brugs willemsfonds
Transcription
brugs willemsfonds
De ontwikkeling van politieke partijen is een fenomeen dat vele politicologen heeft geboeid. In België lijkt de zaak eenvoudig: de Liberale Partij kwam als eerste politieke partij tot stand in 18461 . HET ONTSTAAN VAN DE LIBERALE PARTIJ TE BRUGGE Prof. dr. Romain Van Eenoo Met onze bijdrage zoeken we een antwoord op de vraag op welk moment de Liberale Partij te Brugge werd opgericht. Daarmee beweren we niet dat de liberale strekking op dat tijdstip werd ‘uitgevonden’, een liberale stroming ageerde er immers reeds lang. Zowel tijdens het Oostenrijks Bewind, het Frans Bewind als tijdens het Verenigd Koninkrijk vertoonden verschillende verenigingen en kranten dat karakter zonder evenwel uit te groeien tot een min of meer gestructureerde partij. In 1830 kon niemand voorzien dat er ooit politieke partijen zouden ontstaan in de vorm die wij nu kennen. Ze waren aanvankelijk overbodig en zelfs onnuttig. De wetgever regelde de verkiezingsmodaliteiten. Hij bepaalde aan welke voorwaarden men moest voldoen om kiezer te kunnen worden. Hij deelde het land in kiesomschrijvingen in en hij legde het aantal vertegenwoordigers vast. De gemeenten, de steden en de provincies stonden in voor de opmaak van de kiezerslijsten, de praktische organisatie van de verrichtingen en de samenstelling van het bureau. Het uiteindelijke verloop lag helemaal in handen van de individuele kiezer. Er bestonden geen partijlijsten en dus ook geen kop- of lijststemmen, geen plaatsvervangers, geen voorgedrukte stembrieven, geen afzonderlijke kieshokjes, 1 Dat proces heeft Els Witte op magistrale wijze ontwikkeld in Politieke machtstrijd in en om de voornaamste Belgische steden 1830-1848. Brussel, Pro Civitate, Historische uitgaven 37, 1973, 2 delen. 33 geen gesloten stembussen, geen stemverplichting. Het scenario van elke verkiezing verliep ongeveer op dezelfde wijze als een bestuursverkiezing bij een hedendaagse vereniging. Op de verkiezingsdag bood de kiezer zich met zijn oproepingsbericht aan op het hem toegewezen bureau en deponeerde in de urne een handgeschreven briefje waarop hij één of meerdere namen in een willekeurige volgorde had neergepend. Het aantal namen mocht de beschikbare mandaten niet overschrijden. Niemand vroeg hem of hij de echte auteur was. Het briefje moest zelfs niet geplooid zijn, het mocht wel geen herkenningstekens bevatten. De voorzitter drong vooral aan op de leesbaarheid en op de vermelding van de voornamen van de kandidaten. Na het sluiten van de verrichtingen werd de urne in het bijzijn van de aanwezige kiezers leeggehaald. De stembriefjes werden één voor één afgelezen, geteld en wie de absolute meerderheid van de stemmen behaalde, zag zich automatisch verkozen. Werd die absolute meerderheid niet bereikt, dan ging men onmiddellijk over tot een herverkiezing of ballotage. Die herverkiezing kon aanslepen tot diep in de nacht zodat vele kiezers hun geduld verloren en hun penaten of een herberg opzochten. Bij de tweede ronde volstond een gewone meerderheid. Door de hoge kiescijns lag het aantal kiezers erg laag. De grondwet van de nieuwe Belgische Staat stipuleerde dat, afhankelijk van de woonplaats, een mannelijke Belg 20 tot 150 gulden aan rechtstreekse belastingen moest betalen om kiezer te mogen zijn. Daarmee kon hij dan deelnemen aan de verkiezing van senatoren, van volksvertegenwoordigers, van provincieraadsleden en van gemeenteraadsleden. Die cijns verschilde van stad tot stad: een Bruggeling moest 80 gulden betalen. Dat veronderstelde het bezit van een niet onaardig fortuin. Bij de eerste gemeenteraadsverkiezingen van 10-12 november 1830 waren er ongeveer 610 kiezers ingeschreven, bij de eerste kamerverkiezing 474 en bij de eerste provinciale verkiezingen 651 kiezers. Tot aan de kiescijnsverlaging van 1848 groeiden die cijfers nauwelijks aan: zo telde men 779 kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezing van 14 december 1846 en 548 voor de senaatsverkiezing van 8 juni 1847. Hun aantal verklaart trouwens waarom er, in tegenstelling tot vandaag, zo weinig kiespropaganda werd gevoerd en waarom men nauwelijks de verdiensten van de kandidaten in de verf zette. De tijdgenoot had daaraan geen boodschap. Een kandidaat behoorde uiteraard tot één of andere bekende gegoede familie die men in uiteenlopende omstandigheden ontmoette en waarmee men vaak verwant was. Had iemand politieke ambities, dan kon hij die mondeling kenbaar maken. Hij had daarvoor geen publiciteitsbureau nodig. 34 De inbreng van de individuele kiezer bij het bepalen van het beleid vervaagde van het ogenblik af dat groepsbelangen of -projecten sterker op de voorgrond traden. De mogelijke realisatie hing af van het succes bij de verkiezingen. Dat impliceerde een meer gecoördineerde aanpak op tal van terreinen: interne aanduiding van kandidaten, bekendmaking van het programma, beïnvloeding van de kiezer, controle op de kiesvoorwaarden en -verrichtingen… Kortom, partijvorming werd onafwendbaar. We beperken ons onderzoek tot de periode 1830-1848. Vraag is dus waarom het zolang duurde vooraleer de liberale stroming kristalliseerde tot een partij, welke omstandigheden de partijvorming hebben beïnvloed, wie het initiatief ertoe nam en welke voedingsbodem noodzakelijk was. De klemtoon ligt dus vooral op de organisatorische aspecten en niet op de analyse van de verkiezingsuitslagen of de machtsverschuiving tussen de politieke tendensen2 . Bij afwezigheid van archieven van die vroege liberale partij, maken we vooral gebruik van de Brugse pers3 . 1. POLITIEKE WINDSTILTE: 1830-1836 Op 4 oktober 1830 had het Voorlopig Bewind de onafhankelijkheid van België uitgeroepen. Het vaardigde op 10 oktober de besluiten uit die de verkiezing van een Nationaal Congres regelden. Deze verkiezing ging door op 3 november 1830. Het ogenblik was dus aangebroken waarop de onderlinge meningsverschillen aan het licht konden komen, waarop de voorstanders van de verdreven koning Willem I hun laatste troeven konden uitspelen. Er deden zich geen botsingen voor en van een politieke krachtproef was te Brugge geen sprake. Op verzoek van enkele burgers ging er op het stadhuis een voorstelling en bespreking van mogelijke kandidaten 2 3 Deze bijdrage vormt een - aangepast - onderdeel van onze onuitgegeven doctoraatsthesis Partijvorming en politieke strekkingen bij de cijnskiezers te Brugge (1830-1893). Gent, 19671968, waar die aspecten wel uitvoerig aan bod komen. De studie Histoire des élections de Bruges depuis 1830. Brugge, 1904-1905, is nog bruikbaar maar vertoont tekorten. De uitslagen van de provincieraadsverkiezingen treft men aan bij L. Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921. Tielt, 1976, 2 delen. Uitvoerige informatie over de gebruikte kranten in R. Van Eenoo, “Economische crisis en Vlaamse Beweging. Reacties in de Brugse pers (september 1830 - februari 1848)” in Tijdschrift voor sociale Wetenschappen, XIV, 1969, 1, pp. 3-43. Id., “De initiatieven op persgebied van de Westvlaamse bisschoppen (1834-1852)” in Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis - Revue belge d’Histoire contemporaine, II, 1970, 1, pp. 55-100. A. Van den Abeele, “De Brugse drukker Bogaert. Enkele biografische toetsen” in Biekorf, 1985, I, pp. 47-74. 35 door4 . Men bereikte er een akkoord dat achteraf niet werd geschonden. De pers keek van op afstand toe. De Gazette van Brugge hield zich afzijdig en beperkte zich tot de opsomming van alle namen die de ronde deden5 , ook de katholieke Standaerd van Vlaenderen publiceerde op eigen initiatief een paar lijsten maar beweerde een verzoening tussen liberalen en katholieken na te streven6 . Beide bladen verwonderden zich wel over de bonte verscheidenheid van de namen. De Standaerd van Vlaenderen vroeg zich af of er niet onderduims op verwarring werd aangestuurd terwijl de Gazette van Brugge sprak over “kuyperijen van heymelijke werktuygen”7 . Nergens werden die “werktuygen” geïdentificeerd en het bleek niet dat ze enige invloed hebben uitgeoefend. Het district Brugge hield geen rekening met de politieke overtuiging van de kandidaten en gaf een verpletterende meerderheid aan de leiders van de oppositie tegen koning Willem I. Het bewijs werd geleverd dat de ganse stad, ondanks de betrekkelijke rust die er tijdens de fameuze septembermaand had geheerst, de zaak van de oppositie genegen was. Geen enkel blad wijdde achteraf nog enig commentaar aan de resultaten. De uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen die een week later (11-1213 november 1830) doorgingen, stond reeds vóór de kiesverrichtingen vast. Nogmaals was men in “plusieurs réunions préparatoires” tot een vergelijk gekomen. We konden niet achterhalen wie de organisatoren waren, maar we konden wel vaststellen dat ze niet in opdracht van een of andere groep handelden en zelfs niet wisten of hun kandidaten bereid waren hun mandaat op te nemen. Immers, onmiddellijk na de verkiezing gaven drie verkozenen hun ontslag. De pers werd niet in de arm genomen. De Standaerd van Vlaenderen reageerde niet, de Gazette van Brugge drong aan op een evenredige vertegenwoordiging van “la bourgeoisie, la noblesse, la propriété, le commerce et le barreau”, maar beperkte haar inmenging tot de publicatie van twee lijsten en bracht aldus 35 namen in omloop8 . Er was evenmin enig spoor van 4 5 6 7 8 36 Gazette van Brugge, 27 okt. 1830, p. 4 B. De oproep was ondertekend door geneesheer Antoine Herrebaut, stadssecretaris Célestin Ghyselen, vrederechter Eugène Hermans, chirurg Pierre Salens, brouwer A. Busschaert, (?) Stordeur, (Eugène of Hyppolite?) Gilliodts, advocaat Jan Perneel, drogist Pierre De Grave, zeepzieder Georges Chantrell, advocaat Charles De Roo, wijnhandelaar Jos De Meyer, nijveraar Jean Valckenaere, Leopold (?) Thomas, wijnhandelaar Charles Steyaert, handelaar-reder Pierre Sinave, J. Rapaert. Een aantal personen onder hen zal later meewerken aan de oprichting van de Liberale Partij. Gazette van Brugge, 29 okt. 1830, p. 4 A en 1 nov. 1830, p. 3 B. Standaerd van Vlaenderen, 23 en 26 okt. 1830, p. 3; 2 nov. 1830, p. 2 B. Ibid., 30 okt. 1830, p. 3 B; Gazette van Brugge, 27 okt. 1830, p. 3 A. Gazette van Brugge, 8 nov. 1830, p. 2 en 3; 10 nov. 1830, p. 2 en 3 A. orangisme op te merken. Een kleine meerderheid van de verkozenen kon als klerikalen (katholieken) geïdentificeerd worden9 . Rond de verkiezing voor het eerste parlement op 29 augustus 1831 heerste eveneens een volstrekte rust. De Gazette van Brugge nam op neutrale toon de inhoud van drie lijsten op. De uitslag toonde aan dat die lijsten losstonden van de wensen van de kiezers10 . Er bestaat geen twijfel dat er “ergens” afspraken over een rangorde van de kandidaten werden gemaakt. Op de verkiezingsdag werden die duidelijk nageleefd. De concordantie was te opvallend. De Brusselse regeringskrant l’Indépendant suggereerde dat de klerikalen de hand in het spel hadden11 . De wetgevende verkiezing van 7 november 1832 die moest voorzien in de vervanging van Charles Coppieters-Stochove12 , werd voor het eerst openlijk in een ander daglicht geplaatst. De Standaerd van Vlaenderen wees op het bestaan van een handvol “onverdraegzaeme vrygeesten” die “niet alleen de katholyken maer zelfs de verdraegzaeme liberaelen uyt alle bedieningen van eenig belang en vooral uyt de volksvertegenwoordiging verbannen, om er de mannen van haeren aenhang in te dringen”. “Het oogwit dezer moedwillige factie” zou erin bestaan “aen de katholyken het genot der vryheden te ontrukken”13 . Het viel niet uit te maken welke personen ze viseerde. Haar vrees was ongegrond: haar kandidaat ontmoette geen tegenstand. Het resultaat van de parlementsverkiezing van 30 mei 1833 die volgde op de kamerontbinding van 28 april, staat verloren op de derde pagina van de Gazette van Brugge, zonder commentaar, zonder cijfers14 . De jaargang 1833 van de Standaerd van Vlaenderen ontbreekt zodat we niet konden uitmaken in welke zin dat blad was opgetreden. De uitslag wees evenwel op een zekere verdeeldheid in het kiezerskorps: de scheidingslijn katholiek-libe9 10 11 12 Zie ook E. Witte, op. cit., boekdeel II, pp. 14, 32. Gazette van Brugge, 26 aug. 1831, p. 3 en 4. Journal des Flandres (Gent), 4 sept. 1831, p. 3 A. Coppieters, Charles, Bernardin (° Brugge, 20 mei 1774 - † Brugge, 12 jan. 1864), zoon van Jean-Baptiste en van Zuylen, Isabelle. Hij huwde Stochove, Thérèse. Advocaat, rechter, later voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg. Adjunct-burgemeester in 1804. Hij weigerde de eed af te leggen aan koning Willem I in 1815. Werd lid van de Tweede Kamer van de Staten-Generaal tijdens het Verenigd Koninkrijk. (E. Coppieters de ter Zaele, “Ch. Van Renynghe de Voxvrie”, Histoire professionnelle et sociale de la famille Coppieters, 15501965, II, Brugge, 1968, Tablettes des Flandres, 8. 13 Standaerd van Vlaenderen, 4 nov. 1832, p. 3. 14 Gazette van Brugge, 31 mei 1833, p. 3 A. 37 raal begon zich af te tekenen. Vele jaren later zou La Patrie een tip van de sluier oplichten. Ze gaf toe dat op 19 mei 1833 twee personen zich bij Adolphe de Vrière15 hadden aangemeld en hem in naam van de katholieken een kandidatuur hadden aangeboden. Hij zou aanvaard hebben en de gewenste verklaring van zijn politieke overtuiging hebben afgelegd16 . De Gazette van Brugge had van deze overeenkomst geen weet. De eensgezindheid van de kiezers toonde aan dat zij daarentegen wel op de hoogte waren van die regeling. De gemeenteraadsverkiezingen van 23 juli 1835 stonden nog mijlenver af van de latere politieke machtsstrijd maar lieten merken dat de verhoudingen verkilden. De Gazette van Brugge hield zich gedeisd, de Standaerd van Vlaenderen pakte uit met een eigen lijst. Hoewel er nergens een tegenlijst verscheen, liet de Standaerd horen dat een groep die ze omschreef als “pseudo-liberaele poppe-jonkers” iets verdachts in het schild voerde. Richtte ze daarmee een beschuldigende vinger naar de omgeving van Philippe C. Popp die een paar jaar later de Journal de Bruges zou oprichten17 ? Achteraf wist de Standaerd geen blijf met haar geluk met wat zij noemde “den nieuwen zegeprael” van de “katholyken en de regtzinnige liberaelen”. Ze maakte evenmin een geheim van de tussenkomst van de geestelijkheid en prees de “liberaele gevoelens en goede inzigten” van de verkozenen18 . Voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen van 14 juli 1836 namen de wederzijdse speldenprikken toe. Bijeenkomsten zoals in 1830, waar men na een debat een gemeenschappelijke lijst indiende, deden zich niet meer voor. Voor het eerst maakte de Société littéraire19 aanstalten om haar rol 15 de Vrière, Adolphe, Pierre (° Brugge, 9 april 1806 - † Laken, 16 juli 1885). Zoon van baron Aloïs, schepen en Ysenbrant, Henriette. Hij huwde met de Serret, Marie-Louise (R. Van Eenoo, de Vrière Adolphe, Nationaal Biografisch Woordenboek, II, 1966, kol. 929-930). 16 La Patrie, 13 juni 1859, p. 1 C. 17 Standaerd van Vlaenderen, 22 juli 1835, p. 2 B. 18 Ibid., 26 juli 1835, p. 3 A. 19 De Société littéraire was een leesgenootschap dat tijdens het Oostenrijks Bewind was opgericht. Het fungeerde als het mondain trefpunt van al wie titels en fortuin bezat. Rond de biljarttafel maar vooral in de leeszaal werden permanent politieke opvattingen uitgewisseld. Onder het Frans Bewind herbergde het zelfs een republikeinse club. Onder de Nederlandse koning Willem I hield de Société littéraire zich verder af van de politiek. Het gezelschap nam geen stelling in tijdens de revolutiedagen van 1830. Niettemin werden de ruiten van hun lokaal tijdens het tumult van augustus aan diggelen gegooid. De grondwet van 1831 activeerde er de belangstelling voor politiek opnieuw. Alle belangrijke liberale en zelfs progressistische bladen uit België verschenen op de leestafels. De banbliksems van de geestelijkheid werden getrotseerd. 38 van vóór 1830 weer op te nemen. De Standaerd van Vlaenderen die blijkbaar van haar bedoelingen op de hoogte was, probeerde haar de wind uit de zeilen te nemen en stak als eerste van wal. Zij publiceerde in het nummer van 10 juli een “definitieve lijst” opgesteld door “verscheyde der treffelijke persoonen”. Die lijst telde vooral katholieken en zag een paar bekende liberalen over het hoofd. Met een half oog op de bijeenkomst van de Société littéraire drong het blad aan op eensgezindheid20 . Die tactiek faalde: de Société ging haar eigen weg en voor het eerst kon er dus een naam gekleefd worden op een vereniging die een politieke daad stelde. Dat vormde echter niet het enige georganiseerde initiatief. Een vijftigtal personen liet zich, op dezelfde wijze als de Standaerd, eensgezind uit over het behoud van de centrumgroep in de gemeenteraad maar verving de namen van de uitgesproken katholieken door andere. Het was alweer niet mogelijk de organisatoren te identificeren21 . Verveeld met de ingreep van de “tegenstrevers” en “onze vyanden” bracht de Standaerd inderhaast enkele wijzigingen aan de eigen lijst aan en verkondigde dat de tweede “definitieve” lijst uitsluitend figuren telde die bekend stonden voor hun “vaderlandsliefde, kennis, godsdienstzin en onbaatzuchtigheid”22 . De Gazette van Brugge publiceerde wel de lijst van het leesgezelschap maar niet die van de Standaerd. Uit de uitslag van deze verkiezingen viel af te lezen dat het kiezerskorps zich niet liet leiden door de Société littéraire, maar evenmin door de Standaerd23 . De provinciale verkiezingen van 29 september 1836, de eerste van die aard, gingen door in een ander klimaat. Iedereen was het erover eens dat de provincie het exclusieve jachtterrein van de grondeigenaars was en niemand smeedde plannen om hen dat afhandig te maken “car ne vous y trompez pas, c’est le seul moyen de prévenir les discussions et les discordes civiles”24 . Aan de vooravond wist blijkbaar iedereen dat er geen spectaculaire verschuivingen te verwachten waren en dat de ploeg die de provincie onder koning Willem I had bestuurd, niet onder vuur lag. De Standaerd van Vlaenderen gewaagde niettemin van “partyen”, publiceerde een eigen lijst maar haalde geen programma boven25 . De Société littéraire verspreidde 20 Standaerd van Vlaenderen, 8 juli 1836, p. 2 B en 10 juli 1836, p. 2 A; Gazette van Brugge, 8 juli 1836, p. 2 C. 21 Gazette van Brugge, 11 jui 1836, p. 3 AB; Standaerd van Vlaenderen, 14 juli 1836, p. 2 B. 22 Standaerd van Vlaenderen, 13 juli 1836, p. 3 A. 23 Gazette van Brugge, 11 juli 1836, p. 3 AB. 24 Ibid., 28 sept. 1836, p. 3 A. 25 Standaerd van Vlaenderen, 2 okt. 1836, p. 2 B. 39 ook een lijst die slechts op een paar namen na verschilde van die van de Standaerd26 . Daarnaast werd tijdens de drie dagen die de verkiezingen voorafgingen, nog een tiental lijsten in omloop gebracht. Het blijft een raadsel waar die vandaan kwamen. Ze werden vlijtig maar zonder enige toelichting door de Gazette van Brugge bekendgemaakt27 . De Standaerd vermeldde tevens het bestaan van een lijst die onder invloed van de volksmenner J. Kats zou hebben gestaan en waarvan de inleiding als volgt luidde: “… een groot aantal kiezers behoorende zoo tot de industriële als goede burgerklasse, meenen aen de keus der stemgerechtigden, in plaets der lyst van jonkers, burggraeven en barons, door een deel van de Société littéraire uitgegeeven, te moogen trouw aenbieden de hier naer…”. De namen zelf bleven achterwege28 . De kiezers lieten zich door niemand van de wijs brengen en opteerden voor het bekende team. Kortom, vóór 1830 had men met het democratisch stelsel van de vrije verkiezingen geen ervaring opgedaan. Uit de eerste toepassingen bleek dat de overgrote meerderheid van de bewoners tevreden was met de leden die onder Willem I het beleid hadden gevoerd. De tegenstelling klerikaal versus liberaal manifesteerde zich zeer zwak. Het was niet mogelijk om vast te stellen welke strekking zich het meest verdienstelijk had betoond tijdens de revolutiedagen van 1830 en die mist bleef hangen. Het optreden van een strijdend katholiek blad bewees het bestaan van een actieve groep. De liberaliserenden beschikten niet over een persorgaan. We vonden geen spoor van een zelfstandige liberale politieke groep. Wel mengde de Société littéraire zich in de verkiezingsstrijd en steunde ze vooral liberale kandidaten, maar de kiezers gingen niet in op haar suggesties. De lokale pers speelde slechts een bescheiden rol. In andere steden fungeerden de redacties vaak als embryonale partijbureaus. Dat was o.m. het geval te Brussel en te Luik waar de hoofdredacteurs op eigen houtje overgingen tot de samenstelling van lijsten. De Brugse kranteneigenaars probeerden wel iets gelijkaardigs en ze publiceerden ook lijsten van namen die ze links of rechts opvingen. Evenwel zonder veel succes, de kiezers hielden er weinig rekening mee. Naar de Nederlandstalige pers werd helemaal niet geluisterd, want die richtte zich immers tot lezers die geen stemrecht hadden. 26 Gazette van Brugge, 25 sept. 1836, p. 2 A. 27 Ibid., 25, 26 en 28 sept. 1836, p. 2. 28 Standaerd van Vlaenderen, 28 sept. 1836, p. 3 A. 40 2. PERIODE VAN LABIEL EVENWICHT: 1836 - 1845 Met het verschijnen in april 1837 van twee Franstalige politieke bladen, de Nouvelliste du Nord, katholiek orgaan en de Journal de Bruges, liberaal dagblad, liep de tijd van vage allusies en voorzichtig geschipper ten einde. Elke strekking beschikte voortaan over een spreekbuis die veel nauwer bij het Franstalig kiespubliek aansloot. De behoedzame Gazette van Brugge en de tamme Standaerd van Vlaenderen werden door die protagonisten totaal overvleugeld. Verder kreeg de Société littéraire er een partner bij die zich eveneens op het politieke vlak begon te bewegen. Door het Koninklijk Besluit van 17 maart 1837 werden de statuten goedgekeurd van de Naamloze Vennootschap La Société de commerce de Bruges. Het doel van deze N.V. bestond erin om met eigen schepen de Brugse producten te exporteren en bij de terugreis koloniale waren uit andere werelddelen in te voeren. De stichtersgroep bestond uit voorzitter François Perlau en uit de beheerders Pierre Sinave, Leo de Foere, Louis Van Lede, Georges Chantrell en commissarissen Isidore Julien de Pélichy en baron van Hoobrouck de Mooreghem29 . Binnen hun kring gingen ze over tot de oprichting van een ander organisme: de “Koophandelsbeurs”. De bedoeling was om de handelsbeurs, die tijdens de Franse periode behoorlijk had gefunctioneerd, nieuw leven in te blazen om aldus de sluimerende economische bedrijvigheid te activeren. Ze richtten op 8 april 1839 een commissie op bestaande uit Philippe Lemaire-Declercq, voorzitter van de Rechtbank van Koophandel, en de handelaars Charles Serweytens, Hyppolite Jonckheere, William Chantrell, Jean Valckenare-Roels, Eugène C. de Bay en Louis Delescluze30 . Tijdens dezelfde periode werd een nieuwe poging ondernomen om een vrijmetselaarsloge op te richten. Over die loge is bijzonder weinig bekend en zelfs de tijdgenoten vernamen het bestaan ervan slechts veel later. Op 11 april 1839 stuurden Bruggelingen een aanvraag naar het Grootoosten om de erkenning te bekomen van een atelier “De Verdraegzaemheyd - La 29 Standaerd van Vlaenderen, 25 nov. 1836, p. 2 B en 9 jan. 1837, p. 2 C. Het eerste schip vertrok reeds in april 1837 met bestemming Rio de Janeiro. Het zou bij die enige tocht blijven (Standaerd van Vlaenderen, 1 maart 1837, p. 3 A en 5 april 1837 p. 3 A). De regering de Theux, die niet in staat was het groot aantal aanvragen tot erkenning van NV’s te verwerken en er ook niets voor voelde om telkens erkenning te verlenen, bracht bezwaren in tegen de statuten. De vereniging werd tenslotte na een periode van inactiviteit ontbonden en omgevormd tot een bijhuis van de Banque de Flandre. (Nouvelliste, 6 maart 1843, p. 2 A en 3 mei 1843, p. 2 A). 30 Nouvelliste, 9 april 1839, p. 2 A en 10 april 1839, p. 3 A. 41 Titelpagina van het eerste nummer van de Journal de Bruges (4 april 1837), de Brugse liberale krant die verscheen van 1837 tot 1953. 42 Tolérance”. Het verzoek werd op 17 mei 1839 ingewilligd. Door een indiscretie belandden deze documenten op de redactie van de Standaerd. De uitgever publiceerde die en beweerde ook over de ledenlijst te beschikken. Tot publicatie ervan ging ze niet over31 . Vanaf 1842 werd het politieke leven stilaan gedomineerd door de economische crisis die vooral in Oost- en West-Vlaanderen angstwekkende vormen begon aan te nemen. Het aantal armen nam toe, de middenstand kreeg het moeilijk en wie bij de lijnwaadhandel was betrokken, zag zijn inkomsten slinken. Niemand wist hoe men uit die negatieve spiraal kon geraken. Het werd voor iedereen duidelijk dat er een ramp boven het hoofd hing waarvan men de aard, de omvang en de duur niet kon inschatten. Bij de provincieraadsverkiezing van 22 mei 1837 nam de Nouvelliste het voortouw in de strijd tegen een liberale kandidaat en beperkte de Standaerd haar inbreng tot de overname van de lijst van de Nouvelliste32 . Los daarvan stelden “een menigte kiezers” die wellicht in de Société littéraire waren samengekomen, een lichtjes afwijkende lijst voor. De Gazette van Brugge nam die versie over33 . Verder gebeurde er niets. De opkomst voor die verkiezing lag bijzonder laag: nauwelijks 30 % van de ingeschreven kiezers bood zich aan. De lijsten hadden geen effect op de uitslag. Bij de parlementsverkiezing van 13 juni 1837 vertoonde het kiezerskorps duidelijker scheuren. Tot dan toe hadden de parlementsverkiezingen nooit aanleiding gegeven tot felle polemieken. Hoogstens had de Standaerd in vage termen gesproken over “onze vyanden” of “liberalen”. Daarin kwam nu verandering en de ideologische tegenstellingen namen toe. De loge werd de grote boeman zowel voor de Nouvelliste als voor de Standaerd. Dat “duivelsgenootschap” wilde immers de verandering van het kiesrecht, het had de leiding van de banken in handen, het drong aan om de buitengemeenten van elk kiesrecht te beroven en het “uitroeyen van de katholyke denkwyze in de wetgeevende Kamers”34 . De Nouvelliste voegde er zelfs een bijzonder merkwaardig argument aan toe. Het zat haar dwars dat “les gens de la banque” een versoepeling van de wet op de Naamloze Vennoot- 31 Standaerd van Vlaenderen, 3, 6 en 8 juli 1841; Gazette van Brugge, 23 jan. 1852, p. 1-2. Mallie (L.), La maçonnerie belge d’après les documents maçonniques. Son évolution antireligieuse, son action politique. Ses visées. Brussel, 1906, p. 10. 32 Nouvelliste, 17, 19 en 20 mei 1837, p. 2 B; Standaerd van Vlaenderen, 19 mei 1837, p. 3 A. 33 Gazette van Brugge, 19 mei 1837, p. 3 A. 34 Standaerd van Vlaenderen., 2 en 9 juni 1837, p. 3. 43 schappen eisten en dat “cette gent financière” naar de verovering van het economisch apparaat streefde. In een verrassende passus die men eerder vijftig jaar later zou verwachten, stelde ze: “Car qu’on ne s’y trompe pas, ces gens de la banque, qu’on voit s’agiter autour du trône, pour s’emparer des rênes du gouvernement, ne prétendent rien moins que de transformer notre Belgique en un pays qu’exploiteraient quelques capitalistes; d’effacer, s’il était possible, le nom du citoyen bourgeois de toute liste civile; et de n’y compter que des riches et des hommes qui en dépendent. Etant à même de disposer d’un capital qui éclipse les plus grands capitaux, ils se placeront à la tête de grands établissements industriels, étoufferont dans sa naissance tout autre établissement qu’on voudrait élever à leur côté. Maîtres d’empêcher toute concurrence, ils ne souffriront pas qu’un fabricant, un marchand, un artisan s’enrichisse de son industrie ou du travail de ses mains, si ce n’est sous leur dépendance et pour autant qu’ils le lui permettront; ils monopoliseront toutes les branches de l’industrie et parviendront ainsi à élever à côté du gouvernement, un autre pouvoir rival et puissant, qui sera capable de faire la loi au premier, ou au moins de le gêner dans sa marche…”. Met dit lang citaat willen we bijkomend illustreren dat naast de politieke machtsstrijd ook de strijd rond de economische toekomst van Vlaanderen op de voorgrond trad35 . De Journal de Bruges liet zich daardoor niet opwinden en bleef haar kandidaat steunen36 . Bij de provincieraadsverkiezing van 28 mei 183837 en de senaatsverkiezing van 12 juni 183938 schermde men aan weerszijden met “unionisme” en werden de uittredende kandidaten probleemloos herkozen. Volgens de beurtrol kwam in 1839 de helft van de gemeenteraad voor herverkiezing in aanmerking. Er was tevens een plaats vrijgekomen door het ontslag van een lid. De verkiezing ging door op 29 oktober. De Nouvelliste, de Standaerd, de Gazette van Brugge en de Journal de Bruges publiceerden lijsten die steeds verder van elkaar afweken39 . 35 Nouvelliste, 10 juni 1837, p. 1-2. 36 Journal de Bruges, 2, 11 en 12 juni 1837, p. 1. 37 Journal de Bruges, 26 mei 1838, p. 1 A; Gazette van Brugge, 25 mei 1838, p. 2 C; Standaerd van Vlaenderen, 26 mei 1838, p. 2 B. 38 Journal de Bruges, 6, 8, 9 en 14 juni 1839; Standaerd van Vlaenderen, 7 juni 1839, p. 3 A.; Nouvelliste, 9 juni 1839, p. 2 A. 39 Journal de Bruges, 26 en 29 okt. 1839; Nouvelliste, 29 okt. 1839, p. 3 C; Standaerd van Vlaenderen, 27 okt. 1839, p. 3 C; Gazette van Brugge, 28 okt. 1839, p. 3 C. 44 Een bijeenkomst van de “Koophandelsbeurs” zou evenwel voor de enige commotie zorgen. Op een vergadering van een tachtigtal personen werd een lijst samengesteld van personen die geacht werden de desiderata van het economisch meest actieve deel van de stad te vertegenwoordigen40 . Even later belegde de Société littéraire ook een bespreking. Niets daarvan bereikte de buitenwereld41 . De Nouvelliste sprak nog van een andere “réunion préparatoire” op de dag van de verkiezingen, maar ook daarover lekte niets uit42 . Veel indruk maakten die vergaderingen blijkbaar niet want François Perlau, voorzitter van de Société de commerce de Bruges en rechter aan de Rechtbank van Koophandel, werd als enig uittredend lid gewipt43 . De Nouvelliste sloot de campagne af met een ode aan het unionisme en de verdraagzaamheid, terwijl de Journal de Bruges twee jaar later onthulde dat Perlau gewraakt was omwille van zijn “opinions franches et libérales”44 . De gemeenteraadsverkiezingen van 18 februari 1840 betrof de verkiezing van één aanvullend lid. Ze verliepen in de grootste onverschilligheid. De Journal de Bruges, de Nouvelliste, de Standaerd en de Gazette van Brugge steunden dezelfde kandidaat 45 . Een kiesvergadering van de Société littéraire en van de “Koophandelsbeurs” bracht geen leven in de brouwerij46 . Geen enkele kandidaat behaalde de volstrekte meerderheid. In de ballotage werd de gemeenschappelijke kandidaat ten slotte door 11 % van de stemgerechtigden aangeduid. Groter apathie van de zijde van de kiezers was nooit gebleken. Op 8 juni 1841 dienden de volksvertegenwoordigers Jean-Baptiste Coppieters ‘t Wallant47 , Paul Devaux48 en Jean Maertens49 zich te onderwerpen aan een herverkiezing. 40 41 42 43 44 45 46 47 Nouvelliste, 27 okt. 1839, p. 2 B; Journal de Bruges, 26 okt. 1839, p. 2 A. Standaerd van Vlaenderen, 27 okt. 1839, p. 2 B. Nouvelliste, 29 okt. 1839, p. 2 B. Perlau, François (° Oostende, 7 april 1796) handelaar. Zoon van Alexis en Bardoux, Amable, Euphrasine. Hij huwde Vanderheijde, Adelaïde. Nouvelliste, 6, 9 en 13 nov. 1839; Journal de Bruges, 28 mei 1841, p. 1 BC. Journal de Bruges, 23 jan. 1840, p. 1 C; Nouvelliste, 14 febr. 1840, p. 1 C; Standaerd van Vlaenderen, 15 febr. 1840, p. 1 AB. Gazette van Brugge, 10 en 24 febr. 1840, p. 3 B. Coppieters ’t Wallant, Jean-Baptiste, Marie (°Brugge, 8 dec. 1770 - † Poperinge, 8 juli 1840). Zoon van Jean-Baptiste, Ghislain, seigneur de ’t Wallant en van Zuylen van Nyevelt, Isabelle, Jacqueline. Hij huwde met van Renynghe, Marie-Thérèse, Eugénie. Gemeenteraadslid, burgemeester van Brugge. (E. Coppieters de ter Zaele, Histoire de la famille van Ockerhout à Bruges. Loppem, 1961, p. 107). 45 De Nouvelliste en de Standaerd beweerden op te treden als spreekbuizen van een “West-Vlaamse vereniging van katholieken” en richtten hun aanval rechtstreeks op de liberaal Paul Devaux50 . De Société littéraire of de Commissie van de Beurs gaven geen teken van leven meer. Het strijdperk bleef beperkt tot vele kolommen in de Journal de Bruges, in het persduo le Nouvelliste - de Standaerd en in mindere mate in de Gazette van Brugge en in een nieuw aankondigingsblad L’Annonce de Bruges51 . Tijdens deze verkiezing doken andere en nieuwe technieken op. Om een kandidaat in diskrediet te brengen, werden twee spotprenten op grote schaal verspreid 52 . Ook de plattelandsbevolking werd nu in het gewoel betrokken. Tot dan toe hadden de liberalen dat publiek verwaarloosd. Inderhaast richtten ze nu een nieuw blad, De vriend der Landbouwers, op. Het nam zich voor met “opregtigheyd en zonder arglistigheyd de kiezingen te bewerken”. Het werd gedrukt op de persen van de Journal de Bruges53 . De opkomst van de kiezers was indrukwekkend: 85 % van de kiesgerechtigden brachten hun stem uit. De toestand bleef niettemin ongewijzigd: de drie uittredenden werden herkozen. Noch de liberalen noch de katholieken boekten dus winst: de kiezers toonden zich unionistischer dan hun leiders. Bij de aanloop naar de provincieraadsverkiezingen van 23 mei 1842 bleef iedereen beweren dat de provincieraad geen arena van politieke twisten mocht worden. Niettemin droeg elke krant een eigen kandidaat voor. Elk vuurwerk bleef echter uit: op enkele onbelangrijke wijzigingen na, werd de rangorde van de voorkeurstemmen van 1838 behouden. De gemeenteraadsverkiezingen van 25 oktober 1842 gingen door volgens de voorschriften van de nieuwe gemeentewet van 30 juni 1842. Die wet 48 Devaux, Paul, Louis (° Brugge, 20 april 1801 - † Brussel, 30 jan. 1880). Advocaat. Zoon van Jacques, advocaat en lid van het “corps législatif” van 1801. Hij huwde met van Praet, Anne-Marie, dochter van Augustin, griffier aan de Rechtbank van Eerste Aanleg en de Pau, Anna. (Biographie nationale, I, pp. 548-549). 49 Maertens, Jean (° Brugge, 26 febr. 1803 - † Brugge, 15 juli 1857). Procureur des konings. Zoon van Corneille en van den Bussche, Henriette. Hij huwde 1. Chrétien, Angélique en 2. Lauwereyns de Diepenhede de Roosendael, Victoire (Burgerlijke Stand Brugge. L. Schepens, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921. Tielt, 1976, p. 527). 50 Nouvelliste, 27 mei 1841, p. 1 C. 51 Een week lang was de voorpagina van alle bladen gevuld met verkiezingsnieuws. 52 Nouvelliste, 27 en 29 mei 1841, p. 1. 53 Standaerd van Vlaenderen, 5 en 7 juni 1841, p. 1. 46 stipuleerde dat het kiezerskorps in alle grote steden en gemeenten moest ingedeeld worden in sectoren of kwartieren. Dat leidde in de meeste steden tot gemor en spanningen. Te Brugge deden zich geen negatieve reacties voor. Dat had te maken met het feit dat de nieuwe indeling er niet als een innovatie werd aangevoeld. De secties vielen immers samen met het systeem van sestendelen waarmee de bevolking reeds eeuwen vertrouwd was. Artikel 5 van diezelfde wet schreef voor dat de stembrieven in elke sectie afzonderlijk moesten worden geteld en dat er geen stemoverdrachten mochten plaatsvinden. Ook daartegen werd niet geprotesteerd: de secties verschilden wel in bevolkingsaantallen, maar nauwelijks in sociale structuur54 . In andere steden heeft deze wet bijgedragen tot de vorming van partijen of minstens van buurtclans, maar ook dat verschijnsel bleef hier uit. Er werden slechts twee voorbereidende vergaderingen gehouden: de eerste werd georganiseerd door de Société littéraire in sectie AB55 en een tweede in sectie EF die slechts een matige belangstelling kende56 . De Brusselse liberale bladen l’Observateur en l’Indépendant keken achteraf verwonderd op naar de kalmte die te Brugge had geheerst en gaven een foute verklaring ervoor. Ze beschuldigden de katholieken van onderduims verzet tegen Paul Devaux. Deze interpretatie was onterecht en wordt trouwens weerlegd door het stemmenaantal van de kandidaten. Op 30 juli had de Nouvelliste verklaard “autre chose est à nos yeux Mr. Devaux député, autre chose Mr. Devaux conseiller communal …” en ze had woord gehouden. De verkiezing van Devaux werd niet door de katholieken in gevaar gebracht maar wel door de wispelturigheid van de Journal de Bruges die in laatste instantie de kandidatuur van Devaux van de ene naar een andere sectie had versluisd. Devaux werd verkozen, niet in de sectie waar de Journal de Bruges hem in extremis had geplaatst, maar wel in de sectie waar datzelfde blad hem eerst had gewild en waarin de Nouvelliste hem blijvend was gevolgd. Devaux had dus zijn verkiezing eerder aan de klerikalen te danken57 ! 54 Stadsarchief Brugge. Résolutions du conseil, p. 40, zitting van 9 aug. 1842. “Considérant que depuis un temps immémorial il existe en cette ville, six sections administratives réparties en trois sections de police, lesquelles sont connues sous les lettres AB, CD, EF qu’il n’y a point à Bruges des quartiers formés de diverses sections qui aient des intérêts séparés et distincts, - que par conséquent il n’y a ni utilité ni nécessité de démembrer les anciennes sections administratives.” 55 Nouvelliste, 17 okt. 1842, p. 2 AB. 56 Journal de Bruges van 20 okt. 1842, p. 1 AB, telde 39 aanwezigen. De Standaerd van Vlaenderen van 27 okt. 1842, p. 1 A had het over “verschillige” vergaderingen. Werden er misschien nog andere gehouden? 57 Nouvelliste, 26, 27 en 31 okt., 2 nov. 1842. 47 Kortom, ook tijdens deze verkiezing bleef de pers nog de hoofdtoon aangeven. We noteerden wrijvingen, maar die hielden vooral verband met de keus van de nieuwe kandidaten en de twijfels omtrent de sectie waarin ze zich best konden positioneren. Aanvankelijk circuleerden er namen van zeven kandidaten voor drie openstaande plaatsen. Twee kandidaten trokken zich onmiddellijk terug zodat er twee in overtal waren. De Journal de Bruges was vooral gesteld op de kandidatuur van Louis Boyaval, directeur van de belastingen van West-Vlaanderen58 . De Nouvelliste en de Standaerd deelden die voorkeur niet en opteerden voor rechter Pierre Bauwens59 en Guido van Zuylen. De Journal de Bruges had geen bezwaar tegen de kandidatuur van rechter Bauwens maar vreesde dat hij onvoldoende tijd voor gemeentelijke aangelegenheden zou kunnen vrijmaken. Ze richtte haar pijlen slechts op één persoon: Guido van Zuylen. Hij werd gedoodverfd als een waanwijze duivel-doet-al, een eigengereid figuur die zich met teveel zaken bezighield. Deze uitval vormde het enige onhoffelijke incident in het gehele verloop60 . Nadat de wind was gaan liggen gaf de Journal de Bruges ruiterlijk toe dat de fractionering niets positiefs had opgeleverd en dat “les opérations électorales n’ont présenté aucun caractère politique”. De spanningen hadden alles te maken met “l’honneur de sièger”. Ook de Nouvelliste en de Standaerd hadden achteraf de mond vol van unionisme en samenhorigheid. Niettemin was de gemeenteraad versterkt met één liberaal ( J.B. Coppieters), één katholiek (van Zuylen) en met één kandidaat die voor beide strekkingen aanvaardbaar was, nl. Pierre Bauwens. 58 Boyaval, Louis, Guillaume (° Leuze, Frankrijk, 9 okt. 1791 - † Brugge, 20 dec. 1872) vestigde zich in 1809 in West-Vlaanderen en verkreeg de Belgische nationaliteit van koning Willem I in 1816. Dat besluit werd bekrachtigd op 2 augustus 1831. In 1840 werd hij directeur-generaal van de rechtstreekse belastingen ad interim, in vervanging van Edouard Mercier die minister van Financiën was geworden. Hij huwde met Lucie Holvoet, nicht van de vroegere gouverneur (Journal de Bruges, 20 okt. 1842, p. 1 AB; 25 april 1840, p. 2 A). 59 Bauwens, Pierre (° Oostende, 11 sept. 1803). Advocaat. 60 Van Zuylen, Guido (° Brugge, 3 juli 1809 - † Brugge, 1 dec. 1852). Zoon van Joseph en Arents de Beerteghem, Jeanne. Hij huwde met Wauwermans, Emilie (R. Coppieters ’t Wallant, Notices généalogiques et historiques sur quelques familles brugeoises, Brugge 1944, pp. 283-284; en Wegwijzers, passim). Van Zuylen was inderdaad een kleurrijke adellijke fantast. Vóór de revolutie was hij opgetreden als secretaris van Louis de Potter. In 1842 bleek hij ver afgeweken van de idealen van zijn vroegere meester: hij vatte het plan op om de oude ambachten nieuw leven in te blazen en richtte met dat doel de vereniging Oud-Brugge op. Tezelfdertijd was hij ondervoorzitter van de zangvereniging La Société des Choeurs, zetelde hij in de commissie van weldadigheid en was hij secretaris van de provinciale maatschappij voor bloemen en gewassen. 48 De Kamerverkiezing van 10 juni 1845 verliep eveneens in de grootste kalmte. Terwijl overal elders in het land de positie van minister Nothomb werd betwist, hielden de Brugse perstenoren, bevreesd voor de sociale weerslag van de economische crisis, een soort eenheidsfront in stand en vermeden ze angstvallig te felle polemieken. Even voor de verkiezingen zochten enkele invloedrijke katholieke woordvoerders Paul Devaux op en vertrouwden hem toe dat ze zijn kandidatuur niet zouden aanvechten61 . De Nouvelliste zette voor haar lezers deze belofte om in de slagzin “conservation, conciliation, modération” en voerde samen met de Standaerd stipt dat wachtwoord uit62 . De Journal de Bruges en l’Impartial de Bruges, die inmiddels uit het liberaal getinte L’Annonce de Bruges tot een volwaardig informatieblad was gegroeid, stemden met duidelijke tegenzin met dat voorstel in maar formuleerden geen alternatief. Voor de Journal de Bruges gold er slechts één ernstige kandidaat, met name Paul Devaux, de andere “ont bêlé leur vote avec la majorité moutonnière dévouée au ministère”. Het blad beweerde zich niet te laten leiden door partijpolitieke overwegingen en het volgde met een zichtbaar wantrouwen de agitatie te Brussel van L’Alliance, het liberale kiesgenootschap63 . De Gazette van Brugge was duidelijk niet ingewijd in de afspraken tussen de toppolitici. Ze volgde stug een eigen koers en verwoordde de onrust en de onzekerheid van de minder gegoeden. De radicale en wrange toon, die zo kenmerkend was voor haar houding in 1845, zinderde in elk artikel door. De tijdsomstandigheden drukten: einde mei was de broodprijs nogmaals gestegen. Bevreesd voor de toenemende ellende en ontzet over de achteruitgang van de kleinhandel en de nijverheid, sloeg ze als een drenkeling om zich heen. Ze spuwde haar gal uit tegen de grootgrondbezitters die teren op de armoede van “de kleenen”. Met een te Brugge nooit gehoorde felheid sprong ze in de bres voor het volk “dat begint te voelen dat zyne pooten slegts dienen om voor de dikke-vetgemeste heeren de kastanien uit het vier te halen…” 64 . Alle grieven tegen de regering en haar lokale vertegenwoordigers Coppieters en Maertens, voorgesteld als dienstwillige slaven, werden opgehaald. Waarom kregen Luik en Gent differentiële rech61 Journal de Bruges, 16 juni 1845, p. 1 C; Nouvelliste, 14 juni 1845, p. 1 AB. 62 Nouvelliste, 7 juni 1845, p. 1 en 2; 9 juni 1845, p. 2 C; Standaerd van Vlaenderen, 31 mei 1845, p. 1 C; 3 juni 1845, p. 1 A; 7 juni 1845 p. 1 A. 63 Journal de Bruges, 15 mei 1845, p. 1 AB; 16 mei 1845, p. 1 C; 27, 19, 31 mei 1845, p. 1 AB; 1, 3, 4, 7, 14 juni 1845, p. 1 AB. Het zat het blad vooral dwars dat de katholieken L’Alliance overlaadden met alle zonden van Israël, maar het gaf wel toe dat de leiders van die vereniging daartoe aanleiding gaven. 64 Gazette van Brugge, 26 mei 1845, p. 1 B. 49 ten en Brugge niet? Waarom was er een vrije stapel te Gent en te Brugge niet? Was het omwille van het profijt van de grootgrondeigenaars dat de uitvoerrechten op het vlas niet werden verhoogd? Het blad bracht wel hulde aan Paul Devaux en stelde twee eigen kandidaten voor, met name advocaat Florimond Roels65 en Louis Delescluze66 , secretaris van de Kamer van Koophandel en tegenstander van Paul Devaux in 184167 ! Zodra beide heren hun weigering bekend maakten, onderging de toon van het blad een verrassende wending. Het schreef op 2 juni over Coppieters en Maertens: “…Wy hebben aen de verkiezing dezer heeren nimmer een oogenblik getwyfeld; zy zal ons aengenaem zyn…”68 . Ondertussen kregen de klerikalen regelmatig een fikse veeg uit de pan: “…er ontbreekt voor die heeren nog de heilige inquisitie om hunnen bitteren wrok den vollen toom te geeven…”69 . Er ging slechts één voorbereidende vergadering door. De initiatiefnemers ervan maakten zich niet bekend. Het opzet strandde op de onverschilligheid van de kiezers. De veertig aanwezigen bereikten geen enkel vergelijk. Men bleef eindeloos twisten over wie nu al dan niet mocht meestemmen: cijnskiezers of algemeen stemrecht; men was het oneens over de keuze van de kandidaten: de uittredende of nieuwe; men bleef doorbomen over de wijze van stemmen: publiek of geheim. De vergadering werd zonder resultaat voortijdig opgeheven. De Journal de Bruges vermeldde ze niet, de Gazette van Brugge wist van het gebeuren niets af, de Standaerd gaf een summiere samenvatting en de verslaggever van de Nouvelliste verkneukelde zich over de mislukking70 . De bekendmaking van de uitslag veroorzaakte een algemene consternatie. Er hadden zich geen perspolemieken voorgedaan, de drie uittredende kandidaten werden niet betwist en toch werd de rangorde van de voorkeurstemmen grondig overhoop gehaald. De liberalen keken verbaasd op naar 65 Roels, Florimond, Olivier (° Brugge, 10 sept. 1804). Advocaat. Zoon van Olivier en Van Severen, Françoise. (Burgerlijke Stand Brugge). Zijn vader was suppleant voor het Nationaal Congres voor Veurne. 66 Delescluze, Louis (°Brugge, 27 maart 1807 - † Brugge, 12 jan. 1858). Zoon van Jean-Baptiste, gemeenteraadslid, groothandelaar en reder, en Serweytens, Thérèse, Françoise. Hij huwde Van Troostenberghe Marie-Anne-Antoinette (Serweytens, C. Genealogie Serweytens. Tablettes des Flandres, VIII, 1960, pp. 183-240; L. Schepens, op. cit., p. 459). 67 Gazette van Brugge, 23 mei 1845, p. 1 B; 28 mei 1845, p. 1 B en p. 2 B; 2 juni 1845, p. 1 BC. 68 Ibid., 2 juni 1845, p. 1 C. 69 Ibid., 4 juni 1845, p. 1 B; 6 juni 1845, p. 2 A; 9 juni 1845, p. 1 AB. 70 Nouvelliste, 4 juni 1845, p. 1 C; 6 juni 1845, p. 1 en 2: het blad keek scherp toe maar geloofde niet in enige inmenging van de zijde van l’Alliance. Standaerd van Vlaenderen, 3 juni 1845, p. 1 A. 50 hun onverwachte vooruitgang en de katholieken slaagden er niet in hun teleurstelling te verbergen71 . Het verschijnsel was zeker niet uniek: in alle grote steden van België boekten de liberalen belangrijke winst. De tijden bleken rijp voor de vorming van een nationale partij. De gemeenteraadsverkiezingen van 25 oktober 1845 zorgden voor het keerpunt. De rol van de pers die quasi autoritair de spelregels had bepaald, werd overgenomen door een andere speler. Een groep personen probeerde behoedzaam maar planmatig haar wil op te leggen. Onbewust van haar optreden als katalysator nodigde de Journal de Bruges op 17 oktober 1845 de kiezers uit om in een voorbereidende vergadering de kandidaturen te bespreken72 . Ze kon niet vermoeden dat de verdere controle over de campagne haar uit de handen zou glippen. Ook de Nouvelliste, de Standaerd en de Gazette van Brugge trokken zich voorzichtig terug voor een nieuw fenomeen: de meeting. Voor het eerst werden in elke sectie vergaderingen gehouden en werden de kandidaten grondig gewikt en gewogen. Men kon er nochtans niet naast kijken: een kleine maar besliste kern nam de voorbereiding in handen. Alles verliep eerder stuntelig. Zonder in detail het verloop in elke sectie te willen toelichten, dient gezegd dat hun plan slechts halvelings slaagde. De initiatiefnemers misten een duidelijke leiding, ze begingen nogal wat organisatorische blunders en vonden geen steun in één of andere krant73 . Na de verkiezingen beweerden de Nouvelliste en de Standaerd in koor dat men “geene hoegenaemden partygeest” was gewaar geworden74 . Ofwel maakten die bladen zichzelf iets wijs, ofwel misten ze doorzicht. In de vele vergaderingen die werden gehouden, trad een groep liberaliserenden op de voorgrond die er niet voor terugschrok hun identiteit prijs te geven en 71 Gazette van Brugge, 11, 13 en 18 juni 1845, p. 1; Journal de Bruges, 11, 12 en 13 juni 1845, p. 1 AB; Standaerd van Vlaenderen, 12, 17 en 19 juni 1845, p. 1; Nouvelliste, 11, 13 en 17 juni 1845, p. 1. 72 Journal de Bruges, 17 okt. 1845, p. 1 AB. 73 De verslagen van de sectievergaderingen en van de algemene vergadering werden uitvoerig in de pers gepubliceerd. De gegevens in de verschillende bronnen vullen elkaar aan en spreken elkaar niet tegen. Standaerd van Vlaenderen, 23 en 25 okt. p. 1; Nouvelliste, 20, 22, 23, 24, 25 en 27 okt. 1845, telkens p. 2; Journal de Bruges, 22, 23, 24, 25 en 26 okt. 1845, telkens p. 1; Gazette van Brugge, 22, 24 en 27 okt. 1845, telkens p. 1. Een detail: op de algemene vergadering drong een toehoorder aan op het gebruik van het Vlaams en dat verwekte hilariteit. 74 Nouvelliste, 25 okt. 1845, p. 3 A: “…Nous ne sommes ni les partisans, ni les adversaires des réunions préparatoires […] nous professons une parfaite neutralité…”; ibid., 22 okt. 1845, p. 2 C: “.. nous ne savons sous quelles influences…”. Standaerd van Vlaenderen, 23 okt. 1845, p. 1 AB. 51 die beurtelings deel uitmaakte van het bureau van één of andere vergadering. In tegenstelling tot wat in andere steden wel het geval was, was deze groep niet te vereenzelvigen met een vrijmetselaarsloge75 . Hij leefde ook niet in goede verstandhouding met de Journal de Bruges. Het blad werd niet in vertrouwen genomen en het stoorde zich allerminst aan de uitspraken van de vergaderingen76 . Een pittig detail: de Journal de Bruges gaf letterlijk hetzelfde verslag van een algemene vergadering als de Nouvelliste. Een medewerker die uit twee ruiven at? We vermoeden dat l’Impartial de Bruges nauwer bij het proces betrokken was, maar de betreffende jaargangen waren onvindbaar. Tot besluit van de verkiezingen citeerde de Nouvelliste een liberaal dagblad dat triomfantelijk had verkondigd dat de fractionering van de kiezers in secties de katholieken geen voordelen had opgeleverd77 . Die vaststelling gold zeker ook voor Brugge! De provincieraadsverkiezingen van 25 mei 1846 gingen bijna onopgemerkt voorbij. Een poging om via voorbereidende vergaderingen de samenstelling van de lijsten te beïnvloeden, mislukte. Tot driemaal toe nodigde men de kiezers uit tot een vergadering in De Gouden Arend. Nu eens vond men geen voorzitter, dan weer bleven te veel stoelen leeg. De Journal de Bruges waarschuwde haar lezers terecht voor het voorbarig besluit “que le libéralisme n’est pas en progrès dans cette ville”78 . De vooruitgang verliep geleidelijker dan in andere steden, maar het blad had het wel bij het rechte eind. De eensgezindheid tussen de persorganen bleef beperkt tot de uittredende kandidaten, over de nieuwe was men het oneens79 . 75 De loge La Tolérance waarvoor in 1839 een aanvraag tot erkenning was ingestuurd, kende slechts een kort bestaan. De poging in 1837-1838 om de loge La réunion des amis du Nord opnieuw tot leven te wekken, was ook als het ware in de kiem gesmoord. Het initiatief ging uit van Engelsen die geen gehoor vonden bij de oud-leden (A. Van den Abeele, ‘La réunion des amis du Nord’ à Bruges. Une résurrection manquée, 1837-1838. Brugge, 1986). 76 Journal de Bruges, 24 okt. 1845, p. 1 en 2: “…quelques menées dont nous ne pouvons nous rendre compte…” 77 Nouvelliste, 3 nov. 1845, p. 1 AB. 78 Journal de Bruges, 23 mei 1846, p. 1 A. 79 Nouvelliste, 15 en 19 mei 1846; Gazette van Brugge, 15, 17 en 20 mei 1846; Standaerd van Vlaenderen, 16 mei 1846, p. 1 BC; De Nyverheid, 17 mei 1846, p. 3 A. 52 3. DE LIBERALE PARTIJ KRIJGT GESTALTE: 1846-1848 In verschillende Belgische steden waren reeds lang georganiseerde liberale kiesverenigingen aan het werk. Het lag in de lijn der verwachtingen dat ze naar elkaar zouden toegroeien. Het falen van de regering Van de Weyer en de vorming van een homogene katholieke regering onder minister de Theux prikkelden de strijdlust. De Brusselse kiesvereniging L’Alliance besloot dan ook om op 14 juni 1846 te Brussel een congres te beleggen met het doel de verspreide krachten te bundelen. Ook de Bruggelingen werden uitgenodigd. Dat verzoek trof hen eerder onverwachts. Ze waren er niet op voorbereid en waren nog nooit in groepsverband opgetreden. Bij de voorbije verkiezingen handelden ze telkens ten persoonlijken titel. Wel hadden die verkiezingen aangetoond dat het politieke leven stilaan gedirigeerd werd door een ‘brain-trust’ of een coterie die in het grootste geheim te werk ging. De weinige sporen wezen zonder uitzondering in de richting van de administratie van belastingen. Er kon geen twijfel bestaan over het feit dat Louis Boyaval, directeur van deze dienst, tot één der kopstukken behoorde. Als ambtenaar stond hij zeer hoog aangeschreven - hij verving zelfs minister Mercier tijdens diens ministerperiode - en zijn huwelijk met een nicht van oud-gouverneur Holvoet bracht hem in contact met de hoogste kringen in de provincie. Wat meer is, hij had in 1831 een private club La société du Casino in het leven geroepen, die onder de mom van filantropie, duchtig politiek ageerde. De gegevens over deze kring zijn uiterst schaars, maar gemeten aan de eerbied waarmee de kring werd bejegend, kan men afleiden dat hij invloedrijke leden telde. Boyaval had bij de stichting ervan bepaald dat alleen “les hommes les plus honorables” ervan deel mochten uitmaken. De numerus clausus van acht personen werd later verhoogd tot 44 personen. Het reglement schreef verder ook voor dat de leden elkaar dagelijks dienden te ontmoeten80 . We beschikken niet over een ledenlijst maar bij de analyse van de verkiezingen van 1845 viel op dat we telkens op één of andere professionele of familiale filiatie met Boyaval stuitten: - vooreerst zijn eigen zoon Jules, gehuwd met Julie Dujardin, dochter van schepen en oud-bankier Jacques Dujardin en nicht van Charles Devaux81 ; 80 Necrologisch bericht van L. Boyaval in de Journal de Bruges, 21 dec. 1872, p. 1 C; Impartial de Bruges, 2 febr. 1860, p. 1 B. 81 Ze was tevens de nicht van Jules Dujardin - de bankier die later failliet ging - en van Leon Dujardin, de latere burgemeester van Blankenberge. 53 Borstbeeld van Jules Boyaval (1814-1879), zoon van Louis Boyaval en liberaal burgemeester van Brugge van 1854 tot 1876. Gips, C. Pickery (Liberaal Archief, schenking van Albert Claes). 54 - Joseph Vander Linden, oud-secretaris van het Voorlopig Bewind, was A.P. van Zuylen van Nyevelt opgevolgd als directeur van de schatkist82 ; - Leopold Thomas, afkomstig van Brussel, was controleur van belastingen83 ; - Henri Prignot, van Veurne afkomstig, was in dezelfde afdeling in dienst als ontvanger van de registratie voor de burgerlijke akten en successierechten84 ; - vrederechter Auguste Goethals. Zijn vader, Amand Goethals-Fraeys, was ontvanger van de controlecommissie op het goud en het zilver85 ; - Charles Devaux, neef van Paul Devaux, was ontvanger van belastingen en opgeklommen tot provinciale griffier. Hij huwde Emilie Chantrell, zuster van William en Georges; - Georges en William Chantrell behoorden tot de belangrijkste Brugse zakenlui. Beide broers zetten hun handtekening onder alle belangrijke industriële projecten86 . Tot diezelfde groep behoorden nog een paar figuren van wie het niet mogelijk was de aard van de binding te preciseren zoals geneesheer Dominique dela Haye87 en notaris Auguste de Busschere88 . 82 Vander Linden Joseph (° Brussel, 22 maart 1798 - † Brussel, 27 nov. 1877). Zoon van JeanBaptiste, notaris te Brussel en Pétronille Waffelaer. Hij maakte in 1830 deel uit van het Voorlopig Bewind. Hij huwde Sylvie de la Rue, zuster van de notaris (de la Rue??) en weduwe van de bekende schilder Oddevaere. Langs zijn vrouw om verwierf hij toegang tot de Brugse patriciërsfamilies (Van Speybrouck, Généalogies inédites de familles nobles et patriciennes de Flandre. Brugge, 1890, p. 30). 83 Thomas, Léopold (° Brussel, 17 aug. 1790). Controleur der belastingen. Hij huwde Lefranco (Kiezerslijst). 84 Prignot, Henri (° Veurne, 15 mei 1793). Zoon van Jacobus, Henri, ontvanger van directe belastingen van de gemeente Bulskamp en van Isabella Bollvijt. Hij huwde Caroline d’Acquet, dochter van Charles en Dubois Maria (Burgerlijke Stand Veurne). 85 Goethals, Auguste Joseph (° Brugge, 6 sept. 1807 - † Brugge, 6 jan. 1866). Zoon van Amand, Jacques, ontvanger van douanen en accijnzen te Brugge en van Caroline Fraeys. Hij huwde eerst met Pauline Busschaert, dochter van brouwer Louis en Catherine Raepsaet (Van Speybrouck, op. cit., p. 35-37; Gaillard, op. cit., pp. 462-463). Hij maakte eveneens deel uit van de clan Dujardin - Chantrell - Devaux. 86 Chantrell Georges (°Newington, Londen, 12 aug. 1795). Scheepsreder, handelaar. Zoon van Robert en Marie-Ann Dennis. Hij huwde de Stappens de Harnes, Adèle. Zijn jongere broer William, Dowsing (°Cuxhaven, 6 april 1801 - † Brugge, 16 dec. 1857) was o.m. directeur van de spoorwegen in West-Vlaanderen. Hij huwde Sarah Cuttler. Ze waren familiaal verwant met de Devaux’s, de van Praet’s, de Dujardin’s, Doudan, Goddyn, Jullien enz.. De ganse clan wordt ontrafeld bij L. Schepens, op. cit., pp. 380-384; A. Van den Abeele, “Negentiende-eeuwse ondernemers te Brugge: Georges en William Chantrell” in Driemaandelijks Tijdschrift van het Gemeentekrediet van België, 1983, pp. 241-268 en Id., “Een episode uit de geschiedenis van de Brugse Burgerwacht” in Brugs Ommeland, 1981, 3, p. 138; J. D’Hondt, “De iconografie van de katoenspinnerij Dujardin (1848-1878)” in Brugs Ommeland, 1998, 4, pp. 263-264). 87 Dela Haye, Dominique (° Brugge, 25 aug. 1792). Geneesheer, leraar aan l’École de médecine. Dela Haye wist met zijn politieke ambities geen blijf (Kiezerslijsten en Wegwijzers). 88 De Busschere, Auguste Antoine (° Brugge, 3 febr. 1811 - † Brugge, 3 nov. 1884). Zoon van Charles, Augène, “notaire impérial” en Marie, Antoinette Willaert. Hij huwde met Mathilde, Marie Gilliodts (Burgerlijke Stand Brugge; Coppieters, R., Notices…. Flandre Occidentale, p. 492). 55 Het was onmogelijk om op grond van de beschikbare informatie in die clan een zekere hiërarchie te onderscheiden. Vast staat dat die personen aan de basis liggen van de vorming van de liberale partij te Brugge. Dat proces kende geen vanzelfsprekend verloop, het werd integendeel in eigen rangen met de grootste achterdocht gevolgd. Zo duurde het lang vooraleer de Journal de Bruges zich kon verzoenen met de oprichting van een partij. Ze liet over haar mening niet de geringste twijfel bestaan. Naar aanleiding van de vorming van liberale verenigingen te Luik en te Namen in 1842 gaf ze te kennen dat ze wel begrip kon opbrengen voor een “daad van zelfverdediging” maar dat ze het anderzijds “une position désastreuse pour le pays” vond89 . Nog in hetzelfde jaar 1842 keerde ze de Brusselse vereniging L’Alliance en haar orgaan L’Observateur de rug toe en had het over “les imprudentes sorties” en “les vaines et absurdes clameurs”90 . Kort na de val van de regering Nothomb begon ze wel de mogelijkheid van een partij onder ogen te zien maar ondertussen had L’Alliance een duidelijke zwenking naar links ondergaan en die wijziging zinde haar helemaal niet en bepaalde haar afkeer voor elk samengaan met die kring: “…pour nous, nous ne sommes plus pressés de nous placer sous la protection de l’Alliance que sous celle de Saint Joseph91 ; nous ne ferons pas le sacrifice de notre indépendance à une société que nous sommes loin de confondre avec le parti libéral, nous ne voulons pas accepter sans examen et faire nôtres les principes de l’Observateur, que nous croyons aussi souvent dans le faux que le Journal de Bruxelles […] mais nous le répétons, nous ne voulons pas de l’Association de la presse libérale, ayant mot de ralliement l’Alliance et pour drapeau l’Observateur […] Cette société et ce journal se sont montrés trop exclusifs […] Il n’y a pas d’association possible entre notre libéralisme et celui de l’Observateur et l’Alliance…”92 . Het enthousiasme rond het Liberaal Congres was dus verre van algemeen. Onmiddellijk liet de Journal de Bruges waarschuwend horen dat het niet mocht uitdraaien op een krachtmeting tussen radicale en conservatieve krachten. Hierbij aansluitend poogde ze uit alle macht haar visie op de ganse voorbereiding door te drukken. Eerst wees ze een eerste anoniem rondschrijven waarop een zestal namen van Brugse afgevaardigden naar 89 90 91 92 56 Journal de Bruges, 14 april 1842, p. 1 AB. Journal de Bruges, 29 en 30 juli 1842, p. 1 AB; 3 aug. 1842, p. 1 AB. Verwijzing naar de Vereniging ter bevordering van de Katholieke Pers. Journal de Bruges, 11 september 1845, p. 1 AB. Op 24 oktober 1845, p. 1 AB typeerde ze de Brugse liberalen als “… sages, modérés, conservateurs et gouvernementaux …” het Congres werden gesuggereerd, resoluut van de hand93 . Vervolgens, wanneer l’Impartial de Bruges, die het Congres wel genegen was, een oproep publiceerde tot het houden van een voorbereidende vergadering, poogde ze haar voorwaarden op te leggen94 . Om te beletten dat radicale figuren het hoge woord zouden voeren, stelde ze een dubbele grendel voor. Vooreerst zouden alleen kiesgerechtigden partijlid mogen worden en vervolgens moest men trachten te verhinderen dat er over principiële aangelegenheden zou gedebatteerd worden. Ze verwees naar wat er zich voordeed in de schoot van de Liberale Associatie van Antwerpen en samen met andere conservatief liberale bladen als Le Journal de Liège, Le Précurseur en La Tribune aanvaardde ze slechts één hoofdthema voor het Congres en één slogan, namelijk “la prédominance du pouvoir civil à tous les degrés”95 . Het was niet mogelijk precies uit te maken hoeveel personen voor de stichtingsvergadering op 5 juni 1846 in De Gouden Arend waren opgedaagd. De cijfers schommelen tussen 40 en 60 aanwezigen96 . Hoe dan ook, ook Brugge kende voortaan een Liberale Partij. Een ijverige spion van de Standaerd slaagde erin stiekem de identiteit van 35 personen te noteren97 . Met de aanvullende lijst die hij na een tweede vergadering aan zijn redactie overmaakte, zag een benaderend beeld er ongeveer als volgt uit98 : Bestuur Beroep Geboorteplaats Kiesrecht Op 5 juni: Chantrell, William, voorzitter reder-nijveraar Cuxhaven ja Peers, Ernest, ondervoorzitter eigenaar ja Brugge 93 Journal de Bruges, 2 juni 1846, p. 1 A. 94 Standaerd van Vlaenderen, 6 juni 1846, p. 1. L’Impartial de Bruges werd uitgegeven door Alphonse Bogaert. Hij genoot de steun van een andere clan, vooral bestaande uit de provinciaal griffier Charles Devaux, stadssecretaris Vincent Deljoutte, advocaat Jan Perneel e.a. (A. Van den Abeele, “De Brugse drukker Bogaert. Enkele biografische toetsen” in Biekorf, 1985, I, pp. 62-63; id., “Alphonse Bogaert” in Nationaal Biografisch Woordenboek, XII, 1987, pp. 81-84). 95 Journal de Bruges, 4 juni 1846, p. 1 A.: “…Pour faire partie de l’Association il faut être électeur, car la qualité de personne honorable, qu’on dit seule nécessaire pour faire partie de cette réunion, nous paraît trop difficile à établir…”. 96 Standaerd van Vlaenderen, 6 juni 1846, p. 1 telde 40 aanwezigen; Gazette van Brugge, 8 juni 1846, p. 2 AB zag er 60; De Nijverheid, 7 juni 1846, p. 3 A hield het bij 48. 97 Standaerd van Vlaenderen, 6 en 9 juni 1846, p. 1 ABC; Nouvelliste, 6 juni 1846, p. 1 en 2. Die redacteur liet de voornamen weg en besteedde geen zorg aan de juiste schrijfwijze van de namen. De identificatie van minder bekende personen was dan ook bijzonder moeilijk en is wellicht niet foutloos. 98 De namen vermeld op beide lijsten werden hier samengebracht. 57 Marlier, Ernest99 Hermans, Eugène Meynne, Charles 100 101 Thomas, Leopold blauwverver Brugge ja vrederechter Brugge ja advocaat Nieuwpoort ja controleur van de Brussel ja belastingen Op 8 juni daaraan toegevoegd als bestuurslid: Beaucourt, Alexandre102 pleitbezorger Brugge ja De Busschere, August notaris Brugge ja Leden: Naert103 ? ? ? Roels, Jules104 advocaat, nijveraar Brugge ja griffier ? neen rechter ? ja De Poortere, François Wautelet, Adolphe 105 106 107 chirurg Brugge ja Calloigne, Adolphe (?) advocaat Brugge ja De Pachtere, Louis108 textielhandelaar Brugge ja Roels, Florimond advocaat Brugge ja Van Steenkiste, Dominique 99 Marlier, Ernest, Henri (° Brugge, 28 dec. 1808 - † Brugge, 19 febr. 1887). Zoon van Pierre, Antoine, lijnwaadfabrikant en Vandale, Isabelle, Claire. Hij huwde in een eerste huwelijk met Martinet, Louise, Amicie; in een tweede met Legendre Célestine (Burgerlijke Stand Brugge; Necrologie in La Patrie, 21 en 23 febr. 1887, p. 2 D en Journal de Bruges, 20 febr. 1887, p. 2 B). 100 Hermans Eugène (° Brugge, 24 april 1799) (Kiezerslijst). 101 Meynne, Charles (° Nieuwpoort, 1811). Advocaat. (Kiezerslijst. Necrologie in Journal de Bruges, 23 jan. 1881, p. 1 C). 102 Beaucourt, Alexandre (° Brugge, 13 juli 1788 - † Brugge, 20 sept. 1850). Zoon van Pierre, Joseph en Van Hecke Cathérine. Hij huwde met Marie Jullien, dochter van Isidore, bekend liberaal volksvertegenwoordiger en provincieraadslid (De Seyn-Verhougstraete, Généalogie de la famille Beaucourt, Roeselare, s.d., pp. 16-17). 103 Die persoon konden we niet identificeren. Er waren zes mogelijkheden, waaronder twee waarschijnlijke omdat een Naert Adolphe, ‘particulier’ (° Brugge 28 mei 1801) en een Naert Joseph, bakker (° Brugge, 3 sept. 1789) in 1852 deel uitmaakten van de hervormde Liberale Associatie. Konden volgens de Kiezerslijsten eveneens in aanmerking komen: Jean Naert, kunstschilder (° Brugge, 18 okt. 1799), Jacques Naert, textielhandelaar (° 23 april 1795), Pierre Naert, goudsmid (° Brugge, 7 aug. 1756) en François Naert, herbergier (° Brugge, 20 aug. 1810). 104 Roels, Jules (° Brugge, 5 april 1806 - † 20 april 1891). Zoon van Olivier, Joseph, provinciaal griffier en Van Severen, Françoise. (Burgerlijke Stand, Brugge). 105 De Poortere, François, Auguste. (° Brugge, 3 juni 1814 - † Brugge, 11 augustus 1875). Huwde met Van der Meersch, Louise, Mathilde. Griffier aan de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brugge. (Burgerlijke Stand, Brugge). 106 Wautelet, Adolphe (° Brussel - † Brugge, 23 april 1856) (Necrologie in La Patrie, 24 en 25 april 1856). 107 Van Steenkiste, Dominique (° Brugge, 1 april 1770) (Kiezerslijsten en Wegwijzer). 108 De Pachtere-Veys, Louis (° Brugge, 22 maart 1798). Hij speelde een voorname rol in de gebeurtenissen van 1830. Als Majoor van de Burgerwacht hielp hij de putch van Grégoire verijdelen (Gazette van Brugge, 4 febr. 1831, p. 2 B). 58 Bogaerts, Alphonse109 uitgever van Brussel ja wijnhandelaar Brugge ja Allerweireldt, Joseph geneesheer Brugge ja Chantrell, Georges zeepzieder Londen ja Van Houtte, Philippe112 schilder Brugge ja Calloigne, Auguste (?) kandid. notaris Brugge ja tabakfabrikant Brugge ja commis.-griffier ? neen schoenmaker Brugge ja dansmeester Oostende ja handelaar Brugge ja Journal de Bruges Utrecht ja l’Impartial de Bruges 110 Anthierens, Aimé 111 Bogaert, Amand 113 Lagrange (?) Rechtbank Eerste Aanleg Mestdagh, Jean 114 Kevers, Philippe 115 De Schrijver, Charles116 Popp, Christian 117 uitgever 118 advocaat Brugge neen Van Renterghem, Charles119 pleitbezorger Torhout ja Verdaeverschot (?) commissaris ? neen stadsbediende Brugge ja schilder Brugge ja De Schrijvere, Pierre-August Samijn, François 120 Cockelaere, Louis 121 109 Alphonse Bogaert (° Brugge, 11 febr. 1821 - † 28 mei 1869). Zoon van Daniel BogaertDumortier. Hij huwde Clementine Maignien. (A. Van den Abeele, “Bogaert Alphonse”, Nationaal Biografisch Woordenboek, XII, 1987, kol. 81-84). 110 Anthierens, Aimé (° Brugge, 28 jan. 1803). Handelaar in wijnen, dranken en juwelen (Kiezerslijsten en Wegwijzer). 111 Allerweirelt, Joseph, Bruno (° Brugge, 11 febr. 1778 - † Brugge, 2 juni 1850). Zoon van Pierre en Henderyckx, Anna. Hij huwde met de Brouwer, Isabelle, dochter van Dennis, Philippe en Van Severen, Jeanne, die de weduwe was van Jacques Devaux (De Brouwer Y., De familia…, I. pp. 48-59). Hij was de pleegvader van Paul Devaux. Hij maakte deel uit van de Maetschappij ter bevordering van de Nederduitsche taal en was stichter van de Société médico-chirurgicale in 1815 (De Smet, J., “Allerweirelt, Joseph”, Biographie Nationale, XXIX, kol. 61-62). 112 Van Houtte, Philippe (° Brugge, 27 okt. 1785) (Kiezerslijst en Wegwijzer). 113 Bogaert, Amand (° Brugge, 20 nov. 1788) (Ibid.). 114 Mestdagh, Jean (° Brugge, 7 juli 1789) (Ibid.). 115 Kevers, Philippe (° Oostende, 1 mei 1808) (Ibid.). 116 Het betreft hier wellicht De Schrijver-Van Groenenrode, Charles (° Brugge, 5 okt. 1792). Hij werd bij de verkiezingen van 1848 door de liberalen gesteund. 117 De aanwezigheid van de eigenaar van de Journal de Bruges was wel merkwaardig. 118 Wellicht Pierre-August (° Brugge, 16 dec. 1817 - † 7 mei 1889). Door KB van 25 okt. 1845 ‘professeur agrégé’ aan de Gentse Rijksuniversiteit. L. Schepens, op. cit. 119 Van Renterghem, Charles, Joseph (° Torhout, 3 maart 1813 - † Brugge, 24 febr. 1870). Zoon van Arnoult en Huyhen, Barbe. Hij huwde met Clicteur, Marie-Thérèse (Burgerlijke Stand, Brugge). 120 Samijn-Delahaye, François (° Brugge, 27 nov. 1785) (Kiezerslijst en Wegwijzer). 121 Cockelaere-Holvoet, Louis (° Brugge, 13 jan. 1810). Hij was tevens handelaar in verfwaren (Kiezerslijst). 59 Peers, Irénée122 Kerkhove ? 123 De Witte, Eugène 124 eigenaar Brugge ja ? ? ? advocaat Brugge ja kolenhandelaar Brugge ja Perlau, François handelaar Oostende ja Lebrun, Charles125 notaris Eegem ja advocaat Torhout ja Maertens, Adolphe Fraeys, Charles 126 Moentack, Pierre 127 paardenmeester Van Caeneghem, Jean-François128 pleitbezorger ? ja Brugge ja Na de vergadering van 5 juni stelde de Journal de Bruges verheugd vast dat het verloop ervan helemaal aan haar verlangens had beantwoord. Alle verwarringstichtende discussies waren achterwege gebleven. Het minimumprogramma werd er zonder tegenstand aanvaard. Wel werd een kleine toegeving gedaan: ook de beoefenaars van vrije beroepen - meestal nietkiezers dus - werden welkom geheten. Veel waren er niet zoals de aanwezigheidslijst aantoont. Alle vrees bleek dus ongegrond en de conservatieven hadden hun slag thuisgehaald. In een geheime zitting gaf de voorzitter lezing van een brief die enkele wenken bevatte uitgaande van “des personnes influentes” en van kopstukken uit Brussel om een definitief bureau op te richten en in ieder geval een Brugse delegatie naar Brussel te sturen. Het belang ervan kon niet duidelijker geformuleerd worden: “Quelques villes du pays enverront au congrès des exaltés de tous les partis. Le parti orangiste, comme le parti républicain et communiste sera 122 Peers, Irénée, Charles (° Brugge, 6 maart 1818 - † 18 febr. 1888). Zoon van Charles, Jean en Dhondt, Isabelle. Hij huwde met 1. de Nieulant de Pottelsberghe, Mathilde, Gabrielle, 2. Haar zuster: Elise, Charlotte, Louise, beide dochters van burggraaf Edouard en van Outryve d’Ydewalle, Sophie (Van Schyndel B.W., Genealogie Otten dit Otto de Mentock avec notices sur les familles alliées. Antwerpen, 1954, p. 388). 123 De Witte, Eugène (° Brugge, 26 maart 1810 - † Brugge, 8 sept. 1878). Zoon van Philippe, Jacques en Lingelot, Marie, Thérèse. Hij huwde met Devos, Marie, Anne (Burgerlijke Stand Brugge). 124 Martens, Adolphe. Huwde Marie, Geneviève Jullien, dochter van Isidore, liberaal volksvertegenwoordiger en provincieraadslid, weduwe van Alexandre Beaucourt (zie hoger, noot 102) (De Seyn-Verhougstraete, Généalogie de la famille de Beaucourt de Noortvelde. Roeselare, s.d., pp. 16-17). 125 Lebrun, Charles, André (° Eegem, 1804). Notaris te Eernegem, door KB van 28 juli 1845 als notaris benoemd te Brugge (Kiezerslijst en Moniteur, 1845, p. 1802). 126 Fraeys, Charles, Jean (° Torhout, 22 okt. 1807 - † 16 juli 1884) (Kiezerslijst. Necrologie in La Patrie, 17 juli 1884, p. 2 BC). 127 Moentack, Pierre (° Brugge, 15 juni 1810). Hij was tevens uitbater van de “barge”, de trekschuit tussen Gent en Brugge (Kiezerslijst). 128 Van Caneghem of Van Caeneghem, Jean-François (° Brugge, 17 juli 1801 - † Gent, 1 juli 1847). (Necrologie in Nouvelliste, 2 juli 1847, p. 3 A). 60 Litho van het Stichtingscongres van de Liberale Partij op 14 juni 1846 in het Brusselse stadhuis. Aan dit stichtingscongres namen de volgende Bruggelingen deel: Julien-Alexis Beaucourt, Georges Chantrell, Paul Devaux, Charles Fraeys, Hermans, Charles Lebrun, Adolphe Maertens, Meynne, Ernest Peers, François Perlau, Jules Roels, Leopold Thomas en Charles Van Renterghem. 61 représenté au congrès. Il importe donc aussi […] d’y envoyer des représentants du parti modéré afin de ne pas être débordé par des exaltés”129 . Op 8 juni werd een definitief bureau opgericht. William Chantrell en Ernest Peers werden bevestigd in hun functie van voorzitter en ondervoorzitter. Het bureau werd aangevuld met Alexandre Beaucourt en August de Busschere. De symbolische betekenis van het aanbod van het erevoorzitterschap aan Paul Devaux ontging niemand. Ook werden de leden aangeduid die Brugge op het Congres zouden vertegenwoordigen. Het vertrouwen ging naar Paul Devaux zelf, François Perlau, Léopold Thomas, August de Busschere, Alexandre Beaucourt, Charles Van Renterghem, Charles Fraeys, Jules Roels en Ernest Peers. Als invallers zouden fungeren Charles Lebrun, Georges Chantrell, Florimond Roels en Adolphe Maertens130 . Een giftige vraag van le Nouvelliste: “Est-il vrai que le club de Bruges est signalé à Bruxelles comme le noyau principal de la partie rétrograde du prochain congrès?” mag wellicht in bevestigende zin beantwoord worden. Paul Devaux mocht op dat punt zijn Brusselse vrienden geruststellen131 . Op de bewuste datum trokken drie kandidaten zich terug om redenen die waarschijnlijk niet van politieke aard waren, met name Paul Devaux, Ernest Peers en Alexandre Beaucourt. Ze werden vervangen door de invallers. “Zy gaen naer Brussel”, schreef de Standaerd, “zy zullen draeien naer de pypen van Verhaegen, de Alliance en het Groot-oosten”132 . Op het Congres zelf heeft geen enkele vertegenwoordiger uit West-Vlaanderen het woord genomen133 . Niettemin was de Journal de Bruges zeer tevreden over het gunstige verloop. Over de toegevingen die de conservatieven aan de radicalen hadden moeten doen, repte ze met geen woord, de krant loofde uitsluitend de eenheid die alle debatten had bezield134 . Opmerkelijk bij gans de voorbereiding en de nasleep van het Congres was de stilte die in de redactieburelen van l’Impartial de Bruges had geheerst. Waren “les jeunes”, de meer vooruitstrevenden die aldaar de toon aangaven, overweldigd door de conservatieven? Waren ze tot zwijgen gebracht? 129 Tekst afkomstig van een verklikker. Nouvelliste, 6 juni 1846, p. 1 C, 2 A. 130 Gazette van Brugge, 10 juni 1846, p. 2 B; Journal de Bruges, 8 juni 1846, p. 1 B; Standaerd van Vlaenderen, 9 juni 1846, p. 1 AB; Nouvelliste, 9 juni 1846, p. 2 AB; 10 juni 1846, p. 2 BC. 131 Nouvelliste, 11 juni 1846, p. 1 C, 2 A. 132 Standaerd van Vlaenderen, 13 juni 1846, p. 1 B. 133 Congrès libéral de Belgique. Séance du 14 juin 1846. Brussel, s.d., pp. 1-13. De Gazette van Brugge publiceerde een verslag van de zittingen zonder commentaar op 17 en 19 juni 1846, p. 1. 134 Journal de Bruges, 14 en 16 juni 1846, p. 1. 62 De schampere toespelingen in de Nouvelliste en de Standaerd laten alleen toe vast te stellen dat l’Impartial heel wat minder enthousiast was. Voor het eerst werd gesuggereerd dat l’Impartial financiële steun zou ontvangen hebben van l’Alliance. Bewijzen hiervan bleven uit135 . Achteraf belegden de liberalen op 1 juli een vergadering in het Oud-Hof, het vroegere lokaal van de loge, waar door François Perlau verslag werd uitgebracht over de beraadslagingen en de besluiten van het Congres. Dat was de laatste activiteit van deze prille vereniging voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 december 1846136 . De katholieke Nouvelliste en de Standaerd hebben werkelijk alles in het werk gesteld om het Congres in diskrediet te brengen. Het zat hen erg dwars dat de liberalen in alle steden overgingen tot de oprichting van kiesverenigingen. Ze volgden de groeiende tegenstellingen in de schoot van l’Alliance nauwlettend. Eerst poogden ze door verdachtmakingen enige ontreddering of verwarring in de Brugse sectie teweeg te brengen. Ze wezen op het geringe representatief karakter van de afvaardiging, op het groot aantal niet-Bruggelingen, op de vele advocaten. Toen deze tactiek faalde, richtten ze hun pijlen op de twee strekkingen die in het Congres ageerden. De spanningen werden herleid tot een open duel tussen de “conservatieven” en de “Fourrieristen en communisten”137 . Ze joegen werkelijk de burgers de stuipen op het lijf. Achteraf maakten ze enig misbaar omdat er geen enkele maatregel voorgesteld was om de economische crisis in Vlaanderen op te lossen. De Nouvelliste beloofde zelfs haar steun op voorwaarde dat het Congres zich zou uitspreken ten voordele van een douane-unie met Frankrijk. Over de verlaging van de kiescijns die op het Congres werd voorgesteld, maakten ze zich veel minder zorgen. Volgens beide bladen zou die maatregel toch in het voordeel van de katholieken uitvallen. 135 Nouvelliste, 12, 17, 18, 19 en 20 juni 1846; Standaerd van Vlaenderen, 20 juni 1846, p. 2 B. 136 Nouvelliste, 23 juni, 3 en 4 juli 1846; Standaerd van Vlaenderen, 23 juni 1846, p. 1 A . 137 Nouvelliste, 5 sept. 1846, p. 1 AB: “…enfin une autorisation de pratiquer les utopies du communisme…”; 16 sept. 1846, p. 1 AB : “..propriétaires et négociants fortunés [u hebt alles te verliezen] dans les journées de pillages que vous êtes allés préparer aux communistes dans votre glorieux congrès des clubs….”. Verder 19, 24 en 25 sept. 1846, p. 1. 63 DE NASLEEP De jonge Associatie zag zich bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 december 1846 voor de vuurpoef geplaatst en doorstond die glansrijk. Ze trad op met open vizier. Haar tegenstanders hadden het voortaan over “het cotteritje”. Bij de keus van de kandidaten nam ze wel een loopje met de statuten van l’Alliance. Ze behaalde geen denderende maar wel herkenbare resultaten. “Un coup mortel porté à la domination cléricale” jubelde ze achteraf, maar dat was licht overdreven138 . Om de spanningen op te lossen die te Brussel gerezen waren in de schoot van l’Alliance tussen de progressieven en de conservatieven, besloten de progressieven een tweede Congres te beleggen en aldus het ganse land te betrekken bij hun twistpunten. Het werd een misrekening. Het bestuur van de Brugse Association libérale kwam op 24 maart 1847 bijeen en besloot met tien stemmen tegen vijf de uitnodiging tot deelname aan dat congres af te slaan. Alleen Kortrijk zond een afvaardiging. De andere WestVlaamse steden bleven thuis139 . De senaatsverkiezingen van 8 juni 1847 deden, zoals dit bij deze verkiezingen in het verleden het geval was, niet veel politiek stof opwaaien. De Liberale Associatie liet niets van zich horen140 . Er daagde slechts een derde van het kiezerskorps op. Toch toonde de analyse van de voorkeurstemmen aan dat het a-partijpolitieke tijdperk het einde naderde. Het verband tussen het bestaan van een georganiseerde Liberale Partij en een hernieuwde poging om te Brugge een vrijmetselaarsloge op te richten is niet bewijsbaar. De context en de namen van de personen die erbij betrokken waren, sterken echter het vermoeden. Einde 1847, begin 1848 gaf het Grootoosten andermaal toelating tot het stichten van een werkplaats. Dat was meteen de derde poging in twintig jaar tijd. “De ware verenigde vrienden” kende slechts een kort bestaan. Kort na de aansluiting kreeg de kring af te rekenen met financiële problemen. De penningmeester was niet meer in staat de huur van het lokaal in het Bezemstraatje te betalen zodat men verplicht was uit te wijken naar een herberg aan het Sint-Salvatorskerkhof. Weinige weken later werd de kring ontbonden. De venerabele 138 Journal de Bruges, 15 dec. 1846, p. 1 A : “Hier, le libéralisme a livré dans nos murs sa première bataille…”. 139 Standaerd van Vlaenderen, 25 en 27 maart 1847, 1 april 1847, p. 1 AB. 140 Journal de Bruges, 30 mei 1847, p. 1 AB, 2 juni 1847, p. 1 AB. 64 notaris Lebrun werd door de schuldeisers voor de rechtbank gedaagd. De precieze data kunnen, bij gebrek aan gegevens, niet achterhaald worden. Het atelier zou 66 leden geteld hebben: 34 militairen en 32 burgers, onder wie 2 notarissen, 1 kandidaat-notaris, 1 advocaat, 1 deurwaarder, 2 dagbladuitgevers, 1 veearts, 2 schilders, 1 pasteibakker, 2 wijnhandelaars, 1 bediende van Bruggen en Wegen, 2 renteniers, 1 oud-herbergier en 1 oud-ondernemer. De Gazette van Brugge duidde de namen van de bestuursleden aan met puntjes en wij konden niet aan de verleiding weerstaan om het sibillijns karakter ervan te proberen te doorprikken: Eer-venerabele: R…. (Roels, Forimond ?) Venerabele: L…. (Lebrun) Eerste opziener: P…. (Peers?) Tweede opziener: B…… (Boyaval sr.?) Redenaar: B…… (Boyaval jr.?) Geheimschrijver: R…. (Roels, Jules?) Penningmeester: V…………….. ? Ceremoniemeester: D……. (De Clercq, Philippe?, Dujardin?) Tuchtmeester: M…. (Meyne?) Bouwmeester: D….. (Devaux?) Zegelbewaarder: D…….. ? Broeder dekker: S….. (Seresia?)141 De internationale revolutionaire windhoos die door Europa raasde in 1848, liet ook te Brugge sporen na. Bestaande en nieuwe verenigingen en krantjes voelden zich geroepen om aan politiek te doen en maakten hun intentie luidruchtig bekend. De frêle Association libérale was tegen deze verbale vloedgolf niet opgewassen. Bange katholieken lieten zich opnemen in de partij, zochten steun bij conservatieve liberalen en samen verzetten ze zich tegen het opdringen van de meer radicalen. Die verdeeldheid liep eerst uit op een breuk binnen de Associatie zelf en uiteindelijk op het kapseizen van beide vleugels. Bij de verkiezingen van 12 juli 1848 was de storm gaan liggen, maar was er van de Association libérale geen sprake meer. Het zou zeker nog een paar jaren duren vooraleer ze voldoende zelfvertrouwen hadden teruggewonnen om een nieuwe en thans definitieve Liberale Partij op te richten. 141 Gazette van Brugge, 14 febr. 1848, p. 3 B; 19 jan. 1952, p. 1; 23 jan. 1852, p. 1 en 2; 17 en 18 febr. 1852, p. 2 AB. 65