,7) 0,7 (0,4 - 1,3) 0,9 (0,5 - 1,6) 0,9 (0,5 - 1,6) Chronische blaasontsteking 1,4 (0,7 - 2,6) 1,0 (0,6 - 1,7) 1,2 (0,7 - 1,9) 0,8 (0,5 - 1,5) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 2,0 (0,7 - 5,7) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,8 (0,4 - 1,4) Epilepsie 1,0 (0,4 - 2,4) 0,7 (0,3 - 1,5) 1,1 (0,6 - 2,0) 0,6 (0,3 - 1,3) Leverlijden 0,4 (0,2 - 0,8) Ziekte van Parkinson 0,2 geen info (0,1 - 0,5) 0,3 geen info (0,2 - 0,7) 0,3 (0,1 - 0,8) 0,3 (0,1 - 0,6) Galstenen of galblaasontsteking 1,0 (0,4 - 2,3) 0,5 (0,2 - 1,1) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,2 (0,1 - 0,5) Gebroken heup 0,7 (0,3 - 1,4) 0,6 (0,3 - 1,3) 0,3 (0,1 - 1,0) 0,1 (0,0 - 0,2) Chronische aandoeningen – bladzijde 91 - geen info Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 9. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Brussels Gewest 1997 % Lage rugprobleem + 95% BI 2001 % geen info + 95% BI 2004 % geen info + 95% BI geen info 2008 % + 95% BI 18,0 (16,0 - 20,1) Allergie 17,8 (14,9 - 21,2) 18,9 (16,7 - 21,3) 19,3 (17,2 - 21,5) 15,4 (13,6 - 17,5) Artrose 11,6 (9,6 - 13,8) 14,2 (12,4 - 16,2) 11,3 (9,9 - 12,9) 15,2 (13,4 - 17,3) Hoge bloeddruk 11,8 (9,8 - 14,2) 12,5 (10,8 - 14,3) 12,1 (10,7 - 13,8) 12,5 (10,9 - 14,3) 11,9 (10,3 - 13,7) 11,2 (9,5 - 13,1) 8,7 (7,3 - 10,3) Nekprobleem Ernstige hoofdpijn zoals migraine geen info 15,9 Chronische angst Reumatoïde artritis 18,3 geen info 8,2 Langdurige vermoeidheid Depressie (13,5 - 18,6) geen info (6,5 - 10,2) geen info 9,1 (7,3 - 11,3) Astma geen info Permanent letsel door een ongeval geen info (16,1 - 20,7) geen info 12,5 geen info (10,9 - 14,3) geen info 9,7 (8,1 - 11,5) 8,6 (7,4 - 10,0) 7,7 (6,4 - 9,2) 8,7 (7,1 - 10,6) 6,9 (5,8 - 8,3) 7,3 (6,1 - 8,9) 9,5 (7,9 - 11,4) 7,1 (5,9 - 8,4) 7,1 (5,9 - 8,6) 5,1 (4,0 - 6,5) 5,9 (4,8 - 7,3) 6,6 (5,3 - 8,2) 5,8 (4,7 - 7,2) geen info geen info Osteoporose 6,1 (4,6 - 8,0) 7,6 (6,2 - 9,2) 6,5 (5,4 - 7,7) 5,8 (4,7 - 7,2) Maagzweer 3,4 (2,6 - 4,6) 5,1 (3,9 - 6,6) 4,8 (3,9 - 6,1) 5,7 (4,5 - 7,1) Schildklierlijden 4,2 (3,1 - 5,8) 5,8 (4,6 - 7,2) 5,8 (4,8 - 7,0) 5,7 (4,5 - 7,0) Diabetes 2,9 (2,0 - 4,3) 3,2 (2,4 - 4,2) 4,2 (3,3 - 5,4) 4,5 (3,5 - 5,7) 7,1 (5,8 - 8,7) 5,7 (4,7 - 7,1) 4,4 (3,5 - 5,5) 4,1 (3,2 - 5,2) Chronisch longlijden geen info Urinaire incontinentie geen info geen info geen info Darmziekte, langer dan 3 maanden 5,7 (3,8 - 8,3) 4,6 (3,5 - 6,0) 3,8 (3,0 - 4,8) 3,8 (2,9 - 4,9) Cataract 4,5 (3,0 - 6,7) 3,7 (2,8 - 4,9) 3,7 (3,0 - 4,6) 3,1 (2,3 - 4,2) Ernstige of chronische huidaandoening 3,3 (2,3 - 4,7) 4,2 (3,2 - 5,5) 4,0 (3,1 - 5,1) 2,4 (1,6 - 3,6) Glaucoom 1,2 (0,8 - 1,7) 2,4 (1,8 - 3,3) 2,2 (1,7 - 2,9) 2,1 (1,5 - 3,0) Kanker 1,2 (0,8 - 1,9) 2,2 (1,5 - 3,2) 1,4 (1,0 - 2,1) 2,1 (1,5 - 2,9) Chronische blaasontsteking 2,0 (1,4 - 2,9) 2,0 (1,4 - 3,0) 3,0 (2,3 - 4,0) 2,0 (1,4 - 2,9) 1,7 (1,1 - 2,6) Coronaire hartziekte geen info geen info geen info Beroerte 1,2 (0,5 - 3,0) 0,6 (0,3 - 1,1) 0,6 (0,4 - 1,1) 1,4 (1,0 - 2,2) Gebroken heup 0,5 (0,2 - 1,2) 0,8 (0,5 - 1,5) 0,5 (0,3 - 0,9) 1,2 (0,7 - 1,9) Epilepsie 0,1 (0,0 - 0,4) 0,6 (0,3 - 1,2) 0,8 (0,5 - 1,5) 0,7 (0,4 - 1,3) 0,7 (0,4 - 1,1) Leverlijden geen info geen info geen info Galstenen of galblaasontsteking 1,1 (0,6 - 1,8) 1,2 (0,7 - 1,9) 0,7 (0,4 - 1,2) 0,7 (0,3 - 1,3) Nierstenen 1,2 (0,7 - 2,1) 0,5 (0,2 - 0,9) 0,9 (0,5 - 1,5) 0,6 (0,3 - 1,3) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,8 (0,5 - 1,4) 0,8 (0,4 - 1,5) 0,6 (0,3 - 1,0) 0,5 (0,3 - 1,0) 0,5 (0,3 - 0,9) 0,3 (0,1 - 0,6) Hartinfarct Ziekte van Parkinson geen info 0,2 (0,1 - 0,5) geen info 0,5 (0,3 - 1,0) Chronische aandoeningen – bladzijde 92 - geen info 0,4 (0,2 - 0,7) Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 10 en 11 geven een overzicht van de resultaten voor voor het Waals Gewest voor alle leeftijden. Tabel 10. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – mannen, alle leeftijden, Waals Gewest 1997 % Lage rugprobleem Hoge bloeddruk + 95% BI 2001 % geen info 8,0 Allergie 12,2 Artrose 6,2 Nekprobleem % + 95% BI 14,4 (12,5 - 16,5) (9,4 - 12,6) 11,5 (9,8 - 13,5) 12,2 (10,5 - 14,1) (10,1 - 14,8) 12,3 (10,7 - 14,1) 11,9 (10,3 - 13,8) 12,0 (10,1 - 14,2) 9,7 (8,2 - 11,5) 6,8 (5,5 - 8,3) 8,4 Permanent letsel door een ongeval geen info Astma geen info Chronische angst geen info geen info (7,1 - 9,8) geen info % 10,9 (5,0 - 7,7) geen info + 95% BI 2008 (6,6 - 9,7) geen info Chronisch longlijden + 95% BI 2004 8,2 geen info geen info 6,3 (5,1 - 7,6) (6,8 - 9,9) geen info geen info 6,0 geen info (4,6 - 7,9) geen info 6,3 (5,1 - 7,7) 6,1 (4,8 - 7,8) 5,6 (4,4 - 7,1) 7,2 (6,1 - 8,6) 7,7 (6,4 - 9,1) 5,0 (3,9 - 6,4) Depressie 4,6 (3,4 - 6,1) 4,4 (3,4 - 5,7) 5,2 (4,0 - 6,8) 4,4 (3,3 - 5,8) Maagzweer 3,5 (2,6 - 4,8) 4,4 (3,5 - 5,5) 4,0 (3,2 - 5,2) 4,4 (3,4 - 5,6) Reumatoïde artritis 4,1 (3,1 - 5,4) 4,9 (4,0 - 6,0) 3,8 (2,8 - 5,2) 4,3 (3,4 - 5,5) Ernstige hoofdpijn zoals migraine 8,3 (6,6 - 10,3) 6,7 (5,5 - 8,2) 7,1 (5,7 - 8,8) 4,1 (3,2 - 5,3) Diabetes 2,3 (1,7 - 3,2) 3,7 (2,9 - 4,7) 4,3 (3,4 - 5,5) 3,1 (2,3 - 4,1) (3,0 - 4,7) 3,3 (2,6 - 4,2) 3,1 (5,2 - 4,2) 2,4 (1,7 - 3,3) 2,3 (1,7 - 3,3) Prostaatklachten geen info Coronaire hartziekte geen info Schildklierlijden 1,1 Ernstige of chronische huidaandoening 3,2 3,7 geen info (0,6 - 2,3) 1,9 (2,3 - 4,5) 2,6 (2,0 - 3,4) 3,8 (2,9 - 5,1) 2,3 (1,6 - 3,2) 4,1 (3,1 - 5,3) 4,0 (3,0 - 5,4) 2,3 (1,6 - 3,3) 1,9 (1,3 - 2,7) Langdurige vermoeidheid geen info Urinaire incontinentie geen info (1,4 - 2,6) geen info 2,3 geen info (1,7 - 3,2) geen info Darmziekte, langer dan 3 maanden 2,0 (1,4 - 3,1) 2,5 (1,8 - 3,4) 3,1 (2,2 - 4,5) 1,6 (1,0 - 2,3) Cataract 0,4 (0,2 - 0,7) 1,0 (0,7 - 1,5) 1,7 (1,2 - 2,4) 1,3 (0,8 - 2,0) Kanker 0,9 (0,5 - 1,8) 1,4 (0,9 - 2,2) 0,6 (0,4 - 1,0) 1,2 (0,8 - 1,9) Beroerte 0,3 (0,1 - 0,7) 0,7 (0,5 - 1,2) 0,5 (0,3 - 1,0) 1,0 (0,6 - 1,7) Chronische blaasontsteking 1,0 (0,6 - 1,7) 0,9 (0,6 - 1,4) 1,6 (1,1 - 2,3) 1,0 (0,3 - 1,3) Hartinfarct 0,9 (0,6 - 1,5) Osteoporose 1,0 geen info (0,5 - 2,1) 1,2 (0,7 - 2,0) 0,7 (0,5 - 1,2) 0,9 (0,6 - 1,5) Glaucoom 0,9 (0,5 - 1,6) 1,8 (1,3 - 2,5) 1,5 (1,0 - 2,3) 0,8 (0,5 - 1,4) Epilepsie 0,5 (0,2 - 0,9) 0,6 (0,3 - 1,1) 0,8 (0,5 - 1,4) 0,8 (0,4 - 1,6) Nierstenen 0,8 (0,4 - 1,8) 0,6 (0,4 - 1,1) 0,9 (0,6 - 1,4) 0,8 (0,4 - 1,4) 0,6 (0,3 - 1,2) Leverlijden geen info geen info geen info geen info geen info Gebroken heup 0,3 (0,1 - 0,7) 0,4 (0,2 - 0,7) 0,2 (0,1 - 0,5) 0,6 (0,3 - 1,1) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,7 (0,4 - 1,2) 0,6 (0,3 - 1,0) 0,4 (0,2 - 0,8) 0,4 (0,2 - 0,9) Galstenen of galblaasontsteking 0,2 (0,1 - 0,5) 0,6 (0,3 - 1,1) 1,0 (0,5 - 2,0) 0,3 (0,1 - 0,9) Ziekte van Parkinson 0,1 (0,0 - 0,4) 0,1 (0,0 - 0,3) 0,2 (0,1 - 0,5) 0,1 (0,0 - 0,4) Chronische aandoeningen – bladzijde 93 - Gezondheidsenquête, België 2008 Tabel 11. Prevalentie van chronische ziekten (volgens dalende grootteorde) – vrouwen, alle leeftijden, Waals Gewest 1997 Artrose 2001 2004 2008 % + 95% BI % + 95% BI % + 95% BI % + 95% BI 11,1 (9,2 - 13,3) 15,3 (13,4 - 17,5) 13,2 (11,7 - 15,0) 18,9 (16,9 - 21,0) Lage rugprobleem 16,2 (14,4 - 18,2) Hoge bloeddruk 13,2 geen info (10,9 - 16,0) 12,6 (10,9 - 14,6) 14,3 (12,6 - 16,1) 14,7 (13,0 - 16,6) Allergie 13,7 (11,8 - 15,9) 14,2 (12,5 - 16,2) 14,6 (12,8 - 16,7) 13,9 (12,1 - 15,9) Nekprobleem Ernstige hoofdpijn zoals migraine geen info 18,5 Chronische angst Schildklierlijden Reumatoïde artritis geen info (16,2 - 21,2) geen info geen info 16,0 geen info (14,3 - 18,0) geen info 13,9 geen info (12,1 - 16,0) geen info 12,0 (10,4 - 13,7) 11,6 (9,9 - 13,5) 9,9 (8,4 - 11,5) 6,2 (4,4 - 8,5) 8,6 (7,1 - 10,5) 9,6 (8,2 - 11,2) 8,2 (6,9 - 9,8) 10,8 (8,3 - 13,9) 9,0 (7,7 - 10,5) 8,4 (7,0 - 9,9) 8,1 (6,7 - 9,6) Depressie 9,1 (7,3 - 11,2) 8,6 (7,3 - 10,1) 6,9 (5,8 - 8,3) 7,5 (6,3 - 8,9) Osteoporose 4,5 (3,4 - 5,8) 7,0 (5,7 - 8,6) 6,9 (5,8 - 8,2) 6,4 (5,3 - 7,8) 5,5 (4,3 - 7,0) 5,4 (4,4 - 6,5) 6,4 (5,2 - 7,7) (4,1 - 6,5) 4,7 (3,7 - 5,9) 5,3 (4,2 - 6,7) 4,8 (3,7 - 6,0) Astma Maagzweer geen info 4,0 (2,8 - 5,7) Permanent letsel door een ongeval geen info Chronisch longlijden geen info Langdurige vermoeidheid geen info 5,2 geen info geen info 7,6 (6,4 - 9,0) 6,8 (5,7 - 8,2) 4,5 (3,5 - 5,7) 7,6 (6,3 - 9,1) 6,4 (5,3 - 7,8) 4,2 (3,3 - 5,3) Diabetes 3,5 (2,4 - 5,1) 4,1 (3,2 - 5,3) 4,2 (3,2 - 5,3) 3,8 (3,0 - 4,8) Darmziekte, langer dan 3 maanden 4,0 (3,0 - 5,3) 4,2 (3,3 - 5,4) 3,6 (2,8 - 4,6) 3,7 (2,9 - 4,8) Urinaire incontinentie 3,3 (2,6 - 4,3) Ernstige of chronische huidaandoening 4,5 geen info (3,2 - 6,2) 3,8 (3,0 - 4,8) 3,9 (2,9 - 5,2) 3,2 (2,4 - 4,2) Cataract 2,3 (1,3 - 3,9) 3,0 (2,2 - 4,0) 3,5 (2,7 - 4,4) 2,9 (2,3 - 3,8) Glaucoom 1,8 (0,9 - 3,5) 3,1 (2,4 - 4,2) 2,4 (1,7 - 3,3) 1,9 (1,4 - 2,6) Kanker 1,2 (0,7 - 2,0) 1,9 (1,3 - 2,7) 1,0 (0,6 - 1,4) 1,9 (1,2 - 2,9) Chronische blaasontsteking 3,3 (2,2 - 4,7) 3,2 (2,4 - 4,3) 3,4 (2,6 - 4,4) 1,7 (1,2 - 2,5) Coronaire hartziekte Beroerte geen info geen info 1,5 geen info geen info (0,6 - 3,6) 0,9 (0,5 - 1,4) geen info 1,0 (0,6 - 1,5) 1,3 (0,8 - 1,9) 1,2 (0,8 - 1,8) Ernstige nierziekte behalve nierstenen 0,8 (0,5 - 1,3) 1,0 (0,5 - 1,8) 0,6 (0,3 - 1,0) 1,0 (0,6 - 1,6) Galstenen of galblaasontsteking 1,0 (0,6 - 1,6) 0,8 (0,5 - 1,2) 1,5 (1,0 - 2,1) 0,8 (0,5 - 1,4) Epilepsie 0,8 (0,4 - 1,3) 0,5 (0,3 - 0,8) 0,7 (0,4 - 1,3) 0,7 (0,4 - 1,2) Leverlijden Gebroken heup geen info 0,4 Hartinfarct (0,1 - 1,9) geen info 0,8 geen info (0,5 - 1,3) geen info 0,7 geen info (0,4 - 1,1) geen info 0,5 (0,3 - 0,9) 0,5 (0,3 - 0,8) 0,4 (0,2 - 0,7) Nierstenen 0,5 (0,2 - 1,0) 0,6 (0,4 - 1,1) 0,8 (0,4 - 1,3) 0,4 (0,2 - 0,7) Ziekte van Parkinson 0,5 (0,2 - 0,9) 0,3 (0,1 - 0,6) 0,3 (0,2 - 0,5) 0,2 (0,1 - 0,4) Chronische aandoeningen – bladzijde 94 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.2. Astma (MA01_3 - MA01_4) 4.2.2.1. België 4,2% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 90,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met astma verschilt nauwelijks tussen mannen en vrouwen en hangt niet samen met de leeftijd. Voor alle leeftijdsgroepen situeert dit percentage zich tussen 3,4% en 5,7%. Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met astma vertoont geen noemenswaardige verschillen in functie van het opleidingsniveau. In stedelijke gebieden komt astma meer voor. De jaarprevalentie bedraagt er 5,7% terwijl dit in halfstedelijke en landelijke gebieden respectievelijk 2,6% en 3,1% is. Evolutie over de tijd De jaarprevalentie van astma lijkt tussen 2001 en 2008 wat te zijn afgenomen, maar dat verschil is na correctie voor leeftijd en geslacht niet significant. 4.2.2.2. Regio’s Het percentage personen met astma is dubbel zo hoog in Brussel en Wallonië als in Vlaanderen. Figuur 6 Percentage van de bevolking met astma in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 95 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 94,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De jaarprevalentie van astma is significant hoger in stedelijke gebieden (4,6%) dan in landelijke gebieden (1,1%). We noteren geen verschillen volgens de opleidingsklasse. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijken er geen significante verschillen tussen de cijfers van 2001, 2004 en 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 6,0% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 88,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Er zijn geen verschillen naargelang leeftijd, geslacht, en opleidingsniveau. Sinds 2001 blijft het percentage personen met astma vrij constant. Dit percentage is in Brussel van dezelfde grootteorde als in de 2 grootste Vlaamse en de 2 grootste Waalse steden, maar is er dubbel zo groot als in het Vlaams Gewest. Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 6,2% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan astma te hebben geleden. Hiervan werd 87,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Er zijn geen verschillen naargelang leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad. Sinds 2001 is het percentage personen met astma vrij constant. Opmerkelijk is wel dat het percentage personen met astma in het Waals Gewest dubbel zo groot is als in het Vlaams Gewest. 4.2.3. Chronisch longlijden (MA02_3 - MA02_4) In de gezondheidsenquête definiëren we chronisch longlijden als chronische bronchitis, chronisch obstructief longlijden of emfyseem. 4.2.3.1. België 3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan wordt 92,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met chronisch longlijden hangt duidelijk samen met de leeftijd. Beneden de 55 jaar bedraagt dit percentage 3% of lager, om dan progressief te stijgen tot 9,5% bij 75plussers. In de algemene bevolking zijn er geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen. Bij 65-plussers komt chronisch longlijden significant vaker voor bij mannen Chronische aandoeningen – bladzijde 96 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 7 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met chronisch longlijden vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker. In stedelijke gebieden komt chronisch longlijden vaker voor. De jaarprevalentie bedraagt er 4,6% terwijl dit in halfstedelijke en landelijke gebieden 2,9% is. Evolutie over de tijd T.o.v. 2001 en 2004 stellen we in 2008 een daling vast van het percentage personen met chronisch longlijden. Dit verschil blijft na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.3.2. Regio’s Het percentage personen met chronisch longlijden is dubbel zo hoog in Brussel en Wallonië als in Vlaanderen. Het verschil is significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 8 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 97 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 3,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 95,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De prevalentie van chronisch lijden is vooral hoog bij mannen ouder dan 75 jaar en is significant hoger in stedelijke gebieden (3,6%) dan in landelijke gebieden (2,8%). We noteren ook een belangrijke opleidingsgradiënt. Hoe lager de opleiding, hoe hoger de prevalentie van chronisch longlijden Na correctie voor leeftijd en geslacht blijven deze verschillen sterk significant. In 2008 is het aantal personen met chronisch longlijden significant gedaald t.o.v. 2001 en 2004. Figuur 9 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 4,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 88,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De prevalentie is het hoogst bij mannen boven de 65 jaar oud en neemt toe naarmate het opleidingsniveau daalt. De prevalentie van chronisch longlijden is in Brussel van dezelfde grootteorde als in de twee grootste Vlaamse steden, maar ligt een stuk lager dan in de twee grootste Waalse steden. Ook in Brussel doet zich tussen 2001 en 2008 een daling voor van het aantal personen met chronisch longlijden. Chronische aandoeningen – bladzijde 98 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 10 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 4,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronisch longlijden. Hiervan werd 90,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De prevalentie is het hoogst bij mannen boven de 65 jaar oud en neemt toe naarmate het opleidingsniveau daalt. De prevalentie van chronisch longlijden neemt toe met de urbanisatiegraad en is dubbel zo groot in stedelijke gemeenten (6,3%) als in landelijke gemeenten (3,1%). Ook in Waals Gewest noteren we in 2008 een daling van het aantal personen met chronisch longlijden in vergelijking met de vorige jaren. Figuur 11 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 99 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.4. Hartinfarct (MA03_3 - MA03_4) 4.2.4.1. België Een hartinfarct is een ernstige ziekte, met een belangrijke letaliteit. Cruciaal voor de overleving zijn de eerste uren en dagen. De interpretatie van de gegevens verzameld in het kader van een gezondheidsenquête moet gebeuren met de nodige omzichtigheid. Resultaten van een enquête zijn steeds vertekend omdat de meest ernstige gevallen van hartinfarct, waarbij de personen in de eerste uren of dagen na het optreden van het hartinfarct overlijden, niet in de cijfers zijn opgenomen. Vooral voor deze ziekte is het belangrijk te benadrukken dat het om prevalentiecijfers en niet om incidentiecijfers gaat. In België verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Nagenoeg alle respondenten verklaren hiervoor opgevolgd te worden door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een geschiedenis van hartinfarct hangt sterk samen met de leeftijd. Bij 75-plussers gaat het om ongeveer 3% van de bevolking. In deze leeftijdsgroep komt een hartinfarct even vaak voor bij vrouwen als bij mannen. In de jongere leeftijdsgroepen gaat het vooral om mannen. Figuur 12 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt hartinfarct significant vaker voor te komen bij mensen uit de laagste opleidingscategorie. Significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad kunnen niet vastgesteld worden. Evolutie over de tijd In de vorige edities van de gezondheidsenquête werd naar deze aandoening niet gevraagd, zodat geen vergelijkingen mogelijk zijn met voorgaande jaren. Chronische aandoeningen – bladzijde 100 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.4.2. Regio’s Het percentage personen met hartinfarct is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger in Brussel dan in Wallonië en Vlaanderen. Tussen het Vlaams en het Waals Gewest wordt geen verschil vastgesteld. Opmerkelijk is dat vrouwen van 75 jaar en ouder in het Vlaams Gewest minstens even vaak een hartinfarct rapporteren als mannen, terwijl dit in Brussel en Wallonië duidelijk niet het geval is; Ook in de hoogste leeftijdsgroep vinden we daar een hogere prevalentie bij mannen dan bij vrouwen. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,5% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Zonder uitzondering verklaren alle respondenten dat ze daarvoor opgevolgd werden door een dokter of een andere gezondheidswerker. Het aantal personen met een hartinfarct is verwaarloosbaar beneden de 55 jaar en neemt daarna toe met de leeftijd. Beneden de 65 jaar is dit vooral een probleem bij mannen. In de oudere leeftijdsgroepen komt hartinfarct even vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Een analyse in functie van het opleidingsniveau leert ons dat ook na correctie voor leeftijd en geslacht hartinfarct vooral een probleem is in de laagste opleidingsklasse. Figuur 13 Percentage van de bevolking met hartfinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 1,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Nagenoeg alle respondenten verklaren dat ze daarvoor opgevolgd werden door een dokter of een andere gezondheidswerker. Opmerkelijk is dat het voorkomen van een hartinfarct in het Brussels Gewest het hoogst is bij mannen in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. In deze leeftijdsgroep rapporteert ongeveer 1 op de 8 mannen een geschiedenis van hartinfarct in het afgelopen jaar. Significante verschillen volgens het opleidingsverschil kunnen in het Brussels Gewest niet aangetoond worden. We stellen ook geen verschillen vast tussen het Brussels Gewest en de grote steden in het Vlaams en Waals Gewest. Chronische aandoeningen – bladzijde 101 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 14 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hartinfarct te hebben doorgemaakt. Het aantal personen met een hartinfarct is verwaarloosbaar beneden de 55 jaar. De prevalentie is significant groter bij mannen dan bij vrouwen. Een analyse in functie van het opleidingsniveau en urbanisatiegraad leert ons dat er ook na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen kunnen aangetoond worden.. Figuur 15 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 102 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.5. Coronaire hartziekte (angina pectoris) (MA04_3 - MA04_4) 4.2.5.1. België 1,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (97,1%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met coronaire hartziekte hangt duidelijk samen met de leeftijd en is ook hoger bij mannen dan bij vrouwen. Bij mannen van 75 jaar en ouder gaat het om meer dan 10% van de bevolking. Figuur 16 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken In tegenstelling tot wat we vinden bij personen met een geschiedenis van hartinfarct hangt het percentage personen met coronaire hartziekte niet samen met het opleidingsniveau. Ook verschillen naargelang de urbanisatiegraad worden niet vastgesteld. Evolutie over de tijd In de vorige edities van de gezondheidsenquête werd naar deze aandoening niet gevraagd, zodat geen vergelijkingen mogelijk zijn met voorgaande jaren. 4.2.5.2. Regio’s Het percentage personen met coronaire hartziekte is significant hoger in het Brussels Gewest dan in het Vlaams Gewest. Tussen het Vlaams Gewest en het Waals gewest worden geen verschillen aangetoond. Chronische aandoeningen – bladzijde 103 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 1,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (95,7%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 17 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 2,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (99,5%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We vinden geen significante verschillen tussen Brussel en de andere grote Belgische steden. Opmerkelijk is wel dat de prevalentie van coronaire hartziekte bij mannen in de leeftijdsgroep tussen 65 en 74 jaar in het Brussels Gewest zeer hoog is (bijna 20%). Chronische aandoeningen – bladzijde 104 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 18 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan coronaire hartziekte. Nagenoeg alle patiënten (98,4%) werden hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 19 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 105 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.6. Hoge bloeddruk (MA05_3 - MA05_4 – MA05_5 – MA05_6) 4.2.6.1. België 12,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview aan hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 94,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 22,7% een dieet en nam 80,2% geneesmiddelen. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met hoge bloeddruk stijgt duidelijk met de leeftijd. Het percentage vrouwen met hoge bloeddruk is significant hoger dan het percentage mannen. Er is echter geen significant verband tussen het percentage personen met hoge bloeddruk dat geneesmiddelen neemt, respectievelijk een dieet volgt, en leeftijd of geslacht. Figuur 20 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met hoge bloeddruk is significant lager bij personen met een opleiding hoger onderwijs dan in de andere opleidingsgroepen. Er zijn geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Sinds de eerste enquête noteren we een significante stijging van het percentage personen met hoge bloeddruk. In 1997 bedroeg dit percentage nog 9,2%. In 2008 is dit 12,7%. Het gaat om een significante stijging, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Het percentage personen met hoge bloeddruk dat op medicatie staat is in het laatste decennium vrij constant gebleven. Het percentage hoge bloeddruk patiënten dat een dieet volgt is tussen 2001 en 2008 significant gedaald. Chronische aandoeningen – bladzijde 106 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.6.2. Regio’s De ruwe resultaten geven aan dat het percentage personen met hoge bloeddruk het hoogst is in het Waals Gewest en het laagst in het Brussels Gewest. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt dat het percentage hoge bloeddrukpatiënten in Wallonië significant hoger ligt dan in Vlaanderen. Figuur 21 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 12,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 95,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 20,3% een dieet en nam 81,4% geneesmiddelen. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Sinds 1997 wordt ook in Vlaanderen een toename vastgesteld van het aantal personen met hoge bloeddruk. Figuur 22 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 107 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 11,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 29,9% een dieet en nam 73,8% geneesmiddelen. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Opmerkelijk is echter dat de prevalentie van hoge bloeddruk in het Brussels Gewest sinds 1997 vrij constant blijft, terwijl we in de andere gewesten een toename zien. Figuur 23 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 13,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een hoge bloeddruk te hebben gehad. Hiervan werd 94,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgde 24,7% dieet en nam 79,9% geneesmiddelen. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook in Wallonië wordt sinds 1997 een toename vastgesteld van het aantal personen met hoge bloeddruk. Chronische aandoeningen – bladzijde 108 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 24 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.7. Beroerte (hersenbloeding, hersentrombose) (MA06_3 - MA06_4) 4.2.7.1. België 0,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te zijn getroffen door een beroerte. Het gaat hier over een hersenbloeding of een hersentrombose. Hiervan werd 97,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een geschiedenis van beroerte hangt sterk samen met de leeftijd. Beneden de 45 jaar bedraagt dit percentage minder dan 0,5%, om dan progressief te stijgen tot 4,1% bij 75-plussers. We noteren geen belangrijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Figuur 25 Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 109 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met een beroerte vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau of graad van verstedelijking. Evolutie over de tijd De evolutie van het percentage personen met een beroerte vertoont tussen 1997 en 2008 een Uvormige curve. Nadat dit percentage in 2001 en 2004 gedaald was t.o.v. 1997 zien we in 2008 terug een significante stijging, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.7.2. Regio’s Het percentage personen met beroerte is significant hoger in het Brussels Gewest dan in Vlaanderen en Wallonië. In Wallonië rapporteren meer mensen dat ze een beroerte hadden dan in Vlaanderen. Het verschil is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 26 Percentage van de bevolking met beroerte in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking te zijn getroffen door een beroerte in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook de evolutie in de tijd is gelijkaardig. Chronische aandoeningen – bladzijde 110 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 27 Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 1,6% van de totale bevolking te zijn getroffen door een beroerte in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleiding geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Brussels gewest is de stijging tussen 2004 en 2008 het meest uitgesproken. In 2004 rapporteerde 0,8% van de bevolking een beroerte in het afgelopen jaar. In 2008 was dit percentage opgelopen tot 1,6%. Het verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 28 Percentage van de bevolking meteen beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 111 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 1,1% van de totale bevolking een beroerte in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook de evolutie in de tijd is gelijkaardig. Figuur 29 4.2.8. Percentage van de bevolking met een beroerte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Reumatoïde artritis (MA07_3 - MA07_4) (ontsteking van de gewrichten) 4.2.8.1. België 5,9% van de totale bevolking geeft aan in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 82,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Vooral voor deze ziekte is het belangrijk om op te merken dat het om zelfgerapporteerde gegevens gaat. Het is immers waarschijnlijk dat het aantal vals positieven voor reumatoïde artritis hoog is omdat de respondenten ook andere reumatische aandoeningen als reumatoïde artritis rapporteren. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met reumatoïde artritis hangt duidelijk samen met de leeftijd en is vooral hoog (rond de 20%) bij 65-plussers. Deze samenhang is wat verwonderlijk en bevestigt het vermoeden dat ook heel wat personen met degeneratief lijden of andere reumatische aandoeningen positief antwoorden op de vraag of ze reumatoïde artritis hebben. Vrouwen rapporteren ongeveer dubbel zo vaak dat ze aan reumatoïde artritis lijden als mannen. Chronische aandoeningen – bladzijde 112 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 30 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met reumatoïde artritis is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger bij personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs dan bij de hoogst opgeleiden. We noteren geen verschillen naargelang de urbanisatiegraad van de gemeente waar de personen wonen. Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met reumatoïde artritis gelijk. Dit is ook zo na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.8.2. Regio’s Voor deze indicator worden geen verschillen vastgesteld tussen de 3 gewesten. Figuur 31 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in het afgelopen jaar, volgens jaar en ge west, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 113 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest geeft 5,7% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 82,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Ook in Vlaanderen zijn er geen belangrijke verschillen in de prevalentie sinds 1997. Figuur 32 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest geeft 5,7% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 85,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We noteren voor deze indicator geen significant verschil tussen Brussel en de andere grote Belgische steden. Chronische aandoeningen – bladzijde 114 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 33 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest geeft 6,2% van de totale bevolking aan in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan reumatoïde artritis. Hiervan werd 81,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we een significant hogere prevalentie bij personen met een opleiding lager secundair onderwijs dan in de andere opleidingsgroepen, maar de betekenis hiervan is niet duidelijk. Opmerkelijk is dat we in het Waals Gewest na correctie voor leeftijd en geslacht een significante lineaire daling observeren van de prevalentie van gerapporteerde reumatoïde artritis: van 7.4% in 1997 tot 6,2% in 2008. Figuur 34 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 115 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.9. Artrose (gewrichtsslijtage) (MA08_3 - MA08_4) 4.2.9.1. België 12,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 77,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met artrose hangt duidelijk samen met de leeftijd en loopt op tot 42,6% bij 75-plussers. Het percentage personen met artrose is dubbel zo hoog bij vrouwen als bij mannen. Het verschil blijft sterk significant na correctie voor leeftijd. Figuur 35 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met artrose neemt toe naarmate de opleiding daalt, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Er zijn geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd T.o.v. 1997 en 2008 zien we het aantal personen met artrose geleidelijk aan toenemen. Na correctie voor leeftijd en geslacht stellen we vooral tussen 2004 en 2008 een belangrijke toename vast. 4.2.9.2. Regio’s Het percentage personen met artrose is significant hoger in het Waals Gewest dan in het Vlaams en Brussels Gewest. Dit verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Chronische aandoeningen – bladzijde 116 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 36 Percentage van de bevolking met astma in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 12,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 75,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Vlaanderen zien we na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen in functie van het opleidingsniveau. De tijdsevolutie is iets minder duidelijk dan in België, maar er kan wel gesteld worden het percentage personen met artrose na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger is in 2008 dan in 2004. Figuur 37 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 117 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 10,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 83,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Significante opleidingsverschillen na correctie voor leeftijd en geslacht situeren zich tussen de hoogst opgeleiden en de laagst opgeleiden, waarbij de prevalentie het hoogst is. We noteren voor deze indicator geen verschillen tussen Brussel en de grote steden in Vlaanderen en Wallonië. De tijdsevolutie is iets minder duidelijk dan in België, maar er kan wel gesteld worden het percentage personen met artrose na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger is in 2008 dan in 2004. Figuur 38 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 14,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van artrose. Hiervan werd 78,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleiding en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we een toename van het percentage personen met artrose naarmate het opleidingsniveau daalt die veel meer uitgesproken is dan in de andere twee gewesten. In het Waals gewest is de toename van het aantal personen met artrose sinds 1997 ook markanter dan in de andere gewesten. In 1997 was dit percentage nog 8,6%. In 2008 is dit opgelopen tot 14,4%. De toename is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Chronische aandoeningen – bladzijde 118 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 39 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.10. Lage rugprobleem of andere chronische rugaandoening (MA09_3 - MA09_4) De aandoening die hier besproken wordt betreft een lage rugprobleem of een andere chronische rugaandoening. In de tekst gebruiken we de term “een lage rugprobleem”. 4.2.10.1. België 16,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 73,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een lage rugprobleem hangt duidelijk samen met de leeftijd, maar ook al bij jonge volwassenen tussen 25 en 34 jaar klaagt 12,3% over een lage rugprobleem. Een lage rugprobleem komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, ook na correctie voor leeftijd. Dit geldt minder voor de jongere leeftijdsgroepen. Chronische aandoeningen – bladzijde 119 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 40 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met een lage rugprobleem vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem veel vaker. We noteren geen verschil naargelang de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Aangezien de definitie van een lage rugprobleem die gehanteerd wordt in de gezondheidsenquête in 2008 ingrijpend veranderd is, is het niet mogelijk om vergelijking te maken met de vorige jaren. 4.2.10.2. Regio’s Het percentage personen met een lage rugprobleem is van dezelfde grootteorde in de 3 gewesten. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 17,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 72,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 120 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 41 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 15,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 78,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 42 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 121 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 15,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een lage rugprobleem. Hiervan werd 75,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 43 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.11. Nekprobleem of andere chronische nekaandoening (MA10_3 - MA10_4) De aandoening die hier besproken wordt betreft een nekprobleem of een andere chronische nekaandoening. In de tekst gebruiken we de term “een nekprobleem”. 4.2.11.1. België 9,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 78,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een nekprobleem hangt duidelijk samen met de leeftijd en het geslacht. Het probleem komt dubbel zoveel voor bij vrouwen en neemt toe van amper 0,4% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 17,0% bij 75-plussers. Chronische aandoeningen – bladzijde 122 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 44 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met een nekprobleem vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Hoe lager opgeleid, hoe meer kans op een lage nekprobleem. We noteren geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Informatie over deze indicator is niet beschikbaar in vorige enquêtes. Het is dus niet mogelijk om een vergelijking te maken met vorige jaren. 4.2.11.2. Regio’s Voor deze indicator noteren we geen regionale verschillen. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 9,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 78,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest worden echter geen significante verschillen aangetoond in functie van het opleidingsniveau. Chronische aandoeningen – bladzijde 123 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 45 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 8,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 81,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Brussels Gewest kunnen echter geen significante verschillen worden aangetoond in functie van het opleidingsniveau. Het percentage personen met een nekprobleem is in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de grote Vlaamse steden, maar ligt significant hoger dan in de twee Waalse steden. Figuur 46 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 124 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 9,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van een nekprobleem. Hiervan werd 76,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Waals Gewest vinden we na correctie voor leeftijd en geslacht significant meer personen met een nekprobleem in de laagste opleidingsgroep dan in de hoogste. Figuur 47 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.12. Diabetes (MA11_3 – MA11_4 – MA11_5 – MA11_6 – MA11_7) 4.2.12.1. België 3,4% van de totale bevolking verklaart te lijden aan diabetes mellitus of suikerziekte, verder in de tekst kortweg diabetes genoemd. Op basis van de zelfgerapporteerde cijfers van de gezondheidsenquête kan geen onderscheid gemaakt worden tussen diabetes type I en type II. 94,9% van de patiënten met diabetes wordt opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, 64,4% volgt een dieet, 28,8% gebruikt insuline en 75,2% neemt orale antidiabetica. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met diabetes stijgt sterk met de leeftijd. Het betreft minder dan 0,5% van de bevolking onder de 25 jaar, maar neemt toe tot 11,7% bij 75-plussers. Diabetes komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 125 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 48 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met diabetes vertoont zeer belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Hoe lager het opleidingsniveau, hoe groter de kans op diabetes en dit is ook zo na correctie voor leeftijd en geslacht. We noteren geen samenhang tussen de prevalentie van diabetes en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 stellen we in België een geleidelijke toename vast van de prevalentie van diabetes. Dit is ook het geval als we corrigeren voor leeftijd en geslacht. In 1997 vermeldde 2,3% van de bevolking aan diabetes te lijden. In 2008 ging het om 3,4%. Het percentage diabetespatiënten dat op insuline staat blijkt tussen 2001 en 2008 te dalen: in 2001 ging het om 40,2%, in 2004 om 34,1% en in 2008 om 28,6% van de patiënten. Het percentage diabetespatiënten op orale antidiabetica steeg tussen 2001 en 2004 significant van 69,2% naar 80,5%, maar viel in 2008 weer wat terug. Deze daling is echter niet significant. 4.2.12.2. Regio’s Het percentage personen met diabetes is ook na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger in Brussel dan in Wallonië en Vlaanderen. Tussen Vlaanderen en Wallonië is er geen verschil. Wanneer we de evolutie tussen 1997 en 2008 bekijken blijkt dat de prevalentie in Wallonië in 1997 nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar er niet of nauwelijks is gestegen, terwijl we in Vlaanderen tussen 1997 en 2008 wel een belangrijke toename vaststelden. De stijging tussen 2004 en 2008 komt vooral op rekening van Brussel. Chronische aandoeningen – bladzijde 126 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 49 Percentage van de bevolking met diabetes in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan wordt 94,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 64,6% een dieet, gebruikt 26,9% insuline en neemt 81,3% orale antidiabetica. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 50 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 127 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 4,5% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan wordt 92,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 62,5% een dieet, gebruikt 30,9% insuline en neemt 61,4% orale antidiabetica. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van diabetes is in het Brussels Gewest hoger dan in de andere 2 gewesten en is er ook hoger dan in de grootste Vlaamse en Waalse steden. Opmerkelijk is dat er in het Brussels Gewest meer diabetespatiënten insuline gebruiken en minder diabetespatiënten op orale antidiabetica staan dan in de andere 2 gewesten. Figuur 51 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking te lijden aan diabetes. Hiervan wordt 96,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker, volgt 64,8% een dieet, gebruikt 31,0% insuline en neemt 71,1% orale antidiabetica. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 128 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 52 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.13. Allergie (MA12_3 - MA12_4) Het betreft hier alle vormen van allergie zoals neusloop, oogontsteking, huiduitslag, voedselallergie, … maar geen allergisch astma. 4.2.13.1. België 13,0% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 73,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Allergie komt het vaakst voor bij volwassenen tussen de leeftijd van 25 en 34 jaar, maar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen zijn over het algemeen vrij beperkt. Vrouwen rapporteren vaker allergie dan mannen en dit verschil is significant na correctie voor leeftijd. Figuur 53 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 129 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met allergie is na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger bij personen met een hogere opleiding. Er kunnen geen significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad aangetoond worden. Evolutie over de tijd Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt het percentage personen met allergie tussen 1997 en 2008 vrij constant te blijven. Wel noteren we tussen 2004 en 2008 een significante stijging van het aantal personen met allergie dat hiervoor een dokter of gezondheidswerker consulteert: van 61,7% naar 73,4%. 4.2.13.2. Regio’s Het percentage personen met allergie is ongeveer hetzelfde in de 3 gewesten. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we geen significante verschillen. Figuur 54 Percentage van de bevolking met allergie in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 13,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 71,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 130 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 55 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 13,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 82,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het percentage personen met allergie in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de grote steden in Vlaanderen en Wallonië. Figuur 56 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 131 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 12,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van allergie. Hiervan werd 75,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In tegenstelling tot wat we observeren in Vlaanderen en Brussel is de prevalentie van allergie in Wallonië niet significant hoger bij vrouwen dan bij mannen. Figuur 57 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.14. Maagzweer of zweer van de dunne darm (MA13_3 - MA13_4) 4.2.14.1. België 3,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een maagzweer of een zweer van de dunne darm. Hiervan werd 90,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. In het vervolg van deze tekst gebruiken we voor beide begrippen de term ‘maagzweer’. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een maagzweer stijgt progressief met de leeftijd om bij 75-plussers terug te dalen. De hoogste frequentie (7,3%) vinden we in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. Een maagzweer komt evenveel voor bij mannen als bij vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 132 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 58 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met een maagzweer neemt af naarmate het opleidingsniveau stijgt. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we een significant verschil tussen de hoogste en de laagste opleidingscategorie. Personen die in een stedelijke gemeente wonen hebben significant meer kans op een maagzweer dan personen woonachtig in een halfstedelijke of landelijke gemeente. Deze verschillen zijn significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met een maagzweer min of meer stabiel. We noteren geen significante verschillen tussen de 4 enquêtejaren. 4.2.14.2. Regio’s Het percentage personen met een maagzweer is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het Brussels Gewest en het Waals Gewest. Figuur 59 Percentage van de bevolking met een maagzweer in het afgelopen jaar, volgens jaar en ge west, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 133 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 88,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is hier afwezig. De verschillen in functie van de urbanisatiegraad zijn minder duidelijk. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen voor deze indicator tussen stedelijk en landelijke gebieden, maar wel tussen steden en halfstedelijke gebieden. Figuur 60 Percentage van de bevolking met maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 5,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 86,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Uit de ruwe cijfers zou men kunnen afleiden dat er voor deze indicator verschillen zijn tussen Brussel en de grote steden in Vlaanderen en Wallonië, maar na correctie voor leeftijd en geslacht zijn deze verschillen niet significant. Wel belangrijk is dat de prevalentie van maagzweer in het Brussels Gewest sinds 1997 aan het toenemen is, terwijl we dit niet observeren in het Vlaams en Waals Gewest. Chronische aandoeningen – bladzijde 134 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 61 Percentage van de bevolking met maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 4,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben hebben geleden aan een maagzweer. Hiervan werd 92,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 62 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 135 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.15. Levercirrose, ander leverlijden (MA14_3 - MA14_4) 4.2.15.1. België 0,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd 88,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met leverlijden neemt toe met de leeftijd, maar bedraagt ook in de oudste leeftijdsgroep slechts 1%. Er zijn geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen. Figuur 63 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met leverlijden is na correctie voor leeftijd en geslacht significant lager bij hoog opgeleiden dan in de andere opleidingscategorieën. Verschillen in functie van de urbanisatiegraad worden niet geobserveerd. Evolutie over de tijd De formulering van deze aandoening werd in 2008 gewijzigd. Voorheen werd daarbij ook hepatitis vermeld. Door deze wijziging zijn geen vergelijkbare gegevens voor vorige enquêtejaren beschikbaar. Chronische aandoeningen – bladzijde 136 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.15.2. Regio’s Het percentage personen met leverlijden vertoont geen belangrijke regionale verschillen. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd 95,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of urbanisatiegraad. Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd 88,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht of opleidingsniveau. Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan levercirrose of een andere vorm van leverlijden. Hiervan werd 81,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of urbanisatiegraad. 4.2.16. Kanker (MA15_3 - MA15_4) Kanker wordt in de gezondheidsenquête gedefinieerd als “kwaadaardig gezwel, ook inbegrepen leukemie en lymfeklierkanker”. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt volgens het type kanker of kwaadaardige aandoening. De steekproef van de gezondheidsenquête is niet groot genoeg om een betrouwbare gegevens te verzamelen tot op dat niveau. 4.2.16.1. België 1,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan kanker. Hiervan werd 97,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met kanker hangt duidelijk samen met de leeftijd. Beneden de 45 jaar betreft het nog geen half procent van de totale bevolking In de leeftijdsgroep van 45 tot 64 jaar is dit iets hoger dan 2%. De hoogste prevalentie (6,8%) vinden we in de leeftijdsgroep 65-74 jaar om dan bij 75-plussers terug te dalen tot 5%. De prevalentie is van dezelfde grootteorde voor mannen als voor vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 137 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 64 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met kanker vertoont geen belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 stellen we een geleidelijke toename vast van de prevalentie van kanker. De verschillen verdwijnen na correctie voor leeftijd en geslacht. De toename van de prevalentie van kanker kan dus verklaard worden door de veroudering van de bevolking. 4.2.16.2. Regio’s Het percentage personen met kanker vertoont geen regionale verschillen. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 1,7% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 97,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 138 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 65 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 96,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Er zijn geen significante verschillen tussen de prevalentie van kanker in Brussel en deze in de andere grote Belgische steden. Figuur 66 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en eeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 139 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking kanker te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 96,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 67 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.17. Ernstige hoofdpijn zoals migraine (MA16_3 - MA16_4) 4.2.17.1. België 8,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben geleden van ernstige hoofdpijn zoals migraine. Hiervan werd 70,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met ernstige hoofdpijn hangt duidelijk samen met de leeftijd, waarbij een omgekeerde U-vormig patroon wordt geobserveerd: de prevalentie is het laagst bij jongeren en ouderen en het hoogst bij personen van middelbare leeftijd (45-54 jaar). Vrouwen rapporteren globaal gezien driemaal zo vaak hoofdpijn als mannen. Chronische aandoeningen – bladzijde 140 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 68 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Er zijn geen belangrijke verschillen in het percentage personen met ernstige hoofdpijn volgens het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Globaal gezien stellen we in België sinds 1997 een lichte daling vast van het aantal personen met ernstige hoofdpijn zoals migraine. In 1997 ging het om 9,7% van de totale bevolking, in 2008 om 8,1%. De daling is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.17.2. Regio’s In 1997 lag het percentage personen met ernstige hoofdpijn in Brussel en Wallonië nog een stuk hoger dan in Vlaanderen. Het aantal personen met hoofdpijn in Vlaanderen bleef de afgelopen jaren vrij stabiel, terwijl dit in Brussel en Wallonië daalde, zodat de regionale verschillen in 2008 verdwenen zijn. Figuur 69 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 141 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 8,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van ernstige hoofdpijn. Hiervan werd 68,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De daling van de prevalentie van ernstige hoofdpijn die genoteerd wordt in Brussel en Wallonië wordt echter niet vastgesteld in Vlaanderen. Figuur 70 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 8,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van ernstige hoofdpijn. Hiervan werd 80,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Brussel is wel het enige gewest waar we voor deze indicatoren uitgesproken verschillen vinden volgens het opleidingsniveau: na correctie voor leeftijd en geslacht blijken laag opgeleiden veel vaker last te hebben van ernstige hoofdpijn dan hoog opgeleiden. De prevalentie van hoofdpijn is in Brussel sterker gedaald dan gemiddeld in België. Chronische aandoeningen – bladzijde 142 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 71 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 7,9% van de totale bevolking ernstige hoofdpijn te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 71,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest grofweg dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van hoofdpijn is in Wallonië sterker gedaald dan gemiddeld in België. Figuur 72 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 143 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.18. Urinaire incontintentie (MA17_3 - MA17_4) 4.2.18.1. België 2,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 78,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het probleem komt dubbel zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen en neemt sterk toe met de leeftijd. Bij 75-plussers betreft het 14,9% van de bevolking. Figuur 73 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met urinaire incontinentie vertoont een socio-economische gradiënt. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt dit percentage significant hoger te zijn bij de laagst opgeleiden dan bij de hoogst opgeleiden. We noteren geen verschil volgens de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd In 2008 werd urinaire incontinentie voor het eerst opgenomen in de lijst van chronische aandoeningen. In vorige enquêtes werd dit probleem bevraagd in de module over functionele beperkingen via een andere formulering. Omwille van methodologische redenen kan daarom geen vergelijking gemaakt worden met voorgaande jaren. Chronische aandoeningen – bladzijde 144 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.18.2. Regio’s Het percentage personen met urinaire continentie vertoont geen regionale verschillen.. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 80,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is gelijkaardig aan wat we observeren in België, maar het verschil tussen de hoogste en laagste opleidingscategorie is in Vlaanderen na correctie voor leeftijd en geslacht niet langer significant. Figuur 74 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 76,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De socio-economische gradiënt is gelijkaardig aan wat we observeren in België, maar het verschil tussen de hoogste en laagste opleidingscategorie is in Brussel na correctie voor leeftijd en geslacht niet langer significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 145 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 75 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 2,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van urinaire incontinentie. Hiervan werd 74,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het Waals Gewest is het enige gewest waarvoor we significante verschillen vinden voor deze indicator in functie van het opleidingsniveau. Bij personen met een laag opleidingsniveau komt incontinentie vaker voor, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 76 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 146 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.19. Chronische angst (MA18_3 - MA18_4) 4.2.19.1. België 4,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 83,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met chronische angst hangt duidelijk samen met de leeftijd. Dit percentage stijgt progressief van 0,5% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 9,7% bij 75-plussers. Vrouwen rapporteren significant vaker dat ze last hebben van chronische angst dan mannen. Figuur 77 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met chronische angst vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Personen met hoogstens een diploma lager secundair onderwijs rapporteren significant vaker chronische angst dan personen met een hogere opleiding. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we een significant hoger percentage personen met chronische angst in steden en landelijke gemeenten dan in halfstedelijke gemeenten. Evolutie over de tijd Deze indicator kwam niet aan bod in vorige gezondheidsenquêtes. Een vergelijking met voorgaande jaren is dus niet mogelijk. Chronische aandoeningen – bladzijde 147 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.19.2. Regio’s Het percentage personen met chronische angst is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het Brussels en Waals Gewest. Het verschil is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 88,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en opleidingsniveau geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd blijkt het verschil tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen niet significant. Voor wat betreft verschillen volgens de urbanisatiegraad vinden we enkel een significant verschil voor deze indicator tussen personen woonachtig in een stedelijk gebied en personen die in halfstedelijke gemeenten wonen. Figuur 78 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 7,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 80,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Het percentage personen met chronische angst is na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger dan in de 2 grote Vlaamse steden. Het verschil met de 2 grote Waalse steden is niet significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 148 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 79 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 7,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische angst. Hiervan werd 81,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we in het Waals gewest een significant verschil tussen de hoogste opleidingsklasse en de twee laagste opleidingsklassen. Verschillen in functie van de urbanisatiegraad worden hier niet vastgesteld. Figuur 80 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 149 - Gezondheidsenquête, België 2008 4.2.20. Depressie (MA19_3 - MA19_4) In de Belgische gezondheidsenquête wordt depressie gedefinieerd als “ernstige somberheid of depressie voor een periode van minstens 2 weken”. 4.2.20.1. België 4,9% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 88,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met depressie stijgt progressief met de leeftijd en bereikt een maximale waarde van 8,2% in de leeftijdsgroep 45-54 jaar. In de oudere leeftijdsgroepen blijft dit percentage stabiel of zal zelfs eerder wat dalen. Ook na correctie voor leeftijd komt depressie veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Figuur 81 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met depressie is het hoogst bij personen met enkel een diploma lager secundair of een lagere opleiding en het laagst bij diegenen met een diploma hoger onderwijs. Het verschil tussen deze laatste groep en de drie andere opleidingscategorieën is significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Na correctie voor leeftijd en geslacht vinden we tevens een significant hoger percentage personen met depressie in steden en dan in halfstedelijke gemeenten. Het verschil tussen steden en landelijke gemeenten is niet significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 150 - Gezondheidsenquête, België 2008 Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 blijft het percentage personen met depressie vrij constant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht.. 4.2.20.2. Regio’s Het percentage personen met depressie is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het Brussels en het Waals Gewest, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 82 Percentage van de bevolking met depressie in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 4,1% van de bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 90,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 151 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 83 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 5,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 89,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Personen met minstens een diploma hoger secundair hebben minder vaak depressie dan personen met een lager diploma, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. We noteren geen significante verschillen voor deze indicator tussen Brussel en de andere grote steden, noch in Vlaanderen, noch in Wallonië. Figuur 84 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 152 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 6,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een depressie te hebben gehad. Hiervan werd 84,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De verschillen naargelang opleiding situeren zich vooral bij de personen die geen diploma secundair onderwijs hebben en de hoogste opleidingscategorie en dit geldt ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 85 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.21. Permanent letsel of defect veroorzaakt door een ongeval (MA21_3 - MA21_4) 4.2.21.1. België 5,2% van de totale bevolking geeft aan een permanent letsel of defect te hebben, veroorzaakt door een ongeval. Hiervan werd 67,0% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval stijgt progressief met de leeftijd: van 0,8% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 8,9% bij 75-plussers. Na correctie voor leeftijd blijken mannen een significant hogere kans te hebben op een permanent letsel door een ongeval dan vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 153 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 86 Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we een significant lager percentage personen met een permanent letsel door een ongeval in de hoogste opleidingscategorie in vergelijking met de 3 andere opleidingsgroepen. Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval is het laagst in halfstedelijke gemeenten. Na correctie voor leeftijd en geslacht is enkel het verschil met stedelijke gemeenten significant. Evolutie over de tijd Deze conditie werd in 2008 voor het eerst in de gezondheidsenquête opgenomen zodat een vergelijking met voorgaande jaren niet mogelijk is. 4.2.21.2. Regio’s We noteren voor deze indicator geen verschil tussen Vlaanderen en Wallonië. In het Brussels Gewest ligt het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval significant hoger dan in het Vlaams Gewest. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest geeft 4,9% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 65,2% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 154 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 87 Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest geeft 6,2% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 77,5% in het jaar voorafgaand van het interview opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyse in functie van leeftijd geeft in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Brussel is er geen significant verschil in het percentage personen met een permanent letsel door ongeval tussen mannen en vrouwen. De verschillen in functie van de opleiding zijn minder duidelijk. Het percentage personen met een permanent letsel door een ongeval is in Brussel van dezelfde grootteorde als in Gent en Antwerpen, maar is na correctie voor leeftijd en geslacht significant hoger dan in Luik en Charleroi. Figuur 88 Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 155 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest geeft 5,5% van de totale bevolking aan een permanent letsel door een ongeval te hebben. Hiervan werd 66,0% in het jaar voorafgaand aan het interview opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We noteren echter geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad. Figuur 89 Percentage van de bevolking met permanent letsel door ongeval in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.22. Schildklierafwijkingen (MA22_3 - MA22_4) 4.2.22.1. België 3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 96,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met schildklierlijden stijgt progressief met de leeftijd van 0,4% in de leeftijdsgroep 0-14 jaar tot 7,9% bij 75-plussers. Schildklierlijden komt meer dan 4 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit verschil is na correctie voor leeftijd zeer significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 156 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 90 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met schildklierlijden vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau. Het percentage personen met schildklierlijden is het laagst in halfstedelijke gemeenten. Na correctie voor leeftijd en geslacht is het verschil met stedelijke gemeenten significant. Er is echter geen verschil tussen stedelijke en landelijke gemeenten. Evolutie over de tijd De prevalentie van schildklierlijden blijkt in België tussen 1997 en 2008 geleidelijk aan te stijgen van 2,6% tot 3,7%. Deze toename is significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.22.2. Regio’s Het percentage personen met schildklierlijden is dubbel zo hoog in het Waals Gewest als in het Vlaams Gewest. Dit verschil is sterk significant, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Ook in het Brussels Gewest is de prevalentie van schildklierlijden significant hoger dan in het Vlaams Gewest, maar het verschil is kleiner. Chronische aandoeningen – bladzijde 157 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 91 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 96,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Vlaanderen noteren we echter geen significante toename van schildklierlijden tussen 1997 en 2008. Figuur 92 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 158 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest ongeveer dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De prevalentie van schildklierlijden is in Brussel ongeveer van dezelfde grootteorde als in de twee grootste Vlaamse steden, maar significant lager dan in de twee grootste Waalse steden. Figuur 93 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 5,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van schildklierlijden. Hiervan werd 97,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We vinden echter geen significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad. In Wallonië vinden we geen continue toename tussen 1997 en 2008, maar wel een stijging tussen 1997 en 2004, gevolgd door een status-quo of zelfs een lichte daling tussen 2004 en 2008. Chronische aandoeningen – bladzijde 159 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 94 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.23. Glaucoom (MA23_3 - MA23_4) 4.2.23.1. België 1,4% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 92,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Glaucoom komt significant vaker voor bij vrouwen dan bij mannen, alhoewel dit verschil zich vooral situeert in de leeftijdsgroep 65-74 jaar. Het percentage personen met glaucoom is verwaarloosbaar beneden de 45 jaar, en stijgt daarna met de leeftijd van 0,9% in de leeftijdsgroep 45-54 jaar tot 5,9% bij 75-plussers. Figuur 95 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 160 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met glaucoom vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker. Verschillen naargelang de urbanisatiegraad worden niet geobserveerd. Evolutie over de tijd Het percentage personen met glaucoom steeg significant tussen 1997 en 2001, bleef stabiel tussen 2001 en 2004, en daalde significant tussen 2004 en 2008. Tussen 1997 en 2008 zien we dus een omgekeerde U-vormig patroon. Dit is ook het geval als we corrigeren voor leeftijd en geslacht 4.2.23.2. Regio’s Het percentage personen met glaucoom vertoont geen regionale verschillen.. Figuur 96 Percentage van de bevolking met glaucoom in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, Bel gië, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 1,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 91,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 161 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 97 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 1,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 96,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. De verschillen volgens opleidingsniveau zijn hier echter niet significant. Figuur 98 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 162 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 1,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan glaucoom. Hiervan werd 91,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Hier vinden we ook een significant verschil tussen mannen en vrouwen bij 75-plussers. De verschillen volgens opleidingsniveau zijn in het Waals Gewest niet significant. Figuur 99 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.24. Cataract (MA24_3 - MA24_4) 4.2.24.1. België 2,2% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 87,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Cataract is vooral een ouderdomsziekte. Beneden de 65 jaar bedraagt het percentage mensen met cataract 2% of lager. In de leeftijdsgroep 65-74 jaar gaat het om 7,6% van de bevolking en bij 75-plussers om 15,0% van de bevolking. Cataract komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Dit verschil is ook sterk significant na correctie voor leeftijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 163 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 100 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt er geen verband te zijn tussen de kans op cataract en het opleidingsniveau. In landelijke gemeenten vinden we na correctie voor leeftijd en geslacht een lagere prevalentie dan in steden. Evolutie over de tijd De prevalentie van cataract is tussen 1997 en 2008 zeer duidelijk gestegen van 1,2% naar 2,2%. Ook na correctie voor leeftijd en geslacht is deze stijging significant. De stijging kan dus niet volledig verklaard worden door de veroudering van de bevolking. 4.2.24.2. Regio’s De prevalentie van cataract is van dezelfde grootteorde in Vlaanderen en Wallonië. In Brussel ligt deze prevalentie significant hoger dan in Vlaanderen, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Chronische aandoeningen – bladzijde 164 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 101 Percentage van de bevolking met cataract in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 88,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 102 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 165 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 2,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 86,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht blijkt de prevalentie van cataract in Brussel niet significant verschillend te zijn van wat geobserveerd wordt in de andere grote Belgische steden. In Brussel komt cataract even vaak voor bij vrouwen als bij mannen, wat sterk contrasteert met de vaststelling in Vlaanderen en Wallonië, waar cataract significant vaker voorkomt bij vrouwen. De evolutie over de tijd in Brussel is verschillend van wat we zien op Belgisch niveau. In Brussel is het percentage personen met cataract tussen 1997 en 2008 niet gestegen, zelfs eerder gedaald, hoewel deze dalende trend niet significant is. Figuur 103 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 2,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan cataract. Hiervan werd 86,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Wallonië noteren we geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we hier tussen 1997 en 2008 geen toename van cataract terwijl dit wel het geval is in Vlaanderen. Chronische aandoeningen – bladzijde 166 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 104 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.25. Ziekte van Parkinson (MA25_3 - MA25_4) 4.2.25.1. België 0,3% van de totale bevolking geeft aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 97,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met ziekte van Parkinson is verwaarloosbaar (minder dan 0,1%) onder de leeftijd van 55 jaar. Bij 75-plussers betreft het 2,2% van de bevolking. Mannen en vrouwen worden in dezelfde mate getroffen. Figuur 105 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 167 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De prevalentie van ziekte van Parkinson is niet geassocieerd met opleidingsniveau of urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd De prevalentie van ziekte van Parkinson blijft sinds 1997 vrij constant en dit is ook het geval na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.25.2. Regio’s Het percentage personen met ziekte van Parkinson is significant lager in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest geeft 0,4% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 99,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Brussels Gewest In het Brussels Gewest geeft 0,3% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt 80,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie in de tijd. Waals Gewest In het Waals Gewest geeft 0,2% van de totale bevolking aan te lijden aan de ziekte van Parkinson. Hiervan wordt nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.26. Epilepsie (MA26_3 - MA26_4) 4.2.26.1. België 0,7% van de totale bevolking verklaart te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt 93,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Hoewel de ruwe cijfers doen vermoeden dat de prevalentie van epilepsie hoger is bij vrouwen dan bij mannen is dit verschil niet significant, ook niet na correctie voor leeftijd. De prevalentie van epilepsie in de algemene bevolking vertoont geen belangrijke verschillen in functie van de leeftijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 168 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 106 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 en Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken De prevalentie van epilepsie is niet geassocieerd met opleidingsniveau of urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd De prevalentie van epilepsie blijft sinds 1997 vrij constant en dit is ook het geval na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.26.2. Regio’s Het percentage personen met epilepsie vertoont geen regionale verschillen Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt 89,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 169 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt 94,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie in de tijd. Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,8% van de totale bevolking te lijden aan epilepsie. Hiervan wordt 99,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.27. Langdurige vermoeidheid (MA27_3 - MA27_4) In de gezondheidsenquête gaat het over “langdurige vermoeidheid voor een periode van minstens 3 maanden”. Verder in deze tekst gebruiken we de term “chronische vermoeidheid”. 4.2.27.1. België 3,3% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 83,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met langdurige vermoeidheid stijgt met de leeftijd en is het hoogst in de leeftijdsgroep 45-54 jaar (6,5% van de bevolking). In de oudere leeftijdsgroepen ligt de percentage rond de 5%. Vrouwen hebben ongeveer dubbel zo vaak last van langdurige vermoeidheid als mannen, een verschil dat ook na correctie voor leeftijd sterk significant is. Chronische aandoeningen – bladzijde 170 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 107 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met chronische vermoeidheid vertoont belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau. Lager opgeleiden rapporteren dit probleem vaker. In stedelijke gemeenten komt chronische vermoeidheid meer voor dan in halfstedelijke gemeenten. Anderzijds is er geen significant verschil tussen stedelijke en landelijke gemeenten. Evolutie over de tijd Chronische vermoeidheid werd voor het eerst opgenomen in de gezondheidsenquête van 2001. De prevalentie van chronische vermoeidheid is tussen 2001 en 2008 significant afgenomen, ook indien we corrigeren voor leeftijd en geslacht. 4.2.27.2. Regio’s Het percentage personen met chronische vermoeidheid is significant hoger in Brussel dan in Vlaanderen en Wallonië, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Wanneer we de situatie in Vlaanderen en Wallonië met elkaar vergelijken blijkt dat het percentage personen met chronische vermoeidheid in Wallonië in 2001 nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar dit verschil in 2008 is verdwenen omdat de prevalentie in Vlaanderen gelijk bleef terwijl we in Wallonië tussen 2001 en 2008 een belangrijke afname vaststelden. Chronische aandoeningen – bladzijde 171 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 108 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,9% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 90,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest vinden we echter geen significante verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Het percentage personen met langdurige vermoeidheid blijft in Vlaanderen constant terwijl dit in Wallonië tussen 2001 en 2008 daalt. Figuur 109 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 172 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 5,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 82,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Brussel vinden we ook vrij hoge percentages in de oudste leeftijdsgroepen. De daling tussen 2001 en 2008 is in Brussel niet significant. De prevalentie van chronische vermoeidheid is in het Brussels Gewest van dezelfde grootteorde als in de twee grootste steden van Vlaanderen, maar significant hoger dan in de twee grootste steden van Wallonië.. Figuur 110 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Waals Gewest In het Brussels Gewest verklaart 3,3% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview last te hebben gehad van chronische vermoeidheid. Hiervan werd 73,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Opmerkelijk is dat we in het Waals Gewest voor deze indicator na correctie voor leeftijd en geslacht geen socio-economische gradiënt vaststellen. Er zijn ook geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Chronische aandoeningen – bladzijde 173 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 111 Percentage van de bevolking met chronische vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.28. Osteoporose (MA28_3 - MA28_4) 4.2.28.1. België 3,7% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan werd 89,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met osteoporose hangt duidelijk samen met de leeftijd en begint toe te nemen vanaf de leeftijdsgroep 45-54 jaar. Bij 75-plussers betreft het 17,8% van de bevolking. Osteoporose komt veel vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Figuur 112 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 174 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we geen significante verschillen voor deze indicator in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Het percentage personen met osteoporose is in België tussen 1997 en 2008 gestegen van 2,5% naar 3,7%. De toename is significant, maar dit is niet langer het geval na correctie voor leeftijd en geslacht. De toename kan dus toegeschreven worden aan de veroudering van de bevolking. 4.2.28.2. Regio’s Het percentage personen met osteoporose vertoon geen regionale verschillen. Wanneer we de situatie in Vlaanderen en Wallonië met elkaar vergelijken blijkt dat het percentage personen met osteoporose in Wallonië in 1997 nog significant hoger lag dan in Vlaanderen, maar dit verschil is in 2008 verdwenen omdat de prevalentie in Vlaanderen sterk toenam terwijl dit in Wallonië niet het geval was. Figuur 113 Percentage van de bevolking met osteoporose in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 3,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan werd 85,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en urbanisatiegraad geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Vlaams Gewest is de toename van de prevalentie van osteoporose ook significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Chronische aandoeningen – bladzijde 175 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 114 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 3,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan wordt 97,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Brussels Gewest stellen we echter geen significante toename vast tussen 1997 en 2008, ook niet wanneer we enkel de ruwe cijfers bekijken. Er zijn ook geen significante verschillen voor deze indicator wanneer we vergelijken met de andere grote Belgische steden. iguur 115 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 176 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 3,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan osteoporose. Hiervan wordt 92,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In het Waals Gewest stellen we echter geen significante toename vast tussen 1997 en 2008, ook niet wanneer we enkel de ruwe cijfers bekijken. Figuur 116 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.29. Heupfractuur (gebroken heup) (MA29_3 - MA29_4) In tegenstelling tot de meeste andere ziekten die in dit hoofdstuk behandeld worden, is een heupfractuur geen chronische aandoening. Heupfractuur wordt hier echter besproken als proxy voor een ernstige osteoporose. 4.2.29.1. België 0,3% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview een heupfractuur te hebben gehad. Hiervan werd “slechts” 88,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Hoogst waarschijnlijk heeft dit te maken met een onderrapportering, want het is moeilijk denkbaar dat personen die een heupfractuur hebben niet medisch gevolgd worden. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met een heupfractuur in de afgelopen 12 maanden hangt duidelijk samen met de leeftijd. Pas vanaf de leeftijd van 65 jaar gaat het om meer dan 1% van de bevolking. 1,8% van de 75-plussers wordt met het probleem geconfronteerd. Het percentage personen met een heupfractuur vertoont geen significante verschillen tussen mannen en vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 177 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 117 Percentage van de bevolking met heupfractuur in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met heupfractuur vertoont na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen in functie van het opleidingsniveau of urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen in de tijd. 4.2.29.2. Regio’s Het percentage personen met een heupfractuur is significant lager in het Vlaams Gewest dan in het Brussels en Waals Gewest. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,2% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd iedereen hiervoor opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd 97,6% hiervan opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 178 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking een heupfractuur te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview en werd “slechts” 77,8% hiervan opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Hoogst waarschijnlijk heeft dit laatste cijfer, dat lager is dan verwacht, te maken met een onderrapportering, want het is moeilijk denkbaar dat personen die een heupfractuur hebben niet medisch gevolgd worden. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.30. Ernstige darmstoornissen (MA30_3 - MA30_4) Onder ernstige darmstoornissen verstaan we in de gezondheidsenquête ernstige darmstoornissen voor een periode van minstens 3 maanden. 4.2.30.1. België 2,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 90,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met ernstige darmstoornissen stijgt progressief met de leeftijd tot 5,9% bij de 75-plussers. Vrouwen hebben vaker last van ernstige darmstoornissen dan mannen, en dit verschil is ook na correctie voor leeftijd significant. Figuur 118 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 179 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht noteren we voor deze indicator geen verschillen in functie van het opleidingsniveau. Evolutie over de tijd Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we tussen 1997 en 2008 een significante daling van de prevalentie van ernstige darmstoornissen. 4.2.30.2. Regio’s Het percentage personen met ernstige darmstoornissen is significant hoger in Brussel dan in Vlaanderen.Tussen het Waals Gewest en de ander 2 gewesten stellen we na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen vast. Figuur 119 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 92,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We noteren geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Op het niveau van Vlaanderen is de daling van het percentage personen met ernstige darmstoornissen na correctie voor leeftijd geslacht niet significant. Chronische aandoeningen – bladzijde 180 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 120 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 3,1% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 88,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. We noteren geen significante verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. In het Brussels Gewest is de daling van het aantal personen met ernstige darmstoornissen het meest uitgesproken en ook significant na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 121 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 181 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 2,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan ernstige darmstoornissen. Hiervan wordt 87,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd en geslacht geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Na correctie voor leeftijd en geslacht zijn er geen significante verschillen volgens opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar. Figuur 122 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.31. Nierstenen (MA31_3 - MA31_4) 4.2.31.1. België 0,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview nierstenen te hebben gehad. Hiervan werd 97,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Nierstenen komen tweemaal zoveel voor bij mannen als bij vrouwen. Het verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd. Beneden de leeftijd van 25 jaar komen nierstenen nauwelijks voor. Vanaf de leeftijd van 25 jaar bedraagt het percentage tussen de 0,5 en de 1,5% en zijn er geen significante verschillen in functie van de leeftijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 182 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 123 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met nierstenen vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Het percentage personen met nierstenen blijft tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant. 4.2.31.2. Regio’s Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd 83,8% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 183 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking nierstenen te hebben gehad in de 12 maanden voorafgaand aan het interview. Hiervan werd nagenoeg iedereen opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.32. Ernstige nierziekte (MA32_3 - MA32_4) Het betreft hier ernstige nierziekten met uitzondering van nierstenen. 4.2.32.1. België 0,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 93,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Een ernstige nierziekte komt even vaak voor bij mannen als bij vrouwen. Beneden de leeftijd van 25 jaar is een ernstige nierziekte zeer zeldzaam (minder dan 0,3% van de bevolking). Vanaf de leeftijd van 25 jaar bedraagt het percentage tussen de 0,5 en de 1,5% en zijn er geen significante verschillen in functie van de leeftijd. Figuur 124 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met een ernstige nierziekte vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Chronische aandoeningen – bladzijde 184 - Gezondheidsenquête, België 2008 Evolutie over de tijd Het percentage personen met een ernstige nierziekte blijft tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant. 4.2.32.2. Regio’s Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 96,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 83,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd. Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige nierziekte. Hiervan werd 93,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.33. Chronische blaasontsteking (MA33_3 - MA33_4) 4.2.33.1. België 1,1% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 92,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Chronische aandoeningen – bladzijde 185 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met chronisch blaasontsteking is driemaal zo hoog bij vrouwen als bij mannen en dit verschil is sterk significant na correctie voor leeftijd. Chronische blaasontsteking neemt toe vanaf de leeftijdsgroep 55-64 jaar en is het hoogst bij 75-plussers. Figuur 125 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met chronische blaasontsteking hangt samen met het opleidingsniveau. Personen met een hoogstens een diploma lager onderwijs vertonen dit probleem significant vaker, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. We noteren geen verschillen in functie van de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Tussen. 1997 en 2008 stellen we een daling vast van het percentage personen met chronische blaasontsteking. Dit verschil blijft significant na correctie voor leeftijd en geslacht. 4.2.33.2. Regio’s Het percentage personen met chronische blaasontsteking is significant hoger in Brussel dan in Vlaanderen. Tussen het Waals Gewest en de ander 2 gewesten stellen we na correctie voor leeftijd en geslacht geen verschillen vast. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 1,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 95,5% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 186 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 1,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 90,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd. Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 1,2% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan chronische blaasontsteking. Hiervan werd 88,6% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.34. Ernstige of chronische huidaandoening (MA34_3 - MA34_4) 4.2.34.1. België 2,6% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd 75,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd We noteren geen duidelijke verschillen in functie van leeftijd en geslacht. Figuur 126 Percentage van de bevolking met ernstig of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 187 - Gezondheidsenquête, België 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Na correctie voor leeftijd en geslacht zien we geen significante verschillen voor deze indicator in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Tussen 1997 en 2008 noteren blijft het percentage personen met een ernstige of chronische huidaandoening vrij constant. 4.2.34.2. Regio’s Het percentage personen met een ernstige of chronische huidaandoening vertoont geen regionale verschillen. Figuur 127 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in het afgelopen jaar, volgens jaar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 2,7% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd 71,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 188 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 128 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest rapporteert 2,0% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd 85,7% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht en opleidingsniveau geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. In Brussel zien we in 2008 wel een significante daling t.o.v. 2004, ook na correctie voor leeftijd en geslacht. Figuur 129 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 189 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest rapporteert 2,8% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan een ernstige of chronische huidaandoening. Hiervan werd 79,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 130 Percentage van de bevolking met een ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 4.2.35. Galstenen of galblaasontsteking (MA35_3 - MA35_4) 4.2.35.1. België 0,5% van de totale bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan galstenen of galblaasontsteking. Hiervan werd 89,3% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens geslacht en leeftijd Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking is kleiner dan 1% in alle leeftijdsgroepen, behalve bij 75-plussers waar het 2,6% bedraagt. Na correctie voor leeftijd vinden we gelijkaardige percentages bij mannen en vrouwen. Chronische aandoeningen – bladzijde 190 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 131 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, volgens geslacht en leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking vertoont geen verschillen in functie van het opleidingsniveau en de urbanisatiegraad. Evolutie over de tijd Het percentage personen met galstenen of galblaasontsteking blijft na correctie voor leeftijd en geslacht tussen 1997 en 2008 nagenoeg constant. 4.2.35.2. Regio’s Voor deze indicator worden geen regionale verschillen geobserveerd. Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 0,5% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 93,1% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Vlaams Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 0,4% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 94,9% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Brussels Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau of evolutie over tijd. Chronische aandoeningen – bladzijde 191 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 0,6% van de totale bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview te hebben geleden aan galstenen of een galblaasontsteking. Hiervan werd 82,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Gezien het gering aantal gevallen kunnen voor deze indicator op het niveau van het Waals Gewest geen uitspraken gedaan worden over verschillen in functie van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, urbanisatiegraad of evolutie over tijd. 4.2.36. Prostaatklachten (MA36_3 - MA36_4) 4.2.36.1. België 3,0% van de mannelijke bevolking verklaart in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 92,4% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. Analyse volgens leeftijd Het percentage mannen met prostaatklachten stijgt met de leeftijd en bedraagt 16,7% bij 75plussers. Figuur 132 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden, volgens leeftijd, België, Gezondheidsenquête 2008 Analyse volgens socio-economische achtergrondkenmerken Het percentage mannen met prostaatklachten vertoont geen belangrijke verschillen in functie van het opleidingsniveau of de urbanisatiegraad. Chronische aandoeningen – bladzijde 192 - Gezondheidsenquête, België 2008 Evolutie over de tijd Vergelijkbare informatie voor deze indicator is beschikbaar sinds 2001. Het percentage mannen met prostaatklachten is voor de enquêtejaren 2001, 2004 en 2008 vrij constant en dit is ook het geval na correctie voor leeftijd. 4.2.36.2. Regio’s Het percentage mannen met prostaatklachten vertoont geen regionale verschillen. Figuur 133 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in het afgelopen jaar, volgens j aar en gewest, België, Gezondheidsenquête 2008 Vlaams Gewest In het Vlaams Gewest verklaart 3,0% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 94,2% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Vlaams Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Chronische aandoeningen – bladzijde 193 - Gezondheidsenquête, België 2008 Figuur 134 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden, volgens leeftijd, Vlaams Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Brussels Gewest In het Brussels Gewest verklaart 3,1% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 87,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau en enquêtejaar geven in het Brussels Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 135 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden, volgens leeftijd, Brussels Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 194 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest In het Waals Gewest verklaart 3,1% van de mannelijke bevolking in de 12 maanden voorafgaand aan het interview prostaatklachten te hebben gehad. Hiervan werd 91,0% opgevolgd door een dokter of een andere gezondheidswerker. De analyses in functie van leeftijd, opleidingsniveau, urbanisatiegraad en enquêtejaar geven in het Waals Gewest dezelfde resultaten als voor België in zijn geheel. Figuur 136 Percentage van de mannelijke bevolking met prostaatklachten in de afgelopen 12 maanden, volgens leeftijd, Waals Gewest, Gezondheidsenquête 2008 Chronische aandoeningen – bladzijde 195 - Gezondheidsenquête, België 2008 5. Bespreking Chronische ziekten brengen specifieke gevolgen met zich mee voor het dagelijks functioneren en de mate waarop een beroep gedaan wordt op de gezondheidszorg. Het inschatten van chronische morbiditeit op het niveau van de bevolking is dan ook uiterst belangrijk. Een gezondheidsenquête is daarvoor een zeer nuttig instrument. Toch moet gewezen worden op de beperkingen van dit instrument. In een gezondheidsenquête wordt informatie bekomen via zelfrapportering. Bij het navragen of personen last hebben van bepaalde aandoeningen dient er mee rekening gehouden worden dat bepaalde begrippen zoals allergie, depressie, artrose, reumatoïde artritis en osteoporose allicht niet hetzelfde betekenen voor de patiënt als voor de arts of de wetenschapper. De validiteit van de informatie over chronische ziekten in gezondheidsenquêtes werd bestudeerd door deze te vergelijken met meer objectieve gegevens afkomstig van administratieve databanken (5) (6) Hieruit blijkt ondermeer dat: • chronische ziekten in gezondheidsenquêtes in regel ondergerapporteerd worden; • de betrouwbaarheid afhangt van het soort aandoening en bv. goed is voor diabetes en hoge bloeddruk, maar een stuk minder voor beroerte en artritis; • de betrouwbaarheid laag is voor ziekten die moeilijk te diagnosticeren zijn; • de betrouwbaarheid vermindert naarmate iemand meer aandoeningen heeft. Een gezondheidsenquête is vooral een belangrijk instrument om verschillen in morbiditeit na te gaan tussen verschillende bevolkingsgroepen. Hoewel we er meestal kunnen van uitgaan dat de geobserveerde verschillen in de eerste plaats te maken hebben met efffectieve verschillen in morbiditeit, kan niet uitgesloten worden dat een differentiële rapportering of kennis van de ziekten aan de basis ligt van de vastgestelde verschillen. Ook al kunnen we aannemen dat er inderdaad een foutmarge zit op de absolute percentages die op basis van deze enquêteresultaten berekend worden, dit neemt niet weg dat de enquête een goed beeld schetst van de belangrijkste gezondheidsproblemen die zich in de algemene bevolking voordoen. Wat bij deze resultaten in de eerste plaats opvalt is het groot aantal personen dat te kampen heeft met problemen van het bewegingsstelsel: lage rugproblemen, artrose en nekproblemen bevinden zich zowel bij mannen als bij vrouwen in de top 5 van de meest gerapporteerde aandoeningen. Deze aandoeningen zijn niet levensbedreigend maar hebben ongetwijfeld een belangrijke invloed op de levenskwaliteit. De rol die leefstijlaspecten zoals overgewicht en onvoldoende lichaamsbeweging spelen als risicofactor voor deze aandoeningen dient te worden onderstreept. Naast de vermelde aandoeningen behoren ook hoge bloeddruk en allergie tot de top 5. Eén van de belangrijke doelstellingen van een gezondheidsenquête is het volgen van chronische morbiditeit over de tijd. Hier speelt vertekening veel minder een rol. Het is weinig waarschijnlijk dat de manier waarop de gehanteerde termen geïnterpreteerd worden veranderen in functie van de tijd.Twee opvallende stijgers bij de chronische ziekten zijn hoge bloeddruk en diabetes. Hoewel de meeste hoge bloeddrukpatiënten 65-plussers zijn rapporteert ook een kwart van de 55-64-jarigen een hoge bloeddruk. Gezien het belang van hoge bloeddruk als risicofactor voor hart- en vaatlijden, is de toename van deze aandoening vanuit het standpunt van de volksgezondheid van groot belang Chronische aandoeningen – bladzijde 196 - Gezondheidsenquête, België 2008 Een andere belangrijke aandoening die tussen 1997 en 2008 sterk toenam is diabetes. In de gezondheidsenquête kan geen onderscheid gemaakt worden tussen diabetes type 1 en diabetes type 2 of ouderdomsdiabetes, maar men kan er van uitgaan dat 90 tot 95% van de gerapporteerde gevallen diabetes type 2 patiënten zijn1. De toename van diabetes zal zich wellicht ook in de volgende jaren doorzetten. De belangrijkste reden daarvan is de vergrijzing van de bevolking. Bijkomende redenen voor de stijging in de prevalentie zijn een toename van het aantal mensen met overgewicht en/of een verminderde lichamelijke activiteit, veranderingen in de voeding en een actievere opsporing van diabetespatiënten door artsen. De aanpak en preventie van diabetes moet de komende jaren zeker en vast een aandachtspunt blijven. Recente initiatieven zoals de uitbouw van zorgtrajecten voor diabetespatiënten passen volledig in dit kader. Hoewel de prevalentie van chronische aandoeningen in de algemene bevolking tussen 1997 en 2008 geleidelijk aan toenam, noteren we voor sommige ziekten en aandoeninen ook een daling. Dit is bijvoorbeeld het geval voor ernstige hoofdpijn, chronische vermoeidheid, chronische longziekten en ernstige darmstoornissen langer dan 3 maanden. Naast een lichte algemene toename van chronische ziekten zien we dus ook een verschuiving van het ziektepatroon, waarbij sommige ziekten aan belang winnen terwijl andere verminderen. Voor 17 van de 35 gerapporteerde chronische ziekten vinden we hogere prevalenties bij vrouwen dan bij mannen. Slechts voor 3 aandoeningen (coronaire hartziekte, permanent letsel door ongeval en nierstenen) noteren we een hogere prevalentie bij mannen. Rapporteren vrouwen makkelijker ziekten en aandoeningen of gaat het om werkelijke verschillen in prevalentie? Vrouwen scoren weliswaar vaak hoger voor “rekbare” diagnoses zoals artrose, depressie of chronische angst, maar hebben ook meer last van meer typische aandoeningen zoals osteoporose en schildklierlijden. Ook het verband tussen chronische morbiditeit en opleidingsniveau is ontegensprekelijk. Deze samenhang wordt niet alleen vastgesteld voor chronische morbiditeit in het algemeen, ook voor 17 van de 35 aandoeningen vinden we een significant hogere prevalentie naarmate het opleidingsniveau afneemt. De evolutie van deze ongelijkheden moet nog verder onderzocht worden, maar op het eerste zicht zijn er zeker geen aanwijzingen dat deze ongelijkheden zouden afnemen. Voor heel wat aandoeningen en ziekten scoort Wallonië slechter dan Vlaanderen. Toch zijn er een aantal ziekten waar in 1997 nog sifignificant hogere prevalentiecijfers gevonden werden voor Wallonië, terwijl er in 2008 geen verschil meer is tussen Vlaanderen en Wallonië, hetzij omdat de prevalentie in Vlaanderen toenam terwijl dit niet het geval was in Wallonië (zoals voor diabetes,osteoporose en cataract), hetzij omdat er zich een daling voordeed in Wallonië terwijl de prevalentie in Vlaanderen gelijk bleef (zoals voor ernstige hoofdpijn en langdurige vermoeidheid). Deze resultaten duiden er dus op dat de verschillen in gezondheid tussen Vlaanderen en Wallonië verkleinen. In het Brussels Gewest hebben mensen meer last van chronische aandoeningen dan in het de andere gewesten, zeker in vergelijking met Vlaanderen. Er zijn echter geen aanwijzingen dat bij de Brusselse bevolking meer chronische ziekten voorkomen dan bij de bevolking van andere grote steden in België zoals Gent, Antwerpen, Luik en Charleroi. Uit de resultaten blijkt voorts dat astma en chronisch longlijden vaker voorkomen in de stad dan op het platteland. Milieufactoren spelen daarbij wellicht een rol. 1 Persoonlijke communicatie Noëmi Debacker, Projectverantwoordelijke Initiatief voor Kwaliteitsbevordering en Epidemiologie bij Diabetes (IKED), Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Chronische aandoeningen – bladzijde 197 - Gezondheidsenquête, België 2008 6. Bibliografie (1) Verbrugge LM, Patrick DL. Seven chronic conditions: Their impact on US adults' activity levels and use of medical services. Am J Public Health 1995; 85:173-182. (2) Hoffman C, Rice D, Sung HY. Persons with chronic conditions. Their prevalence and costs. JAMA 1996; 276(18):1473-1479. (3) Beckett M, Weinstein M, Goldman N, Yu-Hsuan L. Do health interview surveys yield reliable data on chronic illness among older respondents? Am J Epidemiol 2000; 151(3):315-323. (4) Mootz M, Van den Berg J. [Indicators of health status in the CBS-Health Interview Survey]. Mndber Gezondheid (CBS) 1989; 2:4-10. (5) Lix LM, Yogendran MS, Shaw SY, Burchill C, Metge C, Bond R. Population-based data sources for chronic disease surveillance. Chronic Dis Can 2008; 29(1):31-38. (6) Robinson JR, Young TK, Roos LL, Gelskey DE. Estimating the burden of disease. Comparing administrative data and self-reports. Med Care 1997; 35(9):932-947. Chronische aandoeningen – bladzijde 198 - Gezondheidsenquête, België 2008 7. Tabellen België Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, België ...... 203 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, België ........................................... 204 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, België ..................... 205 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 206 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, België ..................... 207 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, België ............................ 208 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, België........................................ 209 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, België ........................ 210 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, België.......................................... 211 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, België .................. 212 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, België ......................... 213 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, België ....................................... 214 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, België ......................................... 215 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, België ........................... 216 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, België..................................... 217 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, België .......................................... 218 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, België 219 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, België.................... 220 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, België.......................... 221 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 222 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, België. 223 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, België............................. 224 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, België ..................................... 225 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, België ........................................ 226 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, België.................... 227 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, België....................................... 228 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, België ............. 229 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, België ................................. 230 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, België ............................. 231 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, België ........... 232 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België .................................... 233 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België... 234 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België ......... 235 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, België .. 236 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België . 237 Chronische aandoeningen – bladzijde 199 - Gezondheidsenquête, België 2008 Vlaams Gewest Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Vlaams Gewest .. 238 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ............................ 239 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..... 240 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest...................... 241 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..... 242 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest............ 243 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................ 244 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........ 245 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........................... 246 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest... 247 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest......... 248 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................ 249 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .......................... 250 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........... 251 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest...................... 252 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ........................... 253 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ................................................................................................................................................... 254 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .... 255 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ......... 256 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................... 257 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 258 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ............ 259 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................... 260 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ......................... 261 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ... 262 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest........................ 263 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest......... 264 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest.................. 265 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest............. 266 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest .... 267 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ..................... 268 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 269 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest . 270 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ...................................................................................................................................... 271 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest ................................................................................................................................................... 272 Chronische aandoeningen – bladzijde 200 - Gezondheidsenquête, België 2008 Brussels Gewest Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Brussels Gewest ................................................................................................................................................... 273 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .......................... 274 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 275 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 276 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 277 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .......... 278 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest....................... 279 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest...... 280 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest......................... 281 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest 282 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ....... 283 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ...................... 284 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ........................ 285 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ......... 286 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.................... 287 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ......................... 288 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ................................................................................................................................................... 289 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest... 290 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest......... 291 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 292 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................................................................................................................................... 293 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest........... 294 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................... 295 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ....................... 296 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.. 297 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest...................... 298 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest.... 299 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ............... 300 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest........... 301 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest... 302 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ................... 303 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................................................................................................................................... 304 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ... 305 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest .................................................................................................................................... 306 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest ................................................................................................................................................... 307 Chronische aandoeningen – bladzijde 201 - Gezondheidsenquête, België 2008 Waals Gewest Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Waals Gewest 308 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............................. 309 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....... 310 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........................ 311 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....... 312 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............. 313 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .......................... 314 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........... 315 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest............................. 316 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest.... 317 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........... 318 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .......................... 319 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............................ 320 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............. 321 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest........................ 322 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ............................. 323 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ................................................................................................................................................... 324 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ..... 325 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........... 326 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................ 327 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................................................................................................................................ 328 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .............. 329 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................ 330 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................... 331 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ..... 332 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest.......................... 333 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest 334 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest .................... 335 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest............... 336 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest 337 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ....................... 338 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................................................................................................................................ 339 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ... 340 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ........................................................................................................................................ 341 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest ................................................................................................................................................... 342 Chronische aandoeningen – bladzijde 202 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, België MB01_1 GESLACHT % (Ruw) (22.2-25.7) 5223 28.1 (26.5-29.8) 24.3 (22.6-26.1) 5997 9.1 (7.2-11.0) 9.1 (7.4-11.2) 1600 15 - 24 11.7 (9.2-14.3) 11.7 (9.4-14.5) 1207 25 - 34 16.9 (14.1-19.6) 16.9 (14.3-19.8) 1338 35 - 44 24.6 (21.7-27.6) 24.6 (21.8-27.7) 1498 45 - 54 32.4 (29.2-35.6) 32.4 (29.3-35.7) 1401 55 - 64 41.6 (38.0-45.1) 41.6 (38.1-45.2) 1335 65 - 74 48.3 (43.7-53.0) 48.3 (43.7-53.0) 874 75 + 59.7 (56.1-63.3) 59.6 (56.0-63.2) 1967 43.4 (39.0-47.8) 30.2 (26.3-34.4) 1537 Lager secundair 39.7 (36.0-43.4) 31.6 (28.2-35.3) 1727 Hoger secundair 24.9 (22.8-27.0) 23.1 (21.0-25.3) 3396 Hoger onderwijs 20.3 (18.5-22.1) 20.6 (18.8-22.6) 4213 29.4 (27.6-31.2) 26.7 (24.8-28.6) 6362 Halfstedelijk gebied 25.9 (23.1-28.6) 22.3 (19.8-25.1) 1829 Landelijk gebied 24.7 (22.4-27.0) 21.6 (19.5-23.7) 3029 26.2 (24.3-28.1) 22.5 (20.6-24.4) 3884 Brussels Gewest 30.5 (28.6-32.4) 29.7 (27.7-31.8) 3338 Waals Gewest 27.8 (25.8-29.7) 25.2 (23.3-27.2) 3998 24.6 (23.2-25.9) 23.8 (22.5-25.2) 10203 2001 25.3 (24.1-26.4) 22.7 (21.5-23.8) 12038 2004 23.8 (22.6-25.0) 21.1 (19.9-22.4) 12906 2008 27.2 (25.9-28.4) 24.3 (23.1-25.6) 11220 Stedelijk gebied Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N 23.9 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (24.5-27.8) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 26.2 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 203 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, België MA01_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.8 (3.1-4.5) 3.8 (3.2-4.6) 5202 4.6 (3.8-5.3) 4.5 (3.8-5.3) 5983 4.2 (2.9-5.4) 4.2 (3.1-5.6) 1596 15 - 24 3.9 (2.3-5.5) 3.9 (2.6-5.9) 1206 25 - 34 4.6 (3.0-6.1) 4.6 (3.2-6.4) 1330 35 - 44 3.6 (2.5-4.7) 3.6 (2.6-4.9) 1492 45 - 54 3.4 (2.4-4.5) 3.4 (2.5-4.7) 1394 55 - 64 3.9 (2.9-4.9) 3.9 (3.0-5.1) 1329 65 - 74 5.7 (3.4-7.9) 5.6 (3.8-8.3) 876 75 + 5.6 (3.6-7.6) 5.5 (3.8-7.9) 1962 5.5 (3.8-7.3) 5.1 (3.5-7.5) 1529 Lager secundair 5.3 (3.7-6.9) 5.2 (3.8-7.0) 1725 Hoger secundair 4.1 (3.2-5.1) 4.1 (3.3-5.2) 3392 Hoger onderwijs 3.5 (2.8-4.2) 3.6 (2.9-4.3) 4194 5.7 (4.8-6.6) 5.6 (4.8-6.5) 6335 Halfstedelijk gebied 2.6 (1.7-3.6) 2.6 (1.9-3.7) 1825 Landelijk gebied 3.1 (2.3-3.9) 3.1 (2.4-4.0) 3025 2.8 (2.1-3.5) 2.7 (2.1-3.5) 3879 Brussels Gewest 6.0 (5.0-7.0) 5.9 (5.0-7.0) 3314 Waals Gewest 6.2 (5.2-7.2) 6.2 (5.3-7.3) 3992 4.6 (4.1-5.1) 4.6 (4.1-5.1) 12003 2004 4.3 (3.6-5.0) 4.2 (3.6-4.9) 12853 2008 4.2 (3.7-4.7) 4.1 (3.7-4.7) 11185 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 2001 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 204 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, België MA02_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.8 (3.2-4.4) 3.4 (2.8-4.1) 5184 3.6 (3.0-4.2) 3.0 (2.4-3.7) 5986 2.6 (1.5-3.6) 2.6 (1.7-3.8) 1594 15 - 24 2.3 (1.2-3.4) 2.3 (1.4-3.7) 1203 25 - 34 1.6 (0.7-2.5) 1.6 (0.9-2.9) 1329 35 - 44 2.4 (1.5-3.3) 2.4 (1.6-3.5) 1496 45 - 54 3.0 (2.1-4.0) 3.0 (2.2-4.1) 1395 55 - 64 4.9 (3.6-6.2) 4.9 (3.7-6.4) 1328 65 - 74 8.0 (5.8-10.2) 8.0 (6.0-10.5) 872 75 + 9.5 (7.5-11.5) 9.7 (7.8-11.9) 1953 8.9 (7.0-10.8) 6.2 (4.7-8.0) 1525 Lager secundair 5.8 (4.3-7.4) 4.6 (3.3-6.4) 1723 Hoger secundair 3.8 (3.0-4.6) 3.6 (2.9-4.5) 3382 Hoger onderwijs 1.7 (1.2-2.2) 1.7 (1.3-2.3) 4193 4.6 (3.9-5.4) 4.0 (3.3-4.8) 6321 Halfstedelijk gebied 2.9 (2.1-3.7) 2.4 (1.8-3.3) 1825 Landelijk gebied 2.9 (2.2-3.6) 2.5 (1.9-3.2) 3024 3.0 (2.4-3.6) 2.5 (2.0-3.2) 3869 Brussels Gewest 4.5 (3.7-5.3) 4.1 (3.4-5.0) 3312 Waals Gewest 4.7 (3.9-5.5) 4.1 (3.3-5.0) 3989 5.5 (5.0-6.0) 4.8 (4.4-5.4) 11972 2004 5.3 (4.8-5.8) 4.7 (4.2-5.1) 12850 2008 3.7 (3.3-4.2) 3.2 (2.8-3.7) 11170 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 2001 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 205 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, België % (Ruw) MA03_3 GESLACHT (0.3-0.7) 5205 0.4 (0.2-0.6) 0.2 (0.1-0.4) 5991 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1207 25 - 34 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.6) 1334 35 - 44 0.0 (0.0-0.0) 0.1 (0.0-0.6) 1498 45 - 54 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.1-0.5) 1399 55 - 64 1.5 (0.9-2.2) 1.4 (0.9-2.2) 1331 65 - 74 1.6 (0.8-2.3) 1.5 (0.9-2.4) 877 75 + 3.1 (1.9-4.2) 3.1 (2.1-4.6) 1952 2.1 (1.2-3.0) 0.5 (0.3-0.9) 1528 Lager secundair 0.9 (0.4-1.3) 0.3 (0.1-0.5) 1727 Hoger secundair 0.4 (0.2-0.6) 0.2 (0.1-0.4) 3396 Hoger onderwijs 0.3 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.4) 4200 0.7 (0.5-0.8) 0.4 (0.2-0.6) 6347 Halfstedelijk gebied 0.5 (0.2-0.8) 0.2 (0.1-0.4) 1824 Landelijk gebied 0.6 (0.3-0.9) 0.2 (0.1-0.4) 3025 0.5 (0.3-0.6) 0.2 (0.1-0.4) 3876 Brussels Gewest 1.1 (0.7-1.5) 0.6 (0.4-0.9) 3328 Waals Gewest 0.7 (0.4-0.9) 0.3 (0.2-0.5) 3992 0.6 (0.5-0.7) . Stedelijk gebied Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR N 0.4 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (0.5-1.0) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 0.8 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 . 11196 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 206 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, België % (Ruw) MA04_3 GESLACHT (0.5-1.3) 5202 1.4 (0.9-1.8) 0.4 (0.2-0.7) 5974 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1207 25 - 34 0.0 (0.0-0.1) 0.1 (0.0-0.5) 1333 35 - 44 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.4) 1497 45 - 54 1.3 (0.4-2.1) 1.2 (0.6-2.3) 1398 55 - 64 3.5 (2.0-5.0) 3.3 (2.2-5.0) 1332 65 - 74 4.6 (3.0-6.2) 4.4 (3.1-6.4) 872 75 + 8.8 (6.5-11.2) 9.1 (6.9-11.8) 1939 3.7 (2.5-4.9) 0.5 (0.3-0.9) 1521 Lager secundair 3.5 (2.3-4.8) 0.7 (0.4-1.3) 1724 Hoger secundair 1.3 (0.7-1.8) 0.4 (0.2-0.8) 3391 Hoger onderwijs 1.0 (0.6-1.4) 0.5 (0.3-0.9) 4199 1.7 (1.3-2.1) 0.6 (0.4-1.0) 6334 Halfstedelijk gebied 2.3 (1.2-3.3) 0.7 (0.4-1.3) 1818 Landelijk gebied 1.3 (0.8-1.8) 0.4 (0.2-0.8) 3024 1.6 (1.1-2.1) 0.5 (0.3-0.9) 3869 Brussels Gewest 2.0 (1.5-2.6) 0.8 (0.5-1.3) 3315 Waals Gewest 1.8 (1.3-2.3) 0.6 (0.4-1.0) 3992 1.7 (1.4-2.0) . Stedelijk gebied Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR N 0.8 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (1.6-2.6) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 2.1 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 . 11176 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 207 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, België MA05_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 11.0 (9.8-12.2) 2.9 (2.1-4.1) 5179 14.4 (13.2-15.6) 3.7 (2.6-5.2) 5943 0.0 (0.0-0.0) 0.0 (0.0-0.1) 1598 15 - 24 1.3 (0.5-2.0) 1.3 (0.7-2.3) 1204 25 - 34 3.3 (2.3-4.3) 3.3 (2.4-4.4) 1330 35 - 44 6.7 (5.2-8.2) 6.7 (5.3-8.4) 1492 45 - 54 15.5 (13.1-18.0) 15.5 (13.2-18.1) 1391 55 - 64 25.6 (22.5-28.7) 25.6 (22.6-28.8) 1309 65 - 74 38.2 (33.3-43.0) 38.0 (33.2-43.0) 867 75 + 35.5 (32.0-39.0) 34.9 (31.5-38.4) 1931 24.0 (20.7-27.3) 3.8 (2.6-5.5) 1508 Lager secundair 19.5 (16.1-23.0) 3.9 (2.6-5.7) 1712 Hoger secundair 12.7 (11.2-14.2) 3.7 (2.6-5.3) 3375 Hoger onderwijs 7.6 (6.6-8.7) 2.6 (1.8-3.7) 4178 12.5 (11.2-13.7) 3.2 (2.3-4.6) 6303 Halfstedelijk gebied 12.8 (10.9-14.7) 3.2 (2.2-4.7) 1817 Landelijk gebied 13.0 (11.2-14.9) 3.4 (2.4-4.9) 3002 12.6 (11.3-14.0) 3.1 (2.2-4.4) 3846 Brussels Gewest 11.0 (9.8-12.2) 3.2 (2.2-4.6) 3301 Waals Gewest 13.5 (12.1-14.8) 3.7 (2.6-5.2) 3975 9.2 (8.4-10.0) 3.9 (3.1-4.9) 10196 2001 11.6 (10.7-12.5) 4.4 (3.6-5.5) 11994 2004 12.3 (11.5-13.1) 4.8 (3.8-5.9) 12842 2008 12.7 (11.8-13.6) 4.9 (4.0-6.0) 11122 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 208 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, België % (Ruw) MA06_3 GESLACHT (0.3-0.7) 5204 1.0 (0.7-1.3) 0.5 (0.3-0.8) 5988 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.4) 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1207 25 - 34 0.2 (0.0-0.5) 0.3 (0.1-0.9) 1334 35 - 44 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.8) 1496 45 - 54 1.0 (0.3-1.8) 1.0 (0.5-2.2) 1397 55 - 64 1.5 (0.6-2.3) 1.5 (0.8-2.6) 1331 65 - 74 2.1 (1.0-3.2) 2.1 (1.2-3.5) 876 75 + 4.1 (2.7-5.4) 4.0 (2.8-5.7) 1953 2.0 (1.1-2.9) 0.5 (0.3-0.9) 1527 Lager secundair 1.5 (0.8-2.2) 0.5 (0.3-1.0) 1725 Hoger secundair 0.7 (0.4-1.0) 0.4 (0.2-0.7) 3393 Hoger onderwijs 0.6 (0.3-0.9) 0.4 (0.3-0.8) 4199 1.0 (0.7-1.4) 0.6 (0.4-0.9) 6342 Halfstedelijk gebied 0.9 (0.4-1.4) 0.5 (0.3-0.8) 1823 Landelijk gebied 0.7 (0.4-1.0) 0.4 (0.2-0.6) 3027 0.7 (0.3-1.0) 0.4 (0.2-0.6) 3880 Brussels Gewest 1.6 (1.1-2.1) 1.0 (0.7-1.4) 3323 Waals Gewest 1.1 (0.7-1.5) 0.6 (0.4-0.9) 3989 0.7 (0.4-1.0) 0.6 (0.4-0.9) 10194 2001 0.5 (0.4-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 12008 2004 0.6 (0.4-0.7) 0.4 (0.3-0.5) 12833 2008 0.9 (0.7-1.1) 0.5 (0.4-0.7) 11192 Stedelijk gebied Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N 0.5 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (0.5-1.1) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 0.8 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 209 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, België MA07_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.8 (3.2-4.5) 1.3 (0.9-2.0) 5177 7.8 (6.9-8.7) 2.6 (1.8-3.8) 5948 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.9) 1598 15 - 24 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.1-0.6) 1206 25 - 34 1.0 (0.4-1.7) 1.0 (0.5-1.8) 1331 35 - 44 3.0 (1.9-4.1) 2.9 (2.0-4.1) 1496 45 - 54 6.3 (4.8-7.8) 6.1 (4.8-7.7) 1392 55 - 64 9.4 (7.5-11.3) 9.1 (7.4-11.1) 1318 65 - 74 18.1 (14.7-21.6) 17.4 (14.2-21.0) 858 75 + 22.6 (19.5-25.7) 20.9 (18.0-24.1) 1926 12.4 (10.1-14.6) 2.2 (1.4-3.4) 1510 Lager secundair 10.1 (8.2-12.1) 2.5 (1.6-3.8) 1710 Hoger secundair 5.3 (4.3-6.4) 2.0 (1.3-3.1) 3381 Hoger onderwijs 3.2 (2.5-3.8) 1.5 (1.0-2.2) 4181 6.4 (5.5-7.2) 2.1 (1.4-3.1) 6309 Halfstedelijk gebied 5.7 (4.5-7.0) 1.8 (1.2-2.8) 1811 Landelijk gebied 5.2 (4.2-6.1) 1.6 (1.1-2.4) 3005 5.7 (4.8-6.5) 1.7 (1.2-2.6) 3847 Brussels Gewest 5.7 (4.8-6.6) 2.1 (1.4-3.1) 3309 Waals Gewest 6.2 (5.3-7.1) 2.1 (1.4-3.1) 3969 5.5 (4.8-6.3) 2.4 (1.9-3.1) 10190 2001 6.4 (5.8-7.1) 2.4 (1.9-3.0) 12009 2004 5.8 (5.3-6.4) 2.2 (1.7-2.7) 12810 2008 5.9 (5.3-6.4) 2.2 (1.7-2.7) 11125 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 210 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, België MA08_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 8.4 (7.4-9.5) 2.6 (2.0-3.5) 5146 (15.5-18.1) 5.8 (4.5-7.3) 5882 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.6 (0.1-1.1) 0.6 (0.3-1.3) 1207 25 - 34 2.1 (1.2-3.1) 2.0 (1.3-3.1) 1330 35 - 44 6.3 (4.6-7.9) 5.9 (4.5-7.7) 1492 45 - 54 15.6 (13.2-17.9) 14.9 (12.8-17.4) 1383 55 - 64 24.4 (21.4-27.5) 23.9 (20.9-27.1) 1302 65 - 74 38.2 (33.3-43.2) 37.4 (32.4-42.7) 844 75 + 42.6 (38.9-46.3) 40.3 (36.6-44.1) 1872 28.9 (25.2-32.7) 5.9 (4.3-7.9) 1486 Lager secundair 19.7 (16.4-23.0) 4.7 (3.5-6.5) 1684 Hoger secundair 11.2 (9.8-12.7) 4.0 (3.0-5.2) 3349 Hoger onderwijs 7.6 (6.5-8.7) 3.3 (2.5-4.4) 4169 12.4 (11.2-13.6) 3.9 (3.0-5.0) 6255 Halfstedelijk gebied 12.2 (10.4-14.1) 3.7 (2.7-4.8) 1802 Landelijk gebied 13.5 (11.6-15.4) 4.3 (3.3-5.7) 2971 12.1 (10.8-13.5) 3.5 (2.7-4.6) 3798 Brussels Gewest 10.6 (9.4-11.9) 3.6 (2.8-4.7) 3288 Waals Gewest 14.4 (12.9-15.9) 4.8 (3.7-6.3) 3942 10.1 (9.2-11.1) 4.3 (3.6-5.0) 10194 2001 11.9 (11.0-12.8) 4.2 (3.7-4.8) 11998 2004 10.3 (9.6-11.1) 3.5 (3.1-4.1) 12816 2008 12.7 (11.8-13.6) 4.7 (4.1-5.3) 11028 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR 16.8 N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 211 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, België MA09_3 GESLACHT % (Ruw) Mannen Vrouwen JAAR 14.5 (13.1-15.8) 8.7 (7.0-10.8) 5118 18.9 (17.5-20.3) 11.3 (9.1-13.8) 5888 (0.1-1.1) 1598 15 - 24 7.9 (5.8-9.9) 7.8 (6.0-10.1) 1199 25 - 34 12.3 (9.8-14.7) 12.2 (9.9-14.8) 1319 35 - 44 18.3 (15.8-20.8) 18.2 (15.9-20.9) 1479 45 - 54 24.8 (21.8-27.8) 24.8 (21.9-27.9) 1372 55 - 64 24.3 (21.3-27.3) 24.2 (21.4-27.4) 1290 65 - 74 33.6 (28.5-38.8) 33.3 (28.4-38.7) 838 75 + 29.0 (25.6-32.4) 28.3 (25.0-31.8) 1911 28.4 (24.9-31.9) 14.4 (11.2-18.2) 1491 Lager secundair 23.4 (19.9-26.9) 12.4 (9.6-15.7) 1692 Hoger secundair 15.8 (14.1-17.4) 9.8 (7.8-12.2) 3333 Hoger onderwijs 12.5 (11.0-13.9) 8.3 (6.6-10.5) 4148 16.7 (15.3-18.0) 9.9 (8.0-12.3) 6244 Halfstedelijk gebied 16.9 (14.7-19.0) 9.8 (7.7-12.3) 1788 Landelijk gebied 16.7 (14.7-18.8) 10.0 (7.9-12.6) 2974 17.8 (16.3-19.4) 10.4 (8.4-12.9) 3785 Brussels Gewest 15.2 (13.7-16.7) 9.6 (7.7-11.8) 3277 Waals Gewest 15.3 (13.8-16.8) 9.2 (7.4-11.4) 3944 16.7 (15.7-17.8) 10.2 (9.0-11.4) 11006 Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS N 0.3 Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD + 95% BI (0.0-0.7) Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 0.3 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 212 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, België MA10_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 6.5 (5.6-7.3) 4.0 (3.1-5.2) 5173 (11.1-13.4) 7.6 (6.2-9.4) 5921 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.3) 1598 15 - 24 2.1 (1.1-3.2) 2.1 (1.3-3.3) 1202 25 - 34 7.9 (5.9-9.9) 7.5 (5.8-9.7) 1325 35 - 44 9.9 (7.8-11.9) 9.6 (7.7-11.8) 1476 45 - 54 13.4 (11.2-15.6) 13.0 (10.9-15.3) 1384 55 - 64 14.3 (11.9-16.7) 13.9 (11.7-16.5) 1310 65 - 74 19.8 (16.1-23.5) 18.9 (15.6-22.7) 862 75 + 17.0 (14.4-19.7) 15.5 (13.1-18.3) 1937 14.7 (11.9-17.4) 6.7 (5.0-9.0) 1513 Lager secundair 12.8 (10.6-15.1) 6.6 (5.0-8.6) 1709 Hoger secundair 9.3 (8.0-10.6) 5.9 (4.5-7.6) 3365 Hoger onderwijs 7.0 (5.9-8.0) 4.8 (3.8-6.1) 4165 9.5 (8.4-10.6) 5.7 (4.5-7.1) 6286 Halfstedelijk gebied 8.9 (7.3-10.5) 5.1 (3.9-6.7) 1812 Landelijk gebied 9.7 (8.3-11.0) 5.8 (4.5-7.5) 2996 9.5 (8.4-10.6) 5.5 (4.3-7.0) 3827 Brussels Gewest 8.9 (7.8-10.0) 5.6 (4.5-7.1) 3300 Waals Gewest 9.4 (8.3-10.6) 5.8 (4.6-7.2) 3967 9.4 (8.7-10.2) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR 2008 12.2 . N 11094 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 213 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, België MA11_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.3 (2.7-3.9) 1.6 (1.2-2.2) 5189 3.4 (2.9-4.0) 1.5 (1.1-2.0) 5953 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-0.9) 1597 15 - 24 0.4 (0.0-0.7) 0.4 (0.2-0.9) 1206 25 - 34 0.7 (0.2-1.1) 0.7 (0.3-1.3) 1331 35 - 44 1.8 (0.9-2.6) 1.8 (1.1-2.8) 1491 45 - 54 2.8 (1.8-3.7) 2.8 (2.0-3.9) 1390 55 - 64 7.2 (5.5-8.9) 7.2 (5.7-9.0) 1326 65 - 74 9.6 (7.1-12.1) 9.6 (7.4-12.5) 861 11.7 (9.3-14.1) 11.8 (9.6-14.5) 1940 9.8 (7.8-11.7) 3.0 (2.1-4.3) 1514 Lager secundair 5.2 (3.8-6.6) 2.0 (1.4-2.8) 1713 Hoger secundair 2.9 (2.2-3.6) 1.6 (1.2-2.3) 3385 Hoger onderwijs 1.6 (1.1-2.0) 1.1 (0.7-1.5) 4186 3.6 (3.1-4.2) 1.7 (1.2-2.3) 6313 Halfstedelijk gebied 3.5 (2.5-4.5) 1.6 (1.1-2.3) 1820 Landelijk gebied 2.9 (2.2-3.7) 1.3 (0.9-1.9) 3009 3.1 (2.5-3.8) 1.4 (1.0-1.9) 3865 Brussels Gewest 4.5 (3.6-5.3) 2.4 (1.7-3.2) 3307 Waals Gewest 3.5 (2.8-4.1) 1.6 (1.2-2.2) 3970 2.3 (1.9-2.7) 1.2 (1.0-1.6) 10197 2001 2.8 (2.4-3.1) 1.3 (1.0-1.6) 11899 2004 3.5 (3.0-3.9) 1.6 (1.3-2.1) 12845 2008 3.4 (3.0-3.8) 1.5 (1.3-1.9) 11142 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 214 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, België MA12_3 GESLACHT % (Ruw) (10.1-12.7) 5151 14.4 (13.1-15.7) 14.3 (13.1-15.7) 5944 11.6 (9.3-13.8) 11.5 (9.5-14.0) 1578 15 - 24 14.2 (11.3-17.1) 14.2 (11.5-17.4) 1189 25 - 34 18.1 (15.3-21.0) 18.0 (15.4-21.0) 1322 35 - 44 15.7 (13.0-18.5) 15.7 (13.2-18.6) 1488 45 - 54 11.3 (9.2-13.4) 11.3 (9.4-13.5) 1388 55 - 64 10.9 (8.8-13.0) 10.8 (8.9-13.1) 1312 65 - 74 12.0 (8.4-15.6) 11.9 (8.7-16.0) 870 8.1 (6.2-10.0) 7.9 (6.2-9.9) 1948 9.1 (6.8-11.4) 9.8 (7.5-12.7) 1525 Lager secundair 12.4 (9.7-15.0) 12.8 (10.3-15.8) 1708 Hoger secundair 10.8 (9.3-12.3) 10.5 (9.1-12.0) 3373 Hoger onderwijs 15.9 (14.2-17.7) 15.3 (13.7-17.2) 4149 14.3 (12.7-15.9) 14.0 (12.6-15.7) 6281 Halfstedelijk gebied 11.6 (9.7-13.6) 11.4 (9.7-13.5) 1816 Landelijk gebied 12.0 (10.3-13.8) 11.9 (10.3-13.7) 2998 13.0 (11.4-14.5) 12.8 (11.4-14.4) 3844 Brussels Gewest 13.3 (12.0-14.7) 12.7 (11.4-14.2) 3285 Waals Gewest 12.9 (11.6-14.3) 12.7 (11.4-14.2) 3966 12.9 (11.9-13.9) 12.3 (11.3-13.3) 10195 2001 13.8 (12.9-14.7) 13.5 (12.6-14.4) 11978 2004 13.3 (12.3-14.3) 13.1 (12.1-14.1) 12851 2008 13.0 (12.0-14.0) 12.8 (11.9-13.9) 11095 Lager/geen diploma Stedelijk gebied Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N 11.3 75 + URBANISATIEGRAAD + 95% BI (10.2-12.9) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 11.5 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 215 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, België MA13_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.0 (2.3-3.8) 1.6 (1.1-2.3) 5200 3.2 (2.7-3.8) 1.6 (1.2-2.3) 5984 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.4) 1597 15 - 24 0.4 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-1.0) 1206 25 - 34 2.3 (1.0-3.5) 2.3 (1.3-3.9) 1329 35 - 44 3.4 (2.4-4.4) 3.4 (2.5-4.6) 1496 45 - 54 4.7 (3.3-6.1) 4.7 (3.5-6.3) 1395 55 - 64 5.5 (4.0-6.9) 5.5 (4.2-7.1) 1329 65 - 74 7.3 (4.1-10.5) 7.3 (4.6-11.3) 871 75 + 4.1 (3.1-5.2) 4.1 (3.1-5.3) 1961 5.3 (3.7-6.9) 2.3 (1.4-3.5) 1529 Lager secundair 4.2 (2.3-6.2) 1.9 (1.1-3.1) 1719 Hoger secundair 3.0 (2.3-3.8) 1.6 (1.1-2.4) 3390 Hoger onderwijs 2.2 (1.7-2.8) 1.3 (0.9-1.9) 4199 4.2 (3.5-4.9) 2.2 (1.5-3.0) 6341 Halfstedelijk gebied 1.4 (0.8-1.9) 0.7 (0.4-1.1) 1822 Landelijk gebied 2.8 (1.8-3.9) 1.4 (0.9-2.2) 3021 1.8 (1.1-2.4) 0.8 (0.5-1.3) 3881 Brussels Gewest 5.3 (4.3-6.2) 2.9 (2.1-4.1) 3320 Waals Gewest 4.8 (4.0-5.7) 2.5 (1.8-3.5) 3983 2.6 (2.2-3.0) 1.6 (1.2-2.0) 10197 2001 3.2 (2.8-3.6) 1.8 (1.5-2.3) 12011 2004 2.7 (2.3-3.0) 1.5 (1.2-1.9) 12831 2008 3.1 (2.7-3.6) 1.8 (1.4-2.2) 11184 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 216 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, België MA14_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.4 (0.2-0.6) 0.4 (0.3-0.7) 5208 0.4 (0.2-0.5) 0.3 (0.2-0.5) 5992 0.0 (0.0-0.0) 0.1 (0.0-0.4) 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1207 25 - 34 0.4 (0.0-0.9) 0.5 (0.2-1.2) 1333 35 - 44 0.4 (0.1-0.7) 0.4 (0.2-0.9) 1494 45 - 54 0.4 (0.1-0.7) 0.4 (0.2-0.9) 1399 55 - 64 0.9 (0.3-1.5) 0.9 (0.5-1.7) 1332 65 - 74 0.5 (0.1-0.9) 0.5 (0.2-1.2) 873 75 + 1.0 (0.4-1.7) 1.0 (0.6-1.9) 1964 0.9 (0.3-1.4) 0.5 (0.3-1.1) 1533 Lager secundair 0.5 (0.2-0.8) 0.3 (0.2-0.7) 1724 Hoger secundair 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.7) 3392 Hoger onderwijs 0.2 (0.1-0.2) 0.2 (0.1-0.4) 4202 0.4 (0.3-0.6) 0.4 (0.3-0.7) 6348 Halfstedelijk gebied 0.5 (0.2-0.9) 0.4 (0.2-0.8) 1822 Landelijk gebied 0.3 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.4) 3030 0.3 (0.2-0.5) 0.3 (0.2-0.5) 3878 Brussels Gewest 0.5 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.7) 3327 Waals Gewest 0.5 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.8) 3995 0.4 (0.3-0.5) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR 2008 . N 11200 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 217 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, België MA15_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.6 (1.1-2.0) 0.7 (0.5-1.0) 5210 1.7 (1.2-2.2) 0.7 (0.4-1.0) 5990 0.0 (0.0-0.0) 0.1 (0.0-0.4) 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1207 25 - 34 0.3 (0.0-0.7) 0.3 (0.1-1.1) 1333 35 - 44 0.4 (0.1-0.7) 0.4 (0.2-0.8) 1498 45 - 54 2.1 (1.1-3.1) 2.1 (1.3-3.3) 1397 55 - 64 2.4 (1.4-3.3) 2.4 (1.6-3.5) 1332 65 - 74 6.8 (4.1-9.5) 6.8 (4.6-10.0) 873 75 + 5.0 (3.5-6.5) 5.0 (3.7-6.8) 1962 3.2 (2.0-4.4) 0.6 (0.4-1.1) 1529 Lager secundair 2.3 (1.3-3.3) 0.6 (0.3-1.0) 1726 Hoger secundair 1.8 (1.1-2.5) 0.7 (0.5-1.2) 3396 Hoger onderwijs 0.9 (0.6-1.2) 0.5 (0.3-0.8) 4201 1.6 (1.2-2.1) 0.7 (0.5-1.1) 6349 Halfstedelijk gebied 1.9 (1.2-2.7) 0.8 (0.5-1.2) 1823 Landelijk gebied 1.5 (0.9-2.1) 0.6 (0.4-1.0) 3028 1.7 (1.2-2.2) 0.7 (0.4-1.0) 3879 Brussels Gewest 1.5 (1.1-2.0) 0.8 (0.5-1.2) 3326 Waals Gewest 1.5 (1.1-2.0) 0.7 (0.4-1.0) 3995 1.0 (0.7-1.3) 0.7 (0.5-1.0) 10191 2001 1.4 (1.1-1.7) 0.7 (0.6-1.0) 12008 2004 1.0 (0.8-1.2) 0.5 (0.4-0.7) 12799 2008 1.6 (1.3-2.0) 0.9 (0.7-1.1) 11200 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 218 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, België % (Ruw) MA16_3 Mannen 4.0 + 95% BI (3.3-4.6) % (Corr*) + 95% BI N 3.3 (2.7-4.0) 5176 10.4 (9.1-11.8) 5916 GESLACHT Vrouwen 12.1 (10.813.4) 1.4 (0.7-2.1) 1.2 (0.7-2.0) 1597 15 - 24 8.0 (5.8-10.2) 7.1 (5.3-9.3) 1194 25 - 34 10.9 (8.8-13.0) 9.6 (7.8-11.7) 1319 35 - 44 11.0 (8.8-13.2) 9.8 (8.0-12.0) 1476 45 - 54 12.7 (10.115.2) 11.4 (9.2-13.9) 1381 55 - 64 7.5 (5.7-9.3) 6.6 (5.2-8.5) 1319 65 - 74 7.4 (4.9-9.9) 6.3 (4.5-8.8) 865 75 + 6.5 (4.7-8.2) 5.0 (3.8-6.7) 1941 9.0 (7.1-10.9) 7.0 (5.4-9.0) 1511 Lager secundair 9.2 (7.1-11.4) 6.8 (5.1-8.9) 1709 Hoger secundair 7.7 (6.5-8.9) 5.6 (4.6-6.7) 3376 Hoger onderwijs 7.9 (6.7-9.2) 5.8 (4.8-6.9) 4160 9.1 (7.9-10.3) 6.7 (5.7-7.9) 6269 Halfstedelijk gebied 7.1 (5.5-8.7) 5.0 (3.9-6.5) 1814 Landelijk gebied 7.4 (6.2-8.6) 5.6 (4.6-6.6) 3009 8.2 (7.1-9.4) 6.0 (5.1-7.1) 3847 Brussels Gewest 8.1 (7.0-9.2) 5.9 (5.0-7.0) 3277 Waals Gewest 7.9 (6.9-9.0) 5.9 (5.0-6.9) 3968 9.7 (8.9-10.6) 7.1 (6.4-7.8) 10190 2001 9.3 (8.6-10.0) 7.1 (6.5-7.7) 12004 2004 7.8 (7.1-8.5) 5.9 (5.3-6.5) 12836 2008 8.1 (7.4-8.9) 6.1 (5.5-6.8) 11092 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 219 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, België MA17_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.8 (1.4-2.3) 0.8 (0.6-1.2) 5199 3.9 (3.3-4.6) 1.6 (1.2-2.1) 5953 0.6 (0.2-1.0) 0.5 (0.3-1.1) 1592 15 - 24 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.0-0.6) 1207 25 - 34 0.3 (0.0-0.7) 0.3 (0.1-0.9) 1332 35 - 44 0.9 (0.4-1.4) 0.8 (0.5-1.5) 1493 45 - 54 2.5 (1.4-3.6) 2.4 (1.5-3.6) 1399 55 - 64 3.6 (2.2-5.1) 3.5 (2.3-5.2) 1327 65 - 74 8.3 (5.8-10.9) 7.9 (5.7-10.7) 871 14.9 (12.4-17.3) 13.6 (11.3-16.3) 1931 8.4 (6.3-10.5) 1.8 (1.2-2.8) 1514 Lager secundair 4.3 (3.1-5.5) 1.3 (0.9-2.0) 1718 Hoger secundair 2.3 (1.6-2.9) 1.1 (0.8-1.6) 3388 Hoger onderwijs 1.4 (1.0-1.9) 1.0 (0.7-1.4) 4193 3.3 (2.6-3.9) 1.3 (1.0-1.8) 6312 Halfstedelijk gebied 2.7 (1.9-3.6) 1.1 (0.7-1.6) 1822 Landelijk gebied 2.5 (1.9-3.1) 1.0 (0.7-1.4) 3018 3.1 (2.5-3.7) 1.2 (0.9-1.6) 3865 Brussels Gewest 2.8 (2.2-3.4) 1.3 (0.9-1.8) 3310 Waals Gewest 2.6 (2.1-3.2) 1.1 (0.7-1.5) 3977 2.9 (2.5-3.3) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR 2008 . N 11152 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 220 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, België MA18_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.3 (2.5-4.0) 2.3 (1.8-3.0) 5193 5.8 (5.1-6.6) 4.0 (3.3-4.9) 5952 0.5 (0.1-0.9) 0.5 (0.2-1.2) 1596 15 - 24 1.1 (0.5-1.8) 1.1 (0.6-1.9) 1205 25 - 34 3.7 (2.6-4.8) 3.6 (2.6-4.9) 1330 35 - 44 4.4 (3.0-5.7) 4.2 (3.1-5.8) 1495 45 - 54 6.2 (4.7-7.6) 6.0 (4.7-7.6) 1396 55 - 64 7.3 (5.6-8.9) 7.1 (5.6-8.9) 1324 65 - 74 8.5 (5.2-11.8) 8.1 (5.4-12.2) 864 75 + 9.7 (7.7-11.8) 9.0 (7.2-11.1) 1935 8.2 (6.4-10.1) 4.4 (3.3-5.9) 1517 Lager secundair 8.1 (5.7-10.5) 4.9 (3.4-7.0) 1711 Hoger secundair 3.7 (3.0-4.5) 2.7 (2.1-3.5) 3385 Hoger onderwijs 3.0 (2.3-3.6) 2.4 (1.8-3.0) 4187 5.3 (4.6-6.0) 3.6 (2.9-4.4) 6313 Halfstedelijk gebied 2.7 (2.0-3.5) 1.8 (1.3-2.4) 1819 Landelijk gebied 4.8 (3.6-6.0) 3.3 (2.4-4.4) 3013 2.3 (1.6-3.0) 1.4 (1.0-2.0) 3873 Brussels Gewest 7.1 (6.1-8.2) 5.1 (4.1-6.2) 3304 Waals Gewest 7.8 (6.7-8.9) 5.4 (4.4-6.6) 3968 4.6 (4.0-5.1) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR 2008 . N 11145 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 221 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, België MA19_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 3.4 (2.6-4.2) 2.2 (1.5-3.1) 5183 6.3 (5.5-7.2) 4.0 (2.8-5.6) 5941 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-1.1) 1597 15 - 24 2.5 (1.3-3.6) 2.4 (1.5-3.7) 1201 25 - 34 4.4 (3.1-5.6) 4.2 (3.1-5.5) 1323 35 - 44 6.3 (4.7-7.8) 6.1 (4.7-7.8) 1486 45 - 54 8.2 (6.3-10.1) 7.9 (6.2-10.0) 1390 55 - 64 7.1 (5.4-8.7) 6.8 (5.4-8.6) 1314 65 - 74 6.2 (2.9-9.4) 5.8 (3.3-10.1) 870 75 + 7.0 (5.3-8.7) 6.3 (4.9-8.1) 1943 7.6 (5.8-9.4) 4.4 (2.9-6.5) 1516 Lager secundair 8.1 (5.7-10.5) 4.7 (3.0-7.2) 1711 Hoger secundair 4.9 (4.0-5.9) 3.1 (2.1-4.4) 3380 Hoger onderwijs 3.1 (2.4-3.8) 2.0 (1.3-3.0) 4174 5.7 (4.8-6.5) 3.4 (2.4-4.8) 6296 Halfstedelijk gebied 3.7 (2.7-4.7) 2.1 (1.4-3.2) 1822 Landelijk gebied 4.7 (3.5-5.8) 2.8 (1.8-4.4) 3006 4.1 (3.3-5.0) 2.4 (1.6-3.6) 3861 Brussels Gewest 5.9 (4.9-6.8) 3.7 (2.6-5.3) 3294 Waals Gewest 6.0 (5.0-6.9) 3.7 (2.6-5.2) 3969 5.4 (4.8-6.1) 3.6 (3.1-4.3) 10196 2001 5.2 (4.7-5.7) 3.4 (3.0-4.0) 12007 2004 4.9 (4.3-5.5) 3.3 (2.7-4.0) 12831 2008 4.9 (4.3-5.5) 3.2 (2.8-3.8) 11124 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 222 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, België MA21_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 5.8 (4.9-6.8) 4.7 (3.7-5.8) 5202 4.6 (3.9-5.3) 3.5 (2.9-4.2) 5979 0.8 (0.1-1.4) 0.8 (0.3-1.8) 1598 15 - 24 2.2 (1.1-3.3) 2.2 (1.3-3.6) 1206 25 - 34 4.5 (2.8-6.1) 4.4 (3.1-6.4) 1328 35 - 44 5.9 (4.4-7.5) 5.8 (4.5-7.6) 1495 45 - 54 7.0 (5.4-8.6) 6.9 (5.5-8.7) 1392 55 - 64 7.6 (5.6-9.5) 7.5 (5.8-9.6) 1330 65 - 74 8.8 (5.3-12.2) 8.8 (5.9-12.8) 874 75 + 8.9 (6.8-11.0) 9.1 (7.2-11.5) 1958 7.0 (5.1-8.8) 4.4 (3.2-6.0) 1530 Lager secundair 8.9 (6.5-11.3) 6.0 (4.5-8.1) 1719 Hoger secundair 5.4 (4.3-6.5) 4.2 (3.2-5.4) 3392 Hoger onderwijs 3.1 (2.5-3.7) 2.6 (2.0-3.3) 4193 5.7 (4.9-6.6) 4.5 (3.6-5.5) 6336 Halfstedelijk gebied 4.2 (3.1-5.3) 3.2 (2.4-4.2) 1826 Landelijk gebied 5.2 (3.9-6.4) 4.0 (3.1-5.2) 3019 4.9 (3.9-5.8) 3.7 (2.9-4.6) 3877 Brussels Gewest 6.2 (5.3-7.2) 5.1 (4.2-6.2) 3312 Waals Gewest 5.5 (4.6-6.4) 4.3 (3.5-5.4) 3992 5.2 (4.6-5.8) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS JAAR 2008 . N 11181 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 223 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, België MA22_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.3 (0.9-1.6) 0.9 (0.6-1.3) 5205 6.0 (5.2-6.8) 4.1 (3.3-5.1) 5973 0.4 (0.0-0.8) 0.3 (0.1-0.8) 1597 15 - 24 0.9 (0.2-1.5) 0.7 (0.3-1.5) 1205 25 - 34 2.7 (1.7-3.8) 2.1 (1.4-3.2) 1330 35 - 44 4.0 (2.7-5.3) 3.1 (2.2-4.4) 1493 45 - 54 5.0 (3.5-6.5) 3.9 (2.9-5.3) 1398 55 - 64 5.5 (3.9-7.1) 4.4 (3.2-6.0) 1327 65 - 74 6.8 (4.9-8.8) 5.2 (3.8-7.2) 874 75 + 7.9 (6.0-9.8) 5.6 (4.2-7.3) 1954 4.8 (3.4-6.2) 1.8 (1.2-2.6) 1531 Lager secundair 5.8 (4.3-7.3) 2.7 (1.9-3.8) 1716 Hoger secundair 3.0 (2.3-3.6) 1.7 (1.2-2.3) 3391 Hoger onderwijs 3.2 (2.4-3.9) 2.0 (1.5-2.7) 4192 4.3 (3.6-5.0) 2.3 (1.8-2.9) 6333 Halfstedelijk gebied 2.2 (1.5-2.9) 1.1 (0.8-1.7) 1822 Landelijk gebied 3.8 (3.0-4.7) 2.1 (1.5-2.8) 3023 2.8 (2.2-3.4) 1.4 (1.1-1.9) 3878 Brussels Gewest 3.5 (2.8-4.2) 2.0 (1.5-2.6) 3317 Waals Gewest 5.3 (4.5-6.2) 2.9 (2.3-3.8) 3983 2.6 (2.1-3.2) 1.4 (1.1-1.7) 10192 2001 3.4 (3.0-3.9) 1.6 (1.4-2.0) 12011 2004 3.5 (3.1-3.9) 1.7 (1.4-2.0) 12843 2008 3.7 (3.2-4.1) 1.8 (1.5-2.1) 11178 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 224 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, België MA23_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.0 (0.7-1.3) 0.5 (0.3-0.7) 5197 1.8 (1.4-2.3) 0.7 (0.5-1.1) 5967 0.0 . 0.0 . 1597 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.2 (0.0-0.6) 1206 25 - 34 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.9) 1333 35 - 44 0.4 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-0.9) 1493 45 - 54 0.9 (0.4-1.5) 0.9 (0.5-1.7) 1395 55 - 64 2.0 (1.2-2.8) 1.9 (1.3-2.9) 1329 65 - 74 5.9 (3.5-8.3) 5.7 (3.8-8.4) 871 75 + 5.9 (4.5-7.4) 5.5 (4.2-7.2) 1940 3.4 (2.2-4.5) 0.7 (0.4-1.1) 1514 Lager secundair 2.8 (1.8-3.8) 0.8 (0.5-1.3) 1719 Hoger secundair 1.2 (0.7-1.8) 0.6 (0.4-0.9) 3387 Hoger onderwijs 0.5 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.6) 4200 1.4 (1.0-1.8) 0.6 (0.4-0.9) 6333 Halfstedelijk gebied 1.9 (1.2-2.5) 0.8 (0.5-1.2) 1818 Landelijk gebied 1.1 (0.7-1.6) 0.5 (0.3-0.8) 3013 1.4 (1.0-1.8) 0.5 (0.4-0.8) 3867 Brussels Gewest 1.8 (1.3-2.3) 0.8 (0.5-1.3) 3315 Waals Gewest 1.4 (1.0-1.8) 0.6 (0.4-0.9) 3982 1.1 (0.8-1.4) 0.7 (0.5-1.0) 10195 2001 1.9 (1.5-2.2) 1.0 (0.7-1.2) 11997 2004 1.9 (1.6-2.2) 1.0 (0.8-1.2) 12821 2008 1.4 (1.1-1.7) 0.7 (0.6-0.9) 11164 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 225 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, België MA24_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.5 (1.1-1.8) 0.5 (0.3-0.7) 5198 2.9 (2.4-3.4) 0.8 (0.5-1.2) 5964 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1206 25 - 34 0.1 (0.0-0.4) 0.2 (0.0-0.9) 1334 35 - 44 0.4 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-1.0) 1497 45 - 54 0.9 (0.3-1.5) 0.9 (0.5-1.7) 1398 55 - 64 1.8 (0.9-2.8) 1.8 (1.1-3.0) 1332 65 - 74 7.6 (5.6-9.6) 7.4 (5.6-9.5) 871 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + 15.0 (0.5-1.2) 1512 Lager secundair 3.1 (2.2-4.0) 0.5 (0.3-0.8) 1719 Hoger secundair 1.8 (1.2-2.3) 0.6 (0.4-0.9) 3386 Hoger onderwijs 1.0 (0.7-1.4) 0.5 (0.3-0.8) 4201 2.7 (2.1-3.2) 0.8 (0.5-1.1) 6331 Halfstedelijk gebied 2.3 (1.5-3.1) 0.6 (0.4-1.0) 1816 Landelijk gebied 1.4 (1.1-1.8) 0.4 (0.2-0.6) 3015 2.2 (1.7-2.6) 0.6 (0.4-0.9) 3869 Brussels Gewest 2.6 (2.0-3.2) 0.9 (0.6-1.3) 3315 Waals Gewest 2.1 (1.6-2.6) 0.6 (0.4-0.9) 3978 1.1 (0.8-1.4) 0.5 (0.4-0.7) 10195 2001 1.7 (1.4-2.0) 0.5 (0.4-0.7) 12003 2004 1.9 (1.6-2.2) 0.6 (0.5-0.8) 12825 2008 2.2 (1.9-2.5) 0.7 (0.5-0.9) 11162 1997 JAAR 1926 0.7 Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS (11.6-17.1) (5.1-8.9) Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 14.1 7.0 Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU (12.3-17.7) N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 226 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, België MA25_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.3 (0.1-0.6) 0.3 (0.1-0.6) 5210 0.3 (0.2-0.5) 0.2 (0.1-0.3) 5988 0.0 . 0.0 . 1597 15 - 24 0.0 . 0.0 . 1206 25 - 34 0.0 . 0.0 . 1334 35 - 44 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.5) 1497 45 - 54 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.6) 1400 55 - 64 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-1.9) 1332 65 - 74 0.9 (0.2-1.6) 0.9 (0.4-2.0) 876 75 + 2.2 (1.0-3.3) 2.2 (1.3-3.8) 1956 1.4 (0.5-2.2) 0.4 (0.2-0.9) 1529 Lager secundair 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 1720 Hoger secundair 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.1-0.4) 3397 Hoger onderwijs 0.2 (0.0-0.3) 0.2 (0.1-0.5) 4203 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.2-0.5) 6346 Halfstedelijk gebied 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.3) 1825 Landelijk gebied 0.4 (0.1-0.7) 0.3 (0.1-0.5) 3027 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 3883 Brussels Gewest 0.3 (0.1-0.4) 0.3 (0.1-0.5) 3320 Waals Gewest 0.2 (0.1-0.3) 0.1 (0.1-0.3) 3995 0.3 (0.1-0.4) 0.3 (0.2-0.6) 10196 2001 0.3 (0.2-0.4) 0.3 (0.2-0.5) 12000 2004 0.3 (0.2-0.4) 0.3 (0.2-0.5) 12828 2008 0.3 (0.2-0.5) 0.3 (0.2-0.4) 11198 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 227 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, België MA26_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.5 (0.3-0.7) 0.4 (0.3-0.7) 5213 0.9 (0.5-1.2) 0.8 (0.5-1.2) 5994 0.6 (0.1-1.1) 0.6 (0.3-1.4) 1597 15 - 24 0.4 (0.0-0.8) 0.4 (0.1-1.1) 1206 25 - 34 0.9 (0.0-1.9) 0.9 (0.3-2.5) 1334 35 - 44 0.8 (0.1-1.4) 0.7 (0.3-1.7) 1495 45 - 54 0.7 (0.3-1.1) 0.7 (0.4-1.2) 1400 55 - 64 1.2 (0.3-2.0) 1.1 (0.6-2.3) 1333 65 - 74 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.7) 876 75 + 0.6 (0.1-1.0) 0.5 (0.2-1.2) 1966 1.1 (0.3-1.9) 1.1 (0.5-2.6) 1532 Lager secundair 1.3 (0.5-2.0) 1.2 (0.6-2.1) 1725 Hoger secundair 0.5 (0.1-0.9) 0.4 (0.2-0.9) 3396 Hoger onderwijs 0.5 (0.2-0.8) 0.4 (0.2-0.8) 4204 0.7 (0.4-1.1) 0.6 (0.4-0.9) 6351 Halfstedelijk gebied 0.7 (0.1-1.2) 0.6 (0.3-1.3) 1826 Landelijk gebied 0.6 (0.2-1.0) 0.5 (0.3-1.0) 3030 0.7 (0.3-1.0) 0.6 (0.3-0.9) 3885 Brussels Gewest 0.6 (0.3-1.0) 0.5 (0.3-0.9) 3324 Waals Gewest 0.8 (0.4-1.1) 0.6 (0.4-1.0) 3998 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.9) 10193 2001 0.6 (0.4-0.7) 0.6 (0.4-0.8) 12004 2004 0.8 (0.6-1.0) 0.7 (0.6-1.0) 12838 2008 0.7 (0.5-0.9) 0.7 (0.5-0.9) 11207 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 228 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, België MA27_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 2.0 (1.6-2.5) 1.3 (0.9-1.8) 5188 4.5 (3.7-5.2) 2.7 (2.1-3.6) 5955 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-0.8) 1598 15 - 24 0.8 (0.3-1.3) 0.7 (0.4-1.4) 1203 25 - 34 1.8 (1.1-2.5) 1.7 (1.2-2.5) 1326 35 - 44 4.2 (2.8-5.6) 4.0 (2.8-5.5) 1492 45 - 54 6.5 (4.7-8.3) 6.2 (4.7-8.1) 1391 55 - 64 4.4 (3.0-5.7) 4.1 (3.0-5.7) 1323 65 - 74 5.2 (3.4-7.0) 4.8 (3.4-6.8) 867 75 + 4.7 (3.6-5.9) 4.1 (3.2-5.3) 1943 5.6 (4.0-7.3) 3.0 (2.0-4.5) 1515 Lager secundair 5.8 (4.1-7.6) 3.1 (2.1-4.6) 1712 Hoger secundair 2.6 (2.0-3.3) 1.6 (1.1-2.3) 3387 Hoger onderwijs 2.1 (1.6-2.7) 1.4 (1.0-1.9) 4186 3.8 (3.1-4.4) 2.2 (1.6-3.0) 6310 Halfstedelijk gebied 2.5 (1.5-3.4) 1.4 (0.9-2.1) 1820 Landelijk gebied 3.1 (2.3-3.9) 1.8 (1.3-2.6) 3013 2.9 (2.2-3.5) 1.6 (1.1-2.2) 3864 Brussels Gewest 5.4 (4.5-6.3) 3.4 (2.5-4.6) 3300 Waals Gewest 3.3 (2.6-4.0) 1.9 (1.3-2.6) 3979 4.3 (3.8-4.7) 2.6 (2.2-3.2) 12002 2004 4.0 (3.5-4.5) 2.5 (2.0-3.1) 12834 2008 3.3 (2.8-3.7) 2.0 (1.6-2.4) 11143 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 2001 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 229 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, België MA28_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.2 (0.8-1.5) 0.3 (0.2-0.4) 5194 6.2 (5.4-7.0) 1.4 (1.0-2.0) 5912 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.0 (0.0-0.1) 1206 25 - 34 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.6) 1334 35 - 44 0.5 (0.1-1.0) 0.4 (0.2-0.9) 1496 45 - 54 3.2 (2.0-4.4) 2.4 (1.6-3.6) 1397 55 - 64 6.6 (4.9-8.2) 5.2 (4.0-6.7) 1319 65 - 74 13.1 (10.3-15.9) 10.3 (8.2-13.0) 856 75 + 17.6 (14.9-20.4) 12.9 (10.5-15.8) 1900 9.1 (6.9-11.2) 0.7 (0.4-1.1) 1501 Lager secundair 5.9 (4.4-7.5) 0.7 (0.4-1.1) 1713 Hoger secundair 3.5 (2.7-4.2) 0.7 (0.5-1.1) 3370 Hoger onderwijs 1.7 (1.3-2.2) 0.5 (0.3-0.8) 4184 3.6 (3.0-4.2) 0.6 (0.4-0.9) 6294 Halfstedelijk gebied 3.8 (2.8-4.9) 0.6 (0.4-1.0) 1808 Landelijk gebied 3.9 (3.0-4.8) 0.7 (0.4-1.0) 3004 3.8 (3.1-4.4) 0.6 (0.4-0.9) 3840 Brussels Gewest 3.5 (2.8-4.3) 0.7 (0.4-1.0) 3301 Waals Gewest 3.7 (3.1-4.4) 0.6 (0.4-1.0) 3965 2.4 (1.9-2.8) 0.7 (0.5-1.0) 10195 2001 3.6 (3.1-4.1) 0.9 (0.7-1.1) 12009 2004 3.2 (2.9-3.6) 0.8 (0.6-1.0) 12788 2008 3.7 (3.3-4.2) 0.9 (0.7-1.1) 11106 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 230 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, België MA29_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.2 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.5) 5214 0.4 (0.2-0.6) 0.3 (0.2-0.5) 5988 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.2 (0.0-0.6) 1206 25 - 34 0.1 (0.0-0.3) 0.2 (0.1-0.8) 1334 35 - 44 0.0 . 0.0 . 1498 45 - 54 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.1-0.6) 1400 55 - 64 0.4 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-1.0) 1334 65 - 74 1.2 (0.3-2.1) 1.1 (0.5-2.4) 876 75 + 1.8 (1.1-2.4) 1.7 (1.2-2.5) 1956 0.8 (0.2-1.5) 0.3 (0.1-0.7) 1531 Lager secundair 0.6 (0.3-1.0) 0.3 (0.2-0.6) 1725 Hoger secundair 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.1-0.5) 3398 Hoger onderwijs 0.1 (0.0-0.2) 0.2 (0.1-0.4) 4202 0.3 (0.2-0.4) 0.3 (0.2-0.6) 6351 Halfstedelijk gebied 0.5 (0.1-0.8) 0.3 (0.2-0.6) 1826 Landelijk gebied 0.3 (0.1-0.5) 0.2 (0.1-0.4) 3025 0.2 (0.0-0.3) 0.2 (0.1-0.4) 3884 Brussels Gewest 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 3325 Waals Gewest 0.5 (0.3-0.7) 0.4 (0.2-0.7) 3993 0.2 (0.1-0.3) 0.4 (0.2-0.6) 10191 2001 0.5 (0.3-0.6) 0.3 (0.2-0.5) 12008 2004 0.3 (0.2-0.5) 0.3 (0.2-0.4) 12834 2008 0.3 (0.2-0.4) 0.3 (0.2-0.4) 11202 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 231 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, België MA30_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 1.6 (1.2-2.0) 1.3 (1.0-1.7) 5211 3.5 (2.8-4.1) 2.6 (2.0-3.4) 5987 0.5 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.3) 1597 15 - 24 1.1 (0.5-1.6) 1.0 (0.6-1.7) 1206 25 - 34 1.6 (0.8-2.4) 1.5 (0.9-2.5) 1332 35 - 44 2.6 (1.5-3.8) 2.5 (1.6-3.8) 1498 45 - 54 3.4 (2.2-4.6) 3.2 (2.2-4.6) 1400 55 - 64 3.0 (1.9-4.2) 2.9 (1.9-4.3) 1332 65 - 74 5.3 (3.2-7.4) 4.9 (3.3-7.3) 877 75 + 5.9 (4.5-7.3) 5.2 (4.0-6.8) 1956 4.4 (3.0-5.7) 2.2 (1.5-3.3) 1528 Lager secundair 2.5 (1.5-3.5) 1.5 (0.9-2.4) 1724 Hoger secundair 2.7 (1.9-3.4) 2.0 (1.5-2.8) 3397 Hoger onderwijs 2.1 (1.5-2.7) 1.8 (1.3-2.5) 4201 3.0 (2.3-3.6) 2.1 (1.6-2.8) 6343 Halfstedelijk gebied 1.9 (1.2-2.6) 1.3 (0.9-2.0) 1826 Landelijk gebied 2.5 (1.8-3.2) 1.8 (1.2-2.6) 3029 2.4 (1.8-3.0) 1.7 (1.2-2.3) 3883 Brussels Gewest 3.1 (2.4-3.7) 2.4 (1.8-3.1) 3317 Waals Gewest 2.7 (2.1-3.3) 2.0 (1.5-2.6) 3998 3.1 (2.6-3.5) 2.7 (2.2-3.1) 10196 2001 2.9 (2.5-3.4) 2.4 (2.0-2.8) 11994 2004 2.8 (2.4-3.2) 2.3 (1.9-2.6) 12844 2008 2.6 (2.2-3.0) 2.1 (1.7-2.4) 11198 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie Chronische aandoeningen – bladzijde 232 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België MA31_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.8 (0.5-1.1) 0.7 (0.4-1.0) 5206 0.4 (0.2-0.5) 0.3 (0.2-0.4) 5989 0.0 . 0.0 . 1598 15 - 24 0.2 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.4) 1205 25 - 34 0.5 (0.1-1.0) 0.5 (0.2-1.1) 1334 35 - 44 0.7 (0.1-1.3) 0.6 (0.3-1.4) 1496 45 - 54 0.8 (0.3-1.4) 0.7 (0.4-1.4) 1398 55 - 64 0.5 (0.1-0.9) 0.4 (0.2-1.0) 1331 65 - 74 1.5 (0.6-2.3) 1.3 (0.7-2.5) 875 75 + 1.1 (0.2-2.0) 1.1 (0.5-2.5) 1958 1.0 (0.4-1.6) 0.5 (0.2-1.1) 1527 Lager secundair 0.6 (0.0-1.1) 0.3 (0.1-0.8) 1723 Hoger secundair 0.5 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.6) 3397 Hoger onderwijs 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 4200 0.5 (0.3-0.7) 0.4 (0.2-0.7) 6348 Halfstedelijk gebied 0.9 (0.4-1.5) 0.6 (0.4-1.1) 1825 Landelijk gebied 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 3022 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.6) 3879 Brussels Gewest 0.7 (0.4-1.1) 0.6 (0.3-1.0) 3324 Waals Gewest 0.5 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 3992 0.8 (0.6-1.1) 0.7 (0.5-0.9) 10197 2001 0.7 (0.5-0.9) 0.6 (0.4-0.8) 11987 2004 0.9 (0.7-1.2) 0.7 (0.5-0.9) 12840 2008 0.6 (0.4-0.8) 0.4 (0.3-0.6) 11195 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 233 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, België MA32_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.5 (0.3-0.8) 0.4 (0.3-0.7) 5210 0.7 (0.4-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 5990 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.5) 1597 15 - 24 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.9) 1206 25 - 34 0.8 (0.2-1.4) 0.8 (0.4-1.7) 1332 35 - 44 0.6 (0.1-1.1) 0.6 (0.3-1.3) 1497 45 - 54 0.7 (0.2-1.2) 0.7 (0.3-1.4) 1400 55 - 64 0.7 (0.2-1.2) 0.7 (0.3-1.5) 1332 65 - 74 1.3 (0.5-2.2) 1.3 (0.7-2.5) 875 75 + 0.9 (0.5-1.3) 0.9 (0.5-1.4) 1961 1.0 (0.4-1.6) 0.5 (0.3-1.0) 1528 Lager secundair 0.8 (0.3-1.4) 0.4 (0.2-0.9) 1725 Hoger secundair 0.5 (0.2-0.8) 0.3 (0.2-0.6) 3398 Hoger onderwijs 0.5 (0.2-0.8) 0.3 (0.2-0.6) 4201 0.7 (0.4-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 6348 Halfstedelijk gebied 0.8 (0.4-1.2) 0.6 (0.3-1.1) 1826 Landelijk gebied 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.7) 3026 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.3-0.7) 3882 Brussels Gewest 0.7 (0.4-0.9) 0.5 (0.3-0.9) 3322 Waals Gewest 0.7 (0.4-1.0) 0.6 (0.3-1.0) 3996 0.7 (0.5-0.9) 0.6 (0.4-0.8) 10193 2001 0.6 (0.4-0.7) 0.4 (0.3-0.6) 11989 2004 0.5 (0.4-0.7) 0.4 (0.3-0.6) 12843 2008 0.6 (0.4-0.8) 0.5 (0.3-0.6) 11200 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 234 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België MA33_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.5 (0.3-0.7) 0.4 (0.3-0.7) 5211 1.7 (1.3-2.1) 1.1 (0.8-1.6) 5986 0.0 . 0.0 . 1596 15 - 24 1.1 (0.4-1.8) 1.0 (0.5-1.9) 1204 25 - 34 0.6 (0.1-1.1) 0.5 (0.2-1.1) 1334 35 - 44 0.8 (0.2-1.5) 0.8 (0.4-1.6) 1498 45 - 54 0.8 (0.3-1.4) 0.7 (0.4-1.4) 1400 55 - 64 1.6 (0.8-2.5) 1.5 (0.9-2.4) 1334 65 - 74 2.2 (1.0-3.4) 1.9 (1.1-3.3) 874 75 + 3.6 (2.5-4.7) 2.9 (2.0-4.1) 1957 2.5 (1.6-3.4) 1.0 (0.6-1.7) 1525 Lager secundair 1.5 (0.8-2.2) 0.8 (0.4-1.4) 1725 Hoger secundair 1.1 (0.7-1.5) 0.8 (0.5-1.1) 3397 Hoger onderwijs 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.9) 4202 1.2 (0.9-1.5) 0.8 (0.5-1.1) 6349 Halfstedelijk gebied 0.9 (0.5-1.4) 0.6 (0.3-1.0) 1826 Landelijk gebied 1.1 (0.7-1.6) 0.7 (0.4-1.2) 3022 1.0 (0.7-1.3) 0.6 (0.4-0.9) 3881 Brussels Gewest 1.5 (1.0-1.9) 1.0 (0.6-1.4) 3324 Waals Gewest 1.2 (0.8-1.6) 0.8 (0.5-1.2) 3992 1.6 (1.3-2.0) 1.2 (1.0-1.5) 10196 2001 1.6 (1.3-1.9) 1.1 (0.9-1.4) 11988 2004 1.8 (1.5-2.1) 1.2 (1.0-1.5) 12839 2008 1.1 (0.9-1.3) 0.8 (0.6-1.0) 11197 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 235 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, België MA34_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 2.4 (1.7-3.1) 2.3 (1.7-3.1) 5207 2.8 (2.2-3.4) 2.7 (2.1-3.3) 5994 1.7 (0.9-2.5) 1.7 (1.1-2.7) 1598 15 - 24 2.2 (1.1-3.2) 2.2 (1.3-3.5) 1204 25 - 34 1.4 (0.8-2.1) 1.4 (0.9-2.3) 1333 35 - 44 4.1 (2.6-5.6) 4.1 (2.8-5.9) 1498 45 - 54 2.7 (1.6-3.7) 2.7 (1.8-4.0) 1399 55 - 64 3.1 (1.9-4.3) 3.1 (2.1-4.6) 1332 65 - 74 2.8 (0.0-5.9) 2.8 (0.9-8.2) 875 75 + 3.6 (2.4-4.8) 3.6 (2.5-5.0) 1962 2.3 (1.3-3.2) 2.0 (1.3-3.1) 1533 Lager secundair 3.9 (1.8-5.9) 3.5 (2.1-5.8) 1723 Hoger secundair 2.6 (1.8-3.3) 2.4 (1.8-3.2) 3396 Hoger onderwijs 2.4 (1.8-3.1) 2.3 (1.8-3.0) 4202 2.7 (2.1-3.4) 2.6 (2.0-3.3) 6349 Halfstedelijk gebied 2.0 (1.3-2.7) 1.8 (1.3-2.6) 1824 Landelijk gebied 3.0 (1.9-4.0) 2.8 (2.0-4.0) 3028 2.7 (1.9-3.4) 2.5 (1.9-3.3) 3882 Brussels Gewest 2.0 (1.4-2.6) 1.9 (1.4-2.6) 3323 Waals Gewest 2.8 (2.1-3.4) 2.6 (2.1-3.3) 3996 3.3 (2.8-3.9) 3.3 (2.8-3.9) 10190 2001 3.2 (2.8-3.6) 3.2 (2.8-3.6) 11997 2004 3.6 (3.0-4.2) 3.6 (3.0-4.2) 12829 2008 2.6 (2.2-3.1) 2.6 (2.2-3.1) 11201 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 236 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, België MA35_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI 0.4 (0.2-0.6) 0.3 (0.1-0.5) 5207 0.7 (0.4-0.9) 0.4 (0.3-0.6) 5977 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.0-0.8) 1598 15 - 24 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.4) 1206 25 - 34 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.9) 1332 35 - 44 0.5 (0.1-0.9) 0.5 (0.2-1.1) 1491 45 - 54 0.8 (0.2-1.3) 0.7 (0.4-1.4) 1398 55 - 64 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.1-0.6) 1331 65 - 74 0.6 (0.1-1.1) 0.6 (0.3-1.3) 873 75 + 2.6 (1.4-3.8) 2.4 (1.4-4.1) 1955 1.3 (0.6-2.1) 0.5 (0.2-1.1) 1527 Lager secundair 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 1721 Hoger secundair 0.5 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.6) 3393 Hoger onderwijs 0.4 (0.2-0.7) 0.4 (0.2-0.7) 4197 0.5 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 6338 Halfstedelijk gebied 0.7 (0.3-1.1) 0.4 (0.2-0.7) 1824 Landelijk gebied 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 3022 0.5 (0.3-0.8) 0.3 (0.2-0.5) 3878 Brussels Gewest 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.1-0.5) 3316 Waals Gewest 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 3990 0.7 (0.5-0.9) 0.3 (0.2-0.5) 10195 2001 0.8 (0.6-1.0) 0.3 (0.2-0.5) 12010 2004 0.8 (0.6-1.0) 0.4 (0.2-0.5) 12821 2008 0.5 (0.4-0.7) 0.2 (0.1-0.4) 11184 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD Vlaams Gewest VERBLIJFPLAATS 1997 JAAR N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 237 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Vlaams Gewest MB01_1 GESLACHT % (Ruw) (20.1-25.2) 1857 27.1 (24.6-29.6) 23.2 (20.7-25.9) 2027 8.8 (5.9-11.8) 8.8 (6.3-12.3) 484 15 - 24 11.0 (7.1-14.9) 11.0 (7.7-15.6) 391 25 - 34 17.2 (12.8-21.6) 17.2 (13.3-22.0) 408 35 - 44 24.7 (20.1-29.2) 24.7 (20.4-29.5) 489 45 - 54 30.4 (25.8-35.0) 30.4 (26.0-35.2) 519 55 - 64 37.1 (32.1-42.1) 37.1 (32.3-42.2) 502 65 - 74 44.8 (38.3-51.3) 44.8 (38.4-51.3) 357 75 + 56.4 (51.0-61.7) 56.3 (50.9-61.6) 734 40.1 (33.6-46.7) 27.4 (21.8-33.8) 564 Lager secundair 38.9 (33.4-44.4) 29.4 (24.4-34.9) 580 Hoger secundair 24.9 (21.6-28.1) 22.5 (19.4-25.9) 1208 Hoger onderwijs 19.8 (17.1-22.4) 20.3 (17.7-23.1) 1457 27.9 (24.7-31.1) 24.7 (21.5-28.1) 1458 Halfstedelijk gebied 26.0 (22.7-29.2) 22.3 (19.3-25.7) 1217 Landelijk gebied 24.3 (21.0-27.7) 21.3 (18.4-24.5) 1209 23.1 (21.2-25.0) 22.6 (20.7-24.6) 3535 2001 23.4 (21.7-25.1) 20.8 (19.2-22.4) 4081 2004 21.1 (19.4-22.8) 18.4 (16.6-20.3) 4501 2008 26.2 (24.3-28.1) 23.1 (21.3-25.0) 3884 Stedelijk gebied 1997 JAAR N 22.6 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (22.8-27.8) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 25.3 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 238 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA01_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.3 (1.5-3.2) 2.2 (1.5-3.2) 1849 3.2 (2.1-4.2) 2.8 (2.0-3.9) 2030 1.8 (0.5-3.0) 1.8 (0.9-3.5) 482 15 - 24 2.8 (0.4-5.2) 2.8 (1.2-6.4) 391 25 - 34 3.7 (1.3-6.1) 3.6 (1.9-6.9) 409 35 - 44 2.4 (1.0-3.9) 2.4 (1.3-4.4) 490 45 - 54 1.3 (0.3-2.4) 1.3 (0.6-2.9) 517 55 - 64 1.5 (0.5-2.5) 1.5 (0.7-2.9) 497 65 - 74 5.6 (2.3-8.9) 5.5 (3.0-9.9) 357 75 + 5.5 (2.4-8.7) 5.3 (3.0-9.4) 736 3.7 (1.0-6.3) 2.6 (1.0-6.5) 564 Lager secundair 3.4 (1.3-5.6) 3.0 (1.6-5.6) 582 Hoger secundair 3.3 (2.0-4.7) 3.1 (2.1-4.6) 1205 Hoger onderwijs 1.9 (1.1-2.8) 1.9 (1.3-2.9) 1452 4.6 (3.1-6.1) 4.1 (2.9-5.8) 1458 Halfstedelijk gebied 2.1 (1.1-3.1) 2.0 (1.2-3.1) 1213 Landelijk gebied 1.1 (0.3-1.9) 1.0 (0.5-2.0) 1208 3.7 (3.0-4.3) 3.5 (2.9-4.2) 4075 2004 3.3 (2.3-4.3) 3.1 (2.3-4.3) 4482 2008 2.8 (2.1-3.5) 2.6 (2.0-3.4) 3879 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 239 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA02_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.0 (2.2-3.8) 2.5 (1.8-3.5) 1843 3.0 (2.2-3.8) 2.3 (1.7-3.3) 2026 1.8 (0.4-3.1) 1.8 (0.8-3.7) 481 15 - 24 1.9 (0.4-3.4) 1.9 (0.9-4.1) 390 25 - 34 1.8 (0.2-3.5) 1.8 (0.8-4.4) 409 35 - 44 1.5 (0.5-2.5) 1.5 (0.8-2.9) 490 45 - 54 1.6 (0.7-2.6) 1.6 (0.9-2.9) 518 55 - 64 3.3 (1.7-4.9) 3.3 (2.1-5.3) 498 65 - 74 7.1 (4.1-10.2) 7.1 (4.6-10.9) 355 75 + 9.5 (6.6-12.4) 9.5 (6.9-13.0) 728 7.7 (5.1-10.3) 4.8 (3.0-7.5) 563 Lager secundair 4.3 (2.0-6.5) 3.1 (1.6-6.2) 580 Hoger secundair 3.6 (2.5-4.8) 3.4 (2.4-4.6) 1201 Hoger onderwijs 1.0 (0.4-1.6) 1.1 (0.6-1.9) 1449 3.6 (2.4-4.8) 2.9 (1.9-4.3) 1448 Halfstedelijk gebied 2.5 (1.6-3.4) 2.0 (1.4-2.9) 1215 Landelijk gebied 2.8 (1.8-3.8) 2.3 (1.5-3.3) 1206 4.2 (3.5-5.0) 3.5 (2.9-4.2) 4073 2004 4.1 (3.4-4.8) 3.4 (2.8-4.0) 4487 2008 3.0 (2.4-3.6) 2.4 (1.9-3.0) 3869 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 240 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA03_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.5 (0.2-0.8) 0.3 (0.1-0.6) 1849 0.4 (0.2-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 2027 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.0-1.4) 409 35 - 44 0.0 . 0.0 . 490 45 - 54 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.5) 520 55 - 64 1.0 (0.2-1.8) 1.0 (0.4-2.1) 499 65 - 74 0.9 (0.0-1.7) 0.9 (0.3-2.3) 357 75 + 2.9 (1.2-4.7) 3.0 (1.7-5.3) 727 2.4 (0.9-3.8) 0.1 (0.1-0.3) 558 Lager secundair 0.4 (0.0-0.9) 0.0 (0.0-0.1) 581 Hoger secundair 0.3 (0.1-0.6) 0.0 (0.0-0.1) 1207 Hoger onderwijs 0.1 (0.0-0.3) 0.0 (0.0-0.1) 1454 0.3 (0.1-0.6) 0.2 (0.1-0.7) 1456 Halfstedelijk gebied 0.6 (0.2-0.9) 0.3 (0.1-0.5) 1212 Landelijk gebied 0.5 (0.1-0.9) 0.2 (0.1-0.6) 1208 0.5 (0.3-0.6) . . 3876 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 241 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA04_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.9 (1.1-2.6) 0.7 (0.3-1.6) 1848 1.4 (0.7-2.0) 0.5 (0.2-1.1) 2021 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.0 . 0.0 . 409 35 - 44 0.4 (0.0-1.2) 0.4 (0.1-2.9) 489 45 - 54 1.4 (0.1-2.7) 1.3 (0.5-3.4) 519 55 - 64 2.7 (0.5-4.8) 2.6 (1.2-5.6) 499 65 - 74 3.4 (1.4-5.5) 3.3 (1.8-6.1) 355 75 + 9.0 (5.4-12.6) 9.2 (6.1-13.6) 724 3.3 (1.5-5.1) 0.1 (0.0-0.3) 559 Lager secundair 3.6 (1.6-5.6) 0.2 (0.1-0.4) 580 Hoger secundair 1.2 (0.3-2.1) 0.1 (0.0-0.2) 1204 Hoger onderwijs 0.9 (0.3-1.5) 0.1 (0.0-0.3) 1453 1.4 (0.8-2.1) 0.5 (0.2-1.3) 1455 Halfstedelijk gebied 2.4 (1.1-3.6) 0.8 (0.4-1.8) 1207 Landelijk gebied 1.0 (0.4-1.7) 0.4 (0.1-1.0) 1207 1.6 (1.1-2.1) . . 3869 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 242 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA05_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 10.6 (8.9-12.4) 3.3 (2.2-4.9) 1839 14.6 (12.7-16.4) 4.6 (3.1-6.6) 2007 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.9 (0.0-2.1) 0.9 (0.3-3.1) 390 25 - 34 1.9 (0.7-3.1) 1.9 (1.0-3.5) 407 35 - 44 4.4 (2.6-6.1) 4.3 (2.9-6.5) 488 45 - 54 15.2 (11.6-18.7) 15.1 (11.9-19.0) 517 55 - 64 26.7 (22.2-31.2) 26.7 (22.5-31.4) 488 65 - 74 37.9 (30.9-45.0) 37.8 (31.0-45.0) 355 75 + 34.1 (29.0-39.2) 33.3 (28.4-38.7) 718 24.4 (19.3-29.5) 4.6 (2.9-7.2) 557 Lager secundair 21.8 (16.2-27.5) 4.7 (2.9-7.5) 576 Hoger secundair 12.6 (10.3-14.8) 4.2 (2.8-6.3) 1194 Hoger onderwijs 7.1 (5.6-8.6) 3.2 (2.1-4.8) 1443 13.0 (10.8-15.3) 4.0 (2.7-6.0) 1444 Halfstedelijk gebied 12.7 (10.5-15.0) 3.9 (2.6-5.8) 1206 Landelijk gebied 12.0 (9.3-14.8) 3.7 (2.5-5.7) 1196 8.2 (7.1-9.3) 3.8 (3.0-4.9) 3529 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR 2001 11.6 (10.2-13.0) 4.7 (3.7-6.0) 4067 2004 12.3 (11.1-13.4) 5.0 (3.9-6.3) 4483 2008 12.6 (11.3-14.0) 5.0 (4.0-6.3) 3846 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 243 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA06_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.2-0.7) 1849 0.8 (0.3-1.3) 0.5 (0.2-1.0) 2031 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.6) 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.0 . 0.0 . 409 35 - 44 0.3 (0.0-0.7) 0.3 (0.1-1.1) 490 45 - 54 0.7 (0.0-1.8) 0.6 (0.1-3.6) 519 55 - 64 0.8 (0.0-1.8) 0.8 (0.2-2.7) 499 65 - 74 1.7 (0.1-3.2) 1.6 (0.6-4.1) 357 75 + 3.2 (1.2-5.1) 3.0 (1.5-6.0) 732 1.6 (0.3-2.9) 0.1 (0.0-0.2) 563 Lager secundair 1.0 (0.0-1.9) 0.1 (0.0-0.2) 582 Hoger secundair 0.6 (0.1-1.1) 0.1 (0.0-0.2) 1206 Hoger onderwijs 0.3 (0.0-0.8) 0.1 (0.0-0.2) 1453 0.7 (0.1-1.3) 0.4 (0.2-1.0) 1459 Halfstedelijk gebied 0.7 (0.2-1.3) 0.4 (0.2-0.9) 1213 Landelijk gebied 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.1-0.7) 1208 0.5 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.9) 3529 2001 0.4 (0.2-0.6) 0.2 (0.1-0.4) 4078 2004 0.5 (0.3-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 4480 2008 0.7 (0.3-1.0) 0.4 (0.2-0.6) 3880 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 244 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA07_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.6 (2.7-4.6) 1.4 (0.8-2.2) 1837 7.7 (6.3-9.0) 2.8 (1.8-4.4) 2010 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.6) 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 1.5 (0.4-2.6) 1.4 (0.7-2.9) 408 35 - 44 2.2 (0.8-3.6) 2.1 (1.1-3.8) 490 45 - 54 5.6 (3.6-7.6) 5.3 (3.7-7.7) 519 55 - 64 8.0 (5.4-10.6) 7.7 (5.5-10.6) 491 65 - 74 17.4 (12.5-22.2) 16.6 (12.4-22.0) 349 75 + 22.5 (17.9-27.1) 20.8 (16.6-25.7) 716 12.2 (8.9-15.6) 0.5 (0.3-0.9) 551 Lager secundair 9.0 (6.1-11.9) 0.5 (0.3-0.9) 574 Hoger secundair 6.0 (4.3-7.6) 0.6 (0.4-0.9) 1204 Hoger onderwijs 2.8 (1.9-3.7) 0.4 (0.3-0.6) 1444 6.1 (4.6-7.5) 2.1 (1.2-3.5) 1445 Halfstedelijk gebied 5.9 (4.4-7.5) 2.1 (1.3-3.3) 1202 Landelijk gebied 4.9 (3.6-6.3) 1.7 (1.0-2.7) 1200 4.3 (3.5-5.2) 2.2 (1.7-3.0) 3528 2001 6.0 (5.1-7.0) 2.6 (2.0-3.3) 4077 2004 5.5 (4.8-6.3) 2.4 (1.8-3.0) 4478 2008 5.7 (4.8-6.5) 2.4 (1.8-3.0) 3847 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie Chronische aandoeningen – bladzijde 245 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA08_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 8.2 (6.6-9.9) 2.3 (1.5-3.6) 1824 (14.1-17.9) 5.0 (3.4-7.4) 1974 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.4 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-1.9) 391 25 - 34 1.9 (0.5-3.2) 1.8 (0.9-3.6) 409 35 - 44 5.6 (3.3-7.9) 5.3 (3.5-7.9) 490 45 - 54 13.3 (10.1-16.5) 12.7 (9.9-16.3) 509 55 - 64 21.3 (17.2-25.4) 20.8 (16.9-25.2) 485 65 - 74 38.7 (31.4-46.0) 38.2 (30.9-46.1) 337 75 + 40.0 (34.5-45.5) 38.0 (32.6-43.7) 694 26.7 (21.3-32.2) 4.6 (2.9-7.4) 542 Lager secundair 19.4 (14.1-24.8) 3.8 (2.3-6.3) 560 Hoger secundair 11.3 (9.2-13.5) 3.5 (2.3-5.3) 1185 Hoger onderwijs 7.2 (5.6-8.7) 3.2 (2.0-4.9) 1436 11.8 (9.8-13.8) 3.3 (2.1-5.0) 1425 Halfstedelijk gebied 12.2 (9.9-14.4) 3.5 (2.3-5.2) 1193 Landelijk gebied 12.6 (9.7-15.5) 3.7 (2.4-5.9) 1180 11.2 (9.7-12.6) 4.7 (3.7-6.0) 3531 2001 12.1 (10.8-13.4) 4.1 (3.3-5.1) 4071 2004 10.4 (9.4-11.5) 3.3 (2.7-4.1) 4473 2008 12.1 (10.8-13.5) 4.0 (3.2-5.0) 3798 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR 16.0 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 246 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA09_3 GESLACHT % (Ruw) Mannen Vrouwen JAAR N 14.9 (12.9-16.9) 9.5 (7.3-12.1) 1803 20.6 (18.4-22.9) 13.2 (10.4-16.7) 1982 0.5 (0.1-1.9) 483 15 - 24 9.3 (6.1-12.6) 9.3 (6.5-13.0) 388 25 - 34 13.9 (9.9-17.9) 13.7 (10.2-18.2) 402 35 - 44 19.4 (15.8-23.1) 19.3 (15.9-23.3) 482 45 - 54 26.3 (21.8-30.8) 26.3 (22.1-30.9) 506 55 - 64 23.4 (19.2-27.6) 23.3 (19.4-27.8) 475 65 - 74 33.3 (25.8-40.7) 32.9 (25.9-40.7) 335 75 + 29.2 (24.1-34.3) 28.3 (23.6-33.6) 714 29.6 (24.3-34.9) 16.6 (12.3-22.2) 547 Lager secundair 24.6 (19.1-30.0) 13.4 (9.7-18.1) 566 Hoger secundair 17.1 (14.6-19.7) 11.0 (8.4-14.3) 1171 Hoger onderwijs 13.5 (11.3-15.7) 9.7 (7.4-12.6) 1426 18.9 (16.4-21.4) 12.1 (9.3-15.5) 1423 Halfstedelijk gebied 17.7 (15.1-20.3) 11.0 (8.5-14.1) 1181 Landelijk gebied 16.6 (13.5-19.7) 10.5 (7.9-13.9) 1181 17.8 (16.3-19.4) 10.6 (8.7-12.8) 3785 Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD + 95% BI (0.0-1.2) Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 0.5 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 247 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA10_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 6.4 (5.1-7.7) 4.3 (3.0-5.9) 1830 (10.7-14.2) 8.3 (6.4-10.7) 1997 0.6 (0.0-1.5) 0.6 (0.1-2.4) 483 15 - 24 2.5 (0.9-4.0) 2.4 (1.2-4.4) 388 25 - 34 8.7 (5.4-12.0) 8.3 (5.6-12.1) 404 35 - 44 11.4 (8.2-14.6) 11.0 (8.3-14.5) 480 45 - 54 13.6 (10.3-16.9) 13.2 (10.3-16.7) 511 55 - 64 11.0 (7.9-14.1) 10.6 (7.9-14.1) 492 65 - 74 18.3 (13.3-23.3) 17.6 (13.2-22.9) 349 75 + 16.0 (12.2-19.9) 14.7 (11.2-18.9) 720 13.9 (10.2-17.7) 7.2 (4.8-10.5) 555 Lager secundair 12.4 (9.0-15.8) 6.7 (4.6-9.8) 573 Hoger secundair 10.1 (8.1-12.2) 6.7 (4.7-9.3) 1186 Hoger onderwijs 7.2 (5.6-8.7) 5.2 (3.8-7.0) 1439 9.6 (7.6-11.5) 6.0 (4.3-8.3) 1432 Halfstedelijk gebied 9.1 (7.2-11.0) 5.7 (4.2-7.7) 1202 Landelijk gebied 9.8 (7.9-11.7) 6.4 (4.6-8.7) 1193 9.5 (8.4-10.6) . . 3827 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 12.4 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 248 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA11_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.2 (2.3-4.1) 1.3 (0.8-2.2) 1847 3.0 (2.2-3.9) 1.1 (0.7-1.8) 2018 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.6) 483 15 - 24 0.3 (0.0-0.7) 0.3 (0.1-1.3) 391 25 - 34 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.0-1.4) 409 35 - 44 1.7 (0.4-3.0) 1.7 (0.8-3.6) 488 45 - 54 1.6 (0.4-2.9) 1.6 (0.8-3.4) 516 55 - 64 6.0 (3.7-8.3) 6.0 (4.0-8.7) 498 65 - 74 8.5 (4.9-12.1) 8.5 (5.5-12.8) 350 13.1 (9.4-16.9) 13.3 (9.9-17.6) 730 9.8 (6.8-12.8) 2.5 (1.4-4.4) 559 Lager secundair 5.6 (3.3-7.9) 1.7 (1.0-2.9) 579 Hoger secundair 2.5 (1.4-3.5) 1.2 (0.7-2.0) 1201 Hoger onderwijs 1.3 (0.7-2.0) 0.9 (0.5-1.6) 1451 2.9 (2.1-3.8) 1.1 (0.7-1.9) 1452 Halfstedelijk gebied 3.6 (2.4-4.8) 1.4 (0.8-2.4) 1210 Landelijk gebied 2.9 (1.7-4.1) 1.2 (0.7-2.0) 1203 1.8 (1.3-2.3) 1.0 (0.7-1.4) 3530 2001 2.2 (1.7-2.6) 0.9 (0.7-1.3) 4056 2004 3.0 (2.3-3.7) 1.3 (0.9-1.9) 4480 2008 3.1 (2.5-3.8) 1.3 (1.0-1.8) 3865 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 249 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA12_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 11.4 (9.4-13.4) 10.9 (9.1-13.1) 1826 14.5 (12.5-16.5) 14.2 (12.3-16.4) 2018 10.4 (7.1-13.8) 10.4 (7.5-14.3) 479 15 - 24 17.5 (12.8-22.2) 17.5 (13.3-22.7) 386 25 - 34 20.7 (16.1-25.3) 20.6 (16.4-25.6) 407 35 - 44 16.9 (12.6-21.2) 16.8 (12.9-21.5) 482 45 - 54 9.8 (6.8-12.7) 9.7 (7.2-13.1) 516 55 - 64 9.2 (6.4-12.0) 9.2 (6.7-12.3) 492 65 - 74 11.5 (6.2-16.9) 11.4 (7.0-18.1) 353 6.2 (3.6-8.9) 6.0 (3.9-9.1) 729 7.3 (4.1-10.5) 8.1 (5.1-12.6) 559 Lager secundair 10.9 (6.8-15.0) 11.8 (8.1-16.9) 578 Hoger secundair 11.1 (8.8-13.5) 10.5 (8.4-13.1) 1193 Hoger onderwijs 16.4 (13.6-19.1) 15.2 (12.8-18.0) 1439 15.6 (12.6-18.5) 15.1 (12.4-18.3) 1440 Halfstedelijk gebied 11.4 (9.1-13.6) 10.9 (8.8-13.4) 1207 Landelijk gebied 11.5 (8.9-14.0) 11.0 (8.8-13.7) 1197 12.3 (10.7-13.8) 11.3 (10.0-12.9) 3529 2001 13.4 (12.1-14.7) 12.9 (11.7-14.3) 4070 2004 12.7 (11.2-14.3) 12.3 (10.9-13.9) 4484 2008 13.0 (11.4-14.5) 12.7 (11.3-14.3) 3844 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 250 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA13_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.0 (0.8-3.1) 1.1 (0.6-2.1) 1850 1.6 (1.0-2.2) 0.9 (0.5-1.6) 2031 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.8) 483 15 - 24 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.7) 390 25 - 34 1.8 (0.0-3.7) 1.8 (0.6-5.2) 409 35 - 44 1.6 (0.6-2.6) 1.6 (0.9-3.0) 489 45 - 54 2.6 (0.7-4.4) 2.5 (1.2-5.1) 519 55 - 64 2.9 (1.4-4.4) 2.9 (1.7-4.9) 500 65 - 74 4.9 (0.0-9.7) 4.8 (1.8-12.4) 357 75 + 1.0 (0.3-1.6) 1.0 (0.5-1.9) 734 1.7 (0.5-2.8) 0.8 (0.3-2.0) 565 Lager secundair 2.2 (0.0-5.4) 1.0 (0.3-3.6) 580 Hoger secundair 2.3 (1.2-3.5) 1.3 (0.7-2.5) 1206 Hoger onderwijs 1.3 (0.7-2.0) 0.9 (0.5-1.5) 1454 2.3 (1.3-3.3) 1.3 (0.7-2.5) 1461 Halfstedelijk gebied 1.0 (0.4-1.6) 0.6 (0.3-1.1) 1212 Landelijk gebied 1.9 (0.3-3.5) 1.1 (0.5-2.2) 1208 1.6 (1.1-2.1) 1.2 (0.8-1.7) 3531 2001 2.1 (1.6-2.6) 1.4 (1.0-1.9) 4077 2004 1.3 (0.9-1.8) 0.9 (0.6-1.3) 4477 2008 1.8 (1.1-2.4) 1.2 (0.8-1.7) 3881 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 251 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA14_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.4 (0.1-0.6) 0.3 (0.1-0.8) 1851 0.3 (0.1-0.5) 0.2 (0.1-0.4) 2027 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.0 . 0.0 . 409 35 - 44 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-1.0) 488 45 - 54 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 520 55 - 64 1.2 (0.3-2.1) 1.2 (0.6-2.4) 499 65 - 74 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.6) 354 75 + 1.0 (0.1-1.9) 1.0 (0.4-2.6) 734 1.0 (0.1-1.9) 0.1 (0.0-0.3) 564 Lager secundair 0.2 (0.0-0.5) 0.0 (0.0-0.1) 581 Hoger secundair 0.4 (0.1-0.7) 0.1 (0.0-0.1) 1203 Hoger onderwijs 0.2 (0.0-0.3) 0.0 (0.0-0.1) 1454 0.4 (0.1-0.7) 0.4 (0.1-1.0) 1457 Halfstedelijk gebied 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 1212 Landelijk gebied 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.3) 1209 0.3 (0.2-0.5) . . 3878 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 252 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA15_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.9 (1.1-2.6) 0.7 (0.4-1.3) 1850 1.5 (0.9-2.2) 0.5 (0.3-1.0) 2029 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.4 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-2.0) 409 35 - 44 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-1.1) 490 45 - 54 2.0 (0.6-3.5) 2.0 (1.0-4.0) 520 55 - 64 2.0 (0.8-3.2) 2.0 (1.1-3.5) 498 65 - 74 8.0 (4.1-11.9) 8.0 (4.9-12.8) 355 75 + 4.3 (2.3-6.3) 4.4 (2.8-6.9) 733 3.6 (1.8-5.3) 0.1 (0.1-0.3) 563 Lager secundair 2.2 (0.9-3.6) 0.1 (0.0-0.2) 581 Hoger secundair 2.2 (1.0-3.3) 0.2 (0.1-0.3) 1205 Hoger onderwijs 0.8 (0.3-1.2) 0.1 (0.0-0.2) 1454 1.7 (0.8-2.5) 0.6 (0.3-1.3) 1460 Halfstedelijk gebied 2.0 (1.1-2.9) 0.7 (0.4-1.3) 1212 Landelijk gebied 1.5 (0.6-2.3) 0.5 (0.2-1.0) 1207 0.9 (0.4-1.4) 0.7 (0.4-1.2) 3529 2001 1.2 (0.7-1.6) 0.6 (0.4-1.0) 4077 2004 1.0 (0.7-1.4) 0.5 (0.3-0.9) 4469 2008 1.7 (1.2-2.2) 0.9 (0.6-1.3) 3879 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 253 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA16_3 GESLACHT Mannen Vrouwen N 3.8 (2.8-4.7) 3.0 (2.3-4.1) 1842 10.7 (8.7-13.1) 2005 12.6 (10.6-14.6) (0.5-2.6) 483 15 - 24 9.2 (5.6-12.7) 8.0 (5.3-11.7) 387 25 - 34 10.6 (7.4-13.8) 9.1 (6.5-12.6) 404 35 - 44 11.6 (8.2-14.9) 10.1 (7.4-13.6) 481 45 - 54 12.3 (8.5-16.2) 10.8 (7.8-14.9) 515 55 - 64 7.2 (4.8-9.7) 6.2 (4.3-8.8) 497 65 - 74 7.6 (4.1-11.2) 6.4 (4.0-10.1) 354 75 + 6.0 (3.3-8.6) 4.5 (2.8-7.2) 726 7.1 (4.6-9.6) 5.3 (3.4-8.0) 555 Lager secundair 8.4 (5.0-11.9) 5.9 (3.6-9.5) 579 Hoger secundair 8.1 (6.3-10.0) 5.6 (4.2-7.5) 1197 Hoger onderwijs 8.7 (6.8-10.7) 6.3 (4.8-8.1) 1442 10.1 (8.0-12.3) 7.3 (5.5-9.5) 1438 Halfstedelijk gebied 6.5 (4.6-8.4) 4.4 (3.2-6.2) 1209 Landelijk gebied 7.7 (6.0-9.5) 5.6 (4.3-7.3) 1200 7.1 (6.0-8.2) 4.7 (3.9-5.6) 3527 2001 7.3 (6.4-8.2) 5.1 (4.3-6.0) 4074 2004 5.8 (4.9-6.7) 4.0 (3.3-4.8) 4475 2008 8.2 (7.1-9.4) 5.8 (4.9-6.9) 3847 1997 JAAR + 95% BI 1.1 Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD % (Corr*) (0.2-2.5) Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU + 95% BI 1.4 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP % (Ruw) Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 254 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA17_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.9 (1.2-2.5) 0.6 (0.3-1.0) 1850 4.2 (3.2-5.3) 1.2 (0.7-2.0) 2015 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.1-1.3) 481 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.6) 409 35 - 44 0.6 (0.0-1.2) 0.6 (0.2-1.6) 489 45 - 54 2.6 (0.9-4.2) 2.4 (1.3-4.5) 520 55 - 64 3.9 (1.7-6.1) 3.7 (2.1-6.5) 497 65 - 74 9.4 (5.6-13.1) 8.8 (5.8-13.1) 355 15.6 (11.8-19.3) 14.2 (10.8-18.3) 723 8.8 (5.6-11.9) 0.3 (0.1-0.5) 561 Lager secundair 4.6 (2.7-6.6) 0.2 (0.1-0.4) 579 Hoger secundair 2.9 (1.8-3.9) 0.2 (0.1-0.3) 1202 Hoger onderwijs 1.3 (0.6-2.0) 0.1 (0.1-0.3) 1451 3.9 (2.7-5.0) 1.1 (0.6-1.8) 1448 Halfstedelijk gebied 2.7 (1.7-3.8) 0.8 (0.4-1.3) 1212 Landelijk gebied 2.5 (1.6-3.4) 0.7 (0.4-1.2) 1205 3.1 (2.5-3.7) . . 3865 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 255 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA18_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.6 (0.6-2.6) 1.2 (0.6-2.2) 1851 3.0 (2.1-3.9) 2.2 (1.5-3.3) 2022 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-1.9) 482 15 - 24 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.1-2.1) 391 25 - 34 1.4 (0.5-2.3) 1.3 (0.7-2.6) 409 35 - 44 2.3 (0.6-4.1) 2.2 (1.1-4.7) 490 45 - 54 3.0 (1.2-4.7) 2.8 (1.6-5.0) 520 55 - 64 2.5 (1.0-4.0) 2.4 (1.3-4.4) 496 65 - 74 5.4 (0.5-10.3) 5.2 (1.9-13.5) 354 75 + 5.0 (2.8-7.2) 4.6 (2.9-7.2) 731 5.0 (2.8-7.1) 2.9 (1.7-5.0) 561 Lager secundair 4.9 (1.2-8.5) 3.1 (1.4-6.8) 579 Hoger secundair 1.4 (0.7-2.1) 1.1 (0.6-2.0) 1205 Hoger onderwijs 1.5 (0.8-2.3) 1.3 (0.8-2.2) 1452 3.0 (1.9-4.1) 2.1 (1.3-3.3) 1454 Halfstedelijk gebied 1.6 (0.9-2.4) 1.1 (0.7-1.9) 1212 Landelijk gebied 2.2 (0.6-3.8) 1.6 (0.8-3.2) 1207 2.3 (1.6-3.0) . . 3873 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 256 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA19_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.7 (1.6-3.8) 1.9 (1.1-3.1) 1846 5.6 (4.4-6.8) 3.9 (2.6-5.7) 2015 0.3 (0.0-0.9) 0.3 (0.0-2.0) 483 15 - 24 2.5 (0.7-4.2) 2.3 (1.1-4.8) 391 25 - 34 2.9 (1.5-4.3) 2.7 (1.7-4.4) 409 35 - 44 5.1 (2.9-7.2) 4.8 (3.1-7.4) 486 45 - 54 6.6 (4.0-9.2) 6.3 (4.2-9.2) 516 55 - 64 5.4 (3.3-7.5) 5.1 (3.5-7.6) 494 65 - 74 5.5 (0.5-10.6) 5.2 (1.9-13.3) 354 75 + 6.8 (4.2-9.4) 6.1 (4.1-8.9) 728 6.1 (3.6-8.5) 3.6 (2.1-6.1) 557 Lager secundair 6.8 (3.1-10.4) 4.1 (2.1-7.7) 580 Hoger secundair 4.2 (2.9-5.5) 2.9 (1.9-4.4) 1202 Hoger onderwijs 2.8 (1.8-3.8) 2.0 (1.2-3.4) 1446 4.9 (3.5-6.3) 3.2 (2.2-4.8) 1446 Halfstedelijk gebied 3.2 (2.2-4.3) 2.1 (1.3-3.2) 1213 Landelijk gebied 4.1 (2.3-5.9) 2.8 (1.5-4.9) 1202 4.3 (3.5-5.2) 3.1 (2.4-4.0) 3530 2001 4.1 (3.3-4.8) 2.9 (2.2-3.6) 4074 2004 4.0 (3.2-4.9) 2.8 (2.0-3.9) 4475 2008 4.1 (3.3-5.0) 2.9 (2.2-3.7) 3861 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 257 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA21_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.5 (3.9-7.0) 4.4 (3.1-6.2) 1851 4.3 (3.3-5.3) 3.3 (2.5-4.4) 2026 1.0 (0.0-2.1) 1.0 (0.3-3.0) 483 15 - 24 1.9 (0.5-3.2) 1.8 (0.9-3.7) 391 25 - 34 4.1 (1.4-6.7) 4.0 (2.1-7.7) 409 35 - 44 4.9 (2.7-7.1) 4.9 (3.1-7.6) 490 45 - 54 6.3 (4.0-8.6) 6.2 (4.3-9.0) 518 55 - 64 6.8 (3.9-9.6) 6.7 (4.4-10.0) 497 65 - 74 8.9 (3.7-14.2) 8.9 (4.9-15.5) 356 75 + 8.0 (5.0-11.1) 8.2 (5.6-11.8) 733 7.8 (5.0-10.7) 5.3 (3.4-8.3) 563 Lager secundair 9.6 (5.5-13.7) 6.5 (4.1-10.1) 580 Hoger secundair 5.1 (3.5-6.6) 3.9 (2.6-5.8) 1205 Hoger onderwijs 2.3 (1.5-3.1) 1.9 (1.3-2.8) 1452 5.3 (3.8-6.8) 4.2 (2.9-6.0) 1460 Halfstedelijk gebied 3.7 (2.4-4.9) 2.8 (1.9-4.1) 1214 Landelijk gebied 5.5 (3.5-7.5) 4.3 (3.0-6.1) 1203 4.9 (3.9-5.8) . . 3877 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 258 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA22_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.7 (0.2-1.1) 0.5 (0.2-1.0) 1852 4.8 (3.7-6.0) 3.3 (2.3-4.7) 2026 0.4 (0.0-1.0) 0.3 (0.1-1.2) 482 15 - 24 0.5 (0.0-1.3) 0.3 (0.1-1.8) 391 25 - 34 2.0 (0.6-3.3) 1.3 (0.6-3.0) 409 35 - 44 2.4 (0.7-4.2) 1.7 (0.8-3.4) 489 45 - 54 4.1 (1.9-6.3) 2.9 (1.7-4.9) 520 55 - 64 4.5 (2.3-6.7) 3.2 (1.8-5.7) 499 65 - 74 4.3 (1.9-6.6) 2.9 (1.5-5.2) 356 75 + 6.4 (3.9-8.9) 3.9 (2.4-6.4) 732 2.5 (0.9-4.1) 0.7 (0.3-1.5) 565 Lager secundair 5.1 (2.9-7.4) 1.8 (0.9-3.5) 579 Hoger secundair 2.2 (1.3-3.1) 1.0 (0.6-1.8) 1204 Hoger onderwijs 2.6 (1.6-3.6) 1.5 (0.8-2.6) 1453 3.6 (2.4-4.9) 1.7 (1.0-2.8) 1455 Halfstedelijk gebied 1.6 (0.9-2.4) 0.7 (0.4-1.4) 1213 Landelijk gebied 3.0 (1.9-4.0) 1.4 (0.8-2.4) 1210 2.1 (1.5-2.7) 1.0 (0.7-1.5) 3526 2001 2.3 (1.7-2.9) 1.0 (0.7-1.5) 4076 2004 2.1 (1.6-2.6) 0.9 (0.6-1.3) 4477 2008 2.8 (2.2-3.4) 1.2 (0.8-1.7) 3878 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 259 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA23_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.0 (0.5-1.4) 0.4 (0.2-0.8) 1844 1.8 (1.1-2.5) 0.6 (0.4-1.2) 2023 0.0 . 0.0 . 482 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.7) 409 35 - 44 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-1.0) 489 45 - 54 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.8) 519 55 - 64 1.5 (0.4-2.6) 1.5 (0.7-3.0) 498 65 - 74 6.4 (2.8-9.9) 6.2 (3.6-10.4) 354 75 + 5.6 (3.5-7.7) 5.3 (3.5-7.9) 725 3.7 (1.8-5.6) 0.2 (0.1-0.3) 556 Lager secundair 3.0 (1.5-4.4) 0.2 (0.1-0.4) 578 Hoger secundair 1.2 (0.3-2.0) 0.1 (0.1-0.2) 1202 Hoger onderwijs 0.4 (0.1-0.8) 0.1 (0.0-0.2) 1454 1.2 (0.5-1.9) 0.4 (0.2-1.0) 1454 Halfstedelijk gebied 1.9 (1.1-2.6) 0.7 (0.4-1.3) 1208 Landelijk gebied 1.1 (0.4-1.8) 0.4 (0.2-0.9) 1205 1.0 (0.6-1.3) 0.7 (0.4-1.1) 3529 2001 1.5 (1.0-2.0) 0.7 (0.5-1.1) 4074 2004 1.8 (1.4-2.3) 0.9 (0.6-1.2) 4476 2008 1.4 (1.0-1.8) 0.6 (0.4-0.9) 3867 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 260 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA24_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.5 (0.9-2.0) 0.5 (0.3-0.9) 1847 2.9 (2.1-3.6) 0.8 (0.4-1.4) 2022 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.0-1.8) 409 35 - 44 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.2-1.5) 490 45 - 54 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.1) 519 55 - 64 1.3 (0.2-2.4) 1.3 (0.6-2.8) 499 65 - 74 5.9 (3.3-8.5) 5.7 (3.7-8.7) 356 (11.4-20.1) 722 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + 16.1 (12.0-20.3) 15.3 8.0 (4.9-11.1) 0.2 (0.1-0.4) 555 Lager secundair 3.2 (1.8-4.6) 0.1 (0.1-0.2) 580 Hoger secundair 1.5 (0.8-2.2) 0.1 (0.1-0.2) 1205 Hoger onderwijs 0.9 (0.5-1.4) 0.1 (0.1-0.2) 1453 2.9 (2.0-3.8) 0.8 (0.4-1.5) 1456 Halfstedelijk gebied 2.6 (1.6-3.5) 0.7 (0.4-1.3) 1207 Landelijk gebied 0.8 (0.4-1.2) 0.2 (0.1-0.4) 1206 0.5 (0.3-0.7) 0.3 (0.2-0.7) 3528 2001 1.3 (0.9-1.6) 0.5 (0.3-0.7) 4076 2004 1.4 (1.0-1.7) 0.5 (0.3-0.7) 4476 2008 2.2 (1.7-2.6) 0.7 (0.5-1.1) 3869 Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 261 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA25_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.1-0.8) 1852 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 2031 0.0 . 0.0 . 482 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.0 . 0.0 . 409 35 - 44 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.8) 490 45 - 54 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-1.1) 520 55 - 64 0.8 (0.0-1.9) 0.7 (0.2-3.2) 500 65 - 74 1.0 (0.0-2.1) 1.0 (0.3-2.8) 356 75 + 2.7 (0.8-4.7) 2.8 (1.4-5.6) 735 1.9 (0.5-3.4) 0.1 (0.0-0.3) 563 Lager secundair 0.3 (0.0-0.7) 0.0 (0.0-0.1) 581 Hoger secundair 0.3 (0.0-0.6) 0.0 (0.0-0.1) 1207 Hoger onderwijs 0.2 (0.0-0.6) 0.1 (0.0-0.1) 1455 0.5 (0.0-0.9) 0.3 (0.1-0.9) 1460 Halfstedelijk gebied 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.3) 1215 Landelijk gebied 0.6 (0.1-1.2) 0.3 (0.1-0.9) 1208 0.3 (0.1-0.5) 0.4 (0.2-0.8) 3532 2001 0.3 (0.2-0.5) 0.3 (0.1-0.5) 4075 2004 0.3 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.5) 4473 2008 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.5) 3883 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 262 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA26_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.8) 1854 1.0 (0.4-1.6) 0.8 (0.5-1.5) 2031 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-2.0) 482 15 - 24 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-1.9) 391 25 - 34 1.3 (0.0-3.1) 1.2 (0.3-4.2) 409 35 - 44 0.9 (0.0-1.9) 0.8 (0.3-2.6) 490 45 - 54 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.7) 520 55 - 64 1.1 (0.0-2.2) 1.0 (0.3-2.7) 500 65 - 74 0.0 . 0.0 . 357 75 + 0.6 (0.0-1.3) 0.5 (0.2-1.7) 736 0.9 (0.0-2.2) 0.8 (0.2-3.7) 565 Lager secundair 1.4 (0.2-2.6) 1.3 (0.5-3.2) 581 Hoger secundair 0.5 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-1.3) 1207 Hoger onderwijs 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.1-1.0) 1455 0.8 (0.2-1.3) 0.7 (0.3-1.5) 1461 Halfstedelijk gebied 0.7 (0.0-1.4) 0.5 (0.2-1.4) 1214 Landelijk gebied 0.5 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.1) 1210 0.5 (0.1-1.0) 0.6 (0.3-1.3) 3529 2001 0.6 (0.3-0.8) 0.5 (0.4-0.8) 4075 2004 0.7 (0.4-1.0) 0.7 (0.4-1.0) 4479 2008 0.7 (0.3-1.0) 0.7 (0.4-1.1) 3885 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 263 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA27_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.7 (1.1-2.3) 1.0 (0.6-1.7) 1847 4.1 (2.9-5.2) 2.4 (1.6-3.5) 2017 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.6) 483 15 - 24 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.2) 390 25 - 34 1.4 (0.4-2.4) 1.3 (0.6-2.5) 406 35 - 44 4.4 (2.2-6.6) 4.1 (2.4-6.7) 487 45 - 54 6.4 (3.7-9.1) 6.0 (3.9-8.9) 517 55 - 64 3.1 (1.4-4.8) 2.9 (1.6-5.1) 497 65 - 74 4.5 (2.0-6.9) 4.0 (2.4-6.9) 355 75 + 2.4 (1.2-3.6) 2.0 (1.2-3.4) 729 5.1 (2.7-7.5) 3.1 (1.7-5.7) 560 Lager secundair 6.0 (3.2-8.7) 3.1 (1.8-5.4) 577 Hoger secundair 2.4 (1.4-3.4) 1.3 (0.7-2.4) 1203 Hoger onderwijs 1.6 (0.9-2.4) 0.9 (0.5-1.6) 1448 3.6 (2.4-4.8) 1.9 (1.2-3.2) 1448 Halfstedelijk gebied 2.3 (1.2-3.4) 1.2 (0.7-2.1) 1212 Landelijk gebied 2.6 (1.6-3.7) 1.4 (0.9-2.4) 1204 3.0 (2.4-3.6) 1.9 (1.4-2.5) 4074 2004 3.0 (2.3-3.6) 1.9 (1.3-2.7) 4476 2008 2.9 (2.2-3.5) 1.8 (1.3-2.4) 3864 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 264 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA28_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.3 (0.8-1.8) 0.3 (0.1-0.5) 1845 6.2 (5.0-7.3) 1.2 (0.7-2.1) 1995 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.0 (0.0-0.1) 391 25 - 34 0.3 (0.0-0.8) 0.2 (0.0-1.4) 409 35 - 44 0.6 (0.0-1.1) 0.4 (0.2-1.2) 489 45 - 54 3.0 (1.3-4.6) 2.3 (1.3-4.3) 518 55 - 64 6.2 (3.8-8.6) 5.0 (3.4-7.4) 494 65 - 74 12.2 (8.4-16.1) 10.0 (7.1-13.9) 345 75 + 17.7 (13.7-21.8) 13.6 (10.1-17.9) 711 9.6 (6.3-12.9) 0.7 (0.3-1.4) 550 Lager secundair 6.2 (3.8-8.6) 0.6 (0.3-1.3) 579 Hoger secundair 3.9 (2.8-5.1) 0.7 (0.4-1.3) 1190 Hoger onderwijs 1.4 (0.8-2.1) 0.4 (0.2-0.8) 1446 3.8 (2.7-4.8) 0.6 (0.3-1.0) 1441 Halfstedelijk gebied 3.9 (2.7-5.1) 0.6 (0.3-1.2) 1200 Landelijk gebied 3.7 (2.4-4.9) 0.6 (0.3-1.1) 1199 1.9 (1.3-2.5) 0.6 (0.4-1.1) 3528 2001 3.1 (2.3-3.8) 0.7 (0.5-1.1) 4077 2004 2.7 (2.2-3.2) 0.6 (0.4-0.9) 4466 2008 3.8 (3.1-4.4) 0.9 (0.6-1.3) 3840 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 265 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA29_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.6) 1855 0.3 (0.0-0.5) 0.3 (0.1-0.6) 2029 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.0 . 0.0 . 409 35 - 44 0.0 . 0.0 . 490 45 - 54 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 520 55 - 64 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.0-1.2) 500 65 - 74 1.1 (0.0-2.3) 1.0 (0.3-3.0) 357 75 + 0.5 (0.2-0.8) 0.5 (0.2-0.9) 734 0.9 (0.0-1.9) 0.1 (0.0-0.3) 564 Lager secundair 0.3 (0.0-0.7) 0.0 (0.0-0.2) 582 Hoger secundair 0.1 (0.0-0.3) 0.0 (0.0-0.1) 1208 Hoger onderwijs 0.0 . 0.0 . 1453 0.0 (0.0-0.1) 0.2 (0.0-0.9) 1460 Halfstedelijk gebied 0.3 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-0.6) 1215 Landelijk gebied 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.1-0.5) 1209 0.1 (0.0-0.1) 0.4 (0.1-0.9) 3524 2001 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.2-0.5) 4077 2004 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.2-0.5) 4477 2008 0.2 (0.0-0.3) 0.2 (0.1-0.4) 3884 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 266 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA30_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.5 (0.9-2.2) 1.2 (0.7-1.9) 1852 3.3 (2.3-4.3) 2.4 (1.5-3.8) 2031 0.4 (0.0-1.3) 0.4 (0.1-2.9) 483 15 - 24 1.0 (0.2-1.7) 0.9 (0.4-2.1) 391 25 - 34 1.5 (0.3-2.7) 1.4 (0.6-3.1) 409 35 - 44 2.2 (0.6-3.9) 2.1 (1.0-4.3) 490 45 - 54 3.5 (1.7-5.3) 3.3 (1.9-5.5) 520 55 - 64 2.9 (1.1-4.6) 2.7 (1.4-5.2) 500 65 - 74 5.5 (2.4-8.6) 5.1 (2.9-8.9) 357 75 + 4.2 (2.3-6.0) 3.7 (2.3-5.9) 733 3.5 (1.7-5.3) 1.7 (0.9-3.4) 564 Lager secundair 2.0 (0.4-3.5) 1.1 (0.4-2.7) 582 Hoger secundair 2.9 (1.8-4.1) 2.1 (1.3-3.2) 1207 Hoger onderwijs 2.0 (1.1-2.8) 1.7 (1.0-2.9) 1454 2.9 (1.8-4.0) 2.0 (1.3-3.2) 1460 Halfstedelijk gebied 1.9 (1.1-2.7) 1.3 (0.8-2.1) 1214 Landelijk gebied 2.4 (1.3-3.4) 1.7 (0.9-3.1) 1209 2.8 (2.1-3.5) 2.4 (1.8-3.2) 3530 2001 2.6 (1.9-3.3) 2.1 (1.6-2.7) 4071 2004 2.4 (1.9-2.9) 1.9 (1.5-2.4) 4480 2008 2.4 (1.8-3.0) 1.9 (1.4-2.5) 3883 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 267 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA31_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.9 (0.4-1.3) 0.5 (0.2-1.1) 1850 0.3 (0.1-0.5) 0.2 (0.1-0.4) 2029 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.0 (0.0-0.1) 391 25 - 34 0.2 (0.0-0.5) 0.1 (0.0-1.0) 409 35 - 44 0.9 (0.0-1.9) 0.8 (0.3-2.2) 489 45 - 54 0.9 (0.0-1.7) 0.7 (0.3-1.9) 519 55 - 64 0.5 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.4) 499 65 - 74 1.5 (0.3-2.7) 1.3 (0.5-3.2) 356 75 + 1.2 (0.0-2.7) 1.1 (0.3-3.8) 733 1.2 (0.2-2.2) 0.4 (0.1-1.3) 563 Lager secundair 0.4 (0.0-1.2) 0.1 (0.0-0.9) 581 Hoger secundair 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 1206 Hoger onderwijs 0.6 (0.2-1.1) 0.4 (0.2-0.8) 1453 0.5 (0.1-0.8) 0.3 (0.1-0.7) 1459 Halfstedelijk gebied 1.1 (0.4-1.8) 0.5 (0.2-1.0) 1213 Landelijk gebied 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.3) 1207 0.9 (0.6-1.3) 0.6 (0.4-1.0) 3530 2001 0.8 (0.5-1.2) 0.5 (0.4-0.8) 4069 2004 1.0 (0.6-1.4) 0.7 (0.4-1.0) 4476 2008 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.6) 3879 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 268 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA32_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.6 (0.2-0.9) 0.4 (0.2-0.9) 1850 0.5 (0.2-0.9) 0.4 (0.2-0.8) 2032 0.0 . 0.0 . 482 15 - 24 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 391 25 - 34 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.2-2.3) 409 35 - 44 0.9 (0.1-1.7) 0.9 (0.3-2.2) 490 45 - 54 0.8 (0.1-1.5) 0.8 (0.3-1.9) 520 55 - 64 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.2-1.7) 499 65 - 74 1.4 (0.2-2.5) 1.4 (0.6-3.1) 357 75 + 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.1-0.7) 734 0.8 (0.0-1.7) 0.6 (0.2-1.6) 564 Lager secundair 0.8 (0.0-1.6) 0.5 (0.2-1.5) 582 Hoger secundair 0.3 (0.1-0.6) 0.2 (0.1-0.6) 1207 Hoger onderwijs 0.6 (0.2-1.0) 0.5 (0.3-0.9) 1453 0.5 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-0.8) 1461 Halfstedelijk gebied 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.1) 1214 Landelijk gebied 0.4 (0.0-0.8) 0.3 (0.1-0.8) 1207 0.6 (0.3-0.9) 0.6 (0.3-1.0) 3526 2001 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.2-0.6) 4071 2004 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 4482 2008 0.6 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.7) 3882 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 269 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA33_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.4 (0.1-0.6) 0.3 (0.1-0.6) 1853 1.6 (1.0-2.2) 1.0 (0.6-1.7) 2028 0.0 . 0.0 . 482 15 - 24 1.1 (0.0-2.1) 0.9 (0.3-2.5) 389 25 - 34 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.2) 409 35 - 44 0.7 (0.0-1.7) 0.6 (0.2-2.2) 490 45 - 54 0.5 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-1.6) 520 55 - 64 2.0 (0.7-3.3) 1.7 (0.9-3.3) 500 65 - 74 1.9 (0.2-3.6) 1.6 (0.6-3.8) 357 75 + 2.8 (1.4-4.2) 2.1 (1.2-3.7) 734 2.0 (0.9-3.1) 0.6 (0.3-1.4) 562 Lager secundair 1.0 (0.2-1.7) 0.4 (0.1-1.1) 582 Hoger secundair 1.2 (0.5-1.8) 0.7 (0.4-1.2) 1205 Hoger onderwijs 0.6 (0.2-1.1) 0.5 (0.2-1.1) 1455 1.0 (0.4-1.5) 0.5 (0.3-1.0) 1460 Halfstedelijk gebied 0.8 (0.3-1.3) 0.4 (0.2-1.0) 1214 Landelijk gebied 1.2 (0.5-1.9) 0.6 (0.3-1.4) 1207 1.3 (1.0-1.7) 0.9 (0.7-1.3) 3529 2001 1.4 (1.0-1.8) 0.8 (0.6-1.2) 4072 2004 1.3 (0.9-1.7) 0.8 (0.6-1.1) 4480 2008 1.0 (0.7-1.3) 0.6 (0.4-0.9) 3881 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 270 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA34_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.7 (1.5-3.8) 2.4 (1.6-3.6) 1852 2.7 (1.8-3.6) 2.4 (1.7-3.5) 2030 1.7 (0.6-2.8) 1.7 (0.9-3.3) 483 15 - 24 2.2 (0.7-3.6) 2.2 (1.1-4.3) 391 25 - 34 1.0 (0.1-1.8) 1.0 (0.4-2.3) 409 35 - 44 4.5 (2.1-6.9) 4.5 (2.6-7.6) 490 45 - 54 2.8 (1.2-4.4) 2.8 (1.6-4.9) 520 55 - 64 2.5 (1.0-4.1) 2.5 (1.4-4.6) 499 65 - 74 3.5 (0.0-8.3) 3.5 (0.9-13.0) 356 75 + 3.8 (2.1-5.6) 3.8 (2.4-6.1) 734 2.5 (1.0-3.9) 2.0 (1.1-3.9) 564 Lager secundair 4.6 (1.0-8.1) 4.0 (1.9-8.3) 581 Hoger secundair 2.8 (1.6-3.9) 2.5 (1.6-3.9) 1206 Hoger onderwijs 2.1 (1.2-3.0) 2.0 (1.3-3.0) 1455 3.5 (2.2-4.7) 3.1 (2.2-4.5) 1460 Halfstedelijk gebied 1.6 (0.8-2.4) 1.4 (0.8-2.4) 1213 Landelijk gebied 2.8 (1.1-4.5) 2.6 (1.5-4.5) 1209 3.0 (2.3-3.8) 3.0 (2.4-3.9) 3527 2001 3.1 (2.5-3.6) 3.0 (2.5-3.7) 4074 2004 3.4 (2.5-4.3) 3.4 (2.6-4.5) 4475 2008 2.7 (1.9-3.4) 2.7 (2.0-3.5) 3882 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 271 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Vlaams Gewest MA35_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.5 (0.2-0.8) 0.3 (0.1-0.7) 1852 0.6 (0.3-0.9) 0.3 (0.2-0.7) 2026 0.0 . 0.0 . 483 15 - 24 0.0 . 0.0 . 391 25 - 34 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.7) 408 35 - 44 0.4 (0.0-0.8) 0.4 (0.1-1.2) 490 45 - 54 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.8) 520 55 - 64 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-1.1) 499 65 - 74 0.7 (0.0-1.4) 0.7 (0.3-2.0) 355 75 + 3.6 (1.6-5.6) 3.6 (2.0-6.3) 732 1.8 (0.6-3.1) 0.1 (0.0-0.3) 564 Lager secundair 0.6 (0.0-1.1) 0.0 (0.0-0.1) 579 Hoger secundair 0.3 (0.0-0.6) 0.0 (0.0-0.1) 1206 Hoger onderwijs 0.4 (0.1-0.7) 0.1 (0.0-0.2) 1453 0.6 (0.2-1.0) 0.4 (0.2-0.9) 1458 Halfstedelijk gebied 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.1-0.6) 1213 Landelijk gebied 0.5 (0.1-0.8) 0.3 (0.1-0.7) 1207 0.6 (0.3-0.9) 0.5 (0.3-0.9) 3528 2001 0.8 (0.5-1.1) 0.4 (0.3-0.6) 4078 2004 0.7 (0.4-0.9) 0.4 (0.2-0.5) 4479 2008 0.5 (0.3-0.8) 0.3 (0.2-0.5) 3878 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 272 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Brussels Gewest MB01_1 GESLACHT % (Ruw) (26.5-32.2) 1539 32.1 (29.6-34.5) 30.4 (27.7-33.2) 1799 13.0 (9.6-16.4) 13.0 (10.0-16.8) 519 15 – 24 16.3 (11.8-20.8) 16.3 (12.3-21.3) 373 25 – 34 19.1 (15.3-23.0) 19.1 (15.6-23.3) 530 35 – 44 24.2 (19.8-28.5) 24.2 (20.1-28.8) 471 45 – 54 43.7 (37.7-49.8) 43.8 (37.8-49.8) 359 55 – 64 49.8 (44.0-55.6) 49.8 (44.1-55.5) 350 65 – 74 59.0 (51.1-66.9) 59.0 (51.0-66.5) 202 75 + 66.1 (60.9-71.3) 65.9 (60.5-70.9) 534 47.8 (41.7-54.0) 39.5 (33.0-46.4) 405 Lager secundair 39.6 (34.3-44.9) 40.1 (34.7-45.7) 479 Hoger secundair 28.2 (24.4-32.0) 28.7 (24.9-32.8) 870 Hoger onderwijs 24.0 (21.3-26.7) 24.4 (21.6-27.3) 1433 30.5 (28.6-32.4) 29.8 (27.7-31.9) 3338 Gent en Antwerpen 34.7 (28.9-40.5) 31.8 (26.6-37.5) 469 Luik en Charleroi 25.0 (19.4-30.7) 22.2 (17.0-28.4) 379 25.8 (23.3-28.3) 23.6 (21.0-26.4) 3039 2001 25.3 (23.4-27.2) 22.8 (20.9-24.8) 2989 2004 24.6 (22.9-26.4) 22.6 (20.9-24.5) 3426 2008 30.5 (28.6-32.4) 29.8 (27.8-31.9) 3338 Brussel 1997 JAAR N 29.3 Lager/geen diploma GROTE STEDEN + 95% BI (26.2-31.4) 0 – 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 28.8 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 273 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA01_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.3 (4.1-6.6) 5.3 (4.2-6.7) 1528 6.6 (5.2-8.1) 6.5 (5.2-8.1) 1786 5.8 (3.5-8.1) 5.8 (3.9-8.6) 518 15 - 24 5.3 (2.8-7.9) 5.3 (3.3-8.5) 371 25 - 34 5.2 (3.2-7.2) 5.2 (3.6-7.6) 522 35 - 44 3.7 (1.9-5.5) 3.7 (2.3-5.9) 465 45 - 54 8.1 (4.4-11.8) 8.1 (5.1-12.6) 357 55 - 64 6.5 (3.6-9.3) 6.4 (4.1-9.9) 349 65 - 74 9.2 (5.0-13.4) 9.1 (5.7-14.1) 203 75 + 6.9 (4.2-9.6) 6.7 (4.5-9.9) 529 9.5 (6.1-12.9) 8.6 (5.9-12.3) 399 Lager secundair 5.8 (3.5-8.0) 5.6 (3.8-8.3) 474 Hoger secundair 6.8 (4.7-9.0) 6.7 (4.9-9.2) 870 Hoger onderwijs 4.9 (3.5-6.2) 4.9 (3.7-6.4) 1421 6.0 (5.0-7.0) 5.8 (4.8-6.9) 3314 Gent en Antwerpen 4.7 (1.9-7.5) 4.0 (2.4-6.8) 472 Luik en Charleroi 8.2 (4.9-11.4) 7.6 (5.0-11.5) 378 6.2 (5.2-7.2) 6.2 (5.3-7.3) 2949 2004 5.5 (4.6-6.4) 5.5 (4.6-6.5) 3420 2008 6.0 (5.0-7.0) 6.0 (5.1-7.1) 3314 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 274 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA02_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.7 (3.5-5.8) 4.6 (3.6-5.9) 1521 4.4 (3.4-5.4) 4.0 (3.1-5.2) 1791 3.4 (1.8-4.9) 3.4 (2.1-5.3) 517 15 - 24 3.7 (1.4-6.0) 3.7 (2.0-6.8) 370 25 - 34 2.5 (1.1-3.8) 2.5 (1.4-4.3) 522 35 - 44 4.0 (1.8-6.2) 4.0 (2.3-6.8) 468 45 - 54 3.9 (1.6-6.1) 3.9 (2.1-6.9) 355 55 - 64 5.4 (3.1-7.8) 5.4 (3.5-8.3) 349 65 - 74 10.2 (5.9-14.5) 10.2 (6.7-15.4) 202 9.7 (6.4-12.9) 9.8 (7.0-13.7) 529 10.3 (6.7-13.8) 8.3 (5.6-12.1) 398 Lager secundair 7.9 (5.0-10.9) 7.6 (5.2-11.0) 474 Hoger secundair 4.2 (2.7-5.8) 4.3 (2.9-6.2) 867 Hoger onderwijs 2.2 (1.4-2.9) 2.2 (1.6-3.1) 1422 4.5 (3.7-5.3) 4.4 (3.6-5.3) 3312 Gent en Antwerpen 4.2 (1.6-6.7) 3.7 (1.9-7.2) 470 Luik en Charleroi 8.8 (5.3-12.3) 8.3 (5.5-12.3) 377 6.6 (5.6-7.7) 6.1 (5.1-7.1) 2921 2004 5.8 (4.8-6.7) 5.4 (4.5-6.4) 3414 2008 4.5 (3.7-5.3) 4.2 (3.5-5.1) 3312 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 275 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA03_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.8 (1.1-2.5) 0.8 (0.4-1.5) 1532 0.5 (0.2-0.8) 0.2 (0.1-0.4) 1796 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 372 25 - 34 0.2 (0.0-0.6) 0.1 (0.0-1.0) 526 35 - 44 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.5) 469 45 - 54 0.9 (0.0-2.0) 0.7 (0.2-2.3) 357 55 - 64 1.6 (0.1-3.0) 1.2 (0.5-3.0) 349 65 - 74 6.4 (2.5-10.3) 5.4 (3.0-9.6) 204 75 + 5.3 (3.1-7.5) 5.2 (3.2-8.2) 532 2.9 (1.1-4.8) 0.5 (0.2-1.1) 402 Lager secundair 1.3 (0.2-2.5) 0.5 (0.2-1.5) 477 Hoger secundair 1.0 (0.3-1.8) 0.4 (0.1-0.8) 871 Hoger onderwijs 0.6 (0.2-1.1) 0.3 (0.1-0.6) 1426 1.1 (0.7-1.5) 0.8 (0.5-1.3) 3328 Gent en Antwerpen 0.6 (0.0-1.2) 0.6 (0.2-2.0) 472 Luik en Charleroi 0.8 (0.0-1.6) 0.5 (0.2-1.4) 378 1.1 (0.7-1.5) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3328 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 276 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA04_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.4 (1.6-3.2) 1.0 (0.6-1.8) 1528 1.7 (1.0-2.4) 0.5 (0.2-1.2) 1787 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 372 25 - 34 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.6) 525 35 - 44 0.4 (0.0-1.2) 0.4 (0.0-2.7) 469 45 - 54 1.4 (0.0-2.8) 1.3 (0.5-3.6) 357 55 - 64 3.2 (1.1-5.4) 3.1 (1.6-6.0) 350 65 - 74 10.9 (6.0-15.9) 10.8 (6.9-16.6) 202 75 + 10.2 (6.5-13.9) 10.7 (7.4-15.3) 521 5.8 (2.9-8.7) 1.1 (0.5-2.7) 397 Lager secundair 3.3 (1.2-5.3) 1.3 (0.5-3.4) 474 Hoger secundair 2.0 (1.0-3.0) 0.8 (0.4-1.6) 870 Hoger onderwijs 0.9 (0.4-1.3) 0.4 (0.2-0.9) 1424 2.0 (1.5-2.6) 0.9 (0.5-1.7) 3315 Gent en Antwerpen 1.5 (0.4-2.7) 0.7 (0.3-2.0) 472 Luik en Charleroi 2.5 (0.7-4.3) 1.0 (0.5-2.2) 379 2.0 (1.5-2.6) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3315 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 277 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA05_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 9.4 (7.7-11.1) 4.5 (3.1-6.5) 1522 12.5 (10.8-14.2) 5.4 (3.7-7.8) 1779 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.8) 519 15 - 24 2.6 (0.6-4.5) 2.5 (1.2-5.4) 370 25 - 34 4.0 (2.1-5.9) 4.0 (2.4-6.4) 525 35 - 44 5.1 (2.8-7.3) 5.1 (3.2-7.9) 467 45 - 54 16.3 (12.0-20.7) 16.3 (12.4-21.1) 353 55 - 64 22.3 (17.6-26.9) 22.2 (17.9-27.2) 342 65 - 74 37.0 (29.4-44.5) 36.8 (29.6-44.6) 199 75 + 36.0 (30.6-41.3) 35.3 (30.2-40.8) 526 24.4 (19.1-29.8) 7.9 (5.1-12.0) 394 Lager secundair 11.2 (7.9-14.5) 5.1 (3.2-8.0) 470 Hoger secundair 10.5 (8.2-12.9) 5.4 (3.6-8.0) 864 Hoger onderwijs 8.1 (6.5-9.7) 4.2 (2.8-6.1) 1421 11.0 (9.8-12.2) 4.6 (3.2-6.5) 3301 Gent en Antwerpen 12.5 (8.6-16.5) 4.4 (2.8-6.9) 467 Luik en Charleroi 11.1 (6.9-15.4) 4.1 (2.3-7.3) 379 10.0 (8.5-11.5) 3.9 (2.9-5.2) 3041 2001 11.0 (9.8-12.3) 4.3 (3.2-5.7) 2957 2004 10.5 (9.4-11.6) 4.2 (3.3-5.5) 3407 2008 11.0 (9.8-12.2) 4.7 (3.6-6.1) 3301 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 278 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA06_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.7 (0.9-2.5) 0.7 (0.4-1.3) 1530 1.4 (0.9-2.0) 0.5 (0.3-1.0) 1793 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 372 25 - 34 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.7) 526 35 - 44 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-1.0) 469 45 - 54 2.9 (0.4-5.3) 2.8 (1.2-6.4) 357 55 - 64 2.2 (0.7-3.7) 2.1 (1.1-4.3) 349 65 - 74 6.3 (2.5-10.0) 6.3 (3.4-11.2) 204 75 + 7.4 (4.6-10.2) 7.7 (5.2-11.2) 527 3.0 (1.4-4.5) 0.6 (0.2-1.3) 401 Lager secundair 1.6 (0.3-2.9) 0.7 (0.3-1.7) 475 Hoger secundair 1.1 (0.4-1.8) 0.4 (0.2-1.0) 872 Hoger onderwijs 1.4 (0.6-2.1) 0.7 (0.3-1.3) 1424 1.6 (1.1-2.1) 0.7 (0.4-1.2) 3323 Gent en Antwerpen 1.4 (0.0-3.1) 0.6 (0.2-1.8) 471 Luik en Charleroi 2.1 (0.4-3.8) 0.8 (0.3-1.8) 378 1.1 (0.3-1.9) 0.7 (0.4-1.4) 3041 2001 0.6 (0.3-0.9) 0.4 (0.2-0.7) 2952 2004 0.6 (0.4-0.9) 0.4 (0.3-0.8) 3405 2008 1.6 (1.1-2.1) 1.0 (0.7-1.4) 3323 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 279 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA07_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.7 (2.7-4.6) 1.7 (1.1-2.7) 1524 7.7 (6.3-9.1) 3.3 (2.2-4.9) 1785 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 1.0 (0.0-2.2) 1.0 (0.3-3.1) 372 25 - 34 0.7 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.7) 525 35 - 44 4.1 (2.2-6.1) 4.0 (2.5-6.4) 467 45 - 54 7.7 (4.6-10.8) 7.4 (4.9-11.1) 353 55 - 64 14.5 (10.5-18.5) 13.9 (10.5-18.2) 350 65 - 74 18.8 (12.5-25.1) 17.9 (12.5-24.9) 200 75 + 17.0 (12.7-21.4) 15.2 (11.5-19.8) 523 11.9 (7.7-16.1) 3.4 (1.9-5.8) 399 Lager secundair 6.7 (4.2-9.2) 2.7 (1.6-4.6) 474 Hoger secundair 5.5 (3.9-7.2) 2.6 (1.6-4.2) 866 Hoger onderwijs 4.0 (2.9-5.1) 1.9 (1.2-3.1) 1419 5.7 (4.8-6.6) 2.1 (1.4-3.1) 3309 Gent en Antwerpen 6.2 (3.4-8.9) 1.8 (1.0-3.2) 467 Luik en Charleroi 8.4 (4.5-12.3) 2.9 (1.6-5.2) 376 6.4 (5.1-7.7) 2.9 (2.1-3.9) 3041 2001 6.9 (5.8-8.0) 3.0 (2.3-3.9) 2955 2004 6.3 (5.4-7.2) 2.9 (2.3-3.7) 3392 2008 5.7 (4.8-6.6) 2.7 (2.1-3.4) 3309 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 280 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA08_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.8 (4.6-7.0) 2.0 (1.3-3.2) 1517 (13.3-17.2) 5.6 (3.8-8.1) 1771 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 1.0 (0.0-2.2) 0.9 (0.3-2.8) 372 25 - 34 1.0 (0.1-1.9) 0.9 (0.4-2.2) 525 35 - 44 4.6 (2.3-6.8) 4.2 (2.5-6.9) 467 45 - 54 15.2 (10.8-19.6) 14.1 (10.6-18.6) 355 55 - 64 22.8 (18.0-27.6) 21.2 (17.0-26.3) 344 65 - 74 36.2 (28.9-43.6) 34.3 (27.2-42.1) 198 75 + 45.5 (39.9-51.2) 41.2 (35.6-47.1) 508 21.3 (16.2-26.4) 4.3 (2.6-7.0) 389 Lager secundair 12.2 (8.9-15.4) 3.8 (2.3-6.2) 466 Hoger secundair 10.4 (7.7-13.0) 3.8 (2.4-6.1) 865 Hoger onderwijs 7.8 (6.2-9.3) 3.0 (1.9-4.6) 1420 10.6 (9.4-11.9) 4.1 (2.9-5.8) 3288 Gent en Antwerpen 12.0 (8.2-15.9) 3.9 (2.4-6.2) 462 Luik en Charleroi 15.6 (10.4-20.8) 6.2 (3.8-9.9) 370 9.1 (7.8-10.5) 3.5 (2.7-4.5) 3041 2001 10.7 (9.4-12.0) 4.1 (3.2-5.1) 2957 2004 8.4 (7.4-9.4) 3.2 (2.5-4.0) 3405 2008 10.6 (9.4-11.9) 4.6 (3.7-5.7) 3288 Mannen Vrouwen 15.2 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 281 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA09_3 GESLACHT % (Ruw) Mannen Vrouwen JAAR N 12.2 (10.3-14.2) 7.0 (4.9-10.0) 1508 18.0 (15.9-20.0) 10.0 (7.3-13.8) 1769 0.0 . 519 15 - 24 8.7 (4.2-13.1) 8.5 (5.0-14.1) 369 25 - 34 12.3 (9.2-15.4) 12.2 (9.4-15.6) 522 35 - 44 16.5 (12.7-20.3) 16.5 (13.0-20.7) 463 45 - 54 22.5 (17.4-27.6) 22.4 (17.7-27.8) 348 55 - 64 25.9 (21.0-30.8) 25.6 (21.0-30.8) 341 65 - 74 28.9 (21.6-36.3) 28.4 (21.7-36.1) 195 75 + 31.3 (26.1-36.5) 29.9 (25.0-35.3) 520 25.2 (19.4-31.0) 12.1 (7.8-18.2) 389 Lager secundair 17.3 (13.3-21.2) 9.9 (6.7-14.5) 464 Hoger secundair 15.6 (12.4-18.9) 9.3 (6.4-13.5) 862 Hoger onderwijs 12.1 (10.1-14.0) 6.8 (4.7-9.7) 1414 15.2 (13.7-16.7) 7.5 (5.4-10.4) 3277 Gent en Antwerpen 17.7 (13.1-22.4) 8.4 (5.5-12.5) 465 Luik en Charleroi 12.1 (7.7-16.5) 5.5 (3.3-9.1) 370 15.2 (13.7-16.7) 9.5 (7.9-11.5) 3277 Brussel GROTE STEDEN + 95% BI . Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 0.0 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 282 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA10_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.7 (4.4-7.0) 4.0 (3.2-5.2) 1524 (10.2-13.6) 7.7 (6.3-9.4) 1776 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.9 (0.0-1.7) 2.1 (1.3-3.3) 370 25 - 34 8.6 (5.9-11.3) 7.5 (5.8-9.7) 524 35 - 44 9.9 (6.5-13.2) 9.6 (7.7-11.8) 459 45 - 54 13.5 (9.4-17.6) 13.0 (10.9-15.3) 354 55 - 64 15.9 (11.8-19.9) 13.9 (11.7-16.5) 345 65 - 74 17.7 (12.1-23.3) 18.9 (15.6-22.7) 202 75 + 19.1 (15.1-23.2) 15.5 (13.1-18.3) 527 9.7 (6.5-13.0) 6.8 (5.1-9.0) 397 Lager secundair 10.9 (7.6-14.2) 6.6 (5.1-8.6) 471 Hoger secundair 8.8 (6.6-11.0) 5.9 (4.6-7.6) 866 Hoger onderwijs 7.8 (6.2-9.3) 4.8 (3.8-6.1) 1417 8.9 (7.8-10.0) 5.7 (4.5-7.1) 3300 10.9 (6.9-15.0) 5.2 (4.0-6.7) 467 5.5 (2.6-8.4) 5.9 (4.6-7.5) 373 8.9 (7.8-10.0) 5.5 (4.4-7.0) 3300 Mannen Vrouwen 11.9 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN Gent en Antwerpen Luik en Charleroi JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 283 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA11_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.4 (3.2-5.7) 2.4 (1.5-3.8) 1525 4.5 (3.4-5.6) 2.1 (1.4-3.3) 1782 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.5) 519 15 - 24 0.8 (0.0-1.7) 0.8 (0.2-2.4) 372 25 - 34 1.1 (0.1-2.1) 1.1 (0.4-2.7) 523 35 - 44 1.9 (0.7-3.1) 1.9 (1.0-3.6) 467 45 - 54 9.7 (5.6-13.8) 9.6 (6.3-14.5) 353 55 - 64 7.2 (4.4-10.1) 7.2 (4.9-10.7) 350 65 - 74 15.7 (9.9-21.6) 15.8 (10.8-22.5) 199 75 + 12.8 (9.1-16.4) 13.0 (9.7-17.1) 524 14.8 (10.4-19.2) 6.0 (3.6-9.8) 395 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Lager secundair 6.1 (3.7-8.6) 3.5 (2.0-5.9) 473 Hoger secundair 3.3 (2.0-4.5) 1.9 (1.1-3.3) 872 Hoger onderwijs 2.4 (1.4-3.4) 1.4 (0.9-2.4) 1418 4.5 (3.6-5.3) 2.2 (1.5-3.1) 3307 Gent en Antwerpen 3.7 (2.0-5.4) 1.5 (0.8-2.6) 470 Luik en Charleroi 3.5 (1.4-5.6) 1.5 (0.8-2.9) 373 2.8 (2.0-3.6) 1.2 (0.8-1.8) 3041 2001 2.8 (2.2-3.4) 1.2 (0.9-1.7) 2904 2004 3.6 (2.9-4.3) 1.6 (1.2-2.3) 3413 2008 4.5 (3.6-5.3) 2.2 (1.6-3.0) 3307 Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 284 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA12_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 11.1 (9.4-12.8) 10.9 (9.3-12.8) 1510 15.4 (13.5-17.4) 15.2 (13.3-17.3) 1775 9.0 (6.1-11.8) 8.9 (6.4-12.2) 508 15 - 24 11.2 (7.8-14.7) 11.0 (8.0-14.9) 363 25 - 34 15.9 (12.5-19.4) 15.8 (12.7-19.5) 519 35 - 44 14.5 (11.1-18.0) 14.5 (11.4-18.3) 470 45 - 54 15.3 (11.1-19.5) 15.2 (11.5-19.8) 354 55 - 64 15.7 (11.7-19.8) 15.5 (11.9-19.9) 344 65 - 74 12.6 (7.8-17.5) 12.3 (8.3-17.9) 201 75 + 13.2 (9.2-17.3) 12.5 (9.1-16.9) 526 10.5 (7.0-13.9) 10.2 (7.2-14.2) 401 Lager secundair 14.7 (10.9-18.5) 14.5 (11.1-18.7) 466 Hoger secundair 12.5 (9.7-15.3) 12.3 (9.7-15.4) 866 Hoger onderwijs 14.2 (12.1-16.2) 13.6 (11.7-15.8) 1404 13.3 (12.0-14.7) 12.8 (11.4-14.2) 3285 Gent en Antwerpen 12.3 (8.8-15.8) 11.9 (8.9-15.6) 467 Luik en Charleroi 13.1 (8.4-17.7) 12.8 (8.9-18.0) 378 16.2 (14.1-18.2) 15.7 (13.8-17.8) 3041 2001 17.5 (15.8-19.2) 17.2 (15.6-19.0) 2931 2004 16.7 (15.1-18.2) 16.3 (14.8-17.9) 3419 2008 13.3 (12.0-14.7) 13.0 (11.7-14.4) 3285 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 285 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA13_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.8 (3.6-6.0) 2.8 (1.9-4.2) 1529 5.7 (4.4-6.9) 3.2 (2.1-4.7) 1791 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.8) 519 15 - 24 1.6 (0.4-2.7) 1.6 (0.8-3.2) 372 25 - 34 2.8 (1.1-4.4) 2.8 (1.5-4.9) 524 35 - 44 7.2 (4.5-9.9) 7.2 (4.9-10.4) 470 45 - 54 9.6 (6.1-13.1) 9.6 (6.6-13.7) 356 55 - 64 9.1 (5.7-12.5) 9.1 (6.2-13.1) 347 65 - 74 10.4 (5.8-15.1) 10.4 (6.6-16.0) 201 9.3 (5.5-13.1) 9.1 (6.0-13.6) 531 10.3 (6.3-14.2) 5.2 (3.0-9.0) 402 Lager secundair 9.3 (6.0-12.6) 5.7 (3.5-9.1) 474 Hoger secundair 4.6 (3.0-6.3) 2.9 (1.8-4.6) 869 Hoger onderwijs 2.7 (1.8-3.6) 1.6 (1.0-2.5) 1425 5.3 (4.3-6.2) 2.7 (1.9-4.0) 3320 Gent en Antwerpen 3.1 (0.7-5.6) 1.5 (0.6-3.7) 471 Luik en Charleroi 8.3 (4.5-12.2) 4.3 (2.5-7.4) 376 4.2 (3.3-5.2) 2.4 (1.8-3.2) 3041 2001 4.1 (3.3-5.0) 2.3 (1.7-3.1) 2955 2004 4.9 (4.0-5.7) 2.9 (2.2-3.7) 3406 2008 5.3 (4.3-6.2) 3.1 (2.4-4.1) 3320 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 286 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA14_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.4 (0.1-0.7) 0.3 (0.1-0.7) 1532 0.7 (0.3-1.0) 0.6 (0.3-1.1) 1795 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.8) 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 372 25 - 34 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-0.8) 526 35 - 44 0.7 (0.0-1.4) 0.7 (0.2-1.9) 468 45 - 54 0.6 (0.0-1.4) 0.6 (0.2-1.9) 358 55 - 64 0.8 (0.0-1.7) 0.8 (0.2-2.3) 350 65 - 74 1.7 (0.0-3.4) 1.6 (0.5-4.5) 203 75 + 1.3 (0.0-2.6) 1.1 (0.4-3.5) 531 0.7 (0.0-1.5) 0.4 (0.1-1.1) 402 Lager secundair 1.1 (0.1-2.1) 1.0 (0.4-2.3) 474 Hoger secundair 0.4 (0.0-0.8) 0.4 (0.1-1.0) 872 Hoger onderwijs 0.3 (0.1-0.6) 0.3 (0.1-0.7) 1427 0.5 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.9) 3327 Gent en Antwerpen 0.6 (0.0-1.1) 1.0 (0.4-2.6) 472 Luik en Charleroi 0.3 (0.0-1.0) 0.3 (0.0-2.0) 379 0.5 (0.3-0.8) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3327 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 287 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA15_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.0 (0.4-1.5) 0.5 (0.3-1.1) 1532 2.1 (1.4-2.8) 1.1 (0.6-2.0) 1794 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 372 25 - 34 0.0 . 0.0 . 526 35 - 44 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.2) 469 45 - 54 3.2 (1.1-5.2) 3.0 (1.5-6.0) 356 55 - 64 3.9 (1.7-6.2) 3.7 (2.1-6.3) 351 65 - 74 4.5 (1.3-7.7) 4.2 (2.1-8.2) 203 75 + 4.2 (2.0-6.4) 3.6 (2.0-6.3) 530 2.0 (0.5-3.6) 0.7 (0.3-1.7) 402 Lager secundair 1.0 (0.1-1.9) 0.6 (0.2-1.6) 475 Hoger secundair 2.1 (1.0-3.3) 1.2 (0.6-2.2) 872 Hoger onderwijs 1.2 (0.6-1.8) 0.7 (0.4-1.4) 1426 1.5 (1.1-2.0) 1.1 (0.7-1.7) 3326 Gent en Antwerpen 2.5 (0.5-4.5) 1.6 (0.7-3.4) 472 Luik en Charleroi 2.3 (0.5-4.1) 1.4 (0.6-3.0) 378 1.4 (0.6-2.2) 0.9 (0.5-1.5) 3039 2001 1.7 (1.2-2.2) 1.1 (0.7-1.5) 2956 2004 1.3 (0.9-1.7) 0.9 (0.6-1.3) 3396 2008 1.5 (1.1-2.0) 1.0 (0.7-1.4) 3326 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 288 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA16_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.8 (3.6-6.1) 4.3 (3.3-5.6) 1512 11.2 (9.4-12.9) 10.2 (8.5-12.2) 1765 2.2 (0.7-3.6) 2.0 (1.0-3.9) 519 15 - 24 7.4 (4.2-10.7) 6.8 (4.4-10.4) 363 25 - 34 10.7 (7.8-13.7) 10.0 (7.3-13.5) 520 35 - 44 9.4 (6.4-12.4) 8.9 (6.5-12.2) 461 45 - 54 12.4 (8.4-16.4) 11.6 (8.3-16.0) 347 55 - 64 8.9 (5.8-12.1) 8.2 (5.6-11.7) 342 65 - 74 7.9 (3.6-12.1) 7.0 (4.0-11.8) 200 75 + 7.2 (3.9-10.5) 5.9 (3.7-9.3) 525 15.2 (10.5-19.9) 13.4 (9.6-18.4) 395 Lager secundair 10.2 (6.9-13.4) 8.8 (6.2-12.5) 466 Hoger secundair 6.2 (4.4-8.1) 5.1 (3.8-7.0) 867 Hoger onderwijs 5.9 (4.5-7.4) 4.6 (3.5-6.1) 1404 8.1 (7.0-9.2) 6.1 (5.0-7.4) 3277 Gent en Antwerpen 9.2 (5.4-13.0) 6.9 (4.6-10.2) 469 Luik en Charleroi 7.2 (4.0-10.5) 5.4 (3.4-8.5) 376 12.7 (11.1-14.4) 9.6 (8.2-11.3) 3041 2001 13.9 (12.4-15.4) 11.0 (9.6-12.6) 2958 2004 10.3 (9.1-11.6) 8.1 (7.0-9.2) 3408 2008 8.1 (7.0-9.2) 6.3 (5.3-7.3) 3277 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 289 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA17_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.5 (0.9-2.2) 1.0 (0.6-1.6) 1526 4.1 (3.0-5.1) 2.1 (1.4-3.3) 1784 1.1 (0.1-2.1) 1.0 (0.4-2.5) 516 15 - 24 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.1-1.3) 372 25 - 34 0.6 (0.0-1.4) 0.6 (0.2-2.0) 526 35 - 44 1.0 (0.1-1.9) 0.9 (0.4-2.3) 466 45 - 54 2.4 (0.3-4.4) 2.2 (0.9-5.4) 357 55 - 64 2.2 (0.4-4.0) 2.1 (0.9-4.5) 349 65 - 74 7.1 (3.2-11.0) 6.5 (3.6-11.4) 202 18.7 (14.4-23.0) 16.4 (12.5-21.1) 522 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + 6.5 (3.7-9.4) 2.0 (1.1-3.5) 398 Lager secundair 4.4 (2.4-6.5) 2.2 (1.2-4.0) 473 Hoger secundair 1.7 (0.7-2.6) 0.9 (0.4-1.9) 870 Hoger onderwijs 1.9 (1.1-2.6) 1.3 (0.8-2.1) 1421 2.8 (2.2-3.4) 1.3 (0.8-1.9) 3310 Gent en Antwerpen 3.9 (1.6-6.2) 1.4 (0.8-2.5) 472 Luik en Charleroi 1.8 (0.0-3.6) 0.7 (0.2-2.0) 375 2.8 (2.2-3.4) . Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3310 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 290 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA18_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.5 (4.1-6.8) 3.4 (2.2-5.1) 1522 8.7 (7.2-10.2) 5.1 (3.6-7.3) 1782 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.6) 518 15 - 24 1.6 (0.1-3.1) 1.6 (0.6-4.0) 370 25 - 34 6.3 (3.9-8.7) 6.2 (4.1-9.0) 523 35 - 44 6.0 (3.6-8.5) 6.0 (4.0-8.9) 467 45 - 54 11.6 (7.4-15.8) 11.4 (7.8-16.4) 357 55 - 64 14.1 (9.9-18.2) 13.8 (10.2-18.3) 350 65 - 74 15.5 (9.8-21.2) 15.1 (10.3-21.6) 201 75 + 13.9 (10.3-17.4) 12.9 (9.9-16.7) 518 10.9 (7.1-14.8) 5.2 (3.1-8.5) 396 Lager secundair 8.8 (5.9-11.7) 5.4 (3.3-8.9) 468 Hoger secundair 6.1 (4.3-7.9) 3.9 (2.5-6.0) 869 Hoger onderwijs 6.1 (4.5-7.6) 3.8 (2.5-5.7) 1420 7.1 (6.1-8.2) 4.0 (2.7-5.7) 3304 Gent en Antwerpen 3.2 (0.9-5.4) 1.6 (0.7-3.4) 470 Luik en Charleroi 5.4 (2.7-8.2) 2.9 (1.5-5.2) 378 7.1 (6.1-8.2) . Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3304 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 291 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA19_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.5 (3.3-5.7) 2.9 (1.9-4.4) 1519 7.1 (5.8-8.5) 4.3 (3.0-6.2) 1775 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 3.8 (1.3-6.3) 3.7 (1.9-7.0) 369 25 - 34 5.9 (3.6-8.2) 5.7 (3.9-8.5) 520 35 - 44 6.3 (3.9-8.7) 6.3 (4.2-9.2) 464 45 - 54 8.7 (5.4-12.0) 8.6 (5.8-12.5) 354 55 - 64 11.6 (7.6-15.6) 11.3 (8.0-15.8) 343 65 - 74 6.5 (2.7-10.3) 6.3 (3.4-11.2) 202 10.7 (7.5-13.9) 10.0 (7.3-13.5) 523 9.5 (5.5-13.5) 5.3 (3.0-9.3) 396 Lager secundair 7.9 (5.2-10.7) 5.0 (3.1-8.0) 470 Hoger secundair 4.4 (2.9-6.0) 2.8 (1.7-4.4) 864 Hoger onderwijs 4.7 (3.4-6.0) 2.9 (1.9-4.5) 1414 5.9 (4.9-6.8) 3.1 (2.1-4.5) 3294 Gent en Antwerpen 4.4 (2.1-6.8) 2.3 (1.3-4.1) 467 Luik en Charleroi 6.0 (3.2-8.9) 3.1 (1.8-5.6) 378 7.1 (5.9-8.4) 4.7 (3.8-5.9) 3041 2001 7.4 (6.2-8.5) 5.0 (4.1-6.1) 2960 2004 6.2 (5.3-7.2) 4.3 (3.5-5.2) 3408 2008 5.9 (4.9-6.8) 4.1 (3.3-5.0) 3294 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 292 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA21_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 6.6 (5.2-8.0) 4.6 (3.4-6.4) 1528 5.8 (4.6-7.1) 3.7 (2.7-5.2) 1784 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.5) 519 15 - 24 2.1 (0.7-3.6) 2.1 (1.1-4.2) 371 25 - 34 6.0 (3.7-8.4) 6.0 (4.1-8.7) 522 35 - 44 5.3 (3.0-7.6) 5.3 (3.4-8.0) 467 45 - 54 9.6 (6.1-13.2) 9.6 (6.6-13.8) 355 55 - 64 13.2 (9.4-17.1) 13.2 (9.8-17.6) 350 65 - 74 7.1 (2.8-11.4) 7.1 (3.9-12.8) 203 14.5 (10.4-18.6) 14.9 (11.1-19.6) 525 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + 5.6 (3.0-8.2) 3.0 (1.8-5.2) 399 Lager secundair 10.5 (7.2-13.9) 7.5 (4.7-11.7) 470 Hoger secundair 5.8 (4.0-7.7) 4.1 (2.7-5.9) 871 Hoger onderwijs 5.0 (3.8-6.3) 3.4 (2.5-4.8) 1423 6.2 (5.3-7.2) 4.8 (3.6-6.3) 3312 Gent en Antwerpen 6.6 (3.6-9.7) 5.1 (3.0-8.5) 472 Luik en Charleroi 3.6 (1.6-5.7) 2.7 (1.4-5.0) 378 6.2 (5.3-7.2) . Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN JAAR 2008 . 3312 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 293 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA22_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.2 (0.6-1.9) 0.7 (0.4-1.4) 1529 5.7 (4.4-6.9) 3.1 (2.1-4.6) 1788 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.6 (0.0-1.5) 0.5 (0.1-2.0) 370 25 - 34 1.3 (0.4-2.3) 1.0 (0.5-2.1) 524 35 - 44 3.2 (1.5-4.9) 2.6 (1.5-4.7) 467 45 - 54 5.0 (2.1-7.8) 4.0 (2.1-7.5) 357 55 - 64 8.7 (5.4-12.0) 7.0 (4.6-10.4) 347 65 - 74 10.8 (6.3-15.4) 8.6 (5.4-13.4) 203 7.1 (4.3-9.9) 4.9 (3.1-7.5) 530 6.3 (3.3-9.2) 2.1 (1.0-4.3) 401 Lager secundair 4.5 (2.4-6.6) 2.0 (1.1-3.7) 471 Hoger secundair 2.2 (1.0-3.3) 1.1 (0.6-2.0) 872 Hoger onderwijs 2.9 (1.9-3.8) 1.5 (0.8-2.6) 1422 3.5 (2.8-4.2) 1.1 (0.7-1.9) 3317 Gent en Antwerpen 3.7 (1.0-6.3) 1.1 (0.5-2.3) 472 Luik en Charleroi 7.4 (4.4-10.4) 2.5 (1.4-4.4) 377 2.6 (1.8-3.4) 1.2 (0.8-1.7) 3041 2001 3.6 (2.9-4.4) 1.7 (1.2-2.3) 2959 2004 3.6 (2.9-4.2) 1.7 (1.3-2.3) 3411 2008 3.5 (2.8-4.2) 1.7 (1.3-2.3) 3317 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 294 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA23_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.4 (0.8-2.1) 0.8 (0.4-1.5) 1530 2.1 (1.4-2.8) 0.9 (0.5-1.5) 1785 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.3 (0.0-1.0) 0.3 (0.0-2.3) 371 25 - 34 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.2-1.6) 526 35 - 44 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-2.0) 468 45 - 54 1.2 (0.1-2.3) 1.2 (0.5-2.9) 356 55 - 64 4.0 (1.6-6.4) 4.0 (2.2-7.1) 349 65 - 74 6.5 (2.1-11.0) 6.5 (3.3-12.5) 202 75 + 8.2 (4.8-11.6) 8.0 (5.1-12.3) 524 2.5 (1.0-4.0) 0.6 (0.2-1.6) 395 Lager secundair 2.6 (0.9-4.3) 1.1 (0.5-2.4) 471 Hoger secundair 2.1 (0.9-3.3) 1.1 (0.6-2.0) 871 Hoger onderwijs 1.0 (0.4-1.5) 0.6 (0.3-1.2) 1428 1.8 (1.3-2.3) 0.9 (0.5-1.5) 3315 Gent en Antwerpen 1.0 (0.0-2.6) 0.5 (0.2-1.4) 472 Luik en Charleroi 1.2 (0.0-2.6) 0.5 (0.2-1.5) 379 1.5 (0.7-2.4) 0.9 (0.5-1.5) 3041 2001 2.0 (1.5-2.5) 1.1 (0.7-1.5) 2954 2004 2.1 (1.6-2.6) 1.2 (0.8-1.6) 3404 2008 1.8 (1.3-2.3) 1.0 (0.7-1.4) 3315 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 295 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA24_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.1 (1.4-2.8) 0.8 (0.4-1.4) 1527 3.1 (2.2-4.0) 0.9 (0.4-1.7) 1788 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 371 25 - 34 0.0 . 0.0 . 526 35 - 44 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.1-1.9) 468 45 - 54 1.1 (0.0-2.6) 1.1 (0.2-4.4) 358 55 - 64 3.7 (1.5-5.9) 3.7 (2.0-6.6) 350 65 - 74 11.4 (6.4-16.4) 11.4 (7.2-17.4) 200 75 + 18.4 (14.0-22.8) 18.1 (14.1-23.0) 523 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 3.4 (1.9-5.0) 0.4 (0.2-0.9) 398 Lager secundair 3.7 (1.6-5.8) 1.1 (0.5-2.8) 470 Hoger secundair 2.9 (1.6-4.3) 1.0 (0.5-1.8) 870 Hoger onderwijs 1.7 (1.0-2.4) 0.7 (0.4-1.4) 1427 2.6 (2.0-3.2) 0.9 (0.5-1.5) 3315 Gent en Antwerpen 2.2 (0.5-3.8) 0.6 (0.3-1.3) 472 Luik en Charleroi 1.6 (0.2-3.0) 0.4 (0.2-1.1) 377 3.5 (2.4-4.7) 1.1 (0.8-1.7) 3041 2001 3.2 (2.4-3.9) 0.9 (0.6-1.3) 2955 2004 2.9 (2.3-3.4) 0.9 (0.6-1.3) 3406 2008 2.6 (2.0-3.2) 0.9 (0.6-1.2) 3315 Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 296 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA25_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.1-0.7) 1530 0.3 (0.1-0.5) 0.3 (0.1-0.7) 1790 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 371 25 - 34 0.0 . 0.0 . 526 35 - 44 0.0 . 0.0 . 468 45 - 54 0.0 . 0.0 . 358 55 - 64 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.0-1.9) 349 65 - 74 1.4 (0.0-3.4) 1.4 (0.3-5.7) 204 75 + 2.2 (0.9-3.5) 2.2 (1.2-4.0) 525 1.3 (0.0-2.6) 0.6 (0.2-1.5) 399 Lager secundair 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.4) 472 Hoger secundair 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.5) 871 Hoger onderwijs 0.0 (0.0-0.1) 0.3 (0.1-0.9) 1426 0.3 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.6) 3320 Gent en Antwerpen 1.1 (0.0-2.3) 0.7 (0.3-1.8) 472 Luik en Charleroi 0.1 (0.0-0.2) 0.0 (0.0-0.2) 379 0.2 (0.1-0.4) 0.4 (0.2-0.7) 3039 2001 0.4 (0.2-0.7) 0.4 (0.2-0.7) 2955 2004 0.4 (0.2-0.5) 0.4 (0.3-0.8) 3410 2008 0.3 (0.1-0.4) 0.3 (0.2-0.6) 3320 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 297 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA26_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.6 (0.2-1.1) 0.6 (0.3-1.3) 1532 0.7 (0.3-1.1) 0.6 (0.4-1.1) 1792 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.6) 519 15 - 24 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.3-2.0) 371 25 - 34 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.8) 526 35 - 44 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.7) 468 45 - 54 0.8 (0.0-2.1) 0.8 (0.2-4.0) 358 55 - 64 1.1 (0.0-2.5) 1.1 (0.3-3.8) 350 65 - 74 0.4 (0.0-1.3) 0.4 (0.1-3.0) 203 75 + 1.1 (0.0-2.3) 1.1 (0.4-3.1) 529 2.0 (0.3-3.6) 1.8 (0.7-4.3) 399 Lager secundair 1.1 (0.2-2.0) 1.0 (0.4-2.4) 474 Hoger secundair 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-1.8) 872 Hoger onderwijs 0.3 (0.0-0.5) 0.2 (0.1-0.7) 1427 0.6 (0.3-1.0) 0.4 (0.2-0.9) 3324 Gent en Antwerpen 1.5 (0.0-3.0) 1.1 (0.5-2.7) 471 Luik en Charleroi 1.9 (0.1-3.7) 1.4 (0.6-3.3) 379 0.5 (0.1-1.0) 0.5 (0.2-1.2) 3040 2001 0.6 (0.3-1.0) 0.6 (0.4-1.0) 2956 2004 0.9 (0.5-1.3) 0.9 (0.6-1.4) 3415 2008 0.6 (0.3-1.0) 0.6 (0.4-1.0) 3324 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 298 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA27_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.4 (2.3-4.4) 2.0 (1.3-3.2) 1523 7.3 (5.9-8.7) 4.3 (2.9-6.2) 1777 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.9) 519 15 - 24 1.8 (0.0-3.7) 1.7 (0.6-4.5) 370 25 - 34 3.7 (1.8-5.6) 3.5 (2.0-5.8) 523 35 - 44 5.4 (3.2-7.7) 5.2 (3.5-7.8) 467 45 - 54 9.2 (5.4-13.0) 8.8 (5.7-13.3) 354 55 - 64 10.3 (6.5-14.0) 9.7 (6.7-13.8) 344 65 - 74 10.2 (5.5-14.9) 9.4 (5.8-14.9) 199 75 + 12.2 (8.2-16.1) 10.6 (7.5-14.7) 524 12.0 (7.5-16.4) 5.8 (3.3-10.0) 395 Lager secundair 6.9 (4.4-9.4) 4.1 (2.5-6.6) 469 Hoger secundair 3.4 (2.0-4.8) 2.1 (1.2-3.5) 868 Hoger onderwijs 3.9 (2.7-5.1) 2.4 (1.5-3.7) 1419 5.4 (4.5-6.3) 2.7 (1.8-4.1) 3300 Gent en Antwerpen 4.3 (1.7-7.0) 2.0 (1.1-3.9) 470 Luik en Charleroi 0.8 (0.0-1.6) 0.3 (0.1-1.1) 379 6.6 (5.5-7.8) 4.1 (3.1-5.3) 2956 2004 5.9 (5.0-6.8) 3.7 (2.8-4.8) 3406 2008 5.4 (4.5-6.3) 3.4 (2.6-4.4) 3300 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 299 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA28_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.1 (0.6-1.7) 0.4 (0.2-0.7) 1524 5.8 (4.5-7.1) 1.7 (1.0-2.9) 1777 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 371 25 - 34 0.0 . 0.0 . 526 35 - 44 0.4 (0.0-0.8) 0.3 (0.1-0.9) 468 45 - 54 3.6 (1.2-6.1) 2.9 (1.5-5.5) 357 55 - 64 7.3 (4.4-10.2) 5.8 (3.8-8.7) 346 65 - 74 15.6 (9.6-21.6) 12.4 (7.7-19.3) 200 75 + 18.3 (13.9-22.7) 13.2 (9.8-17.6) 514 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 6.5 (3.3-9.6) 0.7 (0.3-1.6) 394 Lager secundair 3.7 (1.8-5.5) 0.8 (0.3-1.7) 468 Hoger secundair 4.1 (2.4-5.8) 1.1 (0.6-1.9) 870 Hoger onderwijs 2.1 (1.4-2.8) 0.6 (0.3-1.3) 1422 3.5 (2.8-4.3) 0.6 (0.3-1.2) 3301 Gent en Antwerpen 4.6 (2.5-6.7) 0.6 (0.3-1.3) 472 Luik en Charleroi 2.1 (0.4-3.8) 0.3 (0.1-0.7) 376 3.8 (2.8-4.8) 1.1 (0.7-1.6) 3041 2001 4.6 (3.7-5.4) 1.2 (0.8-1.7) 2953 2004 3.8 (3.1-4.5) 1.1 (0.7-1.6) 3389 2008 3.5 (2.8-4.3) 1.0 (0.7-1.5) 3301 Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 300 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA29_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.1 (0.0-0.1) 0.1 (0.0-0.3) 1531 1.2 (0.6-1.8) 0.7 (0.3-1.3) 1794 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.2 (0.0-0.6) 0.1 (0.0-0.9) 371 25 - 34 0.0 . 0.0 . 526 35 - 44 0.0 . 0.0 . 469 45 - 54 0.6 (0.0-1.7) 0.4 (0.1-2.3) 358 55 - 64 0.8 (0.0-1.7) 0.5 (0.1-1.5) 351 65 - 74 1.7 (0.0-3.4) 1.0 (0.4-2.8) 203 75 + 4.9 (1.9-7.8) 2.5 (1.2-5.1) 528 0.5 (0.0-0.9) 0.1 (0.0-0.3) 400 Lager secundair 1.4 (0.1-2.7) 0.4 (0.1-1.4) 475 Hoger secundair 1.1 (0.3-1.9) 0.4 (0.2-0.9) 873 Hoger onderwijs 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.5) 1427 0.6 (0.3-0.9) 0.6 (0.3-1.0) 3325 Gent en Antwerpen 0.1 (0.0-0.3) 0.6 (0.2-2.2) 471 Luik en Charleroi 0.4 (0.0-1.2) 0.3 (0.1-2.1) 379 0.6 (0.2-0.9) 0.4 (0.2-0.7) 3041 2001 0.7 (0.4-1.1) 0.4 (0.3-0.7) 2953 2004 0.4 (0.2-0.6) 0.3 (0.2-0.6) 3405 2008 0.6 (0.3-0.9) 0.4 (0.3-0.7) 3325 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 301 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA30_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.3 (1.5-3.1) 0.2 (0.1-0.3) 1531 3.8 (2.8-4.7) 0.3 (0.2-0.4) 1786 0.0 . 0.0 (0.0-0.0) 518 15 - 24 1.6 (0.2-3.0) 1.6 (0.7-3.7) 371 25 - 34 1.5 (0.4-2.6) 1.5 (0.7-3.1) 525 35 - 44 3.1 (1.2-4.9) 3.0 (1.6-5.5) 469 45 - 54 3.9 (1.4-6.5) 3.9 (2.0-7.3) 358 55 - 64 4.5 (2.2-6.8) 4.4 (2.6-7.3) 349 65 - 74 5.5 (2.2-8.8) 5.3 (2.9-9.7) 204 11.7 (8.3-15.1) 11.1 (8.1-15.0) 523 5.7 (3.2-8.2) 0.3 (0.2-0.5) 397 Lager secundair 3.3 (1.4-5.1) 0.2 (0.1-0.4) 472 Hoger secundair 2.7 (1.6-3.8) 0.2 (0.1-0.3) 871 Hoger onderwijs 2.4 (1.5-3.4) 0.2 (0.1-0.3) 1426 3.1 (2.4-3.7) 0.2 (0.2-0.3) 3317 Gent en Antwerpen 4.3 (1.6-7.1) 0.3 (0.2-0.5) 472 Luik en Charleroi 1.7 (0.0-3.4) 0.1 (0.0-0.3) 378 4.7 (3.4-6.1) 3.6 (2.7-4.8) 3040 2001 3.3 (2.6-4.0) 2.5 (1.9-3.2) 2951 2004 3.3 (2.6-4.0) 2.5 (2.0-3.3) 3413 2008 3.1 (2.4-3.7) 2.4 (1.9-3.0) 3317 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 302 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA31_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.9 (0.4-1.4) 0.7 (0.4-1.3) 1531 0.6 (0.2-1.1) 0.4 (0.2-1.0) 1793 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 1.1 (0.0-2.7) 1.1 (0.2-4.6) 371 25 - 34 0.2 (0.0-0.5) 0.1 (0.0-1.1) 526 35 - 44 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.1-1.7) 468 45 - 54 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.2-2.1) 358 55 - 64 1.0 (0.0-2.1) 1.0 (0.4-2.8) 350 65 - 74 3.0 (0.2-5.8) 3.0 (1.2-7.1) 203 75 + 1.6 (0.1-3.1) 1.7 (0.7-4.2) 529 1.9 (0.2-3.5) 0.9 (0.4-2.0) 399 Lager secundair 1.0 (0.0-2.0) 0.7 (0.3-1.9) 474 Hoger secundair 0.9 (0.3-1.5) 0.6 (0.3-1.5) 873 Hoger onderwijs 0.4 (0.0-0.8) 0.4 (0.1-1.1) 1426 0.7 (0.4-1.1) 0.6 (0.3-1.1) 3324 Gent en Antwerpen 0.9 (0.0-1.8) 0.8 (0.3-2.2) 471 Luik en Charleroi 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.0-1.2) 378 1.0 (0.6-1.5) 0.9 (0.6-1.4) 3041 2001 0.6 (0.3-0.8) 0.6 (0.3-0.9) 2948 2004 0.9 (0.6-1.2) 0.8 (0.5-1.2) 3413 2008 0.7 (0.4-1.1) 0.7 (0.4-1.1) 3324 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 303 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA32_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.1) 1532 0.5 (0.2-0.9) 0.3 (0.1-0.8) 1790 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 519 15 - 24 0.8 (0.0-1.7) 0.8 (0.2-2.4) 371 25 - 34 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.9) 525 35 - 44 0.9 (0.0-1.8) 0.8 (0.3-2.6) 468 45 - 54 0.3 (0.0-0.8) 0.2 (0.0-1.8) 358 55 - 64 0.3 (0.0-1.0) 0.3 (0.0-2.3) 350 65 - 74 2.6 (0.0-5.2) 2.5 (0.9-6.7) 202 75 + 1.9 (0.5-3.3) 2.0 (1.0-4.0) 529 1.6 (0.0-3.2) 0.7 (0.3-1.9) 398 Lager secundair 0.9 (0.0-1.8) 0.6 (0.2-1.7) 474 Hoger secundair 0.6 (0.1-1.2) 0.4 (0.2-1.3) 872 Hoger onderwijs 0.4 (0.1-0.7) 0.3 (0.1-0.8) 1427 0.7 (0.4-0.9) 0.4 (0.2-0.8) 3322 Gent en Antwerpen 0.3 (0.0-0.8) 0.2 (0.0-0.6) 472 Luik en Charleroi 0.6 (0.0-1.5) 0.4 (0.1-1.6) 378 1.4 (0.3-2.4) 1.0 (0.6-1.6) 3041 2001 0.6 (0.3-0.9) 0.4 (0.2-0.8) 2947 2004 0.5 (0.3-0.7) 0.3 (0.2-0.6) 3405 2008 0.7 (0.4-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 3322 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 304 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA33_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.8 (0.3-1.3) 0.1 (0.0-0.1) 1531 2.0 (1.3-2.8) 0.1 (0.1-0.2) 1793 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.2-2.1) 371 25 - 34 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.3-1.8) 526 35 - 44 1.3 (0.1-2.5) 1.2 (0.5-2.9) 469 45 - 54 1.5 (0.1-2.9) 1.4 (0.5-3.6) 358 55 - 64 2.3 (0.5-4.1) 2.1 (0.9-4.6) 351 65 - 74 4.9 (1.6-8.2) 4.4 (2.1-9.3) 203 75 + 4.2 (2.0-6.4) 3.5 (2.0-6.2) 527 3.0 (1.3-4.6) 0.1 (0.1-0.2) 399 Lager secundair 1.6 (0.2-2.9) 0.1 (0.0-0.2) 475 Hoger secundair 1.6 (0.6-2.6) 0.1 (0.1-0.2) 873 Hoger onderwijs 0.7 (0.3-1.2) 0.1 (0.0-0.1) 1426 1.5 (1.0-1.9) 0.1 (0.1-0.1) 3324 Gent en Antwerpen 0.7 (0.0-1.5) 0.0 (0.0-0.1) 471 Luik en Charleroi 0.5 (0.0-1.0) 0.0 (0.0-0.1) 378 1.7 (1.1-2.3) 1.1 (0.7-1.7) 3041 2001 1.5 (1.1-2.0) 1.0 (0.7-1.5) 2944 2004 2.1 (1.6-2.6) 1.5 (1.1-2.0) 3410 2008 1.5 (1.0-1.9) 1.0 (0.7-1.4) 3324 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 305 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA34_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.6 (0.9-2.2) 0.4 (0.3-0.7) 1529 2.4 (1.5-3.4) 0.7 (0.5-1.0) 1794 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.1) 519 15 - 24 2.3 (0.0-4.7) 2.2 (0.7-6.3) 370 25 - 34 1.9 (0.8-3.1) 1.9 (1.0-3.4) 525 35 - 44 3.6 (1.5-5.6) 3.5 (2.0-6.2) 469 45 - 54 1.9 (0.5-3.4) 1.9 (0.9-4.0) 357 55 - 64 2.7 (0.7-4.7) 2.6 (1.3-5.4) 350 65 - 74 0.0 . 0.0 (0.0-0.0) 204 75 + 2.7 (1.1-4.3) 2.5 (1.3-4.7) 529 0.5 (0.0-1.4) 0.1 (0.0-0.9) 401 Lager secundair 1.0 (0.1-2.0) 0.3 (0.1-0.7) 474 Hoger secundair 2.2 (0.8-3.6) 0.6 (0.3-1.1) 871 Hoger onderwijs 2.4 (1.5-3.3) 0.6 (0.4-0.9) 1425 2.0 (1.4-2.6) 1.7 (1.2-2.4) 3323 Gent en Antwerpen 4.0 (1.9-6.1) 3.4 (2.0-5.9) 471 Luik en Charleroi 1.1 (0.0-2.6) 0.9 (0.2-4.1) 379 3.4 (2.4-4.3) 3.1 (2.3-4.1) 3040 2001 4.2 (3.3-5.1) 4.0 (3.2-4.9) 2956 2004 3.7 (3.0-4.4) 3.5 (2.9-4.3) 3404 2008 2.0 (1.4-2.6) 1.9 (1.4-2.6) 3323 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 306 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Brussels Gewest MA35_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.2 (0.0-0.4) 0.2 (0.1-0.5) 1529 0.6 (0.2-1.1) 0.6 (0.3-1.1) 1787 0.0 . 0.0 . 519 15 - 24 0.0 . 0.0 . 371 25 - 34 0.0 . 0.0 . 525 35 - 44 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.9) 465 45 - 54 0.8 (0.0-2.0) 0.7 (0.2-2.8) 357 55 - 64 1.3 (0.0-2.8) 1.1 (0.3-3.5) 350 65 - 74 1.7 (0.0-3.5) 1.4 (0.5-4.2) 203 75 + 0.8 (0.0-1.6) 0.6 (0.2-1.9) 526 0.1 (0.0-0.2) 0.0 (0.0-0.2) 397 Lager secundair 0.3 (0.0-0.9) 0.3 (0.1-1.1) 472 Hoger secundair 0.6 (0.0-1.2) 0.3 (0.1-0.8) 871 Hoger onderwijs 0.3 (0.0-0.7) 0.2 (0.1-0.8) 1425 0.4 (0.2-0.7) 0.3 (0.1-0.7) 3316 Gent en Antwerpen 0.5 (0.0-1.1) 0.4 (0.2-1.1) 471 Luik en Charleroi 0.0 . 0.0 . 379 1.0 (0.5-1.5) 0.8 (0.5-1.4) 3041 2001 0.9 (0.5-1.2) 0.7 (0.4-1.0) 2953 2004 0.6 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.8) 3392 2008 0.4 (0.2-0.7) 0.4 (0.2-0.7) 3316 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Brussel GROTE STEDEN 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 307 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een langdurige ziekte, langdurige aandoening of handicap, Waals Gewest MB01_1 GESLACHT % (Ruw) (22.1-27.6) 1827 28.6 (26.2-31.1) 24.3 (21.7-27.0) 2171 8.3 (5.5-11.0) 8.3 (5.9-11.4) 597 15 - 24 11.4 (7.8-15.1) 11.4 (8.3-15.6) 443 25 - 34 15.2 (11.2-19.3) 15.2 (11.6-19.7) 400 35 - 44 24.8 (20.4-29.2) 24.8 (20.6-29.4) 538 45 - 54 33.1 (28.3-37.9) 33.1 (28.5-38.0) 523 55 - 64 47.7 (41.8-53.5) 47.6 (41.8-53.5) 483 65 - 74 52.9 (45.3-60.5) 52.9 (45.3-60.4) 315 75 + 63.9 (58.7-69.1) 64.0 (58.6-69.1) 699 47.7 (40.9-54.4) 31.4 (25.9-37.6) 568 Lager secundair 41.0 (35.1-47.0) 34.0 (28.6-39.8) 668 Hoger secundair 24.0 (21.1-27.0) 22.9 (19.9-26.2) 1318 Hoger onderwijs 19.8 (17.0-22.6) 19.7 (16.8-22.9) 1323 30.9 (27.9-33.9) 27.5 (24.4-30.8) 1566 Halfstedelijk gebied 25.6 (21.0-30.2) 23.6 (19.2-28.8) 612 Landelijk gebied 25.2 (22.1-28.2) 21.7 (18.9-24.6) 1820 26.7 (24.4-29.0) 26.1 (23.9-28.5) 3629 2001 28.7 (26.9-30.6) 26.1 (24.3-28.0) 4968 2004 28.4 (26.4-30.3) 25.8 (23.8-27.9) 4979 2008 27.8 (25.8-29.7) 25.1 (23.2-27.0) 3998 Stedelijk gebied 1997 JAAR N 24.8 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (24.3-29.5) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 26.9 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 308 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met astma in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA01_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 6.1 (4.6-7.6) 5.9 (4.6-7.5) 1825 6.4 (5.1-7.6) 6.2 (5.1-7.6) 2167 7.5 (4.6-10.3) 7.5 (5.1-10.9) 596 15 - 24 5.3 (2.7-7.9) 5.3 (3.2-8.6) 444 25 - 34 5.9 (3.3-8.5) 5.9 (3.8-9.1) 399 35 - 44 5.7 (3.5-8.0) 5.7 (3.8-8.4) 537 45 - 54 6.1 (3.7-8.6) 6.1 (4.1-9.0) 520 55 - 64 7.8 (5.3-10.3) 7.8 (5.6-10.7) 483 65 - 74 4.9 (2.2-7.5) 4.9 (2.8-8.2) 316 75 + 5.4 (2.9-7.9) 5.4 (3.3-8.5) 697 7.5 (4.8-10.2) 7.8 (5.3-11.4) 566 Lager secundair 8.1 (5.0-11.2) 8.1 (5.5-11.8) 669 Hoger secundair 4.8 (3.2-6.3) 4.6 (3.3-6.4) 1317 Hoger onderwijs 6.3 (4.7-7.8) 5.9 (4.5-7.6) 1321 7.1 (5.6-8.7) 7.0 (5.6-8.7) 1563 Halfstedelijk gebied 4.7 (2.4-7.1) 4.6 (2.8-7.6) 612 Landelijk gebied 5.8 (4.3-7.3) 5.6 (4.4-7.3) 1817 5.9 (4.9-6.8) 5.8 (4.9-6.9) 4979 2004 5.7 (4.7-6.7) 5.6 (4.7-6.7) 4951 2008 6.2 (5.2-7.2) 6.2 (5.3-7.3) 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 309 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronisch longlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA02_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.0 (3.7-6.2) 4.1 (3.1-5.4) 1820 4.5 (3.4-5.5) 3.4 (2.5-4.7) 2169 3.6 (1.5-5.7) 3.6 (2.0-6.3) 596 15 - 24 2.5 (0.6-4.4) 2.5 (1.1-5.3) 443 25 - 34 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.1) 398 35 - 44 3.4 (1.4-5.5) 3.4 (1.9-6.2) 538 45 - 54 5.4 (3.1-7.7) 5.4 (3.5-8.3) 522 55 - 64 7.7 (4.9-10.6) 7.7 (5.3-11.0) 481 65 - 74 9.2 (5.4-12.9) 9.2 (6.1-13.7) 315 75 + 9.6 (6.4-12.9) 9.8 (6.9-13.7) 696 10.6 (7.0-14.2) 6.8 (4.6-10.1) 564 Lager secundair 7.7 (5.3-10.2) 5.9 (4.1-8.3) 669 Hoger secundair 3.9 (2.5-5.3) 3.4 (2.4-5.0) 1314 Hoger onderwijs 2.8 (1.7-4.0) 2.5 (1.6-3.8) 1322 6.3 (4.9-7.8) 5.0 (3.8-6.6) 1561 Halfstedelijk gebied 4.4 (2.4-6.4) 3.7 (2.3-6.0) 610 Landelijk gebied 3.1 (2.0-4.1) 2.4 (1.6-3.5) 1818 7.4 (6.5-8.3) 6.7 (5.9-7.7) 4978 2004 7.2 (6.3-8.2) 6.6 (5.7-7.6) 4949 2008 4.7 (3.9-5.5) 4.2 (3.5-5.1) 3989 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 310 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hartinfarct in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA03_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.9 (0.5-1.4) 0.4 (0.2-0.9) 1824 0.4 (0.2-0.6) 0.1 (0.1-0.3) 2168 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.0 . 0.0 . 399 35 - 44 0.0 . 0.0 . 539 45 - 54 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.4) 522 55 - 64 2.6 (1.2-4.0) 2.2 (1.3-3.9) 483 65 - 74 1.7 (0.3-3.1) 1.6 (0.7-3.6) 316 75 + 2.6 (1.0-4.2) 2.6 (1.4-4.9) 693 1.4 (0.2-2.5) 0.2 (0.1-0.7) 568 Lager secundair 1.4 (0.5-2.2) 0.4 (0.1-0.9) 669 Hoger secundair 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.6) 1318 Hoger onderwijs 0.4 (0.1-0.7) 0.2 (0.1-0.5) 1320 0.8 (0.4-1.2) 0.3 (0.1-0.7) 1563 Halfstedelijk gebied 0.3 (0.0-0.6) 0.1 (0.0-0.4) 612 Landelijk gebied 0.7 (0.3-1.0) 0.2 (0.1-0.5) 1817 0.7 (0.4-0.9) . . 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 311 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met coronaire hartziekte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA04_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.4 (1.6-3.2) 0.7 (0.4-1.3) 1826 1.3 (0.7-1.8) 0.3 (0.2-0.6) 2166 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.0 (0.0-0.1) 0.0 (0.0-0.3) 399 35 - 44 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.5) 539 45 - 54 1.0 (0.2-1.8) 0.9 (0.4-1.9) 522 55 - 64 5.1 (2.7-7.6) 4.6 (2.9-7.3) 483 65 - 74 5.3 (2.3-8.2) 5.0 (2.7-9.3) 315 75 + 8.1 (5.1-11.1) 8.4 (5.8-12.0) 694 3.6 (1.9-5.4) 0.4 (0.2-0.8) 565 Lager secundair 3.5 (2.0-5.0) 0.6 (0.3-1.3) 670 Hoger secundair 1.1 (0.5-1.7) 0.3 (0.2-0.7) 1317 Hoger onderwijs 1.3 (0.5-2.1) 0.4 (0.2-0.9) 1322 1.9 (1.2-2.6) 0.5 (0.3-0.9) 1564 Halfstedelijk gebied 1.9 (0.7-3.0) 0.5 (0.3-1.2) 611 Landelijk gebied 1.7 (0.9-2.4) 0.4 (0.2-0.8) 1817 1.8 (1.3-2.3) . . 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 312 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met hoge bloeddruk in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest % (Ruw) MA05_3 GESLACHT (3.8-8.0) 1818 14.7 (12.9-16.5) 6.0 (4.2-8.6) 2157 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 1.4 (0.2-2.6) 1.4 (0.6-3.3) 444 25 - 34 5.3 (3.0-7.7) 5.3 (3.4-8.2) 398 35 - 44 11.5 (8.1-15.0) 11.5 (8.5-15.4) 537 45 - 54 16.0 (12.3-19.6) 16.0 (12.7-19.9) 521 55 - 64 24.5 (19.7-29.3) 24.5 (20.0-29.6) 479 65 - 74 39.0 (32.1-46.0) 38.9 (32.3-46.0) 313 75 + 38.0 (32.6-43.3) 37.7 (32.5-43.2) 687 23.0 (18.3-27.6) 5.6 (3.6-8.7) 557 Lager secundair 18.3 (14.2-22.4) 6.3 (4.1-9.5) 666 Hoger secundair 13.5 (11.1-15.9) 6.9 (4.7-10.0) 1317 Hoger onderwijs 8.6 (6.9-10.3) 4.5 (3.1-6.6) 1314 12.7 (10.6-14.8) 5.2 (3.5-7.7) 1558 Halfstedelijk gebied 13.2 (10.0-16.4) 6.1 (3.9-9.3) 611 Landelijk gebied 14.4 (12.3-16.5) 6.3 (4.4-8.9) 1806 10.6 (9.0-12.2) 4.8 (3.8-6.0) 3626 2001 11.8 (10.5-13.1) 4.6 (3.8-5.7) 4970 2004 12.9 (11.6-14.3) 5.3 (4.2-6.5) 4952 2008 13.5 (12.1-14.8) 5.6 (4.5-6.8) 3975 Stedelijk gebied 1997 JAAR N 5.5 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (10.4-14.0) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 12.2 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 313 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met beroerte in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA06_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.0 (0.5-1.5) 0.6 (0.3-1.1) 1825 1.2 (0.7-1.7) 0.6 (0.3-1.1) 2164 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.6 (0.0-1.5) 0.6 (0.2-2.5) 399 35 - 44 0.3 (0.0-0.9) 0.3 (0.0-2.1) 537 45 - 54 1.3 (0.2-2.3) 1.3 (0.6-2.9) 521 55 - 64 2.6 (0.8-4.3) 2.6 (1.3-4.9) 483 65 - 74 1.9 (0.4-3.4) 1.9 (0.8-4.1) 315 75 + 4.7 (2.6-6.8) 4.7 (3.0-7.4) 694 2.3 (0.8-3.8) 0.7 (0.3-1.7) 563 Lager secundair 2.3 (1.0-3.5) 1.0 (0.4-2.2) 668 Hoger secundair 0.6 (0.2-1.0) 0.4 (0.2-0.9) 1315 Hoger onderwijs 0.8 (0.2-1.3) 0.6 (0.3-1.2) 1322 1.2 (0.6-1.8) 0.6 (0.3-1.2) 1560 Halfstedelijk gebied 1.4 (0.5-2.3) 0.8 (0.4-1.6) 610 Landelijk gebied 0.9 (0.4-1.4) 0.5 (0.2-1.0) 1819 0.9 (0.2-1.6) 0.6 (0.3-1.2) 3624 2001 0.8 (0.5-1.1) 0.5 (0.3-0.9) 4978 2004 0.8 (0.5-1.1) 0.4 (0.3-0.7) 4948 2008 1.1 (0.7-1.5) 0.6 (0.4-0.9) 3989 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 314 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met reumatoïde artritis in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest % (Ruw) MA07_3 GESLACHT (0.9-2.5) 1816 8.0 (6.6-9.5) 2.5 (1.5-3.9) 2153 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.0-1.9) 443 25 - 34 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.5) 398 35 - 44 4.0 (1.8-6.3) 3.9 (2.2-6.8) 539 45 - 54 7.3 (4.7-9.9) 7.1 (4.9-10.1) 520 55 - 64 10.5 (7.1-14.0) 10.4 (7.4-14.3) 477 65 - 74 19.6 (14.2-25.0) 18.9 (14.1-24.7) 309 75 + 24.6 (19.9-29.2) 23.0 (18.8-27.9) 687 12.8 (9.1-16.4) 2.1 (1.2-3.7) 560 Lager secundair 13.0 (9.8-16.3) 3.5 (2.0-6.0) 662 Hoger secundair 4.2 (3.0-5.5) 1.6 (0.9-2.8) 1311 Hoger onderwijs 3.6 (2.4-4.9) 1.6 (0.9-2.6) 1318 7.3 (5.7-8.9) 2.3 (1.4-3.7) 1555 Halfstedelijk gebied 5.0 (3.1-6.9) 1.6 (0.8-3.0) 609 Landelijk gebied 5.5 (4.2-6.7) 1.6 (1.0-2.7) 1805 7.4 (5.9-9.0) 3.3 (2.5-4.5) 3621 2001 7.0 (6.1-7.9) 2.6 (2.0-3.3) 4977 2004 6.2 (5.2-7.1) 2.3 (1.7-3.0) 4940 2008 6.2 (5.3-7.1) 2.3 (1.8-3.0) 3969 Stedelijk gebied 1997 JAAR N 1.5 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (3.3-5.3) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 4.3 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 315 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met artrose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA08_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 9.7 (8.1-11.3) 3.4 (2.2-5.1) 1805 18.8 (16.8-20.9) 7.0 (4.9-10.0) 2137 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.8 (0.0-1.6) 0.7 (0.3-2.1) 444 25 - 34 3.1 (1.2-5.0) 2.9 (1.5-5.3) 396 35 - 44 8.0 (4.8-11.2) 7.7 (5.1-11.4) 535 45 - 54 20.1 (15.9-24.3) 19.4 (15.6-23.9) 519 55 - 64 30.7 (25.1-36.3) 30.4 (25.0-36.4) 473 65 - 74 37.9 (31.3-44.5) 36.5 (30.3-43.3) 309 75 + 46.7 (41.4-51.9) 44.3 (39.0-49.7) 670 35.7 (29.8-41.6) 8.9 (5.5-13.8) 555 Lager secundair 22.3 (18.0-26.6) 6.9 (4.5-10.4) 658 Hoger secundair 11.2 (9.0-13.4) 4.7 (3.1-7.1) 1299 Hoger onderwijs 8.5 (6.5-10.4) 3.6 (2.4-5.5) 1313 14.8 (12.4-17.1) 5.0 (3.3-7.4) 1542 Halfstedelijk gebied 12.6 (9.4-15.8) 4.4 (2.7-6.9) 609 Landelijk gebied 14.6 (12.4-16.9) 5.1 (3.4-7.4) 1791 (7.4-9.8) 3.5 (2.8-4.4) 3622 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR 8.6 2001 11.9 (10.6-13.3) 4.3 (3.5-5.2) 4970 2004 10.8 (9.6-12.0) 3.8 (3.1-4.7) 4938 2008 14.4 (12.9-15.9) 5.7 (4.7-6.9) 3942 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 316 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een lage rugprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA09_3 GESLACHT % (Ruw) (5.1-10.1) 1807 16.2 (14.3-18.1) 7.7 (5.5-10.7) 2137 0.1 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.6) 596 15 - 24 5.2 (2.8-7.7) 5.2 (3.3-8.3) 442 25 - 34 9.4 (6.1-12.6) 9.4 (6.6-13.2) 395 35 - 44 16.8 (12.7-20.9) 16.8 (13.1-21.3) 534 45 - 54 22.7 (18.5-26.9) 22.7 (18.7-27.2) 518 55 - 64 25.5 (20.5-30.4) 25.5 (20.8-30.8) 474 65 - 74 35.8 (28.2-43.3) 35.7 (28.5-43.5) 308 75 + 27.8 (22.8-32.8) 27.7 (22.9-33.0) 677 27.4 (22.0-32.9) 10.4 (6.8-15.6) 555 Lager secundair 23.3 (18.1-28.5) 10.6 (7.1-15.5) 662 Hoger secundair 13.6 (11.4-15.9) 7.2 (5.1-10.3) 1300 Hoger onderwijs 10.4 (8.4-12.4) 5.7 (3.9-8.3) 1308 14.3 (12.1-16.5) 6.7 (4.7-9.5) 1544 Halfstedelijk gebied 13.5 (10.4-16.7) 6.8 (4.6-10.1) 607 Landelijk gebied 16.9 (14.3-19.5) 8.4 (5.9-11.8) 1793 15.3 (13.8-16.8) 9.5 (8.2-11.0) 3944 Stedelijk gebied JAAR N 7.2 Lager/geen diploma URBANISATIEGRAAD + 95% BI (12.4-16.3) 0 - 14 OPLEIDINGSNIVEAU % (Corr*) 14.3 Mannen Vrouwen LEEFTIJDSGROEP + 95% BI 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 317 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een nekprobleem in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA10_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 6.8 (5.4-8.1) 3.8 (2.6-5.5) 1819 (10.3-13.6) 6.6 (4.6-9.4) 2148 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.0-1.8) 596 15 - 24 2.0 (0.3-3.7) 2.0 (0.9-4.5) 444 25 - 34 6.0 (3.4-8.6) 5.7 (3.7-8.9) 397 35 - 44 7.1 (4.4-9.8) 6.9 (4.7-10.1) 537 45 - 54 13.0 (9.7-16.2) 12.6 (9.8-16.1) 519 55 - 64 20.1 (15.5-24.6) 19.8 (15.6-24.8) 473 65 - 74 23.5 (17.1-30.0) 22.6 (17.0-29.5) 311 75 + 18.1 (13.9-22.4) 16.7 (13.0-21.3) 690 17.8 (12.3-23.3) 6.7 (4.1-10.8) 561 Lager secundair 14.1 (10.7-17.5) 6.7 (4.4-10.0) 665 Hoger secundair 8.1 (6.4-9.9) 4.9 (3.3-7.3) 1313 Hoger onderwijs 6.2 (4.7-7.8) 3.9 (2.6-5.8) 1309 9.8 (8.1-11.6) 5.1 (3.6-7.3) 1554 Halfstedelijk gebied 7.9 (5.4-10.4) 4.4 (2.6-7.2) 610 Landelijk gebied 9.5 (7.6-11.3) 5.1 (3.5-7.4) 1803 9.4 (8.3-10.6) . . 3967 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 12.0 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 318 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met diabetes in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA11_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 3.1 (2.2-3.9) 1.6 (1.0-2.4) 1817 3.8 (2.9-4.7) 1.7 (1.1-2.7) 2153 0.0 . 0.0 . 595 15 - 24 0.5 (0.0-1.2) 0.5 (0.1-2.0) 443 25 - 34 1.3 (0.1-2.6) 1.3 (0.5-3.4) 399 35 - 44 1.8 (0.6-3.0) 1.8 (0.9-3.5) 536 45 - 54 3.0 (1.5-4.5) 3.0 (1.8-4.9) 521 55 - 64 9.4 (6.5-12.4) 9.4 (6.8-12.9) 478 65 - 74 10.3 (6.5-14.0) 10.2 (7.1-14.5) 312 8.7 (6.1-11.4) 8.6 (6.3-11.7) 686 7.9 (5.4-10.5) 2.3 (1.3-3.9) 560 Lager secundair 4.3 (2.5-6.2) 1.6 (0.9-2.9) 661 Hoger secundair 3.7 (2.6-4.7) 2.1 (1.3-3.4) 1312 Hoger onderwijs 1.7 (1.0-2.4) 1.0 (0.6-1.8) 1317 4.0 (3.0-5.1) 1.9 (1.2-3.0) 1554 Halfstedelijk gebied 3.2 (1.7-4.8) 1.7 (0.9-3.1) 610 Landelijk gebied 2.9 (2.1-3.7) 1.3 (0.8-2.1) 1806 2.9 (2.2-3.7) 1.7 (1.2-2.3) 3626 2001 3.9 (3.2-4.6) 1.9 (1.4-2.6) 4939 2004 4.2 (3.5-5.0) 2.1 (1.5-2.9) 4952 2008 3.5 (2.8-4.1) 1.7 (1.3-2.3) 3970 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 319 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met allergie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA12_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) 12.0 (9.9-14.0) 11.8 (10.0-14.0) 1815 13.9 (12.0-15.7) 13.8 (12.0-15.9) 2151 14.2 (10.6-17.8) 14.2 (11.0-18.3) 591 15 - 24 9.7 (6.0-13.4) 9.7 (6.5-14.0) 440 25 - 34 14.6 (10.7-18.5) 14.5 (11.0-18.9) 396 35 - 44 14.2 (10.6-17.8) 14.2 (11.0-18.1) 536 45 - 54 13.2 (9.8-16.6) 13.2 (10.1-17.0) 518 55 - 64 12.7 (8.9-16.4) 12.7 (9.3-16.9) 476 65 - 74 12.9 (8.5-17.3) 12.8 (9.0-17.8) 316 75 + 10.1 (6.8-13.3) 9.8 (7.1-13.5) 693 12.0 (7.9-16.0) 12.3 (8.5-17.6) 565 Lager secundair 14.1 (10.0-18.2) 14.1 (10.5-18.7) 664 Hoger secundair 9.7 (7.8-11.7) 9.6 (7.9-11.8) 1314 Hoger onderwijs 15.8 (13.3-18.2) 15.3 (13.0-18.0) 1306 13.1 (11.0-15.2) 13.0 (11.0-15.2) 1556 Halfstedelijk gebied 12.9 (9.5-16.2) 12.7 (9.7-16.3) 609 Landelijk gebied 12.8 (10.6-15.0) 12.7 (10.7-15.0) 1801 13.0 (11.4-14.6) 12.7 (11.2-14.4) 3625 2001 13.3 (12.0-14.6) 13.2 (11.9-14.6) 4977 2004 13.3 (11.9-14.7) 13.2 (11.9-14.7) 4948 2008 12.9 (11.6-14.3) 12.9 (11.6-14.3) 3966 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR + 95% BI N Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 320 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een maagzweer in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA13_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.4 (3.3-5.4) 2.3 (1.5-3.5) 1821 5.3 (4.1-6.5) 2.6 (1.7-3.9) 2162 0.0 . 0.0 . 595 15 - 24 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.6) 444 25 - 34 2.9 (0.9-5.0) 2.9 (1.4-5.8) 396 35 - 44 5.2 (2.8-7.7) 5.2 (3.3-8.3) 537 45 - 54 7.3 (4.7-9.9) 7.3 (5.1-10.4) 520 55 - 64 9.2 (5.8-12.5) 9.2 (6.4-13.1) 482 65 - 74 11.7 (7.6-15.9) 11.6 (8.1-16.4) 313 8.3 (5.5-11.1) 8.2 (5.8-11.5) 696 10.3 (6.1-14.4) 3.9 (2.1-7.0) 562 Lager secundair 6.1 (3.8-8.3) 2.7 (1.5-4.6) 665 Hoger secundair 3.8 (2.6-5.0) 2.1 (1.3-3.5) 1315 Hoger onderwijs 3.9 (2.6-5.1) 2.2 (1.4-3.5) 1320 6.2 (4.7-7.7) 3.1 (2.0-4.8) 1560 Halfstedelijk gebied 2.9 (1.5-4.4) 1.5 (0.8-2.9) 610 Landelijk gebied 4.0 (2.8-5.1) 2.0 (1.3-3.1) 1813 3.8 (2.8-4.7) 2.2 (1.6-3.0) 3625 2001 4.8 (4.0-5.6) 2.7 (2.1-3.5) 4979 2004 4.4 (3.6-5.1) 2.4 (1.9-3.2) 4948 2008 4.8 (4.0-5.7) 2.7 (2.1-3.5) 3983 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 321 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met leverlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA14_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.6 (0.1-1.0) 0.5 (0.2-1.1) 1825 0.5 (0.2-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 2170 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 1.3 (0.0-2.7) 1.3 (0.5-3.6) 398 35 - 44 0.7 (0.0-1.4) 0.7 (0.3-1.9) 538 45 - 54 0.8 (0.0-1.7) 0.8 (0.3-2.3) 521 55 - 64 0.4 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-2.5) 483 65 - 74 0.5 (0.0-1.1) 0.5 (0.1-1.7) 316 75 + 0.9 (0.0-2.0) 1.0 (0.3-2.8) 699 0.7 (0.0-1.4) 0.5 (0.2-1.6) 567 Lager secundair 0.8 (0.1-1.6) 0.6 (0.2-1.6) 669 Hoger secundair 0.9 (0.3-1.5) 0.7 (0.4-1.4) 1317 Hoger onderwijs 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.3) 1321 0.5 (0.1-0.9) 0.4 (0.2-0.9) 1564 Halfstedelijk gebied 1.2 (0.0-2.4) 0.9 (0.3-2.4) 610 Landelijk gebied 0.4 (0.1-0.7) 0.3 (0.1-0.6) 1821 0.5 (0.3-0.8) . . 3995 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 322 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met kanker in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA15_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.2 (0.7-1.7) 0.6 (0.3-1.1) 1828 1.9 (1.1-2.7) 0.7 (0.4-1.3) 2167 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.3 (0.0-0.8) 0.3 (0.0-1.8) 398 35 - 44 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.9) 539 45 - 54 1.9 (0.6-3.2) 1.9 (1.0-3.7) 521 55 - 64 2.6 (0.7-4.5) 2.6 (1.2-5.3) 483 65 - 74 4.8 (1.2-8.4) 4.8 (2.3-9.7) 315 75 + 6.4 (3.6-9.3) 6.3 (3.8-10.1) 699 2.8 (0.7-5.0) 0.6 (0.2-1.6) 564 Lager secundair 2.8 (0.8-4.8) 0.9 (0.4-2.0) 670 Hoger secundair 1.1 (0.5-1.7) 0.6 (0.3-1.2) 1319 Hoger onderwijs 1.1 (0.5-1.6) 0.7 (0.3-1.3) 1321 1.6 (0.9-2.3) 0.7 (0.4-1.3) 1563 Halfstedelijk gebied 1.6 (0.4-2.8) 0.7 (0.3-1.6) 611 Landelijk gebied 1.5 (0.7-2.3) 0.6 (0.3-1.2) 1821 1.0 (0.6-1.5) 0.6 (0.4-1.0) 3623 2001 1.6 (1.1-2.1) 0.8 (0.6-1.2) 4975 2004 0.8 (0.5-1.0) 0.4 (0.3-0.7) 4934 2008 1.5 (1.1-2.0) 0.8 (0.5-1.2) 3995 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 323 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige hoofdpijn zoals migraine in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA16_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.1 (3.1-5.2) 3.4 (2.5-4.5) 1822 11.6 (9.8-13.3) 9.8 (8.1-11.8) 2146 1.3 (0.3-2.2) 1.1 (0.5-2.4) 595 15 - 24 6.2 (3.4-9.1) 5.6 (3.5-8.8) 444 25 - 34 11.5 (8.1-15.0) 10.3 (7.5-13.9) 395 35 - 44 10.5 (7.4-13.6) 9.5 (6.9-13.0) 534 45 - 54 13.5 (10.2-16.7) 12.2 (9.4-15.8) 519 55 - 64 7.7 (4.4-11.1) 7.0 (4.5-10.7) 480 65 - 74 6.7 (3.2-10.3) 5.7 (3.3-9.6) 311 75 + 7.2 (4.9-9.6) 5.7 (4.0-8.0) 690 10.3 (6.7-13.9) 7.8 (5.1-11.8) 561 Lager secundair 10.2 (7.3-13.0) 7.5 (5.2-10.7) 664 Hoger secundair 7.5 (5.7-9.3) 5.4 (4.1-7.1) 1312 Hoger onderwijs 7.0 (5.3-8.6) 5.1 (3.9-6.7) 1314 8.3 (6.6-10.0) 6.1 (4.8-7.8) 1554 Halfstedelijk gebied 9.3 (6.5-12.1) 6.7 (4.6-9.7) 605 Landelijk gebied 7.1 (5.5-8.6) 5.3 (4.1-6.8) 1809 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 13.4 (11.8-15.0) 10.6 (9.3-12.2) 3622 2001 11.5 (10.4-12.7) 9.3 (8.2-10.5) 4972 2004 10.7 (9.3-12.0) 8.5 (7.4-9.7) 4953 2008 7.9 (6.9-9.0) 6.2 (5.4-7.2) 3968 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 324 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met urinaire incontinentie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA17_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.9 (1.2-2.6) 1.3 (0.8-2.1) 1823 3.3 (2.5-4.2) 1.9 (1.3-2.8) 2154 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.3) 595 15 - 24 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.8) 444 25 - 34 0.7 (0.0-1.7) 0.7 (0.1-3.0) 397 35 - 44 1.3 (0.1-2.5) 1.3 (0.5-3.1) 538 45 - 54 2.3 (1.0-3.6) 2.3 (1.3-4.0) 522 55 - 64 3.5 (1.4-5.7) 3.5 (1.9-6.3) 481 65 - 74 6.4 (3.2-9.7) 6.2 (3.7-10.1) 314 12.4 (9.2-15.5) 11.6 (8.7-15.4) 686 8.3 (5.1-11.6) 3.2 (1.7-5.9) 555 Lager secundair 3.7 (2.1-5.3) 2.0 (1.1-3.6) 666 Hoger secundair 1.5 (0.8-2.1) 1.1 (0.6-2.0) 1316 Hoger onderwijs 1.6 (0.9-2.4) 1.4 (0.9-2.3) 1321 2.7 (1.8-3.5) 1.5 (1.0-2.5) 1554 Halfstedelijk gebied 2.7 (1.3-4.1) 1.6 (0.8-3.1) 610 Landelijk gebied 2.6 (1.7-3.4) 1.5 (1.0-2.3) 1813 2.6 (2.1-3.2) . . 3977 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP 75 + Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 325 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische angst in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA18_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 5.6 (4.3-7.0) 3.9 (2.8-5.4) 1820 9.9 (8.3-11.4) 6.5 (5.1-8.4) 2148 0.6 (0.0-1.2) 0.6 (0.2-1.7) 596 15 - 24 1.8 (0.5-3.2) 1.8 (0.9-3.7) 444 25 - 34 6.7 (3.7-9.6) 6.4 (4.1-10.0) 398 35 - 44 7.5 (4.6-10.3) 7.3 (4.9-10.6) 538 45 - 54 10.8 (7.7-13.8) 10.5 (7.8-14.0) 519 55 - 64 14.3 (10.4-18.2) 14.1 (10.6-18.4) 478 65 - 74 13.2 (8.9-17.5) 12.6 (9.0-17.3) 309 75 + 17.3 (12.6-22.1) 16.1 (12.0-21.1) 686 13.2 (9.2-17.2) 6.3 (4.2-9.4) 560 Lager secundair 13.1 (9.2-17.0) 7.9 (5.1-12.0) 664 Hoger secundair 6.9 (5.2-8.6) 4.9 (3.6-6.7) 1311 Hoger onderwijs 4.7 (3.4-6.1) 3.5 (2.5-4.9) 1315 7.5 (6.1-9.0) 4.8 (3.6-6.4) 1555 Halfstedelijk gebied 7.2 (4.7-9.7) 4.8 (3.2-7.0) 607 Landelijk gebied 8.2 (6.3-10.2) 5.4 (3.9-7.5) 1806 7.8 (6.7-8.9) . 3968 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 . Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 326 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met depressie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA19_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 4.4 (3.2-5.7) 2.6 (1.7-4.0) 1818 7.5 (6.2-8.8) 4.4 (3.1-6.2) 2151 0.0 . 0.0 . 595 15 - 24 2.0 (0.6-3.4) 2.0 (1.0-3.8) 441 25 - 34 6.3 (3.5-9.1) 6.1 (3.8-9.6) 394 35 - 44 8.4 (5.5-11.3) 8.2 (5.8-11.6) 536 45 - 54 11.1 (7.7-14.4) 10.8 (7.9-14.7) 520 55 - 64 8.9 (5.8-12.1) 8.8 (6.1-12.4) 477 65 - 74 7.5 (4.2-10.7) 7.1 (4.5-10.9) 314 75 + 6.1 (3.8-8.4) 5.6 (3.8-8.1) 692 9.7 (6.5-12.8) 5.5 (3.4-8.8) 563 Lager secundair 10.3 (6.8-13.9) 5.9 (3.7-9.4) 661 Hoger secundair 6.2 (4.6-7.8) 3.6 (2.3-5.5) 1314 Hoger onderwijs 3.1 (2.1-4.1) 1.8 (1.1-2.8) 1314 6.6 (5.2-8.1) 3.8 (2.5-5.6) 1556 Halfstedelijk gebied 5.7 (3.3-8.1) 3.2 (1.9-5.5) 609 Landelijk gebied 5.4 (4.0-6.7) 3.1 (2.0-4.6) 1804 6.8 (5.6-8.0) 4.3 (3.5-5.3) 3625 2001 6.6 (5.6-7.5) 4.1 (3.3-5.0) 4973 2004 6.1 (5.2-7.1) 3.8 (3.1-4.6) 4948 2008 6.0 (5.0-6.9) 3.7 (3.0-4.5) 3969 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 327 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met een permanent letsel door een ongeval in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA21_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 6.3 (5.0-7.6) 4.9 (3.6-6.8) 1823 4.8 (3.6-5.9) 3.5 (2.5-4.8) 2169 0.6 (0.0-1.2) 0.5 (0.2-1.9) 596 15 - 24 2.8 (0.4-5.2) 2.8 (1.2-6.4) 444 25 - 34 4.5 (2.3-6.7) 4.4 (2.7-7.2) 397 35 - 44 7.9 (5.3-10.5) 7.8 (5.5-10.8) 538 45 - 54 7.5 (5.0-9.9) 7.4 (5.3-10.2) 519 55 - 64 7.5 (4.6-10.5) 7.4 (4.9-11.0) 483 65 - 74 8.9 (5.4-12.4) 9.0 (6.0-13.1) 315 75 + 8.7 (5.4-12.0) 9.0 (6.1-13.0) 700 5.9 (3.5-8.2) 3.5 (2.1-5.8) 568 Lager secundair 7.3 (4.9-9.7) 5.1 (3.4-7.5) 669 Hoger secundair 5.8 (4.2-7.4) 4.6 (3.1-6.7) 1316 Hoger onderwijs 4.0 (2.7-5.4) 3.3 (2.2-5.0) 1318 5.9 (4.5-7.3) 4.4 (3.2-6.1) 1564 Halfstedelijk gebied 6.3 (4.0-8.7) 5.0 (3.1-8.0) 612 Landelijk gebied 4.7 (3.4-6.1) 3.6 (2.5-5.0) 1816 5.5 (4.6-6.4) . . 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD JAAR 2008 Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 328 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met schildklierlijden in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA22_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.3 (1.6-3.1) 1.7 (1.2-2.6) 1824 8.2 (6.8-9.6) 5.9 (4.5-7.7) 2159 0.5 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-1.4) 596 15 - 24 1.6 (0.2-3.1) 1.4 (0.6-3.4) 444 25 - 34 4.7 (2.4-7.0) 3.9 (2.4-6.5) 397 35 - 44 7.0 (4.4-9.6) 6.1 (4.2-8.8) 537 45 - 54 6.7 (4.3-9.0) 5.7 (3.9-8.3) 521 55 - 64 6.5 (3.8-9.2) 5.7 (3.7-8.5) 481 65 - 74 11.3 (7.1-15.5) 9.3 (6.2-13.9) 315 75 + 11.1 (7.5-14.8) 8.5 (5.9-12.3) 692 8.4 (5.4-11.5) 3.8 (2.3-6.2) 565 Lager secundair 7.4 (4.9-9.8) 4.0 (2.6-6.2) 666 Hoger secundair 4.4 (3.2-5.7) 3.0 (2.1-4.1) 1315 Hoger onderwijs 4.4 (3.1-5.8) 3.1 (2.1-4.7) 1317 5.9 (4.6-7.2) 3.6 (2.6-4.8) 1561 Halfstedelijk gebied 4.7 (2.8-6.6) 2.8 (1.7-4.7) 609 Landelijk gebied 5.0 (3.7-6.3) 3.0 (2.1-4.4) 1813 3.6 (2.5-4.8) 2.0 (1.4-2.9) 3625 2001 5.4 (4.4-6.3) 2.8 (2.3-3.5) 4976 2004 6.1 (5.2-6.9) 3.2 (2.7-3.9) 4955 2008 5.3 (4.5-6.2) 2.9 (2.3-3.6) 3983 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 329 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met glaucoom in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA23_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.8 (0.4-1.2) 0.4 (0.2-0.8) 1823 1.9 (1.3-2.5) 0.7 (0.4-1.2) 2159 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.0 . 0.0 . 398 35 - 44 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.3-2.0) 536 45 - 54 1.5 (0.3-2.6) 1.4 (0.6-3.2) 520 55 - 64 2.3 (1.0-3.6) 2.2 (1.3-3.9) 482 65 - 74 4.7 (1.8-7.5) 4.4 (2.4-7.7) 315 75 + 5.8 (3.6-8.0) 5.2 (3.5-7.7) 691 3.0 (1.5-4.6) 0.6 (0.3-1.2) 563 Lager secundair 2.6 (1.2-4.0) 0.7 (0.4-1.5) 670 Hoger secundair 1.1 (0.5-1.6) 0.5 (0.3-1.1) 1314 Hoger onderwijs 0.6 (0.1-1.1) 0.4 (0.2-0.8) 1318 1.4 (0.8-2.0) 0.5 (0.3-1.0) 1564 Halfstedelijk gebied 1.9 (0.7-3.0) 0.7 (0.3-1.5) 610 Landelijk gebied 1.2 (0.7-1.7) 0.4 (0.2-0.8) 1808 1.3 (0.6-2.0) 0.8 (0.5-1.2) 3625 2001 2.5 (1.9-3.0) 1.3 (0.9-1.9) 4969 2004 1.9 (1.4-2.5) 1.0 (0.7-1.4) 4941 2008 1.4 (1.0-1.8) 0.7 (0.5-1.0) 3982 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 330 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met cataract in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA24_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.3 (0.7-1.9) 0.4 (0.2-0.7) 1824 2.9 (2.2-3.7) 0.7 (0.4-1.2) 2154 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.0 . 0.0 . 399 35 - 44 0.3 (0.0-0.9) 0.3 (0.1-1.5) 539 45 - 54 1.1 (0.2-2.0) 1.0 (0.5-2.4) 521 55 - 64 2.3 (0.2-4.5) 2.3 (0.8-5.9) 483 65 - 74 10.2 (6.3-14.2) 9.7 (6.6-14.0) 315 75 + 11.8 (8.7-14.8) 10.7 (8.0-14.1) 681 6.5 (4.0-8.9) 0.6 (0.3-1.3) 559 Lager secundair 2.8 (1.4-4.1) 0.4 (0.2-0.9) 669 Hoger secundair 1.9 (1.0-2.8) 0.6 (0.3-1.3) 1311 Hoger onderwijs 1.0 (0.4-1.5) 0.4 (0.2-0.8) 1321 2.3 (1.4-3.1) 0.5 (0.3-1.1) 1560 Halfstedelijk gebied 1.3 (0.3-2.4) 0.3 (0.1-0.8) 609 Landelijk gebied 2.2 (1.5-2.9) 0.5 (0.3-0.9) 1809 1.3 (0.7-2.0) 0.4 (0.3-0.7) 3626 2001 2.0 (1.5-2.5) 0.5 (0.3-0.7) 4972 2004 2.6 (2.1-3.2) 0.7 (0.4-1.0) 4943 2008 2.1 (1.6-2.6) 0.5 (0.3-0.8) 3978 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 331 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ziekte van Parkinson in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA25_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.1 (0.0-0.2) 0.2 (0.1-0.5) 1828 0.2 (0.1-0.4) 0.2 (0.1-0.3) 2167 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.0 . 0.0 . 399 35 - 44 0.2 (0.0-0.6) 0.2 (0.0-1.3) 539 45 - 54 0.0 . 0.0 . 522 55 - 64 0.0 . 0.0 . 483 65 - 74 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.9) 316 75 + 1.1 (0.3-1.9) 1.1 (0.6-2.3) 696 0.4 (0.0-1.0) 0.2 (0.1-0.7) 567 Lager secundair 0.5 (0.0-1.0) 0.4 (0.2-1.1) 667 Hoger secundair 0.0 (0.0-0.1) 0.1 (0.0-0.4) 1319 Hoger onderwijs 0.0 (0.0-0.0) 0.1 (0.0-0.4) 1322 0.2 (0.0-0.3) 0.2 (0.1-0.5) 1566 Halfstedelijk gebied 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.5) 610 Landelijk gebied 0.2 (0.0-0.3) 0.1 (0.0-0.3) 1819 0.3 (0.1-0.4) 0.3 (0.2-0.5) 3625 2001 0.2 (0.1-0.3) 0.3 (0.1-0.8) 4970 2004 0.2 (0.1-0.4) 0.3 (0.1-0.7) 4945 2008 0.2 (0.1-0.3) 0.2 (0.1-0.3) 3995 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 332 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met epilepsie in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA26_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.2) 1827 0.7 (0.3-1.1) 0.5 (0.3-1.0) 2171 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.2-2.2) 596 15 - 24 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-1.0) 444 25 - 34 0.4 (0.0-1.0) 0.4 (0.1-1.7) 399 35 - 44 0.7 (0.0-1.4) 0.7 (0.2-1.9) 537 45 - 54 1.8 (0.6-2.9) 1.7 (0.9-3.5) 522 55 - 64 1.4 (0.0-2.8) 1.4 (0.5-3.8) 483 65 - 74 0.4 (0.0-1.1) 0.4 (0.1-2.7) 316 75 + 0.4 (0.0-0.8) 0.4 (0.1-1.3) 701 1.2 (0.1-2.2) 0.9 (0.3-3.1) 568 Lager secundair 1.1 (0.2-2.0) 0.8 (0.4-1.9) 670 Hoger secundair 0.6 (0.2-1.1) 0.5 (0.2-0.9) 1317 Hoger onderwijs 0.7 (0.1-1.3) 0.5 (0.2-1.2) 1322 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.1) 1566 Halfstedelijk gebied 0.7 (0.0-1.4) 0.5 (0.2-1.5) 612 Landelijk gebied 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.2) 1820 0.6 (0.3-0.9) 0.6 (0.4-0.9) 3624 2001 0.5 (0.3-0.8) 0.5 (0.3-0.8) 4973 2004 0.8 (0.4-1.1) 0.7 (0.5-1.1) 4944 2008 0.8 (0.4-1.1) 0.7 (0.5-1.1) 3998 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 333 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met langdurige vermoeidheid in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA27_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.3 (1.4-3.1) 1.4 (0.8-2.2) 1818 4.2 (3.2-5.2) 2.4 (1.6-3.7) 2161 0.1 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.8) 596 15 - 24 1.1 (0.0-2.3) 1.1 (0.4-3.0) 443 25 - 34 1.7 (0.5-3.0) 1.6 (0.8-3.3) 397 35 - 44 3.4 (1.6-5.2) 3.3 (1.9-5.7) 538 45 - 54 5.9 (3.5-8.3) 5.7 (3.7-8.6) 520 55 - 64 5.1 (2.6-7.7) 5.0 (3.0-8.2) 482 65 - 74 5.4 (2.3-8.5) 5.0 (2.8-8.9) 313 75 + 6.8 (4.3-9.4) 6.2 (4.2-9.0) 690 4.3 (2.0-6.6) 1.7 (0.9-3.3) 560 Lager secundair 5.3 (2.7-8.0) 2.7 (1.4-5.0) 666 Hoger secundair 2.8 (1.8-3.7) 1.7 (1.1-2.7) 1316 Hoger onderwijs 2.5 (1.5-3.5) 1.6 (0.9-2.8) 1319 2.8 (1.9-3.6) 1.5 (0.9-2.5) 1562 Halfstedelijk gebied 3.4 (1.8-5.0) 2.0 (1.1-3.5) 608 Landelijk gebied 3.7 (2.4-5.0) 2.1 (1.3-3.4) 1809 5.9 (5.0-6.8) 3.3 (2.6-4.3) 4972 2004 5.3 (4.4-6.2) 3.0 (2.3-3.8) 4952 2008 3.3 (2.6-4.0) 1.8 (1.4-2.4) 3979 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 2001 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 334 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met osteoporose in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA28_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.9 (0.5-1.4) 0.2 (0.1-0.4) 1825 6.4 (5.2-7.7) 1.2 (0.7-2.1) 2140 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 (0.0-0.1) 0.0 (0.0-0.2) 444 25 - 34 0.0 . 0.0 . 399 35 - 44 0.6 (0.0-1.5) 0.4 (0.1-1.8) 539 45 - 54 3.4 (1.3-5.4) 2.3 (1.3-4.3) 522 55 - 64 7.1 (4.6-9.5) 5.2 (3.5-7.7) 479 65 - 74 14.3 (9.6-19.0) 10.2 (7.0-14.7) 311 75 + 17.2 (13.1-21.4) 11.5 (8.1-16.1) 675 9.1 (6.0-12.1) 0.5 (0.2-1.2) 557 Lager secundair 6.2 (4.0-8.4) 0.6 (0.3-1.2) 666 Hoger secundair 2.6 (1.7-3.5) 0.5 (0.2-0.9) 1310 Hoger onderwijs 2.2 (1.2-3.3) 0.5 (0.3-0.9) 1316 3.4 (2.5-4.3) 0.4 (0.2-0.8) 1552 Halfstedelijk gebied 3.5 (1.6-5.4) 0.5 (0.2-1.0) 608 Landelijk gebied 4.2 (3.0-5.4) 0.6 (0.3-1.1) 1805 2.7 (2.0-3.4) 0.7 (0.5-1.1) 3626 2001 4.2 (3.4-5.0) 0.9 (0.6-1.4) 4979 2004 3.9 (3.3-4.6) 0.9 (0.6-1.2) 4933 2008 3.7 (3.1-4.4) 0.8 (0.6-1.2) 3965 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 335 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met gebroken heup in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA29_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.6 (0.2-1.0) 0.4 (0.1-1.0) 1828 0.5 (0.2-0.7) 0.2 (0.1-0.4) 2165 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.0 . 0.0 . 444 25 - 34 0.4 (0.0-1.1) 0.3 (0.0-2.3) 399 35 - 44 0.0 . 0.0 . 539 45 - 54 0.3 (0.0-0.6) 0.3 (0.1-0.9) 522 55 - 64 0.8 (0.0-1.7) 0.8 (0.3-2.2) 483 65 - 74 1.2 (0.0-2.6) 1.2 (0.4-3.7) 316 75 + 3.2 (1.4-4.9) 3.3 (1.9-5.7) 694 0.8 (0.1-1.6) 0.2 (0.1-0.7) 567 Lager secundair 0.9 (0.2-1.5) 0.3 (0.1-1.0) 668 Hoger secundair 0.5 (0.1-0.9) 0.4 (0.1-1.0) 1317 Hoger onderwijs 0.2 (0.0-0.5) 0.2 (0.0-0.6) 1322 0.5 (0.1-0.8) 0.3 (0.1-0.9) 1566 Halfstedelijk gebied 1.1 (0.2-2.1) 0.6 (0.2-1.4) 611 Landelijk gebied 0.3 (0.1-0.6) 0.2 (0.1-0.4) 1816 0.4 (0.0-0.7) 0.3 (0.2-0.7) 3626 2001 0.6 (0.4-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 4978 2004 0.4 (0.2-0.6) 0.3 (0.2-0.6) 4952 2008 0.5 (0.3-0.7) 0.3 (0.2-0.6) 3993 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 336 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige darmstoornissen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA30_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 1.6 (0.9-2.2) 1.3 (0.9-2.0) 1828 3.7 (2.8-4.7) 2.9 (2.2-4.0) 2170 0.6 (0.0-1.2) 0.6 (0.2-1.5) 596 15 - 24 1.1 (0.1-2.0) 1.0 (0.4-2.5) 444 25 - 34 1.9 (0.6-3.2) 1.8 (0.9-3.5) 398 35 - 44 3.2 (1.2-5.2) 3.0 (1.6-5.5) 539 45 - 54 3.0 (1.3-4.8) 2.8 (1.5-5.2) 522 55 - 64 3.0 (1.5-4.5) 2.8 (1.7-4.6) 483 65 - 74 4.8 (2.0-7.6) 4.3 (2.4-7.6) 316 75 + 7.3 (4.6-10.0) 6.3 (4.1-9.4) 700 5.4 (2.9-8.0) 3.0 (1.7-5.2) 567 Lager secundair 3.1 (1.7-4.5) 2.1 (1.2-3.6) 670 Hoger secundair 2.2 (1.2-3.2) 1.8 (1.1-3.0) 1319 Hoger onderwijs 2.2 (1.3-3.0) 1.9 (1.3-2.9) 1321 2.9 (1.9-3.9) 2.2 (1.5-3.3) 1566 Halfstedelijk gebied 2.0 (0.9-3.1) 1.5 (0.9-2.6) 612 Landelijk gebied 2.6 (1.7-3.5) 2.0 (1.4-2.8) 1820 3.0 (2.3-3.8) 2.7 (2.1-3.4) 3626 2001 3.4 (2.7-4.1) 2.8 (2.2-3.4) 4972 2004 3.3 (2.6-4.1) 2.8 (2.2-3.5) 4951 2008 2.7 (2.1-3.3) 2.2 (1.7-2.8) 3998 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 337 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA31_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.8 (0.3-1.2) 0.6 (0.3-1.2) 1825 0.3 (0.1-0.6) 0.2 (0.1-0.5) 2167 0.0 . 0.0 . 596 15 - 24 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.5) 443 25 - 34 1.4 (0.0-2.8) 1.3 (0.5-3.5) 399 35 - 44 0.4 (0.0-1.2) 0.4 (0.1-2.4) 539 45 - 54 0.9 (0.1-1.7) 0.8 (0.3-1.9) 521 55 - 64 0.4 (0.0-0.9) 0.4 (0.1-1.3) 482 65 - 74 1.0 (0.0-1.9) 0.9 (0.3-2.6) 316 75 + 0.8 (0.0-1.6) 0.8 (0.3-2.2) 696 0.4 (0.0-0.9) 0.2 (0.1-0.8) 565 Lager secundair 0.6 (0.0-1.3) 0.4 (0.1-1.3) 668 Hoger secundair 0.5 (0.1-0.9) 0.3 (0.1-0.9) 1318 Hoger onderwijs 0.7 (0.1-1.2) 0.5 (0.2-1.0) 1321 0.4 (0.1-0.7) 0.3 (0.1-0.6) 1565 Halfstedelijk gebied 0.3 (0.0-0.8) 0.2 (0.0-1.2) 612 Landelijk gebied 0.8 (0.3-1.3) 0.6 (0.3-1.1) 1815 0.6 (0.3-1.0) 0.5 (0.3-0.9) 3626 2001 0.6 (0.4-0.9) 0.5 (0.3-0.8) 4970 2004 0.8 (0.5-1.1) 0.7 (0.4-1.0) 4951 2008 0.5 (0.3-0.8) 0.4 (0.3-0.7) 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 338 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige nierziekte behalve nierstenen in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA32_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.4 (0.0-0.7) 0.3 (0.1-0.9) 1828 1.0 (0.5-1.5) 0.7 (0.4-1.2) 2168 0.2 (0.0-0.7) 0.2 (0.0-1.8) 596 15 - 24 0.4 (0.0-1.3) 0.4 (0.1-2.7) 444 25 - 34 1.4 (0.2-2.7) 1.3 (0.6-3.0) 398 35 - 44 0.0 . 0.0 . 539 45 - 54 0.6 (0.0-1.3) 0.6 (0.2-1.8) 522 55 - 64 1.1 (0.0-2.2) 1.0 (0.3-3.1) 483 65 - 74 0.9 (0.0-2.3) 0.8 (0.2-3.8) 316 75 + 1.8 (0.7-2.9) 1.5 (0.8-3.0) 698 1.2 (0.2-2.2) 0.1 (0.0-0.1) 566 Lager secundair 0.9 (0.0-1.7) 0.0 (0.0-0.1) 669 Hoger secundair 0.7 (0.2-1.3) 0.1 (0.0-0.1) 1319 Hoger onderwijs 0.3 (0.0-0.7) 0.0 (0.0-0.1) 1321 0.9 (0.4-1.5) 0.6 (0.3-1.4) 1565 Halfstedelijk gebied 0.6 (0.0-1.5) 0.4 (0.1-1.5) 612 Landelijk gebied 0.4 (0.1-0.8) 0.3 (0.1-0.7) 1819 0.7 (0.4-1.0) 0.6 (0.4-1.0) 3626 2001 0.8 (0.4-1.1) 0.7 (0.5-1.0) 4971 2004 0.5 (0.2-0.7) 0.4 (0.3-0.7) 4956 2008 0.7 (0.4-1.0) 0.6 (0.4-0.9) 3996 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 339 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met chronische blaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA33_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.7 (0.2-1.1) 0.6 (0.3-1.1) 1827 1.7 (1.1-2.4) 1.2 (0.7-2.0) 2165 0.0 . 0.0 . 595 15 - 24 1.3 (0.1-2.6) 1.2 (0.5-3.2) 444 25 - 34 0.8 (0.0-2.0) 0.7 (0.2-3.1) 399 35 - 44 1.0 (0.0-1.9) 0.9 (0.3-2.4) 539 45 - 54 1.4 (0.3-2.5) 1.3 (0.5-3.0) 522 55 - 64 0.7 (0.0-1.5) 0.7 (0.3-1.9) 483 65 - 74 2.1 (0.4-3.9) 1.9 (0.8-4.5) 314 75 + 4.9 (2.6-7.2) 4.2 (2.4-7.3) 696 3.3 (1.4-5.3) 1.6 (0.7-3.8) 564 Lager secundair 2.4 (0.8-3.9) 1.5 (0.7-3.4) 668 Hoger secundair 0.9 (0.4-1.3) 0.7 (0.4-1.4) 1319 Hoger onderwijs 0.5 (0.1-0.8) 0.4 (0.2-0.9) 1321 1.3 (0.7-1.9) 0.9 (0.5-1.6) 1565 Halfstedelijk gebied 1.3 (0.2-2.5) 0.8 (0.3-2.2) 612 Landelijk gebied 1.1 (0.5-1.7) 0.7 (0.4-1.4) 1815 2.1 (1.4-2.8) 1.7 (1.2-2.4) 3626 2001 2.1 (1.6-2.6) 1.5 (1.1-2.1) 4972 2004 2.5 (2.0-3.1) 1.9 (1.5-2.4) 4949 2008 1.2 (0.8-1.6) 0.9 (0.6-1.3) 3992 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 340 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met ernstige of chronische huidaandoening in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA34_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 2.3 (1.5-3.1) 2.2 (1.5-3.1) 1826 3.2 (2.3-4.1) 3.1 (2.3-4.1) 2170 1.9 (0.6-3.3) 1.9 (0.9-3.9) 596 15 - 24 2.2 (0.5-3.8) 2.1 (1.0-4.5) 443 25 - 34 2.1 (0.6-3.5) 2.0 (1.0-4.1) 399 35 - 44 3.6 (2.0-5.2) 3.6 (2.2-5.6) 539 45 - 54 2.7 (1.4-4.0) 2.7 (1.6-4.3) 522 55 - 64 4.3 (1.8-6.9) 4.3 (2.4-7.6) 483 65 - 74 2.2 (0.7-3.8) 2.1 (1.1-4.3) 315 75 + 3.5 (1.7-5.3) 3.3 (1.9-5.6) 699 2.6 (1.0-4.1) 2.3 (1.2-4.3) 568 Lager secundair 3.5 (1.8-5.2) 3.2 (2.0-5.3) 668 Hoger secundair 2.3 (1.4-3.1) 2.2 (1.5-3.2) 1319 Hoger onderwijs 3.0 (1.9-4.2) 2.9 (1.9-4.3) 1322 2.1 (1.2-3.0) 2.0 (1.3-3.0) 1566 Halfstedelijk gebied 3.6 (2.0-5.2) 3.5 (2.2-5.5) 611 Landelijk gebied 3.2 (2.2-4.2) 3.0 (2.2-4.1) 1819 3.8 (2.9-4.8) 3.8 (2.9-4.9) 3623 2001 3.2 (2.6-3.8) 3.1 (2.6-3.8) 4967 2004 3.9 (3.0-4.7) 3.8 (3.0-4.7) 4950 2008 2.8 (2.1-3.4) 2.7 (2.1-3.3) 3996 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 341 - Gezondheidsenquête, België 2008 Percentage van de bevolking met galstenen of galblaasontsteking in de afgelopen 12 maanden, Waals Gewest MA35_3 GESLACHT % (Ruw) + 95% BI % (Corr*) + 95% BI N 0.3 (0.0-0.6) 0.2 (0.1-0.6) 1826 0.8 (0.4-1.3) 0.6 (0.3-0.9) 2164 0.5 (0.0-1.2) 0.4 (0.1-2.5) 596 15 - 24 0.2 (0.0-0.5) 0.1 (0.0-1.0) 444 25 - 34 0.5 (0.0-1.2) 0.4 (0.1-1.7) 399 35 - 44 1.0 (0.1-1.9) 0.9 (0.3-2.2) 536 45 - 54 1.1 (0.1-2.1) 1.0 (0.4-2.3) 521 55 - 64 0.1 (0.0-0.2) 0.0 (0.0-0.3) 482 65 - 74 0.1 (0.0-0.2) 0.1 (0.0-0.3) 315 75 + 1.3 (0.3-2.2) 1.0 (0.5-2.2) 697 0.8 (0.0-1.7) 0.5 (0.1-1.7) 566 Lager secundair 0.2 (0.0-0.4) 0.1 (0.0-0.6) 670 Hoger secundair 0.7 (0.2-1.2) 0.4 (0.2-0.8) 1316 Hoger onderwijs 0.6 (0.1-1.1) 0.4 (0.1-1.0) 1319 0.2 (0.0-0.5) 0.1 (0.0-0.4) 1564 Halfstedelijk gebied 1.4 (0.3-2.4) 0.8 (0.4-1.7) 611 Landelijk gebied 0.7 (0.3-1.2) 0.4 (0.2-1.0) 1815 0.6 (0.4-0.9) 0.4 (0.3-0.7) 3626 2001 0.7 (0.5-0.9) 0.4 (0.3-0.7) 4979 2004 1.2 (0.8-1.6) 0.8 (0.5-1.2) 4950 2008 0.6 (0.3-0.8) 0.4 (0.2-0.7) 3990 Mannen Vrouwen 0 - 14 LEEFTIJDSGROEP Lager/geen diploma OPLEIDINGSNIVEAU Stedelijk gebied URBANISATIEGRAAD 1997 JAAR Bron: Gezondheidsenquête, België, 2008 *Correctie voor leeftijd en/of geslacht op basis van logistisch regressiemodel (Belgische bevolking van 2001 als referentie) Chronische aandoeningen – bladzijde 342 -