Sectorfoto Horeca 2008

Transcription

Sectorfoto Horeca 2008
SECTORFOTO
Horeca 2008
Departement Werk en Sociale Economie
Colofon
Samenstelling:
Vlaamse overheid
Beleidsdomein Werk en Sociale Economie
Departement Werk en Sociale Economie
Koning Albert II-laan 35 bus 20
1030 Brussel
Tel 02/553 42 56
sectorconvenants@vlaanderen.be
Verantwoordelijke uitgever:
Dirk Vanderpoorten
Secretaris-generaal
Depotnummer:
D/2008/3241/333
Lay-out:
Vingerhoets.com
Uitgave:
december 2008
Synthese
•In 2007 werkten 64.201 Vlaamse werknemers in de horecasector, die daarmee een aandeel van 3,1% heeft in het totaal aantal Vlaamse loontrekkende werknemers. Het aantal
werknemers is in de periode 2005-2007 met 1.730 personen gedaald (-2,6%).
• De horecasector is vooral een arbeiderssector: ongeveer 9 op de 10 werknemers is
actief in een arbeidersstatuut.
• Bijna 1 op 4 werknemers in de horecasector is jonger dan 25 jaar, tegenover een Vlaams
gemiddelde van 10% jonge werknemers.
• Het gros van de tewerkstelling in de sector is terug te vinden in microbedrijven: 88% van
de vestigingen telt minder dan 10 jobs, tegenover 72% gemiddeld in Vlaanderen.
•In 2007 gingen 795 horecabedrijven failliet in Vlaanderen, dit is niet minder dan 20% van
alle faillissementen in Vlaanderen, het risico op falingen ligt dan ook erg hoog in de horeca. 36% van deze faillissementen betreft éénmansbedrijven en 55% ondernemingen
met minder dan 5 werknemers in loondienst
•In 2007 ontving VDAB 10.162 vacatures van de horecasector, voornamelijk voor laaggeschoold personeel met enige ervaring. 24 van de 66 beroepen in de horecasector zijn
knelpuntberoepen, waarvan de helft sectorspecifieke knelpuntberoepen zijn. Volgens
de VDAB-analyse van knelpuntvacatures beperkt de stereotype beeldvorming (lage lonen, zwartwerk, weekendwerk, overuren, seizoensgebonden en weinig stabiel werk)
de interesse voor dergelijke jobs. De horecasector kenmerkt zich ook door het grote
verloop van. Sommige beroepen kampen ook met een kwalitatief probleem.
• De jobmobiliteit in de horecasector is relatief hoog. Er komen jaarlijks veel werknemers
bij (32%), en er gaan ook veel werknemers weg (30%) in vergelijking met de gemiddelde
in- (14%) en uitstroom (13%) in Vlaanderen.
•In 2007 werden 778 IBO’s opgestart in de sector of 5,1% van alle IBO’s in Vlaanderen.
• 12% van de loontrekkende werknemers in de horecasector hebben in 2006 een opleiding genoten, tegenover 33% gemiddeld in België. Ook het aantal opleidingsuren per
deelnemers is in de horecasector (15,9 uren) beperkt t.o.v. het gemiddelde in België
(29,6 uren).
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
3
Voorwoord
Sectoren zijn een belangrijke motor in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. We denken hierbij
bijvoorbeeld aan acties in het kader van diversiteit, opleiding van werknemers en toeleiding
van leerlingen en werkzoekenden naar de arbeidsmarkt. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de sectorale sociale partners
zich om de prioriteiten van het arbeidsmarktbeleid mee gestalte te geven. Op die manier
werkt het sectorale beleid versterkend ten aanzien van het Vlaamse arbeidsmarktbeleid.
In 2001 werd de eerste generatie sectorconvenants afgesloten in het kader van het Vlaams
Werkgelegenheidsakkoord 2001-2002. De bestaande samenwerking van de Vlaamse Regering met de sectoren d.m.v. sectorconvenants werd later telkens verlengd en uitgebreid op
basis van de volgende Werkgelegenheidsakkoorden. Anno 2008 is het vooral de Competentieagenda die inspirerend werkt op de werking van de sectorconvenants. Via de sectorconvenants trachten de sectoren meer mensen aan het werk te krijgen en houden en elk talent
te (h)erkennen, ontwikkelen en benutten.
Om de sectorconvenants en de sectoren te kunnen plaatsen binnen een socio-economisch
kader, worden sectorfoto’s gemaakt die we ter beschikking stellen van de sectoren en publiek maken via de portaalsite www.werk.be. Op deze website kan u ook de gehanteerde
cijferreeksen en uitleg bij de methodologie terugvinden.
We geloven namelijk in de sectorfoto’s als steunpunt én hefboom om in overleg met de sectoren en vanuit een sectorale invalshoek een strategische visie te ontwikkelen als antwoord
op de huidige en toekomstige uitdagingen van de arbeidsmarkt. Sectoren krijgen aan de
hand van de sectorfoto’s zicht op de realiteit in hun sector en op hun positie ten opzichte
van het Vlaamse gemiddelde. Dit kan inspirerend werken bij de totstandkoming van nieuwe
sectorconvenants (verlengingen) of kan sectoren aanzetten om tussentijds bij te sturen.
Alle gepubliceerde sectorfoto’s werden eerst gekeurd en goed bevonden door de sectorale
sociale partners.
We beseffen dat de onderstaande cijfers, tabellen en grafieken geen perfecte weergave zijn
van de sectorale dynamiek. Misschien had uzelf als fotograaf vanuit een ander perspectief
een andere kadering gekozen of gefocust op andere elementen. We nodigen u dan ook uit
om dit instrument gaandeweg samen met ons te blijven versterken.
We hopen met deze snapshots alvast het sectoraal beleid verder te inspireren.
Dirk Vanderpoorten
Secretaris – generaal, departement Werk en Sociale Economie
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
4
Inhoudsopgave
SYNTHESE
3
VOORWOORD
4
INHOUDSOPGAVE
5
1. INLEIDING
6
2. HET AANTAL VLAAMSE WERKNEMERS
7
3. AANTAL JOBS EN VESTIGINGEN IN VLAANDEREN
9
4. KENMERKEN VAN DE BEROEPEN EN VACATURES
11
5. JOBMOBILITEIT
14
6. OPLEIDINGSINSPANNINGEN
18
7. DE INDIVIDUELE BEROEPSOPLEIDING IN DE ONDERNEMING
19
8. DIVERSITEITSPLANNEN
21
Figuren
1: Verdeling van de Vlaamse werknemers naar achtergrondkenmerken (2007)
8
2: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
9
3: Werknemersstromen in de horeca (Vlaams Gewest, 2003-2004)
16
4: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, 2003-2004)
17
Tabellen
1: Evolutie van het totaal aantal werknemers in de horecasector (Vlaams Gewest, 2005-2007)
7
2: Aantal Vlaamse werknemers en verdeling naar achtergrondkenmerken (2007) 8
3: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
9
4: Verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
10
5: Faillissementen in de horecasector (Vlaams Gewest, 2006-2007)
10
6: Kenmerken van de ontvangen vacatures in de horecasector (Vlaams Gewest, 2007)
11
7: Overzicht van de belangrijkste beroepen en vacatures in de horecasector (Vlaanderen, 2007)
12
8: Instroom van werkzoekenden naar achtergrondkenmerken (Vlaams Gewest, 2007)
14
9: Werknemersstromen in de horecasector (Vlaams Gewest, 2003-2004)
15
10: Werknemersstromen naar statuut in de horecasector (Vlaams Gewest, 2003-2004)
16
11: 0pleidingsinspanningen in de bedrijven in de horecasector (België, 2006)
18
12: Kenmerken van de opgestarte IBO’s (Vlaams Gewest, 2007)
19
13: Diversiteitsplannen (Vlaams Gewest, 2007)
21
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
5
1. Inleiding
De horecabedrijven behoren tot het Paritair Comité 302 ‘Hotelbedrijf’. De werkgevers worden gegroepeerd onder werkgeverskengetallen 016 & 017. Deze sector betreft werknemers, werkzaam in de nace-activiteiten:
55.1
Hotels
55.2Kampeerterreinen en overige accommodaties voor kortstondig verblijf
55.3
Restaurants
55.4
Drankgelegenheden
55.5Kantines en catering
De databestanden waarmee de cijfers uit deze sectorfoto opgemaakt zijn steeds afgebakend volgens óf paritair comité óf nace-codes. Een afbakening volgens paritair comité geeft
gewoonlijk een licht andere populatie dan bij een afbakening op basis van nace-code, maar
dit staat een correcte interpretatie van de cijfers niet in de weg.
De resultaten van de analyse worden per sector steeds afgewogen tegen een gemiddelde
voor alle sectoren samen. Hierdoor kan vastgesteld worden of de sector beneden- of bovengemiddelde cijfers haalt voor de verschillende indicatoren. De sectorfoto biedt zo een
globaal cijfermatig portret van de sector.
Een uitgebreide toelichting over de gebruikte methodologie/bronbestanden kan u terugvinden op www.werk.be. De cijfers die in deze sectorfoto gebruikt worden, evenals in de
sectorfoto’s van andere sectoren, worden u integraal online aangeboden. Ook de sectorfoto’s zijn downloadbaar in pdf-formaat.
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
6
2. Het aantal Vlaamse werknemers
Voor het berekenen van het aantal loontrekkende werknemers in de horecasector maken
we gebruik van de gecentraliseerde statistieken van de RSZ1. In deze statistieken wordt de
tewerkstelling berekend in functie van de woonplaats van iedere werknemer. De afbakening is gebeurd op basis van PC 302.
In het tweede kwartaal van 2007 telde de horecasector 64.201 Vlaamse loontrekkende werknemers. In alle sectoren samen waren op dat moment 2.045.049 Vlaamse loontrekkende
werknemers actief, dus van alle Vlaamse werknemers werkt 3,1% in de horecasector.
Ten opzichte van 2005 is het aantal loontrekkenden met 1.730 personen gedaald, wat neerkomt op een daling van -2,6% op 2 jaar tijd. Deze daling staat tegenover een jobgroei in zowel de tertiaire sector (+4,9%), als de totale loontrekkende werkgelegenheid in Vlaanderen
(+2,6%) in dezelfde periode. De daling van de tewerkstelling in de horecasector kan op het
conto van de arbeiders (-1.949 personen of -3,3%) geschreven worden, terwijl het aantal
bedienden gestegen is (+219 personen of +3,1%).
Tabel 1: Evolutie van het totaal aantal werknemers in de horecasector
(Vlaams Gewest, 2005-2007)
Horecasector
(n)
2005
2006
2007
65.931
64.498
64.201
-2,2%
-0,5%
854.535
879.838
+1,9%
+3,0%
2.014.451
2.045.049
+1,1%
+1,5%
(%)
Tertiaire sector (n)
838.981
(%)
Alle sectoren
(n)
1.992.293
(%)
Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/2005-2007
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
•In de horecasector zijn meer vrouwen dan mannen tewerkgesteld: bijna 57% van de
werknemers is vrouw en ruim 43% is man, tegenover 55% mannen en 45% vrouwen
gemiddeld in Vlaanderen.
• De horecasector is vooral een arbeiderssector: ongeveer 9 op de 10 werknemers is
actief in een arbeidersstatuut.
• Jongeren zijn relatief oververtegenwoordigd in de horecasector: bijna 1 op 4 werknemers is jonger dan 25 jaar, tegenover ongeveer 10% gemiddeld in Vlaanderen. De
50-plussers zijn ondervertegenwoordigd: 14 op 100 loontrekkende werknemers in de
horeca is ouder dan 50 jaar, tegenover 20% gemiddeld in Vlaanderen.
• Bijna de helft van de loontrekkende werknemers in de horecasector werkt deeltijds, wat
relatief hoog is in vergelijking met het Vlaams gemiddelde (29%). Verder is 13% van de
loontrekkenden in de horecasector actief in een speciaal arbeidsregime, tegenover 4%
gemiddeld in Vlaanderen. Dit zijn o.m. de extra’s in de horeca2:
De gecentraliseerde statistieken worden opgemaakt op basis van de onderneming als een homogeen geheel en
worden geteld naar personen. Hierdoor worden dubbeltellingen door personen met meerdere jobs uitgezuiverd.
2
Dit zijn gelegenheidswerknemers die met een contract van maximum 2 opeenvolgende dagen in dienst mogen
worden genomen om het hoofd te bieden aan een buitengewone vermeerdering van werk of om een afwezige
werknemer te vervangen.
1
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
7
Tabel 2: Aantal Vlaamse werknemers en verdeling naar achtergrondkenmerken
(Vlaams Gewest, 2007)
Horecasector
Totaal Vlaams Gewest
n
%
%
64.201
100,0
100,0 (n=2.045.049)
Mannen
27.743
43,2
54,8
Vrouwen
36.458
56,8
45,2
Arbeiders
56.869
88,6
38,7
Bedienden
7.332
88,6
38,7
-
-
12,8
18-24 jaar
15.317
23,9
9,8
25-49 jaar
36.596
57,0
69,2
50-64 jaar
9.061
14,1
20,1
Andere (-18 en +65)
3.227
5,0
0,8
Voltijds
24.188
37,7
67,4
Deeltijds
31.936
49,7
28,7
Speciaal regime
8.077
12,6
3,8
Totaal aantal
Geslacht
Statuut
Ambtenaren
Leeftijdsklasse
Arbeidsregime
Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/2007
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
Figuur 1: Verdeling van de Vlaamse werknemers naar achtergrondkenmerken (2007)
Ambtenaren
Andere
Andere
Speciaal regime
100%
Bedienden
50-64
90%
50-64
Deeltijds
Vrouwen
Bedienden
50%
Deeltijds
40%
25-49
30%
20%
25-49
Mannen
Horeca
Vlaams
Gewest
70%
60%
Vrouwen
Mannen
80%
Arbeiders Arbeiders
Horeca
Vlaams
Gewest
18-24
18-24
Voltijds
Voltijds
Horeca
Vlaams
Gewest
Horeca
Vlaams
Gewest
10%
0%
Geslacht
Statuut
Leeftijd
Arbeidsregime
Bron: Gecentraliseerde statistiek RSZ-DMFA, toestand op 30/06/2007
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
8
3. Aantal jobs en vestigingen in Vlaanderen
De cijfergegevens betreffende het aantal jobs en vestigingen zijn gebaseerd op de gedecentraliseerde statistieken van de RSZ. In deze statistieken wordt de tewerkstelling berekend
in functie van de werkplaats van iedere werknemer, ongeacht de woonplaats. De afbakening is gebeurd op basis van werkgeverskengetallen 016 en 017.
In 2005 is de horecasector goed voor een totaal van 68.626 jobs of 4,4% van het totale aantal
jobs in de Vlaamse privésector.
Ruim 86% van de loontrekkende jobs in de horecasector zijn gesitueerd in kleine ondernemingen met minder dan 50 jobs, wat veel hoger is dan gemiddeld in de Vlaamse privésector (47%). Daarentegen heeft de horecasector een beperkt aantal jobs in grote ondernemingen met meer dan 200 werknemers: 5%, tegenover 30% gemiddeld in de Vlaamse
privésector.
Tabel 3: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
Horecasector
Ondernemingsgrootte
Totaal Vlaams Gewest
n
%
%
Totaal
68.626
100,0
100,0 (n=1.544.659)
1 tot 4 jobs
16.928
24,7
10,8
5 tot 9 jobs
15.448
22,5
9,7
10 tot 19 jobs
13.709
20,0
10,6
20 tot 49 jobs
13.151
19,2
16,1
50 tot 99 jobs
4.237
6,2
12,2
100 tot 199 jobs
1.970
2,9
11,3
200 tot 499 jobs
1.244
1,8
13,7
500 tot 999 jobs
1.939
2,8
7,5
-
-
8,3
Meer dan 1.000 jobs
Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
Figuur 2: Verdeling van de jobs naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
24,7%
25%
22,5%
20,0%
19,2%
20%
16,1%
10,8%
13,7%
12,2%
9,7%
15%
11,3%
10,6%
8,3%
7,5%
6,2%
2,9%
1,8%
10%
5%
2,8%
0,0%
1-4
5-9
10-19
20-49
50-99
100-199
200-499
500-999
+1.000
0%
Ondernemingsgrootte (aantal werknemers)
HorecaPrivésector
Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
9
In tabel 4 vinden we de verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte. Het gaat
hier om alle vestigingen van alle bedrijven, niet om de bedrijven in hun geheel. In 2005 telt
de horecasector 14.441 vestigingen, wat goed is voor niet minder dan 10% van het totale
aantal vestigingen in de Vlaamse privésector. Het aandeel van de horecasector is zo hoog
omdat de sector vele kleine micro-ondernemingen telt.
Tabel 4: Verdeling van de vestigingen naar ondernemingsgrootte (Vlaams Gewest, 2005)
Horecasector
Ondernemingsgrootte
Totaal privésector
n
%
%
Totaal
14.441
100,0
100,0 (n=141.744)
1 tot 4 jobs
10.287
71,2
65,9
5 tot 9 jobs
2.465
17,1
16,2
10 tot 19 jobs
1.080
7,5
8,5
20 tot 49 jobs
481
3,3
5,8
50 tot 99 jobs
70
0,5
1,9
100 tot 199 jobs
14
0,1
0,9
200 tot 499 jobs
8
0,1
0,5
500 tot 999 jobs
2
0,0
0,1
Meer dan 1.000 jobs
-
-
0,0
34
0,2
0,2
Onbekend
Bron: Gedecentraliseerde statistiek RSZ, toestand op 31/12/2005
(Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
De onderstaande tabel bevat de faillissementen in de horecasector3. De sector is afgebakend op basis van nace-code 55. In 2007 gingen 795 horecabedrijven failliet in Vlaanderen,
dit is 20% van alle faillissementen in Vlaanderen, het risico op falingen ligt dan ook erg
hoog in de horeca. 36% van deze faillissementen betreft éénmansbedrijven en 55% ondernemingen met minder dan 5 werknemers in loondienst.
Tabel 5: Faillissementen in de horecasector (Vlaams Gewest, 2006-2007)
Aantal werknemers
totaal aandeel 1 tot 4 5 tot 9 10 tot 19 20 tot 49 50 tot 99 100 tot 199 200 tot 499 500 tot 999 +1.000 gn. wn.
2006
779
20,0%
494
53
18
8
-
-
-
-
-
206
2007
795
20,0%
434
48
22
4
1
-
1
-
-
286
Bron: FOD Economie ADSEI (Bewerking Departement WSE)
Het betreft enkel faillissementen van bedrijven waarvan het adres van de maatschappelijke zetel gelegen is
in Vlaanderen. Voor sommige sectoren zijn deze cijfergegevens een onderschatting omdat de maatschappelijke
zetel dikwijls in Brussel gelegen is.
3
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
10
4. Kenmerken van de beroepen en vacatures
Voor de afbakening van de horecasector maakt de VDAB gebruik van een indeling naar
nace-activiteit 55. Het betreft vacatures uit het normaal economisch circuit zonder interimopdrachten. Zowel de vacatures uit het AMI-systeem, die beheerd worden door consulenten van de VDAB, als de vacatures uit Jobmanager, die door de werkgever zelf worden
ingevoerd, zijn opgenomen in de cijfers. Bij de interpretatie van de gegevens dient men
rekening te houden met het feit dat de sectoren ook andere pistes bewandelen in hun aanwervingsbeleid.
Tabel 6: Kenmerken van de ontvangen vacatures in de horecasector
(Vlaams Gewest, 2007)
Horecasector
Totaal
Vlaanderen
n
%
%
10.162
100,0
100,0 (n=281.661)
Vestigingsplaats bedrijf
Antwerpen
1.1811
17,8
23,3
Vlaams-Brabant
982
9,7
12,7
West-Vlaanderen
3.915
38,5
25,8
Oost-Vlaanderen
1.431
14,1
18,6
Limburg
919
9,0
9,0
1.104
10,9
10,5
Laag
7.610
74,9
45,3
Midden
2.274
22,4
22,0
278
2,7
32,7
<6 maanden
5.616
55,3
60,1
6 maanden - 2 jaar
3.548
34,9
26,1
998
9,8
13,8
473
5,9
8,0
Buiten Vlaanderen
Studieniveau4
Hoog
Gevraagde ervaring
+2 jaar
Jobkanaal
5
Bron: VDAB (Bewerking departement WSE)
• Bijna 40% van de ontvangen vacatures zijn terug te vinden in West-Vlaanderen, wat
voornamelijk verband houdt met de vele tijdelijke vacatures voor jobstudenten aan
de kust.
• De vraag naar personeel met 6 maanden tot 2 jaar ervaring is relatief hoog in de horecasector in vergelijking met het gemiddelde in Vlaanderen: 35% van de vacatures in de
horecasector, tegenover 26% gemiddeld in Vlaanderen. Voor ruim 55% van de vacatures
die VDAB van de sector ontving, was nauwelijks of geen ervaring vereist.
Definitie onderwijsniveau: (1) laag: max. secundair onderwijs 2de graad of wanneer geen minimum studieniveau
vermeld werd door de werkgever; (2) midden: secundair 3de of 4de graad; (3) hoog: hoger onderwijs.
5
Jobkanaal is een rekruteringskanaal dat zich exclusief richt op werkzoekende ouderen, personen met een handicap en allochtonen. Het aandeel wordt berekend door het aantal vacatures bestemd voor jobkanaal te delen door
het totaal aantal vacatures in het AMI-systeem (vacatures in beheer van VDAB-consulenten).
4
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
11
• De VDAB ontving 119 vacatures van de horecasector via Jobkanaal of 6% van alle vacatures ingevoerd in het AMI-systeem, dit is iets minder dan het aandeel van Jobkanaalvacatures voor alle sectoren samen (8%).
• Voor 66 beroepen in de horecasector werden in 2007 minstens 10 vacatures ontvangen.
In totaal waren er 10.162 vacatures (uit het NEC zonder interim) voor de horecasector,
dit is 3,6% van het totale aantal VDAB-vacatures in het NEC zonder interim in Vlaanderen. Het aandeel vacatures in de horecasector (3,6%) is lichtjes hoger dan het aandeel
in de totale Vlaamse werkgelegenheid (3,1%).
• 24 van de 66 beroepen zijn knelpuntberoepen, waarvan de helft sectorspecifieke knelpuntberoepen zijn. Volgens de VDAB-analyse van knelpuntvacatures beperkt de stereotype beeldvorming (lage lonen, zwartwerk, weekendwerk, overuren, seizoensgebonden
en weinig stabiel werk) de interesse voor dergelijke jobs. De horecasector kenmerkt
zich ook door het grote verloop van. Sommige beroepen kampen ook met een kwalitatief
probleem. Specifiek voor chef-koks en sous-chefs is dat bijna altijd ervaring gevraagd
wordt. Een geschoolde hulpkok (chef de partie) moet occasioneel de kok kunnen vervangen en dus ook een zeker niveau halen. Ook de arbeidsomstandigheden van de beroepen beperken de aantrekkelijkheid van vacatures voor restaurantkelner, zaalmeisje
en hotelmeester. Hotelmeesters en kelners hebben, meer nog dan het keukenpersoneel, werkuren die onvoorspelbaar en vooral laat zijn. Het beroep eist verder een goede
fysieke geschiktheid, een goed voorkomen, sociale vaardigheden, vlotte communicatie
en in toeristische centra ook meertaligheid. Deze elementen bemoeilijken de zoektocht
naar personeel6.
Tabel 7: Overzicht van de belangrijkste beroepen en vacatures in de horecasector (Vlaams Gewest, 2007)
Ontvangen vacatures in 2007
Knelpunt
Keukenhulp
Drankkelner brasserie, taverne, bistro, cafe, tea-room
Chef de partie - hulpkok
Restaurantkelner
Keukenmedewerker fastfood - sneldienstrestauratie
Afwasser
Keukenverantwoordelijke - chef-kok
Kamerpersoneel
Helper zaal
Barman
Zaalmeisje - zaaljongen
Hulpkelner
Receptionist
Kok traiteurdienst - onderchef keuken - sous-chef
Verkoper
Klassieke (professionele) schoonmaker
Animator toeristische centra
Zaalmedewerker fast-food, sneldienstrestauratie
Particuliere Schoonmaker
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Vlaams Gewest
Sector
Aandeel
3.491
1.417
1.091
687
614
556
600
429
693
427
332
351
2.480
368
11.037
3.825
631
275
16.028
1.135
1.058
811
616
475
444
416
362
351
317
281
272
263
245
244
234
226
211
195
32,5%
74,7%
74,3%
89,7%
77,4%
79,9%
69,3%
84,4%
50,6%
74,2%
84,6%
77,5%
10,6%
66,6%
2,2%
6,1%
35,8%
76,7%
1,2%
Knelpuntberoepen 2006: VDAB-studiedienst.
6
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
12
Ontvangen vacatures in 2007
Hotelreceptionist
Frituurbakker
Administratieve bediende
Hotelreceptionist - nacht
Winkelverkoper - aanvuller - kassier
Buffetmedewerker
Hotelmeester - maitre d'hotel
Kok (vreemde gerechten)
Keukenhulp - collectiviteiten
Filiaalhouder of handelszaakbeheerder
Uitvoerend bediende
Klusjesman gebouwen
Filiaalassistent-eerste verkoper-rayon verantwoordelijke
Kassier
Rangkelner
Keukenchef-gerant
Pizza-bakker
Kok grootkeuken
Loopjongen, -meisje - koerier
Chauffeur distributie
Onderhoudsarbeider van gebouwen
Zaalhulp - collectiviteiten
Handlanger (licht werk)
Directieassistent van de algemene directie
Helper in de diensten- of vermaaksector
Verkoopsverantwoordelijke - sales-manager
Commercieel bediende
Redder (strand en zwembad)
Bewaker - bedrijfsportier
Behandelaar van voedingswaren
Financieel en/of administratief verantwoordelijke
Bediende in de boekhouding
Nachtportier
Onthaalhostess - toerisme
Bedrijfschauffeur (personenwagens en minibusjes)
Reclame- en publiciteitsmedewerker - promoteam
Steward - horeca
Boekhouder
Verantwoordelijke logistiek
Helper vlees- of visverwerking
Magazijnarbeider onderdelen en wisselstukken opslagen stapelplaatsen
Technicus bouw - werfleider
Technicus
Auditor (boekhouding - interne controle)
Medewerker toeristische sector
Klantendienstmedewerker - verkoopsassistent
Chauffeur koerierdienst
Bestelwagenbestuurder
Knelpunt
Vlaams Gewest
Sector
Aandeel
ja
152
116
9.470
90
4.873
102
74
71
180
2.388
2.365
519
1.116
758
45
49
32
123
65
671
521
46
841
594
532
1.994
6.020
232
1.773
248
973
1.254
15
672
156
2.083
28
2.605
601
155
3.047
130
96
85
79
69
69
68
67
66
59
55
50
44
41
41
39
30
28
26
25
25
25
24
23
23
18
18
18
17
16
15
15
15
14
14
13
13
12
12
12
12
85,5%
82,8%
0,9%
87,8%
1,4%
67,6%
91,9%
94,4%
36,7%
2,5%
2,3%
9,6%
3,9%
5,4%
91,1%
79,6%
93,8%
22,8%
40,0%
3,7%
4,8%
54,3%
2,9%
3,9%
4,3%
0,9%
0,3%
7,8%
1,0%
6,5%
1,5%
1,2%
100,0%
2,1%
9,0%
0,6%
46,4%
0,5%
2,0%
7,7%
0,4%
1.947
1.796
437
77
2.695
262
250
11
11
11
11
11
11
10
0,6%
0,6%
2,5%
14,3%
0,4%
4,2%
4,0%
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
ja
Bron: VDAB
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
13
5. Jobmobiliteit
Dankzij de VDAB-gegevens kan de instroom van de werkzoekenden worden berekend die
bij het begin van de maand als werkzoekende zijn ingeschreven en die op de laatste dag van
de maand aan het werk zijn volgens DIMONA. De koppeling met de nace-codes geeft ons
aan in welke sector en welke activiteit de werkzoekende is ingestroomd. In deze bespreking
maken we gebruik van jaargegevens 20077 en wordt de instroom naar uitzendarbeid buiten
beschouwing gelaten. De horecasector wordt hier afgebakend op basis van nace-code 55.
De instroom van werkzoekenden naar profiel in horecasector wordt vergeleken met de
totale instroom van werkzoekenden in alle sectoren samen en met het profiel van de totale
populatie werkzoekenden.
Tabel 8: Instroom van werkzoekenden naar achtergrondkenmerken (Vlaams Gewest, 2007)
Horecasector
Alle sectoren
Totale populatie werkzoekenden8
n
%
%
%
26.388
100,0
100,0 (n=268.785)
100,0 (n=180.396)
Mannen
12.149
46,0
47,1
46,6
Vrouwen
14.239
54,0
52,9
53,4
-25 jaar
8.415
31,9
31,3
20,4
25-39 jaar
10.986
41,6
39,6
32,6
40-49 jaar
4.555
17,3
18,3
21,7
2.432
9,2
10,8
25,3
Laag
13.610
51,6
42,2
51,9
Midden
9.927
37,6
35,3
32,8
Hoog
2.851
10,8
22,6
15,4
5.852
22,2
14,9
19,7
1.437
5,4
7,7
15,3
< 3 maanden
10.083
38,2
39,7
24,6
3 - 6 maanden
5.373
20,4
18,2
13,7
6 maanden - 1 jaar
4.697
17,8
16,6
15,1
1 - 2 jaar
3.296
12,5
12,7
14,7
2 - 5 jaar
2.566
9,7
10,8
23,0
373
1,4
1,9
8,9
Totaal
Geslacht
Leeftijdsklasse
+50 jaar
Studieniveau
9
Allochtoon10
Arbeidsgehandicapt
11
Werkloosheidsduur
+ 5 jaar
Bron: VDAB (Bewerking departement WSE)
Deze jaargegevens worden berekend door het aantal instromers van de 12 maanden op te tellen. Dubbeltellingen
zijn mogelijk.
8
Gemiddelde voor alle bij VDAB ingeschreven werkzoekenden in 2007.
9
Definitie onderwijsniveau: (1) laag: max. secundair onderwijs 2de graad of wanneer geen minimum studieniveau
vermeld werd door de werkgever; (2) midden: secundair 3de of 4de graad; (3) hoog: hoger onderwijs.
10
Definitie allochtoon: nationaliteit niet EU of op basis van naamherkenningsprogramma (voor Maghrebijnen en
Turken) of op basis van eigen verklaring.
11
Definitie arbeidsgehandicapt: werkzoekende met Vlaams Fondsnummer of gedeeltelijk of zeer beperkt geschikt
of studies BLO of BUSO.
7
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
14
• Bijna 32 van de 100 werkzoekenden die instromen in de horecasector zijn jonger dan 25
jaar, wat ongeveer overeenkomt met het aandeel van alle Vlaamse werkzoekende jongeren (31%) die instromen naar werk en een oververtegenwoordiging is in vergelijking
met de referentiepopulatie werkzoekenden (20%).
• De instroom van laaggeschoolde werkzoekenden in de horecasector (52%) ligt ruim
boven de gemiddelde instroom van laaggeschoolde werkzoekenden naar werk (42%),
doch in vergelijking met het aandeel vacatures bestemd voor laaggeschoolden (75%) is
er sprake van een ondervertegenwoordiging van laaggeschoolden.
• 22% van de werkzoekenden die instromen in de horecasector is allochtoon, wat een lichte oververtegenwoordiging is in vergelijking met de referentiepopulatie werkzoekenden
(20%) en de gemiddelde instroom van allochtone werkzoekenden naar werk (15%).
• 5% van de werkzoekenden die instromen in de horecasector is arbeidsgehandicapt, wat
een ondervertegenwoordiging is in vergelijking met de referentiepopulatie werkzoekenden (15%) en de gemiddelde instroom van arbeidsgehandicapte werkzoekenden naar
werk (8%).
Ook aan de hand van het Datawarehouse van de KSZ kunnen in- en uitstroomgegevens berekend worden. De meest recente gegevens die momenteel beschikbaar zijn, zijn evenwel
van 2003-2004. Deze gegevens hebben het voordeel dat ze niet enkel beperkt zijn tot instroom van werkzoekenden (zie hoger), maar dat ook de interne mobiliteit en de uitstroom
uit de sector in beeld komt. De sectoren worden afgebakend naar paritair comité, in dit
geval paritair comité 302.
Tabel 9: Werknemersstromen in de horecasector (Vlaams Gewest, 2003-2004)
Horecasector
n
Alle sectoren
%
%
Instroom
19.380
32
14,2
< 25 jaar
10.260
54,8
48,4
25-49 jaar
7.702
22,5
11,3
> 50 jaar
1.418
18,6
4,8
Interne mobiliteit
8.775
14,7
5,5
< 25 jaar
3.010
17,1
10,1
25-49 jaar
4.721
13,7
5,5
> 50 jaar
1.044
13,4
3,1
17.980
30,4
13,1
< 25 jaar
7.930
48,4
34,5
25-49 jaar
8.314
23,9
10,8
> 50 jaar
1.736
21,9
11,9
Uitstroom
Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
Tussen 30 juni 2003 en 30 juni 2004 stroomden 19.380 werknemers de horecasector in.
Samen vormden zij 32% van alle werknemers in de sector. 17.980 werknemers, of 30% van
alle loontrekkenden, verlieten in deze periode de sector. Nog eens 8.775 mensen (15%) waren intern mobiel. Het gaat om werknemers die ofwel van werkgever veranderden binnen
de sector, ofwel in een speciaal regime werkzaam waren (seizoensarbeid), ofwel tijdelijk
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
15
in een andere sector of in een niet-loontrekkend statuut zaten, maar op 30 juni 2004 terug
aan de slag waren binnen de horecasector. De horeca is een sector met een relatief hoge
werknemersmobiliteit. De in- en uitstroomgraad en de interne mobiliteitsgraad liggen allen ruim boven het gemiddelde van alle sectoren (zie figuur 3).
Figuur 3: Werknemersstromen in de horeca (Vlaams Gewest, 2003-2004)
32,0
35%
30,4
30%
25%
14,2
20%
14,7
13,1
15%
10%
5,5
5%
Horeca
Totaal
Instroom
Horeca
Totaal
Horeca
Interne mobiliteitsgraad
0%
Totaal
Uitstroom
Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
Tabel 10: Werknemersstromen naar statuut in de horecasector (Vlaams Gewest, 2003-2004)
Horecasector
Instroom
Totaal
Instroom uit ander paritair comité
Instroom uit zelfstandig statuut
Instroom uit werkloosheid
Instroom uit tijdskrediet/loopbaanonderbreking
Alle sectoren
(n)
(%)
(%)
19.380
100,0
100,0
4.101
21,2
41,3
723
3,7
3,7
2.420
12,5
14,7
112
0,6
2,0
Instroom uit (brug)pensioen
310
1,6
0,7
Instroom uit ander statuut12
11.714
60,4
37,6
17.980
100,0
100,0
Uitstroom naar ander paritair comité
6.220
34,6
45,2
Uitstroom naar zelfstandig statuut
1.047
5,8
5,5
Uitstroom naar werkloosheid
3.004
16,7
17,5
Uitstroom naar tijdskrediet/loopbaanonderbreking
145
0,8
3,0
Uitstroom naar conventioneel brugpens.
71
0,4
4,1
Uitstroom
Totaal
Uitstroom naar pensioen
Uitstroom naar ander statuut
467
2,6
6,5
7.026
39,1
18,3
Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
De groep van ‘andere’ statuten is een verzamelnaam van statuten die niet gekend waren in het Datawarehouse AM&SB bij de redactie van de
tabellen; het gaat onder andere over arbeidsongeschiktheid, huishouden en schoolverlaters.
12
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
16
•Meer dan één op vijf van de nieuw ingestroomde werknemers was voorheen actief in
een andere sector. Van de werknemers die de sector verlaten gaat meer dan één derde
aan de slag als loontrekkende in een andere sector.
• De meest opvallende vaststelling is de erg hoge instroom in de horeca vanuit een ‘ander
statuut’, (niet minder dan 60% tegenover 40% gemiddeld), wat wijst op de hoge instroom
in de horeca vanuit diverse vormen van inactiviteit (o.m. studenten, schoolverlaters, …)
en de belangrijke rol die voor de horeca is weggelegd in het mobiliseren van de latente
(niet geregistreerde) arbeidsreserve in Vlaanderen.
Figuur 4: Werknemersstromen naar statuut (Vlaams Gewest, 2003-2004)
100%
80%
60%
Ander statuut
Pensioen/Brugpensioen
Tijdskrediet/
40%
Loopbaanonderbreking
Werkloosheid
20%
Zelfstandig statuut
Ander paritair comité
0%
Horeca
Alle sectoren
Horeca
Alle sectoren
Instroom
Uitstroom
Bron: Datawarehouse AM&SB bij de KSZ (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
17
6. De opleidingsinspanningen
Hieronder vinden we de opleidingsinspanningen in de horecasector. In tegenstelling tot
de voorgaande hebben deze cijfers betrekking op België in zijn geheel, en niet enkel op
het Vlaams Gewest. De horecasector werd hier afgebakend aan de hand van nace-code
55. Deze cijfers zijn gebaseerd op de 11.214 bedrijven uit de horecasector die hun sociale
balans indienden bij de Nationale Bank van België, of 65,9% van alle horecabedrijven met
een jaarrekening bij de Nationale Bank13.
Tabel 11: Opleidingsinspanningen in de bedrijven in de horecasector (België, 2006)
Ondernemingen met
Deelnemers aan
opleidings-activiteiten
een opleiding
% van
% van de
% van
Opleidingskost
Opleidingsuren
% van
Gemiddelde
totaal aantal
gemiddelde
personeels-
Gemiddelde
gewerkte
per
ondernemingen
werkgelegenheid
kosten
per uur (€)
uren
deelnemer
Horeca
0,6
11,9
0,25
25,7
0,19
15,9
Privésector totaal
4,8
32,5
1,08
46,8
0,71
29,6
Bron: Nationale Bank van België (Sociale Balansen CD-rom 2006) (Bewerking Steunpunt WSE/Departement WSE)
11,9% van de loontrekkende werknemers in de sector hebben in 2006 een opleiding genoten,
tegenover 32,5% van alle Belgische loontrekkenden samen. Ook het aantal opleidingsuren
per deelnemers is in de horecasector (15,9 uren) beperkt t.o.v. het gemiddelde in België (29,6
uren).De opleidingen in de horecasector nemen t.o.v. de totale personeelskosten een beperkt
deel van het budget in: 0,25%, tegenover 1,08% gemiddeld in België.
Meer informatie over welke bedrijven jaarrekeningen en/of sociale balansen moeten indienen vindt u op de
website van de Nationale Bank van België (www.nbb.be).
13
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
18
7. De individuele beroepsopleiding in de onderneming
De tewerkstellingsmaatregel IBO staat voor individuele beroepsopleiding in de onderneming. Dit is een opleiding waarbij de cursist door de onderneming op de werkplek wordt
getraind en begeleid. Een IBO kan 1 tot 6 maanden duren en tijdens deze opleiding betaalt
de werkgever geen loon of RSZ, enkel een productiviteitsvergoeding. Na deze opleiding is
het bedrijf verplicht om hem/haar een contract voor onbepaalde duur te geven.
Tabel 12: Kenmerken van de opgestarte IBO’s in de horecasector
(Vlaams Gewest, 2007)
Horecasector
Vlaanderen
n
%
%
Totaal aantal IBO’s
788
100,0
100,0 (n=14.718)
Man
357
45,9
69,3
Vrouw
421
54,1
30,7
Laag
490
63,0
40,7
Midden
246
31,6
44,7
Hoog
42
5,4
14,6
-25 jaar
477
61,3
52,4
25-49 jaar
274
35,2
44,9
+50 jaar
27
3,5
2,7
Antwerpen
140
18,0
21,7
Vlaams-Brabant
92
11,8
12,5
West-Vlaanderen
255
32,8
19,1
Oost-Vlaanderen
164
21,1
25,5
Limburg
119
15,3
19,6
8
1,0
1,6
< 3 maanden
356
45,8
47,1
3 - 6 maanden
149
19,2
17,7
6 maanden - 1 jaar
146
18,8
16,4
1 - 2 jaar
86
11,1
11,0
2 - 5 jaar
34
4,4
6,5
+ 5 jaar
7
0,9
1,3
<10 werknemers
471
60,5
54,3
10-49 werknemers
277
35,6
25,4
50-199 werknemers
26
3,3
8,7
200-499 werknemers
4
0,5
4,6
>499 werknemers
0
0,0
7,1
Allochtonen
138
17,7
16,7
Arbeidsgehandicapten
63
8,1
6,4
Ongunstige stopzettingen
192
24,7
19,4
Studieniveau
Leeftijd
Woonplaats
Buiten Vlaanderen
Werkloosheidsduur
Ondernemingsgrootte
Bron: VDAB
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
19
•In de horecasector zijn in 2007 778 IBO’s opgestart of 5,3% van alle opgestarte IBO’s in
Vlaanderen, wat relatief veel is in vergelijking met het aandeel van de horecasector in
de totale Vlaamse privésector (3,1%).
•Meer dan 6 op 10 IBO’s (63%) wordt ingevuld door laaggeschoolden, wat ruim boven het
gemiddelde van Vlaanderen ligt (41%). Ook in vergelijking met de referentiepopulatie
(52%) zijn de laaggeschoolden goed vertegenwoordigd bij de invulling van de IBO’s in de
horeca.
• Ongeveer 61% van de IBO’s wordt ingevuld door jongeren, wat ruim boven het gemiddelde van Vlaanderen ligt (52%).
• Ook allochtonen (18%) en arbeidsgehandicapten (8%) worden in de horecasector
(lichtjes) beter bereikt bij de invulling van de IBO’s dan gemiddeld in Vlaanderen
(17% en 6%).
•In de horecasector zijn meer dan 96% van de IB0’s gestart binnen bedrijven met minder
dan 50 werknemers, tegenover bijna 70% gemiddeld in Vlaanderen.
• Bijna 1 op de 4 IBO’s in de horecasector kent een ongunstige stopzetting, tegenover 1 op
5 IBO’s gemiddeld in Vlaanderen.
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
20
8. Diversiteitsplannen
Met een subsidiëring van diversiteitsplannen moedigt de Vlaamse Overheid ondernemingen en organisaties aan om werk te maken van een divers personeelsbeleid. Een diversiteitsplan kan afgesloten worden voor een enkele vestiging of voor een gans bedrijf met al
haar vestigingen samen.
In een diversiteitsplan worden streefcijfers voor de instroom, doorstroom en opleiding van
doelgroepwerknemers vooropgesteld. Organisaties kunnen onder bepaalde voorwaarden
een subsidie verkrijgen voor verschillende soorten plannen. Zo zijn er:
•
•
•
•
Instapdiversiteitsplannen: opstap naar HR-beleid
Diversiteitsplannen: meerdere diversiteitsbevorderende acties
Groeidiversiteitsplannen: verankering van diversiteitsbeleid door opvolgacties
Clusterdiversiteitsplannen: in meerdere bedrijven of bedrijfseenheden
Tabel 13: Diversiteitsplannen in de horecasector (Vlaams Gewest, 2007)
2007
2006
Instapplan
Diversiteitsplan
Clusterplan
Groeiplan
Totaal
Horecasector
7
6
-
-
13
Alle sectoren
257
186
88
89
620
Horecasector
9
1
-
-
10
Alle sectoren
251
184
36
56
527
Bron: Departement WSE
In 2007 dienden 13 Vlaamse horecabedrijven een diversiteitsplan in, een aandeel van 2,1%
in het totaal aantal. Het aantal diversiteitsplannen in de horeca steeg tussen 2006 en 2007
met +30%, een sterkere stijging dan gemiddeld over alle sectoren heen (+17,6%).
- Departement Werk en Sociale Economie
Sectorfoto Horeca 2008
21
Samen talent in goede banen leiden
Departement Werk en Sociale Economie