Handleiding navigatiesysteem (Entry)
Transcription
Handleiding navigatiesysteem (Entry)
Auris Auris Handleiding navigatiesysteem (Entry) 06-2010 08545-08010-00 Handleiding navigatiesysteem (Entry) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Inleiding Hartelijk dank voor de aanschaf van het navigatiesysteem. Lees deze handleiding aandachtig door en volg de aanwijzingen nauwkeurig op, zodat u de mogelijkheden op de juiste wijze kunt benutten. Bewaar deze handleiding altijd in uw auto. Het navigatiesysteem is één van de technologisch meest geavanceerde accessoires die ooit voor auto’s ontwikkeld zijn. Het systeem ontvangt satellietsignalen van het Global Positioning System (GPS) van het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika. Met behulp van deze signalen en sensoren in de auto kan het systeem de positie van uw auto berekenen en u helpen bij het vinden van uw bestemming. Het navigatiesysteem is ontworpen om een efficiënte route te bepalen van uw vertrekpunt naar uw bestemming. Daarnaast is het navigatiesysteem ontworpen om u op een efficiënte manier naar een voor u onbekende bestemming te brengen. De elektronische landkaarten zijn gebaseerd op kaarten van AISIN AW. Zij betrekken hun informatie van NAVTEQ. De berekende routes zijn niet altijd de kortste routes of routes zonder verkeersopstoppingen. Met uw kennis van de situatie ter plaatse of door een stuk van de berekende route “af te snijden” kunt u soms sneller uw bestemming bereiken. Het navigatiesysteem beschikt over ongeveer 40 categorieën POI’s, zoals hotels en restaurants, met behulp waarvan u snel en gemakkelijk uw bestemming kunt selecteren. Als uw bestemming niet via een van deze categorieën geselecteerd kan worden, kunt u de straatnaam of een belangrijk kruispunt in de nabijheid van uw bestemming selecteren, waar het systeem u naartoe kan leiden. Het systeem geeft zowel visuele aanwijzingen met behulp van een op het display getoonde kaart als gesproken aanwijzingen. De gesproken aanwijzingen geven bij het naderen van een verkeersknooppunt de nog af te leggen afstand en de richting die u moet volgen aan. Dankzij deze gesproken aanwijzingen kunt u uw volle aandacht bij het verkeer houden. Voor de weergave van de informatie van het navigatiesysteem wordt gebruikgemaakt van door Free Type Team ontwikkelde software. 1 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Houd er rekening mee dat alle actuele navigatiesystemen hun beperkingen hebben en niet onder alle omstandigheden feilloos zullen functioneren. De nauwkeurigheid waarmee de actuele locatie van de auto wordt weergegeven, is afhankelijk van de conditie van de satellieten, het wegennet, de conditie van de auto en andere omstandigheden. Zie voor meer informatie over de beperkingen van het systeem bladzijde 242 en 243. E 2010 TOYOTA MOTOR CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Dit materiaal mag niet worden gereproduceerd of gekopieerd, noch geheel noch gedeeltelijk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Toyota Motor Corporation. Vertaling en productie: WK automotive bv, Oosterhout (NB) WKA--10C075--08010--00 2 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Belangrijke informatie over deze handleiding Veiligheidsinstructie Deze handleiding geeft onderwerpen die uit veiligheidsoverwegingen bijzondere aandacht vragen, op de volgende wijze aan. WAARSCHUWING Dit is een waarschuwing tegen iets wat mensen letsel kan toebrengen. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om het risico voor uzelf en voor anderen te vermijden of te verminderen. OPMERKING Dit is een waarschuwing tegen iets wat schade aan de auto of uitrusting ervan kan veroorzaken. U wordt geïnformeerd over wat u moet doen of niet moet doen om schade aan uw auto en de uitrusting ervan te vermijden of het risico te verminderen. INFORMATIE Hiermee wordt aanvullende informatie verstrekt. Deze handleiding bevat informatie voor zowel hybrideauto’s als auto’s met benzinemotor. Informatie voor auto’s met benzinemotor wordt weergegeven tussen punthaakjes. Houd u aan de volgende instructies om dit systeem zo veilig mogelijk te gebruiken. Het systeem is bedoeld om u te assisteren bij het bereiken van uw bestemming en zal dit, mits goed gebruikt, ook doen. U bent als bestuurder verantwoordelijk voor het veilig functioneren van uw auto en voor de veiligheid van uw passagiers. Gebruik de functies van dit systeem zodanig dat ze geen afleiding vormen en een veilige rit niet beletten. De veiligheid tijdens het rijden moet altijd als eerste prioriteit gezien worden. Neem tijdens het rijden altijd de verkeersregels in acht. Voordat u het systeem gaat gebruiken, moet u eerst de werking en mogelijkheden ervan goed leren kennen. Lees eerst de volledige handleiding van het navigatiesysteem door om er zeker van te zijn dat u het systeem begrijpt. Laat anderen geen gebruik maken van het systeem tot ze de aanwijzingen in deze handleiding gelezen en begrepen hebben. Uit veiligheidsoverwegingen zijn sommige mogelijkheden niet beschikbaar als de auto rijdt. Schermtoetsen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven. 3 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE WAARSCHUWING D Wees extra voorzichtig als u het navigatiesysteem tijdens het rijden bedient. Onvoldoende aandacht voor de weg, het verkeer of de weersomstandigheden kan leiden tot een ongeval. D Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie recentelijk gewijzigd is, kan het routebegeleidingssysteem u van verkeerde informatie voorzien, zoals het advies om een eenrichtingsweg in te rijden. Luister tijdens het rijden zo veel mogelijk naar de stembegeleiding en werp alleen een blik op het scherm als de wegsituatie dit toelaat. Vertrouw echter nooit volledig op de informatie van de stembegeleiding. Gebruik deze alleen als referentie. Het is mogelijk dat u onjuiste, verlate of geen stembegeleiding hoort als het systeem de actuele locatie niet kan vaststellen. De gegevens in het systeem zijn soms niet volledig. De wegsituatie, inclusief beperkingen (niet linksaf slaan, afgesloten straten, enz.), kan gewijzigd zijn. Kijk daarom voordat u een instructie van het systeem gaat opvolgen of deze handeling veilig en conform de plaatselijke regelgeving kan worden uitgevoerd. Het systeem kan u niet waarschuwen voor zaken als de veiligheid van een gebied, de toestand van het wegdek en de beschikbaarheid van hulpdiensten. Als u niet overtuigd bent van de veiligheid van een bepaald gebied, rijd dit gebied dan niet in. Het systeem ondersteunt de bestuurder, maar vervangt nooit diens persoonlijke beoordeling. Gebruik dit systeem alleen waar dit wettelijk is toegestaan. In sommige landen is het gebruik van beeld-- en navigatieschermen naast de bestuurder verboden. 4 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Inhoudsopgave Uw navigatiesysteem — — Index functies navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . — Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . — Scherm “Bestemming” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . — Scherm “Menu” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . — Scherm “Instellen” . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 Basisfuncties 〈Basisinformatie〉 10 12 14 16 17 Beknopte handleiding 1 2 Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 3 Invoeren van letters en cijfers/Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 26 26 31 33 34 Voorbeeld bediening navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 4 5 6 7 8 Index 5 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 2 Zoeken bestemming Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van adres . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ nabij cursor . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van geheugen . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg . . Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer . . . . . . . 40 40 42 43 43 47 51 54 55 55 56 57 58 58 Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 3 Routebegeleiding Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Invoeren en wissen van een bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 70 70 71 72 Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wegvoorkeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Route starten vanaf aangrenzende weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 73 74 75 76 Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergeven van POI∗--iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 76 79 80 81 ∗: 6 Point of Interest (nuttig adres) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 4 Geavanceerde functies 〈Functies voor een effectief gebruik〉 Onderbreken en hervatten van de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 5 Overige functies Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128 Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Invoeren van een BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134 Bellen met de BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138 Beantwoorden van oproepen op de BluetoothR --telefoon . . . . . . . 145 Praten via BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Wijzigen van de instellingen van de BluetoothR --telefoon . . . . . . . . 147 Selecteren van een BluetoothR --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172 Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 7 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 6 Audiosysteem Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Gebruik van audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Basishandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200 Bediening van de BluetoothR --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210 Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227 Bedieningstips audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228 7 Rear View Monitor--systeem Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236 8 Appendix Beperkingen van het navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242 Database--informatie kaart en updates . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244 INDEX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247 8 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 9 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Uw navigatiesysteem — — Index functies navigatiesysteem hKaarti Weergave van kaarten Bladzijde Bekijken van het kaartscherm 12 Weergave van de actuele locatie van de auto 26 Bekijken van de kaart van de omgeving van de actuele locatie 26 Wijzigen van de schaal 33 Wijzigen van de kaartrichting 34 Weergave van POI’s∗ 76 Weergave van de geschatte reis--/aankomsttijd tot aan de bestemming 69 Selecteren van het dubbele kaartscherm 31 Wissen van de schermtoetsen van het kaartscherm 104 Weergave van de verkeersinformatie (RDS--TMC) 112 Zoeken van bestemmingen Bladzijde Zoeken van de bestemming (via thuisadres, POI∗, telefoonnummer, enz.) 40 Wijzigen van het land 40 Bedienen van de kaart met de geselecteerde bestemming 59 hRoutebegeleidingi Voordat u de routebegeleiding start Instellen van de bestemming 59 Weergeven van alternatieve routes 59 Starten van routebegeleiding 59 Voordat u de routebegeleiding start of tijdens de routebegeleiding ∗: Bladzijde Bekijken van de route 59 Toevoegen van bestemmingen 70 Wijzigen van de route 73 Weergave van de geschatte reis--/aankomsttijd tot aan de bestemming 69 Point of interest (nuttig adres) 10 Bladzijde AURIS/AURIS HV_NAVI_EE Tijdens routebegeleiding Bladzijde Onderbreken van de routebegeleiding 84 Instellen van het volume van de routebegeleiding 85 Wissen van de bestemming 70 Weergave van de gehele route 79 hHandige functiesi Geheugenpunten Vastleggen van geheugenpunten Markeren van iconen op de kaart Informatie Bladzijde 89 88 Bladzijde Weergave van onderhoud auto 122 Weergave van de kalender 126 Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon) Bladzijde Starten van Bluetoothr 134 Bellen met de Bluetoothr--telefoon 138 Een gesprek aannemen met de Bluetoothr--telefoon 145 11 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE — Korte uitleg 1 Symbool “Noorden boven” of “Rijrichting boven” Dit symbool geeft aan dat de kaart wordt weergegeven met het noorden boven of met de rijrichting boven. Door dit symbool te kiezen wordt de oriëntatie van de kaart gewijzigd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 2 Schaalindicator Dit getal geeft de schaal van de kaart aan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 3 Nationaliteitsaanduiding Als de auto een landsgrens overschrijdt, wordt de nationale vlag van dat land aangegeven. 12 4 Toets MAP/VOICE Met deze toets kunt u een gesproken aanwijzing herhalen, de scroll--functie uitschakelen, de routebegeleiding starten en de actuele locatie weergeven. . . 26, 67 5 Toets DEST Druk op deze toets om het scherm “Bestemming” op te roepen. . . . . 14, 34, 40 6 Toets MENU Druk op deze toets om het scherm “Menu” weer te geven. . . . . . . . . . . . . . . 16, 83, 245 7 Toets Uitzoomen Met deze toets kunt u de schaal verkleinen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 8 Mark. Met deze toets kunt u de positie van de cursor opslaan als geheugenpunt. . . . . . 27 9 Route Met deze toets kunt u de route wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 73 10 Kaart. Kies deze toets om informatie over de route naar de bestemming en over POI’s op het kaartscherm te krijgen. . . . . . 76, 79, 80, 81 18 GPS--merkteken (Global Positioning System) Op het moment dat uw auto GPS--signalen ontvangt, wordt dit teken weergegeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242 11 AAUit Druk op deze toets voor een wijder zicht. Sommige schermtoetsen worden dan niet weergegeven. De oorspronkelijke toetsen verschijnen weer als de toets Aan"" bediend wordt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 12 Toets Inzoomen Met deze toets kunt u de schaal vergroten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 13 Toets Schermconfiguratie Met deze toets kunt u de schermmodus wijzigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 14 Toets DISPLAY Met deze toets kunt u het scherm “Display” weergeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 15 Toets INFO/TEL Druk op deze toets om het scherm “Informatie” weer te geven. . . . . . . . . . . . . . . 20, 122, 126, 134, 183, 186 16 Afstand en reistijd tot bestemming Geeft de afstand, de geschatte reistijd tot de bestemming en de geschatte aankomsttijd op de plaats van bestemming weer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 17 Symbool RDS--TMC Dit symbool verschijnt als er RDS--TMC--informatie ontvangen wordt. 112 13 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE — Scherm “Bestemming” In het scherm “Bestemming” kunt u de bestemming kiezen. Druk op de toets DEST om het scherm “Bestemming” weer te geven. 1 Adres U kunt met behulp van de invoertoetsen de straatnaam en het huisnummer invoeren.43 2 POI U kunt een van de vele POI’s selecteren die in de database van het systeem zijn opgeslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 3 POI nabij cursor U kunt een bestemming uit de categorie POI’s kiezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 14 4 Vorige U kunt een bestemming selecteren uit de 100 laatst ingevoerde bestemmingen en met behulp van het vorige startpunt. . . . . 55 5 Geheugen U kunt uit de vastgelegde “Geheugenpunten” een locatie selecteren. (Zie “Vastleggen van geheugenpunten” op bladzijde 89 voor meer informatie over het vastleggen van geheugenpunten.) . . . . . 54 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 6 Kaart U kunt een bestemming selecteren door eenvoudigweg de locatie op de getoonde kaart aan te raken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 7 Kruispunt U kunt de namen van twee elkaar kruisende straten invoeren. Dit is handig wanneer u niet het precieze adres, maar alleen de buurt weet. . . . . . . . . . . . . . . . . 56 8 Op/afrit autosnelw. U kunt de naam van de op--/afrit invoeren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 9 ”?” U kunt op dit scherm de helpfunctie voor het scherm “Bestemming” bekijken. . . . . 25 10 Toets zoekgebied U kunt het zoekgebied aanpassen door deze toets aan te raken. . . . . . . . . . . . . . 40 11 Toets sneltoegang U kunt een van de 5 vooraf ingevoerde bestemmingen kiezen door het scherm aan te raken. Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de optie “Sneltoegang” voor elk geheugenpunt activeren. (Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90 voor meer informatie over het vastleggen van een sneltoegang.) . . . . . 43 12 Toets Thuis U kunt een huisadres selecteren zonder dat u telkens het adres hoeft in te voeren. Om deze functie te kunnen gebruiken moet “Thuis” vastgelegd zijn. (Zie “Vastleggen van thuis” op bladzijde 95.) . . . . . . . . . . . . 42 13 Tel.nummer U kunt een bestemming opgeven door een telefoonnummer in te voeren. . . . . . . . . . . 58 14 Coördinaten U kunt een bestemming selecteren door de lengte-- en breedtecoördinaten in te geven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 15 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE — Scherm “Menu” Dankzij het scherm “Menu” kan het navigatiesysteem effectief worden gebruikt. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” weer te geven. 1 Pauzeer begeleiding en Herneem begeleiding Onderbreken en hervatten van de routebegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 2 Volume Instellen van het volume van de stembegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 3 ”?” U kunt op dit scherm de helpfunctie voor het scherm “Menu” bekijken. . . . . . . . . . . 25 4 Kaart--DVD Oproepen van informatie over de DVD--versie of het gebied dat de DVD bestrijkt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245 16 5 Kies gebruiker Er kunnen maximaal 3 verschillende instellingen voor verschillende gebruikers worden opgeslagen. . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 6 Instellen Wijzigen van verschillende instellingen van het navigatiesysteem. . . . . . . . . . . . 17, 101 7 Geheugen Wijzigen van geheugenpunten, thuis en te vermijden gebieden. Wissen van het vorige punt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 8 RDS--TMC Instellen van verkeersinformatie. . . . . . . 112 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE — Scherm “Instellen” U kunt de onderwerpen instellen die op het scherm “Instellen” worden weergegeven. Druk op de toets MENU en kies Instellen om het menu “Instellen” op te roepen. 1 Afstand U kunt kiezen uit km en mijl. . . . . . . . . 102 2 Geschatte reistijd U kunt instellen of de geschatte reistijd en aankomsttijd op het routebegeleidingsscherm moeten worden weergegeven. 102 3 Layout toetsenbord Wijzigen van de indeling van het toetsenbord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 4 --functie Instellen of elke schermtoets en straatnaam op de kaart moeten worden weergegeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 5 POI’s tonen Op het scherm “POI’s tonen” kunnen 6 verschillende iconen worden weergegeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105 6 3D oriëntatiepunt Aan of Uit zetten van de weergave van het 3D oriëntatiepunt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 17 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE 7 Verkeersmelding Het systeem waarschuwt u voor (seizoensgebonden) verkeersbeperkingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 8 Tijdzone Selecteren van de gewenste tijdzone. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 9 Spraakherkenning dialoog Instellen van spraakherkenning voor de routebegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 10 Stembegeleiding in alle modi Instellen van stembegeleiding in alle modi. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 11 Automat. stembegeleiding Instellen van automatische stembegeleiding. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 12 Pop--upbericht Aan of Uit zetten van de weergave van pop--upberichten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 13 IJking Handmatig instellen van het merkteken voor de actuele locatie van de auto of corrigeren van een rekenfout bij het verwisselen van de banden. . . . . . . . . . 110 14 Stand. Initialiseren van alle instellingen. . . . . . 101 15 ”?” Bekijken van de helpfunctie voor het scherm “Instellen”. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 18 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES HOOFDSTUK 1 BASISFUNCTIES 〈Basisinformatie〉 D Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 D Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 D Invoeren van letters en cijfers/Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 D Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 D Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 26 26 31 33 34 D Voorbeeld bediening navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 19 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Opstartscherm D Onderhoudsinformatie Het systeem informeert u wanneer bepaalde onderdelen vervangen moeten worden en toont dealerinformatie (indien geprogrammeerd) op het scherm. Wanneer de auto een vooraf ingestelde afstand of voorgeschreven datum voor een periodieke onderhoudscontrole bereikt en het navigatiesysteem in werking is, wordt het scherm “Informatie” weergegeven. Wanneer het contact in stand ACC of AAN staat, wordt het opstartscherm weergegeven en treedt het systeem in werking. WAARSCHUWING Wanneer de auto stilstaat als het hybridesysteem in werking is <bij draaiende motor>, moet uit veiligheidsoverwegingen altijd de parkeerrem worden geactiveerd. Na een aantal seconden wordt het scherm WAARSCHUWING weergegeven. Lees de instructies en volg deze op. Als u “Kaart tonen” op het scherm kiest, wordt het kaartscherm weergegeven. 20 Het scherm verschijnt niet meer als u de toets “Deze boodschap niet meer tonen.” hebt gekozen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende een aantal seconden niet wordt bediend. Kies Deze boodschap niet meer tonen. om te voorkomen dat dit informatiescherm opnieuw wordt weergegeven. Zie “Onderhoudsinformatie” op bladzijde 122 voor meer informatie over het vastleggen van onderhoudsinformatie. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Bediening touchscreen D Memo--informatie Dit systeem informeert over geregistreerde memo’s. Op de desbetreffende datum verschijnt de memo op het scherm als het navigatiesysteem in werking is. Elke keer als het systeem wordt ingeschakeld, wordt het memo--informatiescherm weergegeven. Bijna alle belangrijke functies van dit systeem kunnen worden bediend door op de toetsen op het touchscreen te drukken. Raak, om beschadiging van het scherm te voorkomen, de gewenste toets licht aan met uw vinger. Als u een toets op het scherm indrukt, klinkt er een piep. Bedien de toetsen op het scherm alleen met uw vinger. INFORMATIE D Als het systeem niet reageert op de aanraking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nogmaals. D Niet- verlichte toetsen op het touchscreen kunnen niet worden bediend. U kunt de actuele memo bekijken door “Memo” te kiezen. (Zie “Wijzigen van een memo” op bladzijde 129.) Het scherm verschijnt niet meer als u de toets “Deze boodschap niet meer tonen.” hebt gekozen. Dit scherm verdwijnt wanneer het scherm gedurende een aantal seconden niet wordt bediend. Kies Deze boodschap niet meer tonen om te voorkomen dat dit informatiescherm opnieuw wordt weergegeven. Zie “Kalender met memo” op bladzijde 126 voor het vastleggen van memo--informatie. D Verwijder vingerafdrukken met een brillendoekje. Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen om het scherm te reinigen. D Het display kan als het nog koud is iets donkerder worden en de bewegende beelden kunnen dan iets worden vervormd. D Bij extreem koud weer is het mogelijk dat de kaart niet wordt weergegeven en dat ingevoerde gegevens worden gewist. Ook is het dan mogelijk dat de toetsen harder moeten worden ingedrukt dan normaal. D Wanneer u naar het scherm kijkt door gepolariseerd materiaal zoals een gepolariseerde zonnebril, wordt het scherm mogelijk donker en moeilijk te zien. Kijk in dat geval vanuit een andere hoek naar het scherm, en wijzig de scherminstellingen op het scherm “Scherm” of zet uw zonnebril af. 21 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Invoeren van letters en cijfers/Scrollen Als u zoekt naar een adres of een naam, of als u een memo wilt invoeren, kunt u de letters en cijfers invoeren via het scherm. D Invoeren van letters Kies A--Z of te geven. om de lettertoetsen weer INFORMATIE U kunt de lay- out van het toetsenbord wijzigen. (Zie bladzijde 103). Voer de letters in door op de desbetreffende toets te drukken. : Als u deze toets aanraakt, wordt er één letter gewist. Als deze toets vastgehouden wordt, worden er meer letters gewist. Bij sommige invoerschermen kunnen de letters in hoofdletters en kleine letters worden ingevoerd. : Voor het invoeren in kleine letters. : Invoeren van hoofdletters. 22 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES D Invoeren van cijfers en symbolen D Oproepen van de lijst Kies 0--9 om de cijfertoetsen en symbooltoetsen op het scherm weer te geven. Voer de cijfers en symbolen in door op de desbetreffende toetsen te drukken. : Als u deze toets aanraakt, wordt er één letter gewist. Als deze toets wordt vastgehouden, worden er meer letters gewist. Kies Lijst om een adres of naam op te zoeken. Na het invoeren van een deel van het adres of de naam verschijnt er al een lijst op het scherm. Als het aantal alternatieven vier of minder is, wordt de lijst weergegeven zonder dat Lijst gekozen hoeft te worden. : Door deze toets aan te raken, worden er andere symbolen weergegeven. INFORMATIE Het aantal overeenkomende onderwerpen wordt aan de rechterkant van het scherm aangegeven. Als het aantal alternatieven groter is dan 9.999, verschijnt ∗∗∗∗ op het scherm. 23 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES D Scrollen Kies, wanneer een lijst wordt weergegeven, de juiste toets om door de lijst te scrollen. Naar volgende of vorige pagina. D Sorteren U kunt de volgorde van een lijst die op het scherm wordt weergegeven herschikken. TYPE A 1. Kies “Sorteer op”. Naar volgende of vorige onderwerp. Dit symbool geeft aan welk gedeelte van de totale lijst wordt weergegeven. Als rechts naast de naam van het onderwerp verschijnt, past de volledige naam niet op het scherm. Kies om de rest van de naam weer te geven. Bedien om naar het begin van de naam te gaan. 24 2. Kies de gewenste sorteercriteria. De sorteercriteria zijn als volgt: Afstand: Voor het rangschikken op afstand vanaf uw actuele locatie. Datum: Voor het rangschikken op volgorde van datum. Categorie: Voor het rangschikken op volgorde van categorie. Icoon: Voor het rangschikken op volgorde van icoon. Naam: Voor het rangschikken op volgorde van naam. Eigensch.: Voor het rangschikken op volgorde van eigenschap. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Helpfunctie TYPE B Sort. op afstand: Voor het sorteren op afstand tot de actuele locatie van de auto. De afstand vanaf de actuele locatie van de auto tot aan de bestemming wordt rechts van de naam weergegeven. Sort. op naam: Voor het sorteren op alfabetische volgorde van de naam. U kunt een uitleg van de functies van de schermen “Bestemming”, “Instellen” en “Menu” bekijken. Kies . : Bekijken van de vorige pagina. : Bekijken van de volgende pagina. : Als u wilt terugkeren naar het vorige scherm. 25 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Werking kaartscherm — — Weergave actuele locatie Bij het inschakelen van het navigatiesysteem wordt eerst de actuele locatie weergegeven. Op het scherm verschijnen de actuele locatie van de auto en een kaart met de omgeving. De actuele locatie van de auto ( 1 ) wordt weergegeven in het midden of midden onder in het kaartscherm. Afhankelijk van de schaal van de kaart ( 2 ) verschijnt er onder in het scherm een straatnaam. U kunt dit scherm te allen tijde oproepen door op de toets MAP/VOICE te drukken. Tijdens het rijden wordt de actuele locatie van de auto op het scherm weergegeven en beweegt de kaart. De actuele locatie wordt automatisch vastgelegd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Als uw actuele locatie niet correct wordt weergegeven, wordt dit automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). INFORMATIE D Als de 12V- accu losgenomen is geweest, of bij een nieuwe auto, wordt de actuele locatie mogelijk niet goed weergegeven. De actuele locatie wordt automatisch vastgelegd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). D Zie bladzijde 110 om de actuele locatie handmatig te corrigeren. 26 — Scrollen Wanneer u een willekeurig punt op de kaart aanraakt, beweegt dat punt naar het midden van het scherm en wordt het aangegeven met de cursor ( 1 ). Gebruik de scroll--functie om het gewenste punt naar het midden van het scherm te bewegen om een ander punt op de kaart dan de actuele locatie te bekijken. Als u uw vinger onafgebroken op het scherm houdt, zal de kaart in die richting blijven scrollen totdat u uw vinger van het scherm haalt. Afhankelijk van de schaal van de kaart ( 2 ) wordt voor het punt dat wordt aangewezen een straatnaam, naam van een stad, enz. weergegeven. De afstand van de acwordt ook getoond tuele locatie tot ( 3 ). Na het verplaatsen van het scherm wordt het scherm vastgezet met de gekozen locatie in het midden, totdat u een andere functie activeert. Het merkteken dat de actuele locatie van uw auto aangeeft, zal zich blijven verplaatsen langs de berekende route en kan mogelijk van het scherm verdwijnen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Wanneer u op de toets MAP/VOICE drukt, wordt het merkteken dat de actuele locatie van de auto aangeeft, weer in het midden van het scherm weergegeven en beweegt de kaart mee met de route die u aflegt. D Invoeren van de cursorpositie als een bestemming U kunt met de scrollfunctie een specifiek punt op de kaart invoeren als bestemming. INFORMATIE Het merkteken kan tijdens het verplaatsen van de kaart van het scherm verdwijnen. Beweeg de kaart met een van de scrolltoetsen of druk op de toets MAP/VOICE om het merkteken in het midden van de kaart weer te geven. Kies Enter . Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) D De cursorpositie opslaan als geheugenpunt Het opslaan als geheugenpunt geeft snel toegang tot een specifiek punt. Kies “Mark.”. 27 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES Nadat u de toets Mark. hebt gekozen, verschijnt onderstaande melding gedurende enkele seconden op het scherm, waarna de kaart weer verschijnt. Het geheugenpunt wordt nu op de kaart . aangegeven met het symbool Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90 voor het wijzigen van de icoon, naam, enz. Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten worden opgeslagen. Als u meer dan 106 geheugenpunten wilt opslaan, verschijnt er eerst een mededeling op het scherm. 28 D Informatie weergeven over de icoon waarbij de cursor zich bevindt Plaats de cursor op de icoon om de informatie te zien over de icoon die als geheugenpunt is opgeslagen met behulp van de cursor. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES INFORMATIE POI Als de cursor op een POI--icoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. Als er reeds een bestemming is ingevoerd, worden Toev. en Vervang. weergegeven. Toev. gen. : Om een bestemming toe te voe- Vervang : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven. Kies Mark. om dit POI vast te leggen als geheugenpunt. (Zie “Vastleggen van geheugenpunten” op bladzijde 89.) kiest, kan het vastgelegde telefoonAls nummer worden gebeld. Kies “Info”. INFORMATIE Het punt dat u gekozen hebt, kan op het scherm worden getoond. (Zie “POI’s tonen” op bladzijde 76.) Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. Als u Enter ” kiest, wordt de cursor ingevoerd als bestemming. 29 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES INFORMATIE GEHEUGENPUNT Als de cursor op een geheugenpunt--icoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. INFORMATIE BESTEMMING Als de cursor op een bestemmingsicoon wordt geplaatst, verschijnen aan de bovenzijde van het scherm de naam en de toets Info. Kies “Info”. Kies “Info”. Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. kiest, wordt de cursor ingeAls u Enter voerd als bestemming. Als er reeds een bestemming is ingevoerd, en Vervang. weergegeworden Toev. ven. Toev. : Om een bestemming toe te voegen. Vervang : Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven. Kies Bewerk om een geheugenpunt te wijzigen. (Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90.) Kies Wissen om een geheugenpunt te wissen. kiest, kan het vastgelegde telefoonAls nummer worden gebeld. Op het scherm wordt informatie zoals de naam, het adres, de positie en het telefoonnummer weergegeven. Kies Wissen om een bestemming te verwijderen. 30 kiest, kan het vastgelegde telefoonAls nummer worden gebeld. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES — Wisselen van scherm U kunt kiezen uit verschillende schermconfiguraties. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen bepaalde schermconfiguratietoetsen niet worden geselecteerd. : Weergeven van het enkele kaartscherm. (Zie bladzijde 32.) : Weergeven van het dubbele kaartscherm. (Zie bladzijde 32.) 1. Kies deze toets om het volgende scherm weer te geven. : Weergeven van het kompasscherm. (Zie bladzijde 33.) : Weergeven van het routeplan. (Zie bladzijde 66.) : Weergeven van het pijlenscherm. (Zie bladzijde 66.) : Weergeven van de autosnelweginformatie. (Zie bladzijde 64.) : Weergeven van het begeleidingsscherm voor kruispunten en autosnelwegen. (Zie bladzijde 65.) 2. Kies een van de volgende toetsen om de gewenste schermconfiguratie te selecteren. 31 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES D Schermconfiguraties ENKEL KAARTSCHERM Dit is een normaal kaartscherm. DUBBEL KAARTSCHERM Een kaart kan gescheiden worden weergegeven. kiest, Als u op een ander scherm wordt het enkele kaartscherm weergegeven. kiest, Als u op een ander scherm wordt het dubbele kaartscherm weergegeven. Op het scherm wordt een enkele kaart weergegeven. Op het scherm wordt een dubbele kaart weergegeven. De linkerkaart is de hoofdkaart. De rechterkaart kan worden gewijzigd door op een willekeurig punt op de rechterkaart te drukken. Op dit scherm kunnen de volgende procedures worden uitgevoerd. 1. Wijzigen van de schaal van de kaart 2. Weergeven van POI--iconen 3. Tonen RDS--TMC informatie. (Zie bladzijde 112.) 4. Wijzigen van de kaartrichting Kies OK als u de wijziging hebt voltooid. Hierna verschijnt het scherm met de dubbele kaart weer. 32 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES — Schaal KOMPASSTAND De actuele locatie van de auto wordt niet aangegeven met een kaart maar met een kompas. kiest, Als u op een ander scherm wordt het kompasscherm weergegeven. Kies of om de schaal van de getoonde kaart te wijzigen. De horizontale balk onder aan het scherm en de indicator geven de schaal aan. De schaal loopt van 50 m tot 500 km. Op het scherm verschijnen informatie over de bestemming en de actuele locatie en een kompas. Het merkteken voor de bestemming wordt weergegeven in de richting van de bestemming. Controleer tijdens het rijden de lengte-- en breedtecoördinaten en het kompas om er zeker van te zijn dat uw auto in de richting van de bestemming rijdt. INFORMATIE Wanneer de auto uit het dekkingsgebied rijdt, schakelt het begeleidingsscherm over op het kompasscherm. of totdat de schaal op de Kies gewenste grootte wordt weergegeven. Door uw vinger op de toets te houden gaat de schaal geleidelijk over naar de gewenste grootte. U kunt de gewenste schaal ook instellen door op de balk zelf te drukken. verschijnt, kunt u de schaal van Als de kaart veranderen om de gehele route naar de volgende bestemming op het scherm weer te geven door deze toets aan te raken. De schaal is weergegeven onder het symbool “Noorden” of “Rijrichting” links boven in het scherm. INFORMATIE Als de schaal maximaal is (500 km), wordt niet weergegeven. Als de schaal minimaal is (50 m), wordt niet weergegeven. 33 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES — Kaartrichting U kunt de oriëntatie van de kaart wijzigen van “Noorden boven” naar “Rijrichting boven” door de toets links boven in het scherm te kiezen. Kies of Voorbeeld bediening navigatiesysteem — — Routebegeleiding Als u met behulp van POI een bestemming opgeeft, wordt u naar de bestemming begeleid. . " Noorden boven 1. Druk op de toets DEST. " Rijrichting boven 2. Kies POI. Noorden boven Het noorden is altijd boven, onafhankelijk van de bewegingsrichting van de auto. Rijrichting naar boven De rijrichting is altijd naar boven. Het rode pijltje geeft het noorden aan. 34 INFORMATIE U kunt op 13 verschillende manieren naar bestemmingen zoeken. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES 3. Voer de naam van de bestemming in. Bij elke letter die u invoert, wordt de keuze beperkt. De letters die niet beschikbaar zijn in de database, worden gedimd weergegeven. Wanneer er niet meer dan vier onderwerpen zijn, worden deze in een lijst weergegeven. Zelfs als u een onvolledige naam invoert, verschijnt de lijst als u Lijst kiest. 5. Kies “Enter”. Het systeem zoekt de route en geeft de geadviseerde routes weer. 4. Selecteer de bestemming uit de getoonde lijst. 35 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES — Vastleggen van thuis Als uw huisadres geregistreerd is, kunt u de toets “Thuis” op het scherm “Bestemming” gebruiken. (Zie “Zoeken van bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42.) 1. Druk op de toets MENU. 6. Kies “Begeleid.”. De routebegeleiding start. U wordt zowel via het scherm als door een stem begeleid. (Zie “Routebegeleidingsscherm” en “Specifieke stembegeleidingstermen” op bladzijde 64 en 67.) 2. Kies “Geheugen”. INFORMATIE U kunt de route wijzigen. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) 3. Kies “Vastleg.”. 4. Kies “Adres”. 36 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES 5. Voer de straatnaam in. Bij elke letter die u invoert, wordt de keuze beperkt. De letters die niet beschikbaar zijn in de database, worden gedimd weergegeven. Wanneer er niet meer dan vier onderwerpen zijn, worden deze in een lijst weergegeven. Zelfs als u een onvolledige naam invoert, verschijnt de lijst als u Lijst kiest. 6. Selecteer de straatnaam uit de getoonde lijst. 7. Voer het huisnummer in. 8. Kies “Enter”. Het vastleggen van het huisadres is voltooid en het scherm “Geheugenpunten” verschijnt. 37 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE BASISFUNCTIES De geregistreerde informatie voor “Thuis” verschijnt. U kunt de icoon, de sneltoegang, de naam, de locatie en het telefoonnummer van de bestemming wijzigen. (Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90.) 38 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING HOOFDSTUK 2 ZOEKEN VAN BESTEMMING D Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van thuis . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van adres . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van POI∗ nabij cursor . . . Zoeken van bestemming met behulp van geheugen . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming . . Zoeken van bestemming met behulp van kaart . . . . . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt . . . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten . . . . . . . . Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer . . . . D Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ∗: 40 40 42 43 43 47 51 54 55 55 56 57 58 58 59 Point of Interest (nuttig adres) 39 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING Zoeken van bestemming — — Selecteren van het zoekgebied SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED OP HET SCHERM BESTEMMING 1. Druk op de toets DEST. Druk op de toets DEST. 2. Kies de toets voor het zoekgebied op het scherm “Bestemming” om een kaart van Europa op te roepen. Het zoekgebied is afhankelijk van de kaart--DVD die in het navigatiesysteem is geplaatst. (Zie voor database--informatie en updates “Database--informatie kaart en updates” op bladzijde 244.) U kunt op 12 verschillende manieren naar uw bestemming zoeken. (Zie bladzijde 42 t/m 58.) INFORMATIE Tijdens het zoeken naar de bestemming is de reactie van de schermtoetsen mogelijk traag. 40 3. Kies de toets van het land dat u wilt selecteren. 4. Nadat u OK hebt gekozen, keert het scherm “Bestemming” terug. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING SELECTEREN VAN HET ZOEKGEBIED OP HET INVOERSCHERM Om een adres, POI, op--/afrit autosnelweg, kruispunt of telefoonnummer in een ander zoekgebied te kunnen selecteren, moet het zoekgebied worden gewijzigd. A AND B Andorra België Bulgarije CH Zwitserland∗1 CZ Tsjechië D Duitsland E EST F 2. Kies de toets van het land dat u wilt selecteren. 3. Nadat u OK hebt gekozen, keert het vorige scherm terug. Oostenrijk∗1 BG DK 1. Kies op het invoerscherm de toets voor het zoekgebied om een kaart van Europa op te roepen. Het zoekgebied is afhankelijk van de kaart--DVD die in het navigatiesysteem is geplaatst. (Zie voor database--informatie en updates “Database--informatie kaart en updates” op bladzijde 244.) Landen Toets Denemarken Spanje∗2 Estland Frankrijk∗3 FIN Finland FL Liechtenstein GR Griekenland H Hongarije HR Kroatië I Italië∗4 IRL Ierland L Luxemburg LT Litouwen LV Letland MC Monaco N Noorwegen NL Nederland P Portugal PL Polen RO Roemenië RSM San Marino S Zweden SK Slowakije SLO Slovenië 41 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van thuis Toets TUR UK V ∗1: ∗2: ∗3: ∗4: Landen 1. Druk op de toets DEST. Turkije Verenigd Koninkrijk Vaticaanstad Inclusief Liechtenstein Inclusief Andorra Inclusief Andorra en Monaco Inclusief San Marino en Vaticaanstad 2. Kies de toets “Thuis” op het scherm “Bestemming”. Op het scherm verschijnt de kaart met uw huis en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Om deze functie te kunnen gebruiken moet “Thuis” vastgelegd zijn. (Zie voor het vastleggen van de bestemming “Thuis” bladzijde 95.) 42 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang 1. Druk op de toets DEST. — Zoeken van bestemming met behulp van adres Er zijn twee manieren om de bestemming in te voeren met behulp van een adres. 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Adres” op het scherm “Bestemming”. 2. Kies een van de snelzoektoetsen op het scherm “Bestemming”. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde snelzoekbestemming en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de optie “Sneltoegang” voor elk geheugenpunt activeren. (Zie bladzijde 92 voor het vastleggen van sneltoegangen.) 43 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING (a) Invoeren van een straatnaam 1. Voer de straatnaam in. 3. Selecteer de gewenste stad of voer hem in. Naam invoeren: Verkleinen van de lijst door de naam van de stad in te voeren. 2. Kies de gezochte straatnaam. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Als dezelfde straat in meerdere steden voorkomt, verschijnt op het scherm een lijst met deze steden. 4. Voer het huisnummer in. Als er een lijst huisnummers op het scherm verschijnt, kunt u een deel van de lijst selecteren. Als dezelfde straat in meerdere steden voorkomt, verschijnt op het scherm een lijst met deze steden. 44 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING (b) Selecteren van de stad die gezocht moet worden INVOEREN VAN DE STADSNAAM 1. Kies “Stad invoeren”. Kies “Stad”. 2. Voer de stadsnaam in. Om op stad te zoeken zijn er vier mogelijkheden. 1. Voer de stadsnaam in 2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde steden 3. Voer de postcode in 4. Kies een van de laatste 5 steden 3. Kies de toets van de gezochte stad in de weergegeven lijst. INFORMATIE D U kunt het zoekgebied aanpassen door “Zoektocht zone” te kiezen. D Kies “Alle steden” om het invoeren van de stad te beëindigen. : Om de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute weer te geven. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 45 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING KIEZEN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE STEDEN 1. Kies “5 dichtstbijzijnde steden”. INVOEREN VAN DE POSTCODE 1. Kies “Postcode invoeren”. 2. Voer de postcode in. 2. Kies de toets van de gezochte stad in de weergegeven lijst. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 3. Kies de toets van de gezochte postcode in de weergegeven lijst. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 46 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van POI KIEZEN UIT DE 5 LAATSTE STEDEN Kies de gezochte stad. Als het navigatiesysteem nooit is gebruikt, worden er geen steden op het scherm weergegeven. Het actuele scherm verandert in het scherm waar de straatnaam kan worden ingevoerd. Na het invoeren van de straatnaam verschijnt mogelijk een scherm waarin het huisnummer kan worden ingevoerd of verschijnt een kaart. 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies POI op het scherm “Bestemming”. 3. Voer de naam in van het gezochte POI. 4. Kies de gezochte bestemming. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Als u de naam van een specifiek POI invoert en er meer dan twee adressen zijn met dezelfde naam, verschijnt er een lijst op het scherm. 47 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING (a) Selecteren van de stad die gezocht moet worden Kies de gezochte bestemming. Als dezelfde naam in meerdere steden bestaat, kunt u uw bestemming gemakkelijker opzoeken met de toetsen Stad en Categorie. (Zie “(a) Selecteren van de stad die gezocht moet worden” op bladzijde 48 en “(b) Selecteren uit de categorieën” op bladzijde 51.) Kies “Stad”. INFORMATIE Het punt dat u gekozen hebt, kan op het scherm worden getoond. (Zie “POI’s tonen” op bladzijde 76.) Om op stad te zoeken zijn er vier mogelijkheden. 1. Voer de stadsnaam in 2. Kies een van de 5 dichtstbijzijnde steden 3. Voer de postcode in 4. Kies een van de laatste 5 steden INFORMATIE D U kunt het zoekgebied aanpassen door “Zoektocht zone” te kiezen. D Kies “Alle steden” om het invoeren van de stad te beëindigen. 48 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN DE STADSNAAM 1. Kies “Stad invoeren”. KIEZEN UIT DE 5 DICHTSTBIJZIJNDE STEDEN 1. Kies “5 dichtstbijzijnde steden”. 2. Voer de stadsnaam in. 2. Kies de gezochte stad. 3. Kies de toets van de gezochte stad in de weergegeven lijst. 49 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN DE POSTCODE 1. Kies “Postcode invoeren”. 2. Voer de postcode in. 3. Kies de toets van de gezochte postcode in de weergegeven lijst. 50 KIEZEN UIT DE 5 LAATSTE STEDEN Kies de gezochte stad. Als het navigatiesysteem nooit is gebruikt, worden er geen steden op het scherm weergegeven. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van POI nabij cursor (b) Selecteren uit de categorieën De bestemming kan worden ingevoerd door de categorie POI’s te selecteren en door zoekpunten te selecteren. 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies de toets “POI nabij cursor” op het scherm “Bestemming”. Kies “Categorie”. Als de gewenste categorie POI’s op het scherm is verschenen, kies dan de naam om een gedetailleerde lijst van de categorie op het scherm op te roepen. Als de gewenste categorie POI’s niet op het scherm is verschenen, kies dan Lijst alle categorieën om alle categorieën POI’s weer te geven. 3. Voer het zoekpunt op de volgende manier in: 1. Voer het stadscentrum in 2. Geef de actuele locatie op als zoekpunt 3. Geef het zoekpunt in via het kaartscherm 4. Geef het zoekpunt in vanaf elke willekeurige bestemming Het is mogelijk de namen weer te geven van de POI’s die zich binnen ongeveer 30 km van het geselecteerde zoekpunt bevinden. Als u de gezochte categorie kiest, verschijnt de lijst POI’s of het scherm waar u de naam van het POI kunt invoeren. 51 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN HET STADSCENTRUM 1. Kies “Voer stadscentrum in”. INVOEREN VAN DE ACTUELE LOCATIE ALS ZOEKPUNT Kies “Huidige positie”. Het zoekpunt wordt op de actuele locatie ingesteld en het scherm “POI bij cursor” wordt weergegeven. INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT VIA HET KAARTSCHERM 1. Kies “Kaart”. 2. Voer de naam van het stadscentrum in. 3. Kies het gewenste stadscentrum. Kies een van de pijlen om de kaart in de desbetreffende richting te verplaatsen. Het verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. 4. Kies “Enter”. Het zoekpunt is nu ingevoerd en het scherm “POI bij cursor” verschijnt. 52 Kies een van de pijlen om de kaart in de desbetreffende richting te verplaatsen. Het verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. 2. Kies “Enter”. Het zoekpunt is nu ingevoerd en het scherm “POI bij cursor” verschijnt. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING INVOEREN VAN HET ZOEKPUNT VIA WILLEKEURIGE BESTEMMINGEN 1. Kies de toetsen voor de bestemming aan de onderzijde van het scherm. Kies een van de pijlen om de kaart in de desbetreffende richting te verplaatsen. Het verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. 2. Kies “Enter”. Het zoekpunt is nu ingevoerd en het scherm “POI bij cursor” verschijnt. D Zoeken van POI’s bij het zoekpunt Wanneer het zoekpunt is ingevoerd, verschijnt het scherm “POI bij cursor”. Selecteer de gewenste categorieën POI’s. Lijst: Als de gewenste categorieën POI’s al zijn geselecteerd, wordt een lijst van POI’s weergegeven uit de geselecteerde categorieën. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven in het scherm weergegeven. Als de gewenste categorie POI’s niet op het scherm is verschenen, kies dan Lijst alle categorieën om alle categorieën POI’s weer te geven. Selecteer de gewenste categorieën POI’s in de lijst en kies OK. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven in het scherm weergegeven. 53 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van geheugen 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Bestemming”. Uw lijst van geregistreerde geheugenpunten wordt weergegeven. (Zie “Geheugen” op bladzijde 88 voor het opslaan en wijzigen van geheugenpunten.) Cat. selecteren: Om naar het keuzescherm voor de categorieën POI’s terug te keren. Lijst tonen: Weergeven van de lijst met POI’s in de geselecteerde categorieën. 3. Kies het gezochte geheugenpunt. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Als u de toets van het gewenste onderwerp kiest, verschijnt de kaart van de bestemming op het scherm met de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) De pijlen die de richting van de POI’s aangeven, verschijnen alleen wanneer uw actuele locatie als zoekpunt is ingevoerd. Op route: Als dit controlelampje gaat branden als de toets wordt ingedrukt, wordt de lijst gezochte onderwerpen langs de route weergegeven. 54 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming — Zoeken van bestemming met behulp van kaart 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Vorige” op het scherm “Bestemming”. 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Kaart” op het scherm “Bestemming”. De voorgaande bestemmingen, tot maximaal 100 stuks, worden op het scherm weergegeven. 3. Kies de gezochte bestemming. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Het scherm verandert en geeft de kaart aan die werd weergegeven voordat de bestemming werd ingevoerd, met de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) INFORMATIE U kunt de lijst met vorige bestemmingen wissen. (Zie “Wissen van vorige punten” op bladzijde 100.) 55 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Kruispunt” op de tweede pagina van het scherm “Bestemming”. 3. Voer de naam in van de twee kruisende straten, vlak bij de bestemming die moet worden gevonden. 4. Kies de toets voor het gewenste onderwerp. Na het invoeren van de twee elkaar kruisende straten, verschijnt de kaart van de bestemming op het scherm met de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) 56 Als dezelfde straten elkaar op meer dan 1 kruispunt kruisen, wijzigt het scherm en geeft dit het menu weer waarin de stadsnaam gekozen kan worden waar de straten kruisen. Kies de stad en de kaart met de geselecteerde bestemming en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies voor het invoeren van een oprit/ afrit van een autosnelweg de toets “Op--/ afrit autosnelw.” op de tweede pagina van het scherm “Bestemming”. Vul bij het invoeren de complete naam in. 5. Kies de gezochte oprit of afrit. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Naam invoeren: Wanneer u deze toets kiest en een naam invoert, verschijnt er een lijst op het scherm. 3. Selecteer de gewenste autosnelweg met behulp van de bijbehorende toets. 4. U kunt of een oprit of een afrit van een autosnelweg selecteren. 57 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING — Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten — Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Coördinaten” op de tweede pagina van het scherm “Bestemming”. 1. Druk op de toets DEST. 2. Kies “Tel.nummer” op de tweede pagina van het scherm “Bestemming”. 3. Voer de breedte-- en lengtegraad in. 4. Kies OK wanneer het invoeren is voltooid. Als u de toets van het gewenste punt kiest, verschijnt de kaart van de bestemming op het scherm met de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) 3. Voer het telefoonnummer in. 4. Kies OK nadat het telefoonnummer is ingevoerd. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de voorkeursroute. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Als er meer dan 1 bestemming is met hetzelfde telefoonnummer, verschijnt het volgende scherm. INFORMATIE Om een bestemming als geheugenpunt vast te leggen met behulp van een telefoonnummer, moet het telefoonnummer eerst zijn opgeslagen. (Zie bladzijde 94.) 58 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING Starten van routebegeleiding Na het invoeren van de bestemming, verschijnt de kaart van de bestemming met de wegvoorkeur op het scherm. 1 Actuele locatie Bestemming 3 Soort route en de afstand 4 Totale afstand 3. Kies “Begeleid.” om de routebegeleiding te starten. 3 routes: Om de gewenste route te kiezen uit drie alternatieven. (Zie bladzijde 61.) Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.) 2 1. Kies een van de pijlen om de kaart in de desbetreffende richting te verplaatsen. Het verplaatsen stopt wanneer u uw vinger van het scherm haalt. 2. Kies “Enter”. Het systeem zoekt de route en geeft de geadviseerde routes weer. Als er reeds een bestemming is ingevoerd, worden Toev. ” en Vervang. ” weergegeven. Toev. gen. ”: Om een bestemming toe te voe- Vervang. ”: Om de bestaande bestemmingen te wissen en een nieuwe in te geven. Wegvoorkeur: Om de voorkeursroute te wijzigen. (Zie bladzijde 60.) Info: Als deze toets aan de bovenzijde van het scherm verschijnt, kunnen door het kiezen van deze toets onderwerpen als naam, adres en telefoonnummer worden opgeroepen. 59 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING INFORMATIE D De routebegeleiding kan worden on- D Route wijzigen voor het starten van de routebegeleiding WEGVOORKEUR derbroken en worden hervat. (Zie “Onderbreken en hervatten van begeleiding” op bladzijde 84.) D Als “Begeleid.” wordt gekozen totdat er een pieptoon klinkt, wordt de demomodus gestart. Druk op de toets MAP/VOICE om de demomodus te beëindigen. D Het is mogelijk dat de route voor de terugreis anders is dan de route voor de heenreis. D De route naar de bestemming hoeft niet altijd de kortste route of een route zonder verkeersopstoppingen te zijn. 1. U kunt de wegvoorkeur wijzigen door “Wegvoorkeur” te kiezen. D Routebegeleiding is mogelijk soms niet beschikbaar als er geen weggegevens zijn van bepaalde locaties. D Bij het invoeren van de bestemming op een kaart met een schaal groter dan 1 km, verandert de schaal automatisch naar 500 m. Voer de bestemming nogmaals in. D Als u een bestemming invoert, wordt de weg die het dichtst bij het gekozen punt ligt als bestemming ingesteld. WAARSCHUWING Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de toestand van de weg. Als een verkeerssituatie gewijzigd is, kan het routebegeleidingssysteem u van verkeerde informatie voorzien. 60 2. Selecteer de gewenste wegvoorkeur met behulp van de bijbehorende toets. Bij het zoeken van de route vermijdt het systeem de routes waarvan het lampje uit is. 3. Kies OK nadat u de gewenste wegvoorkeur hebt gekozen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING KIEZEN UIT 3 ROUTES INFORMATIE D Ook als het controlelampje “Autosnelweg toelaten” niet brandt, kan het systeem in sommige gevallen niet voorkomen dat de route toch gedeeltelijk via een autosnelweg voert. D Als de bestemming via een veerboot bereikt wordt, geeft het routebegeleidingssysteem een route over water weer. Nadat de auto per boot is verplaatst, wordt de actuele locatie mogelijk niet meer goed weergegeven. Dit wordt automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). 1. Kies “3 routes” om de gewenste route te kiezen uit drie alternatieven. 2. Kies “Snel1”, “Snel2” of “Kort” om de gewenste route te selecteren. Snel1: Geadviseerde route. Deze route wordt aangegeven door een lichtblauwe lijn. Snel2: Alternatieve route. Deze route wordt aangegeven door een paarse lijn. Kort: Een route om uw bestemming via de kortst mogelijke afstand te bereiken. Deze route wordt aangegeven door een groene lijn. Info: Om de volgende informatie over elk van de 3 routes weer te geven. 61 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ZOEKEN VAN BESTEMMING 1 2 3 4 5 6 62 Totale reistijd Totale afstand Tolweg Autosnelweg Veerboot Autotrein AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING HOOFDSTUK 3 ROUTEBEGELEIDING D D D D Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Invoeren en wissen van een bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wegvoorkeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Route starten vanaf aangrenzende weg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . D Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Weergeven van POI* --iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ∗: 64 67 69 70 70 71 72 73 73 74 75 76 76 76 79 80 81 Point of Interest (nuttig adres) 63 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Routebegeleidingsscherm Afhankelijk van de instellingen kunnen tijdens de routebegeleiding verschillende routebegeleidingsschermen worden weergegeven. D Schermlay--out 1 Afstand tot de volgende afslag en de richting aangegeven door de pijl Naam van actuele straat Afstand tot de bestemming en reis--/aankomsttijd Actuele locatie Begeleidingsroute 2 3 4 5 INFORMATIE D Tijdens rijden op een autosnelweg Tijdens het rijden op een autosnelweg geeft het volgende scherm de afstand tot het volgende knooppunt en de volgende afrit aan of POI’s in de omgeving van de autosnelwegafrit. 1 2 3 4 Actuele locatie POI’s in de buurt van de afrit of het nummer van de afrit en de naam van het knooppunt Afstand vanaf de actuele locatie tot aan de afrit of het knooppunt Naam van actuele straat D Wanneer de auto van de begeleidings- : Weergeven van de afstand tot aan de volgende parkeerplaatsen en de POI’s bij de parkeerplaatsen. D Voor sommige gebieden is het wegen- : Scrollen naar verder weg gelegen knooppunten of afritten. route raakt, wordt de route opnieuw gezocht. net nog niet volledig gedigitaliseerd. De routebegeleiding kiest daarom mogelijk niet de beste weg. D Wanneer u uw bestemming hebt be- reikt, wordt de naam van de bestemming aan de bovenzijde van het scherm weergegeven. Kies “Uit” om het scherm te wissen. 64 : Scrollen naar dichterbij gelegen knooppunten of afritten. : Scrollen naar de drie dichtstbijzijnde knooppunten of afritten. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING D Wanneer u een autosnelwegafrit of knooppunt nadert Wanneer de auto een afrit of knooppunt nadert, wordt het begeleidingsscherm voor autosnelwegen weergegeven. 1 2 3 D Bij het naderen van een kruispunt Wanneer de auto een kruispunt nadert, wordt het begeleidingsscherm voor kruispunten weergegeven. 1 Naam weg/gebied Afstand vanaf de actuele locatie tot aan de afrit of het knooppunt Actuele locatie : Het begeleidingsscherm voor het rijden op de autosnelweg verdwijnt en het kaartscherm wordt weergegeven. kiest of op de toets Wanneer u MAP/VOICE drukt, verschijnt het begeleidingsscherm voor autosnelwegen weer. 2 3 4 Naam volgende straat Afstand tot het knooppunt Actuele locatie Rijbaanbegeleiding : Het hulpscherm voor de kruisingen verdwijnt en het kaartscherm wordt weergegeven. Wanneer u kiest of op de toets MAP/VOICE drukt, wordt het begeleidingsscherm voor kruispunten weer weergegeven. 65 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING D Andere schermen ROUTEPLAN U kunt op dit scherm de lijst van afslagen op de begeleidingsroute bekijken. PIJLENSCHERM U kunt op dit scherm informatie over volgende afslagen op de begeleidingsroute bekijken. kiest, Wanneer u tijdens het rijden wordt het routeplan weergegeven. kiest, Wanneer u tijdens het rijden wordt het pijlenscherm weergegeven. 1 2 3 4 66 Naam volgende straat of bestemming Richting afslag Afstand tot volgende afslag Naam van actuele straat 1 2 3 4 Afslagnummer, straatnaam of naam volgende straat Richting afslag Afstand tot volgende afslag Naam van actuele straat AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Specifieke stembegeleidingstermen 6 km 500 m 1 2 3 “Rijd ongeveer 6 kilometer tot de rotonde.” “Over 500 meter bij de rotonde, links houden. Neem de derde afslag.” “Volgende afslag rechts.” Omkeren wordt als volgt aangegeven. 1 “Probeer over 500 meter om te keren.” 2 “Probeer om te keren.” INFORMATIE Zelfs als een snelweg en een ventweg een gelijk verloop hebben, zal het advies van de stembegeleiding op verschillende punten worden gegeven. 67 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Bern 1 2 “Uw bestemming ligt recht voor u.” of “De routebegeleiding zal worden beëindigd.” “U hebt uw bestemming bereikt. De routebegeleiding is nu afgelopen.” of “U bent in de omgeving van uw bestemming, de routebegeleiding wordt nu beëindigd.” 1 2 “Over 3 kilometer rechts aanhouden.” “Houd rechts aan naar snelweg richting Bern en blijf rechts aanhouden.” INFORMATIE D Stembegeleiding wordt mogelijk eerder of later weergegeven. D Het is mogelijk dat u geen stembegeleiding hoort of dat er geen vergroot kruispunt wordt weergegeven als het systeem de actuele locatie niet kan vaststellen. D Als u de gesproken aanwijzing niet goed verstaan hebt, kunt u de toets MAP/VOICE indrukken om de aanwijzing te herhalen. D Zie “Volume” op bladzijde 85 voor meer informatie over het instellen van het volume van de gesproken aanwijzingen. 68 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Afstand en reistijd tot bestemming De route inclusief IPD--wegen IPD--wegen (IPD = in--process data) zijn wegen die nog niet volledig zijn gedigitaliseerd. De geometrie, de naam en de administratieve code zijn echter al bekend. Nadat de route berekend is, zal het systeem u meedelen of er IPD--wegen in de berekening zijn opgenomen. Het gedeelte van de route dat bestaat uit IPD--wegen is in lichtblauw aangegeven. 1 “Het is mogelijk dat er onbekende verkeerssituaties voorkomen op de route naar de bestemming.” (startpunt) 2 “Na 400 m bocht naar links.” 3 “Volgende linksaf. Houd u aan alle verkeersregels.” 4 Het gebied met IPD--wegen. WAARSCHUWING Houd u tijdens het rijden aan de verkeersregels en let op de verkeerssituatie, vooral op IPD--wegen. De routebegeleiding beschikt niet altijd over de meest recente informatie over verkeerssituaties, zoals de rijrichting van eenrichtingswegen. Tijdens het rijden op de route worden de afstand en de geschatte reistijd tot de bestemming weergegeven. Als de auto de route niet volgt, worden de afstand tot en de richting van de bestemming weergegeven. Tijdens het rijden op een route waarlangs meerdere bestemmingen liggen, worden op het scherm de afstand en de geschatte reistijd tot elk van die bestemmingen weergegeven. 1. Kies deze toets om het volgende scherm weer te geven. 2. Kies een nummertoets om de gewenste bestemming weer te geven. 69 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Invoeren en wissen van een bestemming — — Toevoegen van bestemmingen De afstand, de geschatte reistijd en de geschatte aankomsttijd vanaf de actuele locatie tot de geselecteerde bestemming worden weergegeven. U kunt bestemmingen toevoegen en opnieuw naar routes zoeken. Geschatte reistijd wordt weergegeven. Geschatte aankomsttijd wordt weergegeven. Om de geschatte aankomsttijd weer te geven. 1. Kies “Route”. Om de geschatte reistijd weer te geven. Weergegeven tijdens het niet volgen van de aanbevolen route. De richting van de bestemming d ijl INFORMATIE Als de auto de geadviseerde route volgt, wordt de afstand gemeten langs de route. De reis- /aankomsttijd wordt berekend op basis van de ingevoerde informatie over de rijsnelheid. (Zie bladzijde 102.) Als de auto de geadviseerde route niet volgt, is de afstand de lineaire afstand tussen de actuele locatie en de bestemming. 2. Kies “Toev.” achter “Bestemming”. 3. Voeg een extra bestemming toe op dezelfde manier als bij het opgeven van een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) 4. Druk op de gewenste toets “Toev.” om de volgorde van de bestemmingen te bepalen. 70 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Herschikken van bestemmingen Als er meerdere bestemmingen geselecteerd zijn, kunt u de volgorde waarin de bestemmingen worden aangedaan wijzigen. 4. Kies OK nadat u de bestemmingen hebt geselecteerd. De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm. Ook als OK niet gekozen wordt, verschijnt na enkele seconden automatisch de gehele route op het scherm als de volgorde is bepaald. 1. Kies “Route”. 2. Kies “Herschik” achter “Bestemming”. 3. Selecteer de bestemmingen in volgorde van aankomst met behulp van de toetsen. Aan de rechterkant van het scherm wordt de nieuwe volgorde weergegeven. Als u Opnieuw kiest, wordt elke afzonderlijke wijziging ongedaan gemaakt. 71 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Wissen van bestemmingen U kunt een al ingevoerde bestemming wissen. 1. Kies “Route”. 2. Kies “Wissen” achter “Bestemming”. Als er meer dan een bestemming is opgeslagen, verschijnt er een lijst op het scherm. 3. Kies de bestemming die u wilt wissen. Alles wissen: Om alle bestemmingen in de lijst te wissen. Er verschijnt een scherm waarin u gevraagd wordt uw opdracht te bevestigen. 72 4. Kies “Ja” om de bestemming(en) te wissen. Als u Ja kiest, kunt u de gegevens niet terughalen. Als u Nee kiest, verschijnt het vorige scherm weer. 5. Als er meer dan één bestemming is vastgelegd, kies dan OK na het wissen van de bestemmingen. De route wordt opnieuw bepaald en de gehele route verschijnt op het scherm. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Invoeren van de route — — Zoekcriterium U kunt de zoekcriteria vaststellen voor de route naar uw bestemming. 1. Kies “Route”. De complete route van startpunt tot aan de bestemming wordt getoond. Begeleid.: Om de begeleiding te starten. Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.) 2. Kies “Zoekcriterium”. 3. Kies “Snel”, “Snel 1”, “Snel 2” of “Kort” en kies OK. 73 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Instellen van omleiding U kunt tijdens de routebegeleiding een route instellen waarmee u een file, veroorzaakt door wegwerkzaamheden, een ongeval, enz. kunt omzeilen. 1. Kies “Route”. 2. Kies “Omleiding”. 74 3. Kies de toets voor de gewenste omleiding. 1 km, 3 km of 5 km: Kies een van deze toetsen om het berekenen van de omleiding te starten. Na de omleiding keert het systeem weer terug naar de ingestelde route. Hele route: Als u deze optie kiest, wordt de route naar de bestemming helemaal opnieuw berekend. Om verkeer heen: Als u deze toets kiest, zoekt het systeem een route op basis van de ontvangen verkeersinformatie. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Wegvoorkeur U kunt aangeven over wat voor soort wegen de route die berekend wordt, moet leiden. Op de afbeelding is een voorbeeld te zien van een omleiding die het systeem berekent bij een file. 1 Hier wordt aangegeven waar de file, veroorzaakt door een ongeval of wegwerkzaamheden, staat. 2 De door het systeem voorgestelde omleiding. 1. Kies “Route”. INFORMATIE D Als uw auto op de snelweg rijdt, is de afstand die omgereden wordt in te stellen op 5, 15 en 25 km. D Mogelijk kan het systeem geen omleidingsroute weergeven. Dit is afhankelijk van de gekozen afstand en de aanwezigheid van wegen in de omgeving. 2. Kies “Wegvoorkeur” om het type weg naar uw bestemming te wijzigen. 3. Selecteer de gewenste wegvoorkeur met behulp van de bijbehorende toets. Bij het zoeken van de route vermijdt het systeem de routes waarvan het lampje uit is. 4. Kies OK nadat u de gewenste wegvoorkeur hebt gekozen. 75 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Starten van route vanaf aangrenzende weg Kaart — — POI’s tonen U kunt de routebegeleiding starten vanaf de aangrenzende weg. (Bijv. wanneer de routebegeleiding wordt ingesteld op de autosnelweg, terwijl de auto parallel aan deze weg rijdt.) Voorzieningen, zoals restaurants en benzinestations, kunnen op het scherm worden weergegeven. U kunt deze ook markeren als bestemming en ze gebruiken voor routebegeleiding. 1. Kies “Route”. 1. Kies “Kaart.”. 2. Kies “Start van aangrenzende weg”. Als er geen aangrenzende weg is, wordt deze toets niet weergegeven. 2. Kies “POI iconen tonen” om de categorieën POI’s op het scherm weer te geven. Op het scherm verschijnt een lijst met een beperkt aantal POI’s. (Zie bladzijde 105 om de weergegeven POI’s te wijzigen.) 76 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING D Selecteren van de POI’s die moeten worden weergegeven U kunt maximaal 5 categorieën iconen op het scherm weergeven. Kies de gewenste categorie POI’s om POI--iconen op de kaart weer te geven. Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven. Kies Wissen om de weergave van de POI-iconen op de kaart uit te schakelen. Andere POI’s: Kies deze toets als het gewenste POI niet kan worden gevonden in het beknopte overzicht. Lijst nabije POI’s: Kies deze toets als u de dichtstbijzijnde POI’s zoekt en de toets van de gewenste categorie hebt gekozen. Het systeem geeft een overzicht van de gekozen POI’s die zich binnen een afstand van 30 km van de locatie van de auto bevinden. (Zie bladzijde 78.) Kies “Andere POI’s” op het scherm “POI’s tonen”. Wanneer u in het beknopte of complete overzicht een categorie POI’s kiest, worden op het scherm de iconen van deze locaties op de kaart weergegeven. Selecteer de gewenste categorieën POI’s. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven in het scherm weergegeven. Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven. Als de gewenste categorie POI’s niet op het scherm is verschenen, kies dan Lijst alle categorieën om alle categorieën POI’s weer te geven. 77 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING D Lijst nabije POI’s weergeven POI’s die binnen 30 km van de actuele locatie liggen, verschijnen vanuit de geselecteerde categorieën. Kies de gezochte categorie in de lijst. De icoon van de geselecteerde categorie wordt links boven in het scherm weergegeven. Als u de gewenste categorie POI’s selecteert en vervolgens OK kiest, worden de geselecteerde POI--iconen op het kaartscherm weergegeven. Kies Meer om naar het keuzescherm voor de categorieën POI’s terug te keren. 1. Kies “Lijst nabije POI’s” op het scherm “POI’s tonen”. 2. Kies de toets voor het gewenste POI. De geselecteerde POI’s worden op de kaart weergegeven. Op route: Als dit controlelampje gaat branden als de toets wordt ingedrukt, wordt de lijst gezochte onderwerpen langs de route weergegeven. 78 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Routeoverzicht D Invoeren van een POI als bestemming U kunt een van de POI--iconen op het scherm vastleggen als bestemming en gebruiken voor de routebegeleiding. 1. Kies “Kaart.”. 1. Kies rechtstreeks de icoon van het POI dat u als bestemming wilt invoeren. De kaart op het scherm wordt gewijzigd, waarbij de icoon in het midden van het scherm verschijnt. De icoon overlapt nu de . De afstand vanaf uw actuele locursor catie wordt nu links onder op het scherm weergegeven. De afstand is gemeten in een rechte lijn vanaf de actuele locatie van de auto naar het POI. 2. Als de cursor het gewenste POI overlapt, kies dan “Enter ”. Op het scherm verschijnt de kaart met de geselecteerde bestemming en de wegvoorkeur. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) 2. Kies “Routeoverzicht”. De complete route vanaf de actuele locatie van de auto tot aan de bestemming wordt getoond. Begeleid.: Om de begeleiding te starten. Route: Om de route te wijzigen. (Zie bladzijde 70 en 73.) Routeplan: Op het volgende scherm verschijnt een lijst met de wegen naar de bestemming. 79 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Routevoorbeeld U kunt scrollen door de lijst met behulp van 1. Kies “Kaart.”. of . Niet alle wegnamen de toetsen verschijnen echter in de lijst. Als een weg van naam verandert zonder dat er een andere richting wordt ingeslagen (bijv. als een weg door twee of meer steden heen loopt), verschijnt een eventuele andere naam niet in de lijst. De straatnamen worden, samen met de afstand tot de volgende afslag, op volgorde vanaf het startpunt weergegeven. Deze merktekens geven aan welke richting u op moet bij een kruising. Kies “Kaart” op het scherm “Routeplan”. Het punt dat u gekozen hebt, verschijnt op het scherm. 80 2. Kies “Routevoorbeeld”. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING — Gereden route : Om de volgende bestemming weer te geven. : Om de route naar de volgende bestemming vooraf te bekijken. : Om de route naar de volgende bestemming vooraf versneld te bekijken. U kunt de gereden route tot maximaal 200 km opslaan en de route op het scherm terugzien. INFORMATIE Deze optie is beschikbaar op de kaart met een kleinere schaal dan 50 km. : Om het vooraf bekijken af te breken. : Om de route naar de vorige bestemming of het startpunt nogmaals te bekijken. : Om de route naar de vorige bestemming of het startpunt nogmaals versneld te bekijken. : Om de vorige bestemming of het startpunt weer te geven. Kies “Kaart.”. 81 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE ROUTEBEGELEIDING Opn.: Om het vastleggen van de gereden route te starten. Stop: Om het vastleggen van de gereden route te stoppen. Als u Stop kiest, wordt het volgende scherm weergegeven. Als u Ja kiest, wordt het vastleggen beëindigd. De gereden route blijft op het scherm staan. Als u Nee kiest, wordt het vastleggen beëindigd. De gereden route wordt gewist. 82 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES HOOFDSTUK GEAVANCEERDE FUNCTIES 4 〈Functies voor een effectief gebruik〉 D Onderbreken en hervatten van de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 D Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 D Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 D Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89 Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 D Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 D RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 83 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Onderbreken en hervatten van begeleiding D Onderbreken van begeleiding D Hervatten van de begeleiding 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Herneem begeleiding”. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Pauzeer begeleiding”. INFORMATIE Wanneer de routebegeleiding niet is ingeschakeld, kan de optie “Pauzeer begeleiding” niet worden gebruikt. Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven zonder routebegeleiding. 84 Op het scherm wordt de kaart met de actuele locatie weergegeven met routebegeleiding. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Volume U kunt het volume van de stembegeleiding instellen of uitschakelen. Kies vervolgens een nummer op het scherm om het gewenste volume in te stellen. Kies Uit om de stembegeleiding uit te schakelen wanneer u deze niet nodig hebt. 1. Druk op de toets MENU. Wanneer een van de nummers of Uit is geselecteerd, licht deze toets op. 3. Kies OK om uw keuze te bevestigen. INFORMATIE De gesproken aanwijzingen blijven gegeven worden, ook als het display wordt gewijzigd in een ander scherm. 2. Kies “Volume”. Zelfregelend volume: Als u de optie “Zelfregelend volume” selecteert, wordt het volume automatisch verhoogd wanneer de rijsnelheid meer dan 80 km/h bedraagt. Kies “Zelfregelend volume” om de automatische volumeregeling in te schakelen. Het controlelampje gaat branden. 85 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Gebruikersprofiel Het systeem kan de volgende instellingen opslaan voor maximaal drie gebruikers. D D D D D D D D D D D D D D Vastleggen Kaartrichting Schaal Kaartconfiguratie Begeleidingsmodus Configuratie Volume Taal Gereden route Reistijd/aankomsttijd Rechterscherm van dubbele kaart 1. Kies “Opslaan”. Het bevestigingsscherm verschijnt. Wegvoorkeur Onderhoudsmelding RDS--TMC 2. Kies “Ja” om op te slaan. Om terug te keren naar het vorige scherm, kies “Nee” of . Wanneer u een toets kiest die al is vastgelegd, verschijnt het volgende scherm. 1. Druk op de toets MENU. Kies Ja om te vervangen. Om het vervangen te annuleren, kiest u Nee of 2. Kies “Kies gebruiker”. 86 . AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Andere gebruiker kiezen D Gebruiker wissen Kies het nummer van de gebruiker. 1. Kies “Wissen”. Het bevestigingsscherm verschijnt. De bovenstaande boodschap verschijnt en daarna wordt het kaartscherm opnieuw weergegeven. 2. Kies “Ja” om te wissen. Om terug te keren naar het vorige scherm, kies “Nee” of . 87 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Geheugen — U kunt punten of gebieden op de kaart opslaan. U kunt de opgeslagen punten gebruiken op het scherm “Bestemming”. (Zie “Zoeken van bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42 of “Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang” op bladzijde 43 en “Zoeken van bestemming met behulp van geheugen” op bladzijde 54.) Geregistreerde gebieden worden tijdens het zoeken van de route vermeden. Op dit scherm kunt u de volgende handelingen uitvoeren. 1 Vastleggen van geheugenpunten (Zie “Vastleggen van geheugenpunten” op bladzijde 89.) 2 Wijzigen van geheugenpunten (Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90.) 3 Wissen van geheugenpunten (Zie “Wissen van geheugenpunten” op bladzijde 94.) Vastleggen of wissen van thuis (Zie “Vastleggen van thuis” op bladzijde 95 of “Wissen van thuis” op bladzijde 96.) 4 1. Druk op de toets MENU. 5 Vastleggen van te vermijden gebieden (Zie “Vastleggen van te vermijden gebieden” op bladzijde 96.) 6 Wijzigen van te vermijden gebieden (Zie “Wijzigen van te vermijden gebieden” op bladzijde 97.) Wissen van te vermijden gebieden (Zie “Wissen van te vermijden gebieden” op bladzijde 100.) 7 2. Kies “Geheugen”. 8 Wissen van eerdere punten (Zie “Wissen van eerdere punten” op bladzijde 100.) 9 Aantal resterende geheugenpunten 10 88 Aantal resterende te vermijden gebieden AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Vastleggen van geheugenpunten 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90 voor het wijzigen van de opgeslagen informatie. INFORMATIE Er kunnen maximaal 106 geheugenpunten worden opgeslagen. 3. Kies “Vastleg.”. 4. Voer de locatie op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) Nadat het vastleggen van geheugenpunten is voltooid, wordt het scherm “Geheugenpunten” weergegeven. 5. Kies OK. 89 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Wijzigen van geheugenpunten Van de opgeslagen geheugenpunten kunt u de icoon, het attribuut, de naam, de locatie en/of het telefoonnummer wijzigen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 5. Kies de toets die u wilt wijzigen. Icoon: Voor het kiezen van iconen die u op de kaart wilt weergeven. (Zie bladzijde 91.) 3. Kies “Bewerken”. Sneltoegang: Voor het instellen van een eigenschap. Geheugenpunten met een vastgelegde eigenschap kunnen worden gebruikt voor de toetsen “Sneltoegang” en “Thuis”. (Zie bladzijde 92.) Naam: Voor het wijzigen van namen van geheugenpunten. De namen kunnen op de kaart worden weergegeven. (Zie bladzijde 93.) Locatie: Voor het wijzigen van gegevens over een locatie. (Zie bladzijde 93.) Tel. nummer: Voor het wijzigen van telefoonnummers. (Zie bladzijde 94.) 6. Kies OK. 4. Kies het gewenste geheugenpunt. 90 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van icoon 1. Kies “Icoon” op het scherm “Geheugenpunten”. GELUIDSICONEN Wanneer de auto het geheugenpunt nadert, klinkt het gekozen geluid. 1. Kies “Met geluid” op het scherm “Icoon veranderen”. 2. Kies de gewenste icoon. U kunt naar de volgende pagina met behulp van de toetsen Pagina 1, Pagina 2 of Met geluid. 2. Kies de gewenste geluidsicoon. Wanneer u Klok (met richting) kiest, verschijnt het volgende scherm. Kies of om de richting in te stellen. Kies “Enter”. De klok maakt alleen geluid als uw auto het geheugenpunt nadert vanuit de ingestelde richting. 91 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van sneltoegang WISSEN VAN SNELTOEGANG U kunt de eigenschappen van de sneltoegangen wijzigen. Geheugenpunten met een vastgelegde eigenschap kunnen worden gebruikt voor de schermtoetsen “Sneltoegang” en “Thuis”. (Zie “Zoeken van bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42 en “Zoeken van bestemming met behulp van snelzoeken” op bladzijde 43.) 1. Kies “Sneltoegang” op het scherm” “Geheugenpunten”. 1. Kies “Wissen”. 2. Kies de gewenste eigenschap. Het is mogelijk een geregistreerde eigenschap te vervangen. 2. Kies “Ja” om een eigenschap te wissen. Om terug te keren naar het vorige scherm, kies “Nee” of 3. Kies “Ja” om de eigenschap te vervangen. Om terug te keren naar het vorige scherm, kies “Nee” of . INFORMATIE U kunt een “Thuis” en vijf “Sneltoegangen” instellen. 92 . AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van een naam D Wijzigen van locatie 1. Kies “Naam” op het scherm “Geheugenpunten”. 1. Kies “Locatie” op het scherm “Geheugenpunten”. 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 2. Raak de pijlentoets op het scherm aan om de cursor naar het gewenste punt op de kaart te bewegen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 3. Kies “Enter”. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. WEERGEVEN VAN DE NAMEN VAN GEHEUGENPUNTEN U kunt aangeven of de naam van het geheugenpunt zichtbaar moet zijn op de kaart. Kies “Aan” op het scherm “Geheugenpunten” om de naam weer te geven. Kies “Uit” om deze niet weer te geven. 93 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Wissen van geheugenpunten D Wijzigen van telefoonnummer 1. Kies “Tel. nummer” op het scherm “Geheugenpunten”. 2. Voer het nummer in met behulp van de cijfertoetsen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 3. Kies “Wissen”. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 4. Kies de te wissen toets. Wis alles: Voor het wissen van alle geheugenpunten in het systeem. 5. Kies “Ja” om het geheugenpunt te wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren. 94 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Vastleggen van thuis Als u thuis hebt vastgelegd, kan deze informatie worden opgeroepen via de toets “Thuis” op het scherm “Bestemming”. (Zie “Zoeken van bestemming met behulp van thuis” op bladzijde 42.) 1. Druk op de toets MENU. Wanneer het vastleggen van het huisadres is voltooid, wordt het scherm “Geheugenpunten” weergegeven. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 5. Kies OK. Zie “Wijzigen van geheugenpunten” op bladzijde 90 voor het wijzigen van de opgeslagen informatie. 3. Kies “Vastleg.”. 4. Voer de locatie op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) 95 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Wissen van thuis 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. — Vastleggen van te vermijden gebieden Plaatsen waar u niet langs wilt rijden om files of wegopbrekingen te omzeilen, kunt u opgeven als te vermijden gebieden. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 3. Kies “Wissen”. 4. Kies “Ja” om het huisadres te wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren. 3. Kies “Vastleg.”. 4. Voer het te vermijden punt op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming of roep de kaart op van het gebied dat u wilt vermijden. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) 96 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Wijzigen van te vermijden gebieden U kunt de naam, de locatie en/of de omvang van een geregistreerd gebied wijzigen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 5. Raak de pijlentoets op het scherm aan om de cursor naar het gewenste punt op de kaart te bewegen. 6. Kies “Enter”. 3. Kies “Bewerken”. 7. Kies of om de grootte van het te vermijden gebied te wijzigen. 8. Kies OK. 4. Kies het gewenste gebied. INFORMATIE D Als een bestemming in het te vermijden gebied ligt of de berekende route onvermijdelijk door het te vermijden gebied loopt, wordt mogelijk een route weergegeven die door dit gebied loopt. D U kunt maximaal 10 locaties vastleggen als te vermijden gebied. Als er al 10 gebieden zijn ingevoerd, verschijnt de melding “Bijkomende punten kunnen niet meer ingegeven worden. Verwijder overbodige punten alvorens de handeling opnieuw uit te voeren.” 97 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van een naam 1. Kies “Naam” op het scherm “Te verm. geb. wijz.”. 5. Kies de toets die u wilt wijzigen. Naam: Voor het wijzigen van de naam van het te vermijden gebied. De namen kunnen op de kaart worden weergegeven. (Zie bladzijde 98.) Locatie: Voor het wijzigen van de locatie. (Zie bladzijde 99.) Omv. geb.: Voor het wijzigen van de omvang van het gebied. (Zie bladzijde 99.) Actief: Voor het in-- en uitschakelen van de optie te vermijden gebied. Kies Aan op het scherm “Te verm. geb. wijz.” om de optie in te schakelen. Kies Uit op het scherm “Te verm. geb. wijz.” om de optie uit te schakelen. 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. WEERGEVEN VAN DE NAMEN VAN DE TE VERMIJDEN GEBIEDEN U kunt instellen dat de naam van een te vermijden gebied op de kaart wordt weergegeven. 6. Kies OK. Kies “Aan” op het scherm “Te verm. geb. wijz.” om de naam weer te geven. Kies “Uit” om deze niet weer te geven. 98 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van locatie D Wijzigen omvang gebied 1. Kies “Locatie” op het scherm “Te verm. geb. wijz.”. 1. Kies “Omv. geb.” op het scherm “Te verm. geb. wijz.”. 2. Raak de pijlentoets op het scherm aan om de cursor naar het gewenste punt op de kaart te bewegen. 2. Kies of om de grootte van het te vermijden gebied te wijzigen. 3. Kies “Enter”. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 99 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES — Wissen van te vermijden gebieden 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. — Wissen van vorige punten U kunt de vorige bestemming wissen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Geheugen” op het scherm “Menu”. 3. Kies “Wissen”. 3. Kies “Vorige punten wissen”. 4. Kies de te wissen toets. Alles wissen: Wist alle te vermijden gebieden. 5. Kies “Ja” om het gebied te wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren. 4. Kies de te wissen toets. Wis al: Voor het wissen van alle vorige punten in het systeem. 5. Kies “Ja” om het punt te wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren. 100 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Configuratie U kunt de onderwerpen instellen die op het scherm “Instellen” worden weergegeven. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. INFORMATIE Kies “Stand.” om alle in te stellen onderwerpen te resetten. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen”. 3. Kies de onderwerpen die u wilt instellen. 4. Kies OK. 101 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Eenheid afstand D Geschatte reistijd U kunt de meeteenheid voor afstanden wijzigen. 1. Druk op de toets MENU. U kunt de snelheid instellen die wordt gebruikt bij het berekenen van de geschatte reis--/aankomsttijd. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. 1. Druk op de toets MENU. 3. Kies “km” of “mijl” om de gewenste eenheid te selecteren. De geselecteerde toets licht op. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. 3. Kies “Snelh. wijz.” achter “Geschatte reistijd”. 4. Kies OK. INFORMATIE Deze optie is alleen in het Engels beschikbaar. Zie “Taal selecteren” op bladzijde 186 om de taal te wijzigen. 4. Kies of om de gemiddelde snelheid op een “Stedelijke weg”, “Landweg” en “Autosnelweg” in te stellen. Kies Stand. om de standaardsnelheid in te stellen. 5. Kies OK nadat u het instellen van de gewenste snelheden hebt voltooid. 102 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES INFORMATIE D De weergegeven tijd tot het bereiken van de bestemming is een schatting op basis van de geselecteerde snelheden en de actuele locatie van de auto in relatie tot de berekende route. D De weergegeven tijd is echter sterk afhankelijk van de verkeerssituatie onderweg, die kan worden beïnvloed door files, wegwerkzaamheden, enz. D Selecteren van de indeling van het toetsenbord U kunt de lay--out van het toetsenbord wijzigen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. D De maximale tijdsaanduiding is 99 uur en 59 minuten. 3. Kies ABC, QWE of AZE achter “Layout toetsenbord” om de indeling van het toetsenbord te kiezen. 103 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES TYPE LAY--OUT D Functie schermindeling ( functie) Alle schermtoetsen en de actuele straatnaam kunnen op de kaart worden weergegeven of verborgen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. om pagina 2 van het scherm “InKies stellen” op te roepen. " Type ABC 3. Kies “Wijzigen” achter “ functie”. " QWE 4. Druk op de toets die u wilt uitschakelen. De toets is niet meer verlicht. " AZE De geselecteerde toets licht op. 4. Kies OK. 104 Kies Stand. voor de standaardinstellingen. 5. Kies OK. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Wijzigen van POI--categorie (Weergeven van POI--iconen) Selecteer een van de 6 iconen op het bovenste scherm “POI’s tonen”, zodat u eenvoudig de op de kaart weer te geven iconen kunt instellen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. om pagina 2 van het scherm “InKies stellen” op te roepen. 4. Kies de categorie die u wilt wijzigen. 3. Kies “Categ. wijz.” achter “POI’s tonen”. 5. Kies de toets van de op het bovenste scherm “POI’s tonen” weer te geven categorie. 6. Kies OK. 105 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D 3D oriëntatiepunt D Verkeersmelding Als de functie “3D oriëntatiepunt” is ingeschakeld, geeft het systeem het 3D oriëntatiepunt weer op de kaart. Als de functie “Verkeersmelding” is ingeschakeld, informeert het systeem u over (tijdelijke) verkeersbeperkingen. Inschakelen van de functie “3D oriëntatiepunt”: Inschakelen van de functie “Verkeersmelding”: 1. Druk op de toets MENU. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. om pagina 2 van het scherm Kies “Instellen” op te roepen. om pagina 2 van het scherm Kies “Instellen” op te roepen. 3. Kies “Aan” achter “3D oriëntatiepunt”. 3. Kies “Aan” achter “Verkeersmelding”. De geselecteerde toets licht op. 4. Kies OK. 4. Kies OK. 106 De geselecteerde toets licht op. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Tijdzone U kunt de tijdzone wijzigen. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. om pagina 2 van het scherm “InKies stellen” op te roepen. 5. Kies “Andere”, pas de tijdzone aan met YB en kies . 3. Kies “Wijzigen” achter “Tijdzone”. Het scherm “Tijdzone veranderen” verschijnt. 6. Kies “Aan” achter “Zomeruur” om de zomertijd in te stellen. Kies “Uit” om de zomertijd uit te schakelen. 7. Kies OK. 4. Kies de gewenste tijdzone. De geselecteerde toets licht op. Andere: De tijdzone kan handmatig worden aangepast. 107 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Spraakherkenning dialoog D Stembegeleiding in alle modi Als de functie “Spraakherkenning dialoog” is ingeschakeld, wordt de spraakherkenning dialoog automatisch hoorbaar. Als de functie “Stembegeleiding in alle modi” is ingeschakeld, hoort u in alle modi de stembegeleiding. Als de functie “Spraakherkenning dialoog” is uitgeschakeld, is de stembegeleiding niet hoorbaar als het spraakherkenningssysteem wordt gebruikt. Als de functie “Stembegeleiding in alle modi” is uitgeschakeld, is de stembegeleiding niet hoorbaar als het audiosysteem wordt gebruikt. Inschakelen van de functie “Spraakherkenning dialoog”: 1. Druk op de toets MENU. Inschakelen van de functie “Stembegeleiding in alle modi”: 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. Kies tweemaal om pagina 3 van het scherm “Instellen” op te roepen. Kies tweemaal om pagina 3 van het scherm “Instellen” op te roepen. 3. Kies “Aan” achter “Spraakherkenning dialoog”. 3. Kies “Aan” achter “Stembegeleiding in alle modi”. De geselecteerde toets licht op. 4. Kies OK. De geselecteerde toets licht op. 108 4. Kies OK. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES D Automat. stembegeleiding Als de functie “Automat. stembegeleiding” ingeschakeld is, wordt de stembegeleiding automatisch hoorbaar. D Pop--upbericht Als de functie “Automat. stembegeleiding” is uitgeschakeld, is de stembegeleiding alleen hoorbaar als de toets MAP/VOICE wordt ingedrukt. 1. Druk op de toets MENU. Inschakelen van de functie “Automat. stembegeleiding”: 1. Druk op de toets MENU. Kies tweemaal om pagina 3 van het scherm “Instellen” op te roepen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt het pop--up--bericht weergegeven. Inschakelen van de functie “Pop--upbericht”: 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. Kies tweemaal om pagina 3 van het scherm “Instellen” op te roepen. 3. Kies “Aan” achter “Pop--upbericht”. De geselecteerde toets licht op. 4. Kies OK. 3. Kies “Aan” achter “Automat. stembegeleiding”. De geselecteerde toets licht op. 4. Kies OK. 109 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES Wanneer het Pop--up--bericht is uitgeschakeld, worden de volgende berichten niet weergegeven. D Actuele locatie/ijking na vervanging van banden U kunt de actuele locatie van de auto handmatig corrigeren. U kunt tevens foute berekeningen van de afstand corrigeren die veroorzaakt zijn door het vervangen van banden. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Instellen” op het scherm “Menu”. Kies tweemaal om pagina 3 van het scherm “Instellen” op te roepen. Deze melding verschijnt als de POI--functie is ingeschakeld en de schaal van de kaart 1 km of groter is. 3. Kies “Aanpassen” achter “IJking”. Het bericht verschijnt wanneer de kaart naar de modus dubbel kaartscherm schakelt. 4. Kies de gewenste toets. INFORMATIE Zie voor meer informatie over de nauwkeurigheid van de weergave van de actuele locatie “Beperkingen van het navigatiesysteem” op bladzijde 242. 110 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES IJKING LOCATIE/RICHTING Tijdens het rijden wordt de actuele locatie automatisch gecorrigeerd als uw auto signalen ontvangt van het GPS (Global Positioning System). Als het systeem door slechte ontvangst geen signalen van het GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook handmatig gecorrigeerd worden. 4. Kies de toets of om de richting van het merkteken voor de actuele locatie van de auto te wijzigen. 5. Kies “Enter”. De kaart wordt weergegeven. 1. Kies “Positie/Richting”. 2. Raak de pijlentoets op het scherm aan om de cursor naar het gewenste punt op de kaart te bewegen. 3. Kies “Enter”. 111 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES RDS-- TMC (Radio Data System Traffic Message Channel) IJKEN NA VERVANGING VAN BANDEN De ijkfunctie wordt gebruikt na het vervangen van de banden. Hiermee worden rekenfouten als gevolg van eventuele verschillen in omtrek tussen de oude en de nieuwe banden gecompenseerd. Als deze procedure na het vervangen van de banden niet wordt uitgevoerd, kan het zijn dat de actuele locatie niet correct wordt weergegeven. Kies voor de ijkingsprocedure de toets “Bandenvervanging” op het scherm “IJking”. Er verschijnt een boodschap op het scherm en de snelle ijking wordt automatisch gestart. Enkele seconden later verschijnt de kaart op het scherm. 112 Dit systeem is voorzien van een functie waarbij u verkeersinformatie kunt ontvangen van RDS--TMC--zenders, informatie die met de normale FM--signalen wordt meegezonden. Hiermee kan de bestuurder verkeersopstoppingen vermijden. Op deze manier worden de verkeersdoorstroming en de veiligheid op de weg bevorderd. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES (a) Tonen van RDS--TMC informatie 4. Kies “Alles aan” of “Alles uit” en vervolgens OK. 1. Druk op de toets MENU. " Op het routescherm 2. Kies RDS--TMC. " Op het scherm “Autosnelweg” 3. Kies “Toon RDS--TMC--info”. 113 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES 1 Teken RDS--TMC De iconen worden weergegeven op de kaart. Kies de desbetreffende toets op het scherm om de gewenste informatie te tonen. 2 Pijlen RDS--TMC informatie (b) Automatisch vermijden van verkeersopstoppingen Aan de hand van RDS--TMC--informatie wordt automatisch een nieuwe route berekend. De TMC--informatie wordt gegeven in de vorm van pijlen langs de route. De kleur van de pijl staat voor specifieke informatie over de weg. Rood geeft stilstaand verkeer aan. Oranje geeft files aan. Blauw geeft een wegafsluiting, een ongeval, enz. aan. 3 Symbool RDS--TMC Dit controlelampje gaat branden als er TMC--informatie ontvangen wordt. Wanneer verkeersinformatie wordt ontvangen, verandert de indicator in een toets. : Er is ontvangst : Er wordt verkeersinformatie ontvangen : Er wordt informatie ontvangen over verkeersbepalingen die op de route van toepassing zijn (toets) Als een nieuwe route wordt berekend, verschijnt op het scherm een melding voor het accepteren van de nieuwe route. Als u Ja kiest, verschijnt de nieuwe route op het scherm. Kies Nee om terug te gaan naar het vorige scherm. 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. 2. Kies “Aut. Verk. vermijd.”. 114 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES (c) RDS--TMC--stembegeleiding Het systeem beschikt over TMC--stembegeleiding. Als er verkeersproblemen zijn op de aangegeven route, geeft het systeem stembegeleiding. 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. (d) Wijzigen gebied Het gebied wordt automatisch aangepast op basis van de actuele voertuigpositie. Het is ook mogelijk handmatig een land als zoekgebied te selecteren. 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. 2. Kies “Stembegeleiding”. 2. Kies “Handm.” om een kaart van Europa verdeeld in afzonderlijke landen weer te geven. Kies, om het zoekgebied te selecteren, de bij het desbetreffende land behorende toets en vervolgens OK. Het scherm wijzigt in het vorige scherm en geeft het geselecteerde land weer. 115 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES (e) Selecteren van een RDS--TMC--zender Het systeem selecteert op basis van de signaalsterkte automatisch een zender die RDS--TMC--informatie uitzendt. U kunt ook handmatig een RDS--TMC--zender selecteren. 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. (f) RDS--TMC--tekstinformatie Als u de RDS--TMC--icoon op de kaart kiest, verschijnt de RDS--TMC--informatiebalk op het scherm. 1. Kies “Info” in de balk om het scherm “Verkeersinfo” weer te geven. 2. Kies “Handm.” om het scherm “Radiostation” op te roepen. 2. Kies “Details” voor meer gedetailleerde verkeersinformatie. Kies de toets van het gewenste station. Het scherm wijzigt in het vorige scherm en geeft het geselecteerde station weer. 116 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES (g) Verkeer op de route 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. 3. Kies “Kaart” om de kaart van het gebied weer te geven waarop de verkeersinformatie betrekking heeft. 2. Kies “Verkeer op de route” om het scherm “Verkeer op de route” weer te geven. Het soort gebeurtenis wordt boven in het scherm weergegeven. Op het scherm verschijnt informatie over het verkeer langs de voorkeursroute. Kies Kaart of Details. (Zie “(f) RDS--TMC-tekstinformatie” op bladzijde 116.) 117 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES (h) Verkeersinfo, alle 1. Druk op de toets MENU om het scherm “Menu” op te roepen en kies vervolgens RDS--TMC. 2. Kies “Alle verkeersinfo” om het scherm “Alle verkeersinfo” op te roepen. 3. Kies de toets van de gewenste weg in de lijst. 118 D Als het systeem RDS--TMC informatie ontvangt van twee of meer landen, verschijnt onderstaand scherm. Kies de toets van de gewenste naam in de lijst. D Als het systeem RDS--TMC informatie ontvangt vanuit het Verenigd Koninkrijk, verschijnt onderstaand scherm. Kies de toets van het gewenste wegtype. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES 4. Alle verkeersinformatie die het systeem van het RDS--TMC station kan ontvangen, wordt weergegeven, ongeacht de aangegeven route. 5. Kies “Kaart” of “Details”. (Zie “(f) RDS--TMC--tekstinformatie” op bladzijde 116.) 119 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE GEAVANCEERDE FUNCTIES 120 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES HOOFDSTUK OVERIGE FUNCTIES 5 D Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 D Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 128 129 129 D Handsfree--systeem (voor mobiele telefoon) . . . . . . . . . . . . . . . Invoeren van een Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bellen met de Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Beantwoorden van oproepen op de Bluetoothr--telefoon . . . . . Praten via Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wijzigen van de instellingen van de Bluetoothr--telefoon . . . . . Selecteren van een Bluetoothr--telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 134 138 145 145 147 172 D Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 D Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 D Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 D Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 121 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Onderhoudsinformatie — — Instellen onderhoudsinformatie Wanneer het navigatiesysteem is ingeschakeld, geeft het scherm “Informatie” weer wanneer een onderdeel of een vloeistof vervangen moet worden. (Zie bladzijde 20.) Zie INFORMATIEONDERWERPEN op bladzijde 123 voor meer informatie over alle schermtoetsen. Alles wissen: Voor het wissen van alle ingevoerde condities. Reset alles: Voor het resetten na het uitvoeren van de controle/vervanging. Dealer inst.: Voor het opslaan of wijzigen van dealerinformatie. (Zie “Dealerinstellingen” op bladzijde 124.) Wanneer het systeem is ingeschakeld en Aan is geselecteerd, geeft het systeem onderhoudsinformatie weer op het scherm “Informatie”, en een geluidssignaal. (Zie bladzijde 20.) 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Onderhoud”. 3. Kies de gewenste toets. 122 Wanneer Uit is geselecteerd, wordt het scherm “Informatie” uitgeschakeld. Als de auto onderhoud nodig heeft, wordt de kleur van de schermtoets oranje. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES INFORMATIEONDERWERPEN ENGINE OIL: Vervang motorolie OIL FILTER: Vervang filter motorolie ROTATION: Wissel wielen TYRE: Vervang banden BATTERY: Vervang 12V--accu BRAKE PAD: Vervang remblokken WIPER: Vervang ruitenwisserbladen LLC: Vervang koelvloeistof BRAKE OIL: Vervang remvloeistof ATF: Vervang ATF (automatische--transmissievloeistof) SERVICE: Periodiek onderhoud AIR FILTER: Vervang luchtfilter PERSONAL: U kunt nieuwe informatieonderwerpen aanmaken naast de al bestaande. 4. Voer de voorwaarden in. Datum waarop gewaarschuwd moet worden: U kunt de datum voor de volgende onderhoudsbeurt invoeren. Afstand waarna gewaarschuwd moet worden: U kunt de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt invoeren. Wissen: Voor het wissen van de voorwaarden voor datum en afstand. Reset: Voor het resetten van de voorwaarden voor datum en afstand. 5. Kies OK. Hierna verschijnt het scherm “Onderhoud” weer. INFORMATIE D Zie voor informatie over het periodiek onderhoud het boekje “Onderhoud en Garantie” van uw Toyota. D Afhankelijk van uw rijgedrag en de wegcondities kan er een tijdsverschil optreden tussen de ingevoerde gegevens en de werkelijke datum of gereden afstand. 123 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Dealerinstellingen U kunt een dealer in het systeem opslaan. Als de dealerinformatie is opgeslagen, is routebegeleiding naar de dealer beschikbaar. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Onderhoud” op het informatiescherm. 3. Kies “Dealer inst.” op het scherm “Onderhoud”. 5. Kies de toets die u wilt wijzigen. Dealer: Voor het invoeren van de naam van een dealer. (Zie bladzijde 125.) Contact: Voor het invoeren van de naam van een contactpersoon. (Zie bladzijde 125.) Locatie: Voor het instellen van een locatie. (Zie bladzijde 125.) 4. Als de dealer niet is opgeslagen, voert u de locatie van de dealer op dezelfde manier in als bij het zoeken naar een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) Wanneer het instellen van de dealer is voltooid, wordt het scherm “Dealer inst.” weergegeven. 124 Tel.nummer: Voor het instellen van een telefoonnummer. (Zie bladzijde 126.) Dealer wissen: Voor het wissen van de dealerinformatie die op het scherm wordt weergegeven. Enter ”: Voor het instellen van de weergegeven dealer als een bestemming. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Bewerken van dealer of contactpersoon 1. Kies “Dealer” of “Contact” op het scherm “Dealer instellen”. D Bewerken van locatie 1. Kies “Locatie” op het scherm “Dealer instellen”. 2. Voer de naam in met behulp van de alfanumerieke toetsen. 2. Raak de pijlentoets op het scherm aan om de cursor naar het gewenste punt op de kaart te bewegen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. 3. Kies OK. 3. Kies “Enter”. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 125 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Kalender met memo — D Wijzigen van telefoonnummer 1. Kies “Tel.nummer” op het scherm “Dealer instellen”. U kunt op de kalender memo’s voor bepaalde datums invoeren. Wanneer het systeem is ingeschakeld, informeert het u over de geregistreerde memo’s. (Zie bladzijde 21.) Wanneer de memo met informatie over de locatie is opgeslagen, kan de memo ook worden gebruikt voor routebegeleiding. 2. Voer het nummer in met behulp van de cijfertoetsen. 3. Kies OK. Het vorige scherm wordt nu weergegeven. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Kalender”. 126 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Op dit scherm wordt de actuele datum in geel gemarkeerd. of maand. of : Voor het wijzigen van de : Voor het wijzigen van het jaar. Vandaag: Voor het weergeven van de huidige maandkalender (als een andere maand wordt weergegeven). Lijst: Voor het weergeven van de lijst met geregistreerde memo’s. (Zie “Memolijst” op bladzijde 129.) Als u een datum kiest op het scherm “Kalender”, wordt het scherm “Memo” weergegeven. U kunt memo’s wijzigen met behulp van de toets “Lijst”. (Zie “Wijzigen van een memo” op bladzijde 129.) Memo toev.: Om een memo toe te voegen. (Zie “Toevoegen van een memo” op bladzijde 128.) Mark. ”: Voor het wijzigen van de kleur van het merkteken dat naast de datum wordt weergegeven. Kies voor de standaardkleur de toets Wissen op het scherm. Datum ”: Voor het wijzigen van de kleur van de datum. Kies voor de standaardkleur de toets Wissen op het scherm. Vorige: Om naar het scherm “Memo” van de vorige dag te gaan. Vandaag: Om naar het scherm “Memo” van vandaag te gaan. Volgende: Om naar het scherm “Memo” van de volgende dag te gaan. 127 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Toevoegen van een memo Wanneer een memo is toegevoegd, informeert het systeem u over de geregistreerde memo als het systeem op de datum van de memo wordt ingeschakeld. (Zie bladzijde 21.) 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Kalender” op het scherm “Informatie”. 3. Kies de datum van de toe te voegen memo op het scherm “Kalender”. 6. Voer de tekst in met behulp van de toetsen. U kunt maximaal 24 karakters invoeren. Kies na het invoeren van de tekst OK rechts onder op het scherm. 4. Kies “Memo toev.”. U kunt maximaal 100 memo’s toevoegen. 7. Kies “Locatie” voor het noteren van informatie op de memo. Er wordt een scherm weergegeven dat overeenkomt met het zoekscherm voor de bestemming. Volg dezelfde procedure als bij het zoeken van een bestemming. (Zie “Zoeken van bestemming” op bladzijde 40.) 5. Kies “Memo”. 128 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Wijzigen van een memo — Memolijst U kunt de geregistreerde memo bewerken. 1. Druk op de toets INFO/TEL. Als u een criterium instelt, kunt u een memolijst weergeven. 2. Kies “Kalender” op het scherm “Informatie”. 3. Kies de datum van de te bewerken memo op het scherm “Kalender”. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Kalender” op het scherm “Informatie”. 3. Kies “Lijst” op het scherm “Kalender”. 4. Kies de memo die u wilt wijzigen. 4. Voer het gewenste zoekcriterium in om een lijst van de memo’s op te stellen. Deze week: Voor het weergeven van de memolijst van deze week. Deze maand: Voor het weergeven van de memolijst van deze maand. 5. Kies het onderwerp dat u wilt wijzigen. Memo: Om een memo te bewerken. (Zie “Toevoegen van een memo” op bladzijde 128.) Toekomst: Voor het weergeven van de lijst met toekomstige memo’s. Verleden: Voor het weergeven van de lijst met eerdere memo’s. Alles: Voor het weergeven van de lijst met alle memo’s. Periode: Voor het weergeven van de memolijst van een specifieke periode. (Zie bladzijde 130.) Locatie: Om een geregistreerde locatie te wijzigen. (Zie “Toevoegen van een memo” op bladzijde 128.) Enter ”: Voor het instellen van de geregistreerde locaties als een bestemming. (Zie “Starten van routebegeleiding” op bladzijde 59.) Wissen: Voor het wissen van de memo. 129 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Memo’s weergeven van een specifieke periode 1. Kies “Periode” op het scherm “Zoeken in lijst”. 5. Als u de memo wilt wissen en/of wijzigen, drukt u op de toets van de desbetreffende memo. Alles ws.: Voor het wissen van alle weergegeven memo’s. Er wordt een bericht weergegeven. 2. Voer de periode in met behulp van de cijfertoetsen. 6. Kies “Ja” om te wissen. Kies “Nee” om het wissen te annuleren. U kunt zoeken in de periode van 1 januari 2005 tot en met 31 december 2024. 3. Kies OK nadat u de periode hebt ingesteld. Het scherm “Memolijst” zal worden weergegeven. 130 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Handsfree-- systeem (voor mobiele telefoon) Door uw mobiele telefoon aan te sluiten op het handsfree--systeem kunt u bellen zonder uw handen van het stuurwiel te nemen. Bluetoothr. Dit systeem ondersteunt Bluetoothr is een draadloos datasysteem waarmee u kunt bellen met uw mobiele telefoon zonder dat u de telefoon daarvoor hoeft in te pluggen of in een houder te plaatsen. Als uw mobiele telefoon geen Bluetoothr ondersteunt, werkt het systeem niet. WAARSCHUWING Gebruik uw mobiele telefoon alleen als dit veilig en wettelijk toegestaan is. Hetzelfde geldt voor het tot stand brengen van een Bluetoothr - verbinding tussen uw telefoon en het systeem in de auto. INFORMATIE D Onder de volgende omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet. D De mobiele telefoon is uitgeschakeld. D De actuele locatie ligt buiten het communicatiegebied. D De mobiele telefoon is niet aangesloten. D De batterij van de mobiele telefoon is bijna leeg. D Als er gelijktijdig zowel een mobiele te- lefoon met Bluetoothr als een audio- apparaat met Bluetoothr wordt gebruikt, kan het volgende gebeuren: D De Bluetoothr - verbinding kan worden verbroken. D Mogelijk gaat het geluid van de draagbare speler storen. OPMERKING Laat uw mobiele telefoon niet achter in de auto. Als de temperatuur in het passagierscompartiment erg hoog is, kan de telefoon beschadigd raken. D Ook als uw mobiele telefoon zowel handsfree- systemen als Bluetoothr - audio ondersteunt, is het mogelijk dat u niet gelijktijdig verbinding kunt maken. 131 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Door op de bovenstaande telefoontoets te drukken, kunt u een gesprek aannemen of beëindigen zonder uw handen van het stuur te nemen. " Microfoon U kunt bovenstaande microfoon gebruiken om via de telefoon te praten. De stem van degene aan de andere kant van de lijn is te horen via de luidspreker aan bestuurderszijde. Als degene aan de andere kant van de lijn iets zegt, dan wordt het geluid van het audiosysteem of de stembegeleiding van het navigatiesysteem onderbroken. INFORMATIE D Wacht met praten tot degene aan de andere kant van de lijn is uitgepraat. Wanneer door elkaar heen gepraat wordt, kan het zijn dat het stemgeluid niet ontvangen wordt. (Dit wijst niet op een storing.) D Stel het volume van de ontvangen stem niet te hoog in. Anders kan er echo ontstaan. Spreek altijd duidelijk in de richting van de microfoon. D Onder de volgende omstandigheden is het mogelijk dat degene met wie u belt uw stem niet hoort. D Er wordt op een slecht wegdek gereden. (Geluid van de auto.) D Er wordt met hoge snelheid gereden. D Er is een portierruit geopend. D De ventilatieroosters zijn op de microfoon gericht. D De aanjager maakt veel geluid. D Er zit een storing in het netwerk van de mobiele telefoon. 132 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 4 Geeft de kwaliteit van de ontvangst aan. Te slecht Uitstekend De kwaliteit van de ontvangst komt niet altijd overeen met de kwaliteit van de ontvangst van uw telefoon. INFORMATIE 1 Geeft de kwaliteit van de Bluetoothr --verbinding aan. Blauw geeft aan dat de Bluetoothr --verbinding uitstekend is. Geel geeft aan dat de Bluetoothr --verbinding slecht is, waardoor de kwaliteit van het stemgeluid mogelijk verslechtert. : Er is geen verbinding met Bluetoothr. 2 Dit systeem ondersteunt de volgende functies. D HFP (Handsfree- profiel) Ver. 1,0 D OPP (Object Push profiel) Ver. 1,1 Als uw mobiele telefoon geen HFP- profiel ondersteunt, kunt u hem niet als Bluetoothr - telefoon invoeren. Bovendien kunt u in dat geval ook geen gebruik maken van het OPP- profiel. Geeft aan hoe vol de batterij nog is. Leeg Vol Dit wordt niet weergegeven als er geen Bluetoothr --verbinding is. De resterende hoeveelheid komt niet altijd overeen met de hoeveelheid die uw mobiele telefoon aangeeft. Dit systeem is niet uitgerust met een oplaadfunctie. 3 Geeft het ontvangstgebied aan. Rm wordt weergegeven wanneer u niet via het netwerk van uw eigen telefoonaanbieder belt. Ho wordt weergegeven wanneer u via het netwerk van uw eigen telefoonaanbieder belt. 133 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Invoeren van een Bluetoothr - telefoon In het display is een antenne voor de Bluetoothr --verbinding ingebouwd. In de volgende gevallen kan het zijn dat de aanduiding voor de Bluetoothr --verbinding geel wordt en de Bluetoothr --telefoon niet functioneert. Om het handsfree--systeem te kunnen gebruiken, dient uw telefoon in het systeem te worden ingevoerd. Zodra uw telefoon is geregistreerd, kunt u handsfree bellen. D Uw mobiele telefoon ligt achter het display (achter de stoel, in het dashboardkastje of in het opbergvak in de middenconsole). D Uw mobiele telefoon maakt contact met of is afgeschermd door metaal. Leg de Bluetoothr --telefoon op een plaats neer waar de aanduiding voor de kwaliteit van de Bluetooth--verbinding blauw is. Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Wanneer u afstand doet van uw auto: Wanneer u het handsfree--systeem gebruikt, wordt een groot aantal persoonlijke gegevens geregistreerd. Initialiseer uw gegevens wanneer u afstand doet van uw auto. (Zie “(c) Wissen van persoonlijke gegevens” op bladzijde 185.) Als u de gegevens hebt geïnitialiseerd, kunt u de gegevens nooit meer oproepen. Let dus goed op wanneer u de gegevens initialiseert. U kunt de volgende gegevens in uw systeem initialiseren. D Gegevens uit het telefoonboek D Gebelde nummers en ontvangen oproepen D Snelkiezen D Gegevens Bluetoothr --telefoon D Beveiligingscode 134 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Telephone”. op het U kunt ook drukken op de toets stuurwiel om dit scherm weer te geven. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 3. Kies “Instellingen”. 6. Voer als dit scherm wordt weergegeven het op het scherm weergegeven wachtwoord in de telefoon in. Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over de werking van de telefoon. Kies Annuleren om te annuleren. 4. Kies “Bluetooth∗”. 7. Dit scherm wordt weergegeven wanneer er verbinding is gemaakt. Wanneer u de telefoon weer gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw toe te voegen. 5. Kies “Registreren”. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 135 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Verbinding maken met een Bluetoothr --telefoon AUTOMATISCH Wanneer dit scherm verschijnt, volgt u de aanwijzingen op het scherm om het opnieuw te proberen. De automatische verbinding wordt ingeschakeld wanneer u uw telefoon registreert. Schakel deze optie altijd in en zorg ervoor dat er verbinding kan worden gemaakt met de Bluetoothr --telefoon. Iedere keer dat u Auto. verbind. kiest, wordt de automatische verbinding in-- of uitgeschakeld. Als het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, maakt de geselecteerde Bluetoothr --telefoon automatisch verbinding en wordt de controle voor de verbinding weergegeven. Dit scherm verschijnt de eerste keer dat er verbinding wordt gemaakt met de Bluetoothr --telefoon nadat het contact in stand ACC of AAN is gezet. 136 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES HANDMATIG Wanneer de automatische verbinding is mislukt of uitgeschakeld, dient u de Bluetoothr handmatig aan te sluiten. D Opnieuw verbinding maken met de Bluetoothr --telefoon Als de verbinding met de Bluetoothr --telefoon als gevolg van een slechte ontvangst van het Bluetoothr --netwerk wegvalt wanneer het contact in stand ACC of AAN staat, probeert het systeem automatisch opnieuw verbinding te maken met de Bluetoothr --telefoon. In dit geval wordt het resultaat niet weergegeven. Als de verbinding met de Bluetoothr --telefoon met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld wanneer u de telefoon uitzet), wordt deze functie niet uitgevoerd. Maak op een van de volgende manieren verbinding. Kies “Verbinden” nadat u op de telefoon de verbinding met Bluetoothr hebt ingeschakeld. D Selecteer opnieuw de Bluetoothr --telefoon. D Voer de Bluetoothr--telefoon in. Dit scherm wordt weergegeven wanneer er verbinding is gemaakt. U kunt nu uw Bluetoothr --telefoon gebruiken. 137 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Bellen met de Bluetoothr --telefoon Na het invoeren van de Bluetoothr --telefoon kunt u handsfree bellen. U kunt op de volgende 7 manieren bellen. D Via intoetsen nummer D Via telefoonboek U kunt iemand bellen door het telefoonnummer in te toetsen. Het systeem beschikt over één telefoonboek. U kunt maximaal 1.000 nummers opslaan. Voer met behulp van de cijfertoetsen het gewenste telefoonnummer in. Elke keer dat u A kiest, wordt het laatst ingevoerde cijfer gewist. kiest, wordt het laatstgeWanneer u belde nummer ingevoerd. of druk op de toets Kies stuurwiel. 138 op het U kunt de gegevens uit het telefoonboek van uw mobiele telefoon gebruiken om te bellen. 1. Kies “Telefoonboek” om het scherm “Telefoonboek” op te roepen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Via nummerherhaling U kunt iemand opbellen met behulp van nummerherhaling. Het systeem slaat de 5 laatst gebelde nummers op. Als er vijf nummers zijn opgeslagen, dan wordt vervolgens steeds het oudste nummer gewist. 2. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst. 1. Kies “Log” om het scherm “Gebelde nummers” op te roepen. Kies of druk op de toets stuurwiel. op het 139 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Via ontvangen oproepen U kunt iemand opbellen met behulp van ontvangen oproepen. Het systeem slaat de 5 laatst ontvangen oproepen op. Als er vijf nummers zijn opgeslagen, dan wordt vervolgens steeds het oudste nummer gewist. D Wanneer u via het telefoonboek belt, wordt de naam (indien geregistreerd) weergegeven. D Wanneer u vaker hetzelfde nummer belt, wordt het nummer maar één keer in de lijst opgeslagen. 2. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst. Kies of druk op de toets stuurwiel. 140 op het 1. Kies “Log” om het scherm “Gebelde nummers” op te roepen. 2. Kies “Ontv. gesprekken” om het scherm “Ontv. gesprekken” op te roepen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Via snelkeuze U kunt iemand opbellen met behulp van een telefoonnummer uit de telefoonboeken, de gebelde nummers of de ontvangen oproepen dat u hebt geregistreerd als snelkeuzenummer. (Zie “(a) Invoeren van snelkeuzenummers” op bladzijde 148 voor meer informatie over het invoeren van snelkeuzenummers.) D Wanneer een oproep wordt ontvangen van een nummer dat in het telefoonboek is geregistreerd, dan worden de naam en het nummer weergegeven. D Ook wanneer u een ontvangen oproep niet beantwoord hebt, wordt het nummer opgeslagen. In dat geval wordt links van het nummer Abs. weergegeven. D Oproepen zonder nummerweergave, zoals wanneer u vanuit een telefooncel wordt gebeld, worden niet in het systeem opgeslagen. 1. Kies “Snelkiezen” om het scherm “Snelkiezen” op te roepen. 3. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst. Kies of druk op de toets stuurwiel. op het 2. Kies het nummer dat u wilt bellen. U kunt naar de andere pagina’s gaan door “Snelkiezen 2” of “Snelkiezen 3” te kiezen. D Afhankelijk van de mobiele telefoon die u hebt, kan het zijn dat een internationaal nummer niet wordt gebeld. 141 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Via spraakherkenning U kunt iemand opbellen met behulp van een gesproken opdracht. (Zie HULPSCHERM op bladzijde 143 voor meer informatie over de werking en commando’s van de spraakherkenning.) BELLEN VIA NAAM U kunt iemand opbellen door een spraaklabel op te geven die in het telefoonboek geregistreerd staat. Zie “D Spraakherkenning instellen” op bladzijde 160 voor het instellen van spraakherkenning. Voorbeeld: Charlize bellen. U: 1. Druk op de spraaktoets. Druk op de spraaktoets. Systeem: “Zeg na de piep de naam.” U: “Charlize.” Systeem: “Charlize gekozen. Druk als u klaar bent kort op de knop Praten.” U: Druk op de spraaktoets. Systeem: “Zeg na de piep ”Bellen”.” U: “Bellen” Systeem: “De naam wordt gebeld.” Nu kunt u Charlize bellen. 2. Spreek een commando uit. 142 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES HULPSCHERM Het spraakcommandosysteem beschikt over een hulpscherm. Hierop kunt u een lijst met spraakcommando’s en een bedieningshandleiding zien. Commandolijst 1. Als het scherm “Begel. gebruiken” wordt weergegeven, kies dan “Commandolijst” aan de bovenzijde van het scherm. Wanneer de gezochte naam meerdere keren voorkomt, wordt “Volgende” weergegeven. Er kunnen maximaal 6 namen, inclusief de eerste, worden weergegeven. U kunt op de volgende manieren naar een andere naam gaan. D Kies “Volgende”. D Druk op de spraaktoets en zeg “Volgende”. Bellen zonder spraakherkenning Zodra het nummer wordt weergegeven, kunt u ook bellen door de telefoontoets in te drukken of “Bellen” te kiezen. Spraakherkenning uitschakelen 2. U kunt door de lijst scrollen met de toetsen of . Kies OK als u klaar bent. U kunt de spraakherkenning op de volgende manier uitschakelen. D Houd de spraaktoets ingedrukt. D Druk op op het stuurwiel. D Kies “Annuleren”. (Behalve wanneer dit via een spraakcommando wordt uitgevoerd.) D Zeg “Annuleren”. 143 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Bedieningshandleiding 1. Kies, als het scherm “Commandolijst” wordt weergegeven, “Begel. gebruiken” aan de bovenzijde van het scherm. 2. Selecteer de gewenste categorie met behulp van de toetsen aan de rechterzijde van het scherm “Begel. gebruiken”. 3. U kunt door de handleiding scrollen met de toetsen of Kies OK als u klaar bent. 144 . D Via nuttig adres (POI) U kunt bellen door te kiezen wanneer deze toets op het scherm van het navigatiesysteem wordt weergegeven. (Zie bladzijde 29 voor meer informatie.) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Ontvangen van oproepen op de Bluetoothr --telefoon Wanneer er een oproep wordt ontvangen, wordt dit scherm weergegeven en klinkt er een geluidssignaal. Kies of op druk op spreken. op het stuurwiel om te De telefoon ophangen: Kies of druk op de toets stuurwiel. op het De oproep niet beantwoorden: Kies en blijf deze toets aanraken. Het volume van de ontvangen oproep instellen: Kies – of + of gebruik de volumetoets op het stuur. Afhankelijk van de mobiele telefoon die u hebt, kan het zijn dat bij een internationale oproep de naam van degene aan de andere kant van de lijn niet juist wordt weergegeven. — Praten via de Bluetoothr - telefoon Als u via de telefoon aan het praten bent, wordt dit scherm weergegeven. Op het scherm kunnen onderstaande handelingen worden uitgevoerd. Instellen van het volume van degene aan de andere kant van de lijn: Kies – of + of gebruik de volumetoets op het stuur. De telefoon ophangen: of druk op de toets Kies stuurwiel. op het Dempen van uw stem: Kies Dempen. Invoeren van een nummer: Kies 0--9. Doorsturen van een gesprek Kies Doorsturen. Als u overschakelt van bellen met uw mobiele telefoon naar handsfree bellen, wordt het handsfree--scherm weergegeven en kunt u dit gebruiken. Afhankelijk van de mobiele telefoon die u hebt, kunnen de wijze en werking van het doorschakelen verschillen. Raadpleeg de bij uw mobiele telefoon geleverde handleiding voor meer informatie over de werking van de telefoon. 145 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Toets het gewenste nummer in. De telefoon ophangen: of druk op de toets Kies stuurwiel. op het Als u een nummer uit het telefoonboek belt waaraan een doorkiescode is toegevoegd, verschijnt dit scherm. (Als er geen doorkiescode is toegevoegd, worden “Verznd” en “Stop” niet weergegeven.) Controleer het nummer dat op het scherm wordt weergegeven en druk op “Verznd”. De doorkiescode wordt verzonden. Wanneer u op de toets Stop drukt, wordt deze functie afgesloten en verschijnt het scherm voor een normaal telefoonnummer. De telefoon ophangen: Kies of druk op de toets stuurwiel. op het De doorkiescode bestaat uit een letter (p of w) en de code zelf, en wordt achter het telefoonnummer weergegeven. (Bijv. 056133w0123p#1:) U kunt dit doen voor bijvoorbeeld uw antwoordapparaat of de telefoonservice van uw bank. U kunt het telefoonnummer en het codenummer in het telefoonboek opslaan. 146 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Wijzigen van de instellingen van de Bluetoothr - telefoon D Versturen van een beltoon via de snelkeuze--beltoon U kunt een beltoon versturen via de snelkeuze--beltoon. (Zie “(b) Invoeren van snelkeuze--beltoon” op bladzijde 150 voor meer informatie over het invoeren van de snelkeuze--beltoon.) Kies “Instellingen” om het scherm “Instellingen” op te roepen. 1. Kies “Snelkeuze--beltoon”. U kunt de instellingen van de telefoon wijzigen. 2. Kies de gewenste toets om een beltoon te versturen. 147 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (a) Snelkeuzenummer opslaan U kunt nummers uit het telefoonboek, de eerder gebelde nummers en de ontvangen oproepen opslaan als snelkeuzenummers. U kunt maximaal 17 snelkeuzenummers opslaan. Het zesde nummer is de snelkeuze voor nummerherhaling. 4. Druk op het gewenste telefoonnummer. 1. Kies “Snelkiezen” om het scherm “Snelkeuze Instellingen” op te roepen. 5. Kies de toets waaronder u de gegevens wilt opslaan. Onder 6 wordt het laatst gebelde nummer opgeslagen (nummerherhaling). 2. Kies “Registreren” achter “Snelkiezen”. Als u een toets kiest die u al geregistreerd hebt, wordt dit scherm weergegeven. 6. Kies “Ja” om de gegevens te overschrijven. 3. Selecteer de gegevens die u wilt opslaan. 148 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Afzonderlijk wissen van de snelkeuzenummers D Wissen van alle snelkeuzenummers U kunt de snelkeuzenummers 01 -- 17 afzonderlijk wissen. Als u alle snelkeuze--beltonen in één keer wist, worden alle 17 nummers gewist. 1. Kies “Wis al” achter “Snelkiezen”. 1. Kies “Wissen” achter “Snelkiezen”. 2. Kies “Ja”. 2. Kies de schermtoets waarvan u de gegevens wilt wissen. 3. Kies “Ja”. 149 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (b) Invoeren van de snelkeuze--beltoon U kunt de gewenste snelkeuze--beltoon invoeren. U kunt maximaal 6 snelkeuze-beltonen opslaan. 3. Voer het nummer in en kies OK. 1. Kies “Registreren” achter “Snelkeuze--beltoon”. 4. Kies de schermtoets waaronder u de gegevens wilt opslaan. 2. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren. Als u een schermtoets kiest waaronder reeds gegevens zijn opgeslagen, wordt dit scherm weergegeven. 5. Kies “Ja” om de gegevens te overschrijven. 150 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Bewerken van de snelkeuze--beltoon U kunt de snelkeuze--beltoon bewerken. 3. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren. 1. Kies “Bewerken” bij “Snelkeuze--beltoon”. 4. Voer het nummer in en kies OK. 2. Druk op de toets die u wilt bewerken. 151 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Afzonderlijk wissen van de snelkeuze--beltonen D Wissen van alle snelkeuze--beltonen U kunt de snelkeuze--beltonen 1 -- 6 afzonderlijk wissen. Als u alle snelkeuze--beltonen in één keer wist, worden alle 6 nummers gewist. 1. Kies “Wis al” bij “Snelkeuze-beltoon”. 1. Kies “Wissen” bij “Snelkeuze--beltoon”. 2. Kies “Ja”. 2. Kies de schermtoets waarvan u de gegevens wilt wissen. 3. Kies “Ja”. 152 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (c) Instellen van het volume D Automatische volume--instellingen bij het rijden op hoge snelheid U kunt het volume één stapje hoger instellen wanneer de rijsnelheid hoger is dan 80 km/h. (Wanneer de rijsnelheid weer lager wordt dan 70 km/h, wordt het volume weer verlaagd tot het eerdere niveau.) Elke keer dat u Adaptieve volumeregeling kiest, kunt u het volume hoger of lager instellen. 1. Kies “Volume” om het scherm “Volume--instelling” op te roepen. 2. Kies “--” of “+” om het “Gespreksvolume” of “Beltoonvolume” aan te passen. “Gespreksvolume” . . . . Instellen van het volume van de stem van degene aan de andere kant van de lijn. “Beltoonvolume” . . . . . . Instellen van het volume van de beltoon. 153 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D De instellingen initialiseren (d) Instellen van het scherm U kunt de instellingen terugzetten. Kies “Stand.”. Kies “Ja”. 154 1. Kies “Scherm” om het scherm “Scherminstellingen” op te roepen. 2. Regel de scherminstellingen en kies OK. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Weergave ontvangen oproep U kunt aangeven hoe het display voor de ontvangst van een gesprek weergegeven moet worden. D Automatisch beantwoorden Wanneer u een gesprek ontvangt, verschijnt automatisch het spraakscherm. U kunt na een vooraf ingestelde tijd beginnen te praten zonder een toets te kiezen. Kies “Vol” of “Icoon”. “Vol” . . . . . . . . . . Wanneer u een gesprek ontvangt, wordt het handsfree scherm weergegeven en kunt u de telefoon bedienen via het scherm. “Icoon” . . . . . . . . De melding verschijnt aan de bovenzijde van het scherm. U kunt nu alleen de toets op het stuurwiel gebruiken. Kies “Aan” achter “Auto. beantw.” en “--” of “+” om de wachttijd voor het automatische beantwoorden in te stellen van 1 en 60 seconden. 155 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D De status van de Bluetoothr --verbinding bij het inschakelen Als het contact in stand ACC of AAN wordt gezet en de Bluetoothr automatisch verbinding heeft gemaakt, wordt de controle voor de verbinding weergegeven. D De instellingen initialiseren U kunt de instellingen terugzetten. Kies “Stand.”. Kies “Ja”. Kies “Aan” of “Uit” achter “Toon Bluetooth∗ verbindingsstatus bij contact aan.” ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 156 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (e) Telefoonboek instellen U kunt telefoonnummers opslaan in het telefoonboek. D Telefoonnummer overbrengen U kunt de telefoonnummers in uw Bluetoothr --telefoon overbrengen naar het systeem. U kunt de gegevens van maximaal 1.000 personen (maximaal 2 nummers per persoon) opslaan in het telefoonboek. Het verzenden dient te gebeuren terwijl het hybridesysteem in werking is <bij draaiende motor>. Kies “Tel.boek” om het scherm “Telefoonboek beheer” op te roepen. 1. Kies “Gegevens verzenden” om het scherm “Selecteer groep” op te roepen. U kunt de instellingen van het telefoonboek regelen. 2. Selecteer de groep waarnaar u de gegevens wilt verzenden. 3. Kies “Overschr” of “Voeg toe aan”. 157 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Gegevens uit het telefoonboek registreren U kunt de gegevens uit het telefoonboek registreren. 4. Zet de telefoon aan, zodat de gegevens uit het telefoonboek naar de Bluetoothr --telefoon worden doorgestuurd. Tijdens het verzenden van de gegevens verschijnt dit scherm. Kies Annuleren om het doorsturen te annuleren. Als het doorsturen wordt onderbroken, kunnen de gegevens die reeds zijn doorgestuurd wel in het systeem worden opgeslagen. 1. Kies “Registreren” bij “Telefoonboek”. 2. Kies de gewenste schermtoets om het telefoonboek te bewerken. 5. Wanneer dit scherm wordt weergegeven, is het verzenden voltooid. 3. Kies na het beëindigen van de bewerking OK. Probeer de gegevens opnieuw te verzenden als dit scherm verschijnt. 158 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Bewerken van de naam Als u geen naam invoert, wordt het nummer weergegeven. D Bewerken van het telefoonnummer U kunt onder TEL1 en TEL2 twee afzonderlijke telefoonnummers opslaan. Per persoon kunt u maximaal 2 nummers opslaan. 1. Kies “Naam”. 1. Kies TEL1 of TEL2. 2. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren. 2. Voer het nummer in en kies OK. 3. Kies de gewenste icoon. 159 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Selecteren van de groep D Instellen van de spraakherkenning U kunt een groep selecteren voor een contactpersoon (bijvoorbeeld: “Familie”, “Vrienden”, “Kantoor”). U kunt de contactpersoon dan gemakkelijker vinden met behulp van de groepsweergave. U kunt de spraakherkenning instellen. U kunt maximaal 20 nummers opslaan voor de spraakherkenningsfunctie. Voer een spraaklabel in een rustige omgeving in. U kunt kiezen tussen “Geen groep” of “Groep 01” t/m “Groep 19”. Geen groep wordt weergegeven als u geen groep kiest. 1. Kies “Stemherken.”. 1. Kies “Groep”. 2. Selecteer het telefoonnummer en kies REC om een stemlabel op te nemen. 2. Kies de gewenste groep. 3. Kies PLAY om het stemlabel af te spelen. Als u het label wilt wissen, kiest u Wissen en OK. 160 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Toevoegen van gegevens aan het telefoonboek U kunt gegevens toevoegen aan het telefoonboek. D Bewerken van de gegevens U kunt de opgeslagen gegevens bewerken. 1. Kies “Bewerken”. 1. Kies “Voeg toe aan”. 2. Selecteer de gegevens waaraan u loggegevens wilt toekennen. 2. Selecteer de gegevens die u wilt bewerken. 3. Controleer de toegevoegde gegevens op het scherm en kies OK. 161 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wissen van de gegevens U kunt gegevens wissen. Wis alle gegevens uit het systeem wanneer u afstand doet van uw auto. 3. Kies de gewenste schermtoets. Kies OK als u de gegevens wilt bewerken. 1. Kies “Wissen” bij “Telefoonboek”. Ook op dit scherm kunt u de gegevens bewerken door “Bewerken” te kiezen. 2. Kies de gewenste schermtoets. 3. Kies “Ja”. 162 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES U kunt ook op de volgende manier gegevens wissen. 4. Kies “Ja”. 1. Kies “Telefoonboek”. 2. Selecteer de gewenste gegevens. 3. Kies “Wissen”. 163 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wissen van alle telefoongegevens 3. Wanneer u “Groepsgegevens” selecteert, wordt het scherm “Selecteer groep” weergegeven. 1. Kies “Wis al” bij “Telefoonboek”. 4. Kies de gewenste groep. 2. Selecteer de wismethode. Groepsgegevens . . . . . Wissen van alle telefoongegevens in de groep. Alle contactgegevens . . . . . Wissen van alle telefoongegevens. 164 5. Kies “Ja”. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES U kunt ook op de volgende manier gegevens wissen. D Invoeren van een groepsnaam U kunt 20 groepen invoeren. Standaard zijn “Geen groep” en “Groep 01” -“Groep 19” vastgelegd. U kunt bij “Groep 01” -- “Groep 19” een andere naam invullen. 1. Kies “Telefoonboek”. 1. Kies “Registreren” achter “Groepsnaam”. 2. Kies “Alles wissen”. 2. Selecteer de groep die u wilt registreren. 3. Kies “Ja”. 3. Kies OK wanneer u klaar bent met het bewerken. 165 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Selecteren van een groepsicoon D Bewerken van een groepsnaam 1. Kies “Icoon”. 1. Kies “Naam”. 2. Kies de gewenste icoon. 2. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren. 166 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wissen van een groepsnaam U kunt de groepsnamen afzonderlijk of allemaal tegelijk wissen. Als u een groepsnaam wist, keert die groep terug naar de standaardinstellingen (behalve “Geen groep”). D Wissen van alle groepsnamen 1. Kies “Wis al” achter “Groepsnaam”. 1. Kies “Wissen” achter “Groepsnaam”. 2. Kies “Ja”. 2. Selecteer de groep die u wilt wissen. 3. Kies “Ja”. 167 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wissen van de loggegevens ALLES TEGELIJK U kunt de loggegevens afzonderlijk of allemaal tegelijk wissen. Wis alle gegevens in het systeem wanneer u afstand doet van uw auto. AFZONDERLIJK 1. Kies “Alles wissen” op het scherm “Gebelde nummers” of “Ontv. gesprekken”. 1. Kies “Wissen” op het scherm “Loggegevens”. 2. Kies “Ja”. 2. Kies “Ja”. 168 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (f) Instellen van de beveiliging Wanneer u de beveiliging instelt, kunt u voorkomen dat andere mensen gebruik maken van bepaalde functies van het handsfree--systeem. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u de auto door iemand anders laat parkeren of wanneer u niet wilt dat anderen de door u geregistreerde gegevens kunnen bekijken. Om de beveiliging in of uit te schakelen, dient u de beveiligingscode in te voeren. Vergeet niet de standaardcode te wijzigen wanneer u de beveiliging voor de eerste keer gebruikt. D Wijzigen van de beveiligingscode De beveiligingscode bestaat uit 4 cijfers en is standaard “0000”. Kies een nieuwe code die anderen niet kunnen achterhalen. Vergeet de code niet nadat u hem gewijzigd hebt. Uw dealer kan de beveiligingscode niet achterhalen wanneer u hem vergeet. Als u de beveiligingscode vergeet, moeten de persoonlijke gegevens worden geïnitialiseerd. In dat geval worden niet alleen de gegevens uit het telefoonboek gewist, maar ook de geheugenpunten in het navigatiesysteem, enz. (Voor meer informatie zie D “Initialiseren van de beveiligingscode” op bladzijde 171.) 1. Kies “Tel.boek vergrendelen”. 2. Kies “Wijzig”. 169 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Telefoonboek vergrendelen Door het telefoonboek te vergrendelen, kunt u de volgende functies vergrendelen. D Weergeven van het telefoonboekscherm en verzenden, vastleggen, wijzigen en wissen van de gegevens uit het telefoonboek. D Weergeven van het snelkeuzescherm, 3. Voer de beveiligingscode in en kies OK. Elke keer dat u A kiest, wordt een cijfer gewist. vastleggen en wissen van de snelkeuzenummers en bellen van snelkeuzenummers. D Weergeven van de naam van degene aan de andere kant van de lijn tijdens het bellen of gebeld worden. D Weergeven van het scherm met gebelde nummers en het scherm met ontvangen gesprekken, wissen van gebelde en ontvangen nummers. D Weergeven van het scherm met telefooninformatie. D Wijzigen van de beveiligingscode. 4. Kies “Ja”. 170 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Initialiseren van de beveiligingscode U kunt de instellingen terugzetten. 1. Kies “Aan”. 1. Kies “Stand.”. 2. Voer de beveiligingscode in en kies OK. 2. Voer de beveiligingscode in en kies OK. 3. Kies “Ja”. 171 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES — Verbinding maken met een Bluetoothr --telefoon D Een Bluetoothr --telefoon selecteren Als u meer dan één Bluetoothr --telefoon registreert, dient u één voorkeurstelefoon te selecteren. Er kan worden gekozen uit een maximum van 6 verschillende Bluetoothr --telefoons. Als u nog geen Bluetoothr --telefoon hebt ingevoerd, wordt op het scherm “Leeg” weergegeven. Wanneer u een telefoon selecteert, wordt het Bluetoothr --merkteken weergegeven. 1. Kies “Instellingen” om het scherm “Instellingen” op te roepen. Hoewel er 6 Bluetoothr --telefoons in het systeem kunnen worden ingevoerd, kan er slechts één Bluetoothr --telefoon tegelijk worden gebruikt. 2. Kies “Selecteer telefoon” om het scherm “Selecteer telefoon” op te roepen. 3. Kies OK. Als het bovenstaande bericht verschijnt, kunt u de Bluetoothr --telefoon gebruiken. 172 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Als een andere Bluetoothr --telefoon verbinding probeert te maken, wordt dit scherm weergegeven. D Weergeven van Bluetoothr --informatie U kunt de informatie van de Bluetoothr --telefoon in het systeem bekijken of instellen. Toestelnaam . . . . De naam van de Bluetoothr --telefoon die op het scherm wordt weergegeven. U kunt de naam wijzigen. Adres van Bluetooth∗--toestel . . . . Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen. Kies “Ja” of “Nee”. 1. Selecteer de gewenste telefoon en kies “Informatie”. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 173 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wijzigen van een toestelnaam U kunt de naam van een apparaat wijzigen. Als u de naam van een apparaat wijzigt, verandert de geregistreerde naam van uw mobiele telefoon niet. 2. Kies nadat u de gegevens hebt gecontroleerd . 1. Kies “Wijzig”. 2. Gebruik het toetsenbord om de toestelnaam in te voeren. 174 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Wijzigen van de Bluetoothr --instellingen Ga als volgt te werk om de toestelnaam of het wachtwoord te wijzigen. U kunt de weergave en instellingen van de Bluetoothr --informatie in het systeem wijzigen. De volgende onderwerpen worden weergegeven. Toestelnaam . . . . De naam in het Bluetoothr --netwerk. Deze kunt u wijzigen. Wachtwoord . . . . De PIN--code wanneer u uw mobiele telefoon in het systeem invoert. U kunt dit wijzigen in een code van 4 -- 8 cijfers. 1. Kies “Bluetooth∗”. Toesteladres . . . . Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen. Als u twee Bluetoothr -telefoons met dezelfde toestelnaam of wachtwoord hebt geregistreerd en u ze niet van elkaar kunt onderscheiden, kijk dan naar het adres. 2. Kies “Wijzig” achter “Toestelnaam” of “Wachtwoord”. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 175 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Initialiseren van de Bluetoothr -instellingen U kunt de instellingen terugzetten. 3. Gebruik het toetsenbord om de toestelnaam in te voeren. U kunt maximaal 20 karakters invoeren. 1. Kies “Stand.”. 4. Voer een wachtwoord van 4 -- 8 cijfers in. Als u A kiest, wordt het ingevoerde nummer gewist. 176 2. Kies “Ja”. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Verwijderen van een Bluetoothr -telefoon 1. Kies “Wissen” achter “Bluetooth∗ -telefoon”. Als u de telefoon wist terwijl een andere Bluetoothr --telefoon bezig is verbinding te maken, verschijnt deze melding. Kies “Ja”. 2. Selecteer de telefoon die u wilt wissen en kies OK. 3. Kies “Ja”. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 177 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES D Weergeven van de gegevens van de Bluetoothr --telefoon die u wilt wissen U kunt de gegevens van de Bluetoothr --telefoon weergeven voordat u de telefoon wist. Op die manier kunt u controleren of u de juiste telefoon wist. 1. Selecteer de telefoon waarvan u de gegevens wilt weergeven. 2. Kies nadat u de gegevens hebt gecontroleerd 178 . AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 179 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 180 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 181 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Afstellen scherm Het is mogelijk om het contrast en de helderheid van het scherm aan te passen. U kunt ook het display uitschakelen of de dag-- of nachtstand selecteren. D Afstellen van helderheid en contrast van het scherm Het is mogelijk om de helderheid en het contrast van het scherm aan te passen aan de omstandigheden. U kunt het display ook uitschakelen. Contrast +: Het contrast neemt toe. Contrast –: Het contrast neemt af. Helderheid +: Vergroot de helderheid van het scherm. Helderheid –: Vermindert de helderheid van het scherm. 3. Kies na het afstellen van het scherm OK. Het scherm gaat uit wanneer u Scherm uit kiest. Kies een willekeurige toets, bijvoorbeeld INFO/TEL, om het scherm weer in te schakelen. Het geselecteerde scherm verschijnt. INFORMATIE Wanneer u gedurende 20 seconden geen toets kiest op het scherm “Display”, verschijnt het vorige scherm weer. 1. Druk op de toets DISPLAY. 2. Kies de gewenste toets om het contrast en de helderheid aan te passen. 182 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Instellen scherm D Wisselen tussen dag-- en nachtstand Afhankelijk van de stand van de lichtschakelaar staat het scherm in de dag-- of nachtstand. 1. Druk op de toets INFO/TEL. Om het scherm weer te geven in de dagstand, zelfs als de koplampen zijn ingeschakeld, drukt u op “Dagmodus” op het scherm voor het aanpassen van de helderheid en het contrast. Als het scherm in de dagstand wordt gezet wanneer de verlichting is ingeschakeld, blijft deze instelling opgeslagen in het systeem, ook als het hybridesysteem <de motor> wordt uitgeschakeld. 2. Kies “Scherminstelling”. 183 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (a) Automatische overgang U kunt ervoor zorgen dat het systeem na het audioscherm automatisch naar het navigatiescherm terugkeert. Kies “On” of “Off” en vervolgens OK. On: 20 seconden nadat de bediening van het audioscherm is beëindigd, gaat het systeem automatisch terug naar het navigatiescherm. Off: Het audioscherm blijft zichtbaar. 184 (b) Toetskleur U kunt de kleur van de schermtoetsen selecteren. Kies “Groen” of “Oranje” en vervolgens OK. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES (c) Persoonlijke gegevens verwijderen U kunt de volgende persoonlijke gegevens verwijderen of terugzetten naar de beginwaarden: S Onderhoudsvoorwaarden S Instelling Onderhoudsinformatie uit S Geheugenpunten S Te vermijden gebieden S Vorige punten S Routebegeleiding S Route vastleggen S Instellingen telefoon S Gegevens telefoonboek 1. Kies “Initialiseren van gebruikersdata”. Het scherm “Persoonlijke gegevens verwijderen” verschijnt. S Gekozen nummers en ontvangen oproepen S Snelkiezen S Bluetoothr telefoongegevens S Beveiligingscode S Instellingen audio S Bluetoothr audio--instellingen 2. Kies “Verwijderen”. Het scherm “Verwijderen van persoonlijke gegevens bevestigen” verschijnt. 3. Kies “Ja”. 185 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Instellen pieptoon U kunt de pieptoon uitschakelen. Een taal selecteren De taal van de schermtoetsen, pop--upberichten en stembegeleiding kan worden gewijzigd. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 1. Druk op de toets INFO/TEL. 2. Kies “Biep uit”. Biep uit wordt gemarkeerd. Kies nogmaals Biep uit om de pieptoon in te schakelen. 186 2. Kies “Taal”. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES Het scherm “Kies taal voor spraakherkenning” verschijnt wanneer u de ingestelde taal wijzigt. U kunt de taal van het handsfree--systeem kiezen. Dit systeem ondersteunt Engels, Duits, Frans, Italiaans, Spaans en Nederlands. (Zie “D Via spraakherkenning” op bladzijde 142.) Op dit scherm kunt u de taal die op het scherm verschijnt, instellen. 3. Kies de toets van de gewenste taal op het scherm. GB: Engels D: Duits F: Frans I: Italiaans NL: Nederlands E: Spaans S: Zweeds DK: Deens N: Noors P: Portugees Kies GB, D, F, I, E of NL om de taal te selecteren voor de spraakherkenning en kies vervolgens OK. GB: D: F: I: E: NL: Engels Duits Frans Italiaans Spaans Nederlands 187 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE OVERIGE FUNCTIES 188 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM HOOFDSTUK AUDIOSYSTEEM 6 D Korte uitleg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 D Gebruik van audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Basishandelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Bediening van de BluetoothR --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191 191 196 200 210 D Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227 D Bedieningstips audiosysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 228 189 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Korte uitleg Het kiezen van bijvoorbeeld een voorkeuzezender en het afstellen van de balans gebeurt via het touchscreen. Druk op de toets AUDIO om het scherm “Audio” weer te geven. 1 Knop TUNE·FILE Draai aan deze knop om een radiostation op een hogere of lagere golflengte of een volgend of vorig bestand te kiezen. Zie bladzijde 196 en 206 voor meer informatie. 2 Toets CLOSE Druk op deze toets om een CD te plaatsen of uit te werpen. Zie bladzijde 200 voor meer informatie. Toets SEEK/TRACK of om een radiozender Druk op te zoeken of om een gewenst programma, muziekstuk of bestand te beluisteren. Zie bladzijde 197, 203, 206 en 220 voor meer informatie. 3 190 4 5 6 Scherm weergave functietoetsen Kies de toetsen op het scherm om de radio, CD--speler of BluetoothR --audio te bedienen. Zie bladzijde 193 voor meer informatie. Toets TA Druk op deze toets om naar een station te zoeken dat regelmatig verkeersinformatie uitzendt. Zie bladzijde 197 voor meer informatie. Toets AUDIO Druk op deze toets om het audioscherm op te roepen. Zie bladzijde 192 voor meer informatie. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Gebruik van audiosysteem — — Basishandelingen 7 8 9 10 Toets FM1·2 of FM3 Druk op deze toets om een FM--zender te kiezen. Zie bladzijde 192 en 196 voor meer informatie. Toets AM·DAB Druk op deze toets om te kiezen tussen een MW-- of een DAB--zender. Zie bladzijde 192 en 196 voor meer informatie. Toets CD·AUX Gebruik deze toets om de CD--speler, Bluetoothr --audio of AUX te activeren. Zie bladzijde 192 en 202 voor meer informatie. Knop PWR·VOL Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen. Draai aan de knop om het volume te regelen. Zie bladzijde 192 voor meer informatie. In dit deel wordt een aantal basishandelingen uitgelegd die betrekking hebben op uw Toyota--audiosysteem. Het kan voorkomen dat niet alle genoemde onderwerpen op uw systeem van toepassing zijn. Uw audio/--videosysteem functioneert als het contact in stand ACC of AAN staat. OPMERKING Wanneer het hybridesysteem uitgeschakeld is <de motor niet draait>, laat dan het audiosysteem niet langer ingeschakeld dan nodig is, om te voorkomen dat de 12V- accu ontladen raakt. 191 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D In-- en uitschakelen systeem D Andere functies selecteren AUDIO: Druk op deze toets om de schermtoetsen van het audiosysteem (stand audioregeling) weer te geven. PWR·VOL: Druk op deze knop om het audiosysteem in of uit te schakelen. Draai deze knop om de geluidssterkte in te stellen. Het audiosysteem zal bij het inschakelen de laatst ingestelde functie activeren. U kunt ervoor zorgen dat het systeem na het scherm “Audio” automatisch naar het vorige scherm terugkeert. Zie voor meer informatie “(a) Automatische overgang” op bladzijde 184. Druk op de toets CD·AUX, AM DAB, FM1·2, of FM3 om de gewenste functie te activeren. De gekozen functie wordt meteen ingeschakeld. Druk op één van deze toetsen als u een andere functie wilt selecteren. Als er geen CD is geplaatst, verschijnt het scherm CD niet. 192 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Wanneer de audioweergave is geselecteerd, worden de toetsen voor de radio, CD--speler en Bluetoothr --audio op het scherm weergegeven. Druk licht op het scherm om de toets te bedienen. De geselecteerde toets licht op. INFORMATIE D Als het systeem niet reageert op de aanraking van uw vinger, neem uw vinger dan van het scherm en probeer het nogmaals. D Niet- verlichte toetsen op het touchscreen kunnen niet worden bediend. D Verwijder vingerafdrukken van het display met een brillendoekje. 193 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Toonregeling en geluidsverdeling Klank De geluidskwaliteit wordt bepaald door de instellingen van de hoge tonen, het middengebied en de lage tonen. Het is zelfs zo dat verschillende muzieksoorten en praatprogramma’s beter klinken door deze instellingen daaraan aan te passen. Geluidsverdeling Het is ook belangrijk het geluid goed over de aanwezige luidsprekers te verdelen. Stel de geluidsverdeling links--rechts en voor-achter goed af. Houd er rekening mee dat, als u luistert naar een stereoweergave, het veranderen van de geluidsverdeling links--rechts ervoor zorgt dat de geluidssterkte aan één kant toeneemt en aan de andere kant afneemt. 1. Druk op de toets AUDIO. 2. Kies SOUND. 194 3. Kies de gewenste toets. TREB + of –: Instellen van de hogetonenweergave. MID + of –: Instellen van de weergave van het middengebied. BASS + of –: Instellen van de lagetonenweergave. FRONT of REAR: Instellen van de geluidsverdeling tussen de luidsprekers voor en achter. L of R: Instellen van de geluidsverdeling tussen de linker en rechter luidsprekers. 4. Kies OK. U kunt de toon van iedere modus (zoals AM, FM1 en CD--speler) instellen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D DSP--regeling U kunt de automatische geluidsregeling en het equalizersysteem wijzigen. 1. Druk op de toets AUDIO. D CD--speler Plaats de CD in de speler met het label naar boven gericht. De CD--speler zal alle nummers afspelen, te beginnen met het eerste nummer. Vervolgens begint de CD-speler weer met het eerste nummer. OPMERKING Probeer nooit onderdelen van de CD- speler te demonteren of te smeren. Plaats geen andere voorwerpen in de CD- opening. 2. Kies DSP. De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor het gebruik van 12 cm CD’s. D AUX--aansluiting U kunt genieten van het geluid van draagbare spelers die op de AUX--aansluiting kunnen worden aangesloten. Druk op de toets CD·AUX om de AUX--modus in te schakelen. Zie de “handleiding” voor meer informatie. Automatische geluidsregeling (ASL): Kies HIGH, MID of LOW als het audiogeluid door het geluid van de weg, de wind of andere geluiden moeilijk te horen is. Het audiosysteem regelt de geluidssterkte en de toonregeling afhankelijk van de hoeveelheid lawaai. Als het systeem is ingeschakeld, wordt het niveau van de geluidsregeling op het scherm weergegeven. Kies de toets OFF om het systeem uit te schakelen. Equalizersysteem (EQ): Het equalizersysteem kent drie verschillende, voorgeprogrammeerde equalizerstanden. Afhankelijk van het type carrosserie van uw auto kunt u kiezen uit COMPACT, SUV of SEDAN. Kies de toets OFF om het systeem uit te schakelen. 195 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM — Bediening van de radio D Luisteren naar de radio De radio zal automatisch overgaan op stereo--ontvangst als een stereo--uitzending wordt ontvangen. Op het scherm wordt ST weergegeven. Als een stereo--uitzending zwak wordt en gaat storen, zal de mate waarin de kanalen gescheiden worden, automatisch worden verminderd tot het laagste ruisniveau bereikt is. Wanneer de ontvangst erg zwak wordt, zal de radio op mono--ontvangst overgaan. Als dit het geval is, verdwijnt de melding ST. D Vastleggen van een radiozender in het geheugen Druk op deze toetsen om te kiezen tussen een AM of FM station. Op het display wordt de aanduiding MW, FM1, FM2 of FM3 weergegeven. Als uw auto is uitgerust met DAB (digital audio broadcast) verschijnt, als u op de toets AM·DAB drukt, de aanduiding MW of DAB op het scherm. Draai de knop naar rechts om een hogere frequentie te selecteren of naar links om een lagere frequentie te selecteren. 196 1. Stem af op de gewenste radiozender. 2. Druk op één van de voorkeuzetoetsen (1 -- 6) en houd deze ingedrukt totdat een pieptoon is te horen. De radiozender is nu onder de toets op het touchscreen vastgelegd. De frequentie verschijnt op de schermtoets. Voor elke frequentieband kunnen maximaal 6 radiozenders worden opgeslagen. Het wijzigen van een voorkeuzezender gebeurt op dezelfde manier. Het geheugen van de voorkeuzezenders wordt gewist wanneer de 12V--accu wordt losgenomen of een zekering doorbrandt. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Afstemmen op een radiozender Op één van de hierna beschreven methodes kan worden afgestemd op een radiozender. Afstemmen op voorkeuzezenders: Kies de voorkeuzetoets (1 -- 6) waaronder het door u gewenste station is opgeslagen. De geselecteerde toets wordt verlicht en de zenderfrequentie verschijnt op het scherm. Afstemmen met de zoekfunctie: Druk op of van SEEK/TRACK. De radio begint nu de ingestelde band af te zoeken tot een zender wordt ontvangen. Iedere keer dat de toets wordt ingedrukt, wordt de volgende zender gezocht. D Automatisch voorkeuzezenders instellen AST (Autostore, automatisch voorkeuzezenders instellen) Met deze toets worden per golflengte maximaal 6 radiostations toegekend aan de voorkeuzetoetsen. (FM3 en MW). Druk op AST totdat een pieptoon is te horen. Kies nogmaals de toets om deze functie uit te schakelen. Als u in de FM--modus (FM1, FM2, FM3) de toets AST kiest, wordt het station automatisch opgeslagen in FM3. Zelfs als u bijvoorbeeld in FM1 de zenders automatisch opslaat, schakelt het systeem automatisch over naar FM3. Als de radio geen stations kan vinden, zal de radio het station laten horen waar naar werd geluisterd voordat de toets AST werd gekozen. D RDS (Radio Data Systeem) AF--functie (alternatieve frequentie): Als een zender is gekozen, wordt automatisch de frequentie gekozen met de beste ontvangst. Iedere keer dat de toets AF wordt gekozen, verandert de instelling als volgt: AF--ON, REG--OFF: Op het scherm wordt AF weergegeven. Om een zender met de beste ontvangst binnen hetzelfde RDS--netwerk te selecteren, om zo de zender te kunnen volgen over een grotere afstand. AF--ON, REG--ON: Op het scherm worden AF en REG weergegeven. Om een zender te selecteren binnen eenzelfde gebied. AF--OFF, REG--OFF: De AF--functie is uitgeschakeld. TA--functie (verkeersmelding): De tuner zoekt automatisch een station dat standaard verkeersinformatie uitzendt of een station waar op dat moment verkeersinformatie wordt uitgezonden. 197 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Bij FM--ontvangst: De radio wordt in de stand TP (verkeersprogramma) gezet door op de toets TA te drukken. Op het scherm wordt TP weergegeven. Wanneer geen zender met verkeersprogramma wordt ontvangen, zal de melding TP gaan knipperen. In de stand TP gaat de radio zoeken naar een zender met verkeersprogramma. Als zo’n zender wordt ontvangen, zal de naam van het programma op het scherm worden weergegeven. Als een TA--zender wordt ontvangen, zal de radio automatisch overschakelen naar het programma met verkeersinformatie. Zodra het programma eindigt, keert het systeem weer terug naar de oorspronkelijke weergave. Als de stand AF ook is ingeschakeld, zal de radio aan de hand van de AF--lijst een zender met verkeersprogramma zoeken. De radio wordt in de stand TA gezet door nogmaals op de toets TA te drukken. De melding TA wordt op het scherm weergegeven en de geluidssterkte van de FM--zender wordt gedempt. In de stand TA gaat de radio zoeken naar een zender met verkeersprogramma. Als die gevonden is, zal er bij een verkeersmelding worden overgeschakeld naar die zender. Wanneer een zender met verkeersprogramma wordt ontvangen, verschijnt de zenderaanduiding op het scherm. Als de stand AF ook is ingeschakeld, zal de radio aan de hand van de AF--lijst een zender met verkeersprogramma zoeken. 198 Terwijl de radio naar een verkeersprogramma zoekt, verschijnt de melding TP SEEK op het scherm. Wanneer de radio geen verkeersprogramma kan vinden, verschijnt gedurende 2 seconden de melding NOTHING op het scherm, waarna opnieuw wordt begonnen met zoeken. Als het signaal van een zender met verkeersprogramma gedurende 20 seconden wegvalt, zal de radio automatisch opnieuw beginnen met het zoeken naar een zender met verkeersprogramma. EON (Enhanced Other Network): Als het RDS--station (met EON--gegevens) waar u naar luistert geen verkeersinformatie uitzendt, terwijl de radio in de stand TA (verkeersmelding) staat, zal de radio automatisch overschakelen op een verkeersinformatieprogramma met behulp van de EON AF--lijst. Nadat de verkeersinformatie beëindigd is, zal de radio automatisch terugkeren naar het programma waarnaar u oorspronkelijk luisterde. Er zal een pieptoon te horen zijn om aan te geven wanneer deze functie in werking treedt en wanneer deze wordt beëindigd. Bij het afluisteren van een disc: Als op de toets TA wordt gedrukt terwijl de CD--speler is ingeschakeld, wordt gezocht naar een station dat verkeersinformatie uitzendt en verschijnt de melding TA op het display. Als een verkeersmelding wordt uitgezonden, wordt de weergave van de CD--speler automatisch onderbroken en de verkeersinformatie weergegeven. Zodra het programma eindigt, keert het systeem weer terug naar de oorspronkelijke weergave. TA VOL--functie (geluidssterkte verkeersinformatie): De geluidssterkte waarmee de verkeersinformatie wordt uitgezonden, wordt in het geheugen opgeslagen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem de op dat moment ingestelde geluidssterkte met de opgeslagen geluidssterkte. Het systeem kiest vervolgens de hoogste geluidssterkte. De geluidssterkte waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven, is echter beperkt. Als deze minder is dan de minimale TA--geluidssterkte--instelling, dan wordt dit minimum gehanteerd. PTY (programmatype) Als een RDS--station wordt ontvangen verschijnen de frequentie en het programmatype van het station op het scherm. Tijdens de ontvangst van andere radiozenders wordt alleen de frequentie op het display aangegeven. Als op de toets PTY wordt gedrukt terwijl het programmatype op het display wordt aangegeven, worden de letters van het programmatype groen. Als u een ander programmatype wenst, kies dan nogmaals (herhaaldelijk) de toets PTY totdat respectievelijk NEWS, SPORTS, TALK, POP en CLASSICS op het display verschijnt. Als de toets PTY SEEK wordt gekozen, gaat de radio zoeken naar een RDS--zender van het desbetreffende programmatype. Wanneer de radio een zender met het desbetreffende programmatype vindt, zal dit programma te horen zijn. Als de radio geen RDS--station kan vinden, verschijnt eerst de melding NOTHING en vervolgens het laatst gekozen programmatype op het scherm. ALARM (calamiteitenuitzending) Deze uitzending waarschuwt in het geval van landelijke of plaatselijke calamiteiten. Het is niet mogelijk om de calamiteitenuitzending uit te schakelen. Calamiteitenuitzendingen worden ook ontvangen als het RDS--systeem is uitgeschakeld. Wanneer een calamiteitenuitzending wordt ontvangen, verschijnt de melding ALARM op het display. Gedurende de calamiteitenuitzending wordt de geluidssterkte van een verkeersmelding gebruikt. Wanneer een calamiteitenuitzending op het ingestelde of een ander RDS--station wordt uitgezonden, is het ook te horen als het volume is gedempt of als u naar een CD luistert. Wanneer de radio voor een calamiteitenuitzending wordt afgestemd op een andere zender in het netwerk, zal de radio weer terugkeren naar de oorspronkelijke zender als de uitzending is beëindigd. Wanneer naar de CD--speler wordt geluisterd, wordt de CD stopgezet tot de uitzending is afgelopen. De volgende keer dat er een verkeersmelding is, vergelijkt het systeem de op dat moment ingestelde geluidssterkte met de opgeslagen geluidssterkte. Het systeem kiest vervolgens de hoogste geluidssterkte. De geluidssterkte waarmee de verkeersinformatie wordt doorgegeven, is echter beperkt. Als deze minder is dan de minimale TA--geluidssterkte--instelling, dan wordt dit minimum gehanteerd. Tijdens een verkeersmelding kan de geluidssterkte hiervan ook handmatig worden ingesteld. De verkeersmelding kan worden uitgeschakeld door RDS uit te schakelen of door op de toets TA te drukken. 199 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM — Bediening van de CD--speler De CD--speler kan audio--CD’s, tekst-CD’s, WMA-- en MP3--bestanden afspelen. D Audio--CD, CD--tekst . . . . . . . . . 202 D MP3/WMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 Zie “Bedieningstips audiosysteem” op bladzijde 228 voor de CD’s die voor deze speler geschikt zijn. (a) Plaatsen of uitwerpen van discs Het contact moet in stand ACC of AAN staan. WAARSCHUWING Verklaring bij de CD--speler: Dit is een klasse I laserproduct. D Het vrijkomen van laserstralen kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. D Verwijder nooit de kap van de speler en probeer de speler nooit zelf te repareren. Laat reparaties over aan bevoegd personeel. 1. Druk kort op de toets CLOSE. Het display gaat open. D Laserkracht: Ongevaarlijk. 2. Plaats een disc. de toets CLOSE om 3. Druk kort op het display te sluiten. 200 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM De disc wordt automatisch geladen nadat deze is geplaatst. Wanneer de opdruk naar beneden wijst, wordt de disc niet afgespeeld. In dat geval wordt de melding “Check CD ” (controleer disc) op het scherm weergegeven. (b) Een disc uitwerpen WAARSCHUWING D Plaats geen voorwerpen op het ge- opende display. Deze kunnen bij een ongeval of bij hard remmen door de auto slingeren en de inzittenden letsel toebrengen. D Houd het display tijdens het rijden gesloten, om letsel te voorkomen bij een ongeval of plotseling remmen. D Zorg ervoor dat tijdens het bewegen van het display uw vingers niet bekneld raken. U kunt hierdoor letsel oplopen. Druk op de toets CLOSE. Het display wordt geopend en de disc wordt uitgeworpen. Vervolgens kan een disc worden geplaatst. OPMERKING Houd het display niet tegen als het beweegt. Hierdoor kan het audiosysteem beschadigd raken. INFORMATIE Onder zeer koude weersomstandigheden kan het display trager reageren en het geluidsniveau toenemen. 201 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM (c) Afspelen van een disc Druk op de toets CD AUX als er al een disc in de speler geladen is. Het scherm CD verschijnt. 202 (d) Audio--CD bedienen D Afspelen van een audio--CD Druk op de toets AUDIO om dit scherm weer te geven. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Muziekstuk kiezen Kies het gewenste muziekstuk. De CD-speler begint met het afspelen van het geselecteerde muziekstuk. Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst muziekstuk. of van Druk op de toets SEEK/TRACK tot het nummer van het gewenste muziekstuk op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de CD--speler dat muziekstuk af te spelen. TRACK LIST: U kunt uit een lijst het gewenste muziekstuk selecteren. Kies TRACK LIST. De lijst met muziekstukken wordt weergegeven. : Met deze toets gaat de lijst 6 muziekstukken omhoog. Als u deze toets kiest terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. : Met deze toets gaat de lijst 6 muziekstukken omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina. van Vooruitspoelen: Druk op de toets SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de disc versneld vooruit te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de disc weer normaal worden afgespeeld. van Terugspoelen: Druk op de toets SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de disc terug te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de disc weer normaal worden afgespeeld. 203 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Zoeken van een muziekstuk D Overige functies Druk kort op SCAN tijdens het afspelen van de disc. Op het scherm wordt de melding SCAN weergegeven. De CD--speler laat de eerste 10 seconden van alle muziekstukken van de CD horen. Kies nogmaals SCAN om een muziekstuk te selecteren. Als het einde van de CD is bereikt, begint de speler opnieuw met scannen vanaf het eerste nummer. Als alle muziekstukken te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt de disc weer normaal afgespeeld. RPT: Gebruik deze toets om het muziekstuk dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RPT. Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het einde van het muziekstuk wordt automatisch teruggegaan naar het begin van dat muziekstuk en wordt dit opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals de toets RPT om deze functie uit te schakelen. RAND: Hiermee kunt u de afspeelvolgorde door de wisselaar laten bepalen. Druk tijdens het afspelen van de CD kort op RAND. Op het scherm wordt de melding RAND weergegeven. Het systeem speelt de muziekstukken van de disc in willekeurige volgorde af. Kies nogmaals de toets RAND om deze functie uit te schakelen. Als een CD--TEXT--disc is geplaatst, worden de titel van de disc en van het muziekstuk weergegeven. Er kunnen maximaal 16 karakters worden weergegeven. 204 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM (e) CD’s met MP3/WMA--bestanden bedienen D Afspelen van een disc met MP3--/WMA--bestanden D Selecteren van een map FOLDERY: Kies deze toets om naar de volgende map te gaan. FOLDERB: Kies deze toets om naar de vorige map te gaan. FOLDER LIST: U kunt uit een lijst de gewenste map selecteren. Kies FOLDER LIST. De mappenlijst wordt weergegeven. Druk op de toets AUDIO om dit scherm weer te geven. Kies het gewenste mapnummer. De wisselaar begint met het afspelen van het eerste bestand van de geselecteerde map. : Met deze toets gaat de lijst 6 mappen omhoog. Als u deze toets kiest terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. : Met deze toets gaat de lijst 6 mappen omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina. FILE: De bestandenlijst verschijnt. DETAIL: Details van het bestand dat op dat moment wordt afgespeeld worden weergegeven. 205 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Bestand selecteren Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst bestand. van Druk op de toets of SEEK/TRACK tot het nummer van het gewenste bestand op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de CD--speler dat bestand af te spelen. Wanneer RAND of FLD.RPT is ingeschakeld, verschijnt het nummer van het bestand binnen de map waar u momenteel naar luistert. van Vooruitspoelen: Druk op de toets SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de disc versneld vooruit te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de disc weer normaal worden afgespeeld. van Terugspoelen: Druk op de toets SEEK/TRACK en houd deze ingedrukt om de disc terug te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de disc weer normaal worden afgespeeld. 206 Knop TUNE·FILE: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst bestand van de CD. Draai de knop TUNE·FILE om omhoog of omlaag door de bestanden te bladeren van de disc waar u momenteel naar luistert. Het nummer van het bestand wordt op het scherm weergegeven. Wanneer RAND of FLD.RPT is ingeschakeld, kunt u door alle bestanden bladeren van de map waar u momenteel naar luistert. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM FILE: U kunt uit een lijst het gewenste bestand selecteren. Kies FILE. De bestandenlijst wordt weergegeven. Kies het nummer van het gewenste bestand. De CD--speler begint met het afspelen van het geselecteerde bestand. : Met deze toets gaat de lijst 6 bestanden omhoog. Als u deze toets kiest terwijl de eerste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de laatste pagina. : Met deze toets gaat de lijst 6 bestanden omlaag. Als u deze toets kiest terwijl de laatste pagina van de lijst wordt weergegeven, verschijnt de eerste pagina. FOLDER: De mappenlijst verschijnt. DETAIL: Details van het bestand dat op dat moment wordt afgespeeld worden weergegeven. 207 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Zoeken naar een bestand D Zoeken naar een map Druk kort op SCAN tijdens het afspelen van de disc. Op het scherm wordt de melding SCAN weergegeven. De CD--speler laat de eerste 10 seconden van alle bestanden in de map horen. Kies nogmaals SCAN om een bestand te selecteren. Als de zoekfunctie is geactiveerd en het einde van de map is bereikt, wordt deze functie voortgezet met het eerste bestand van die map. Als alle bestanden te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt het afspelen hervat. Kies SCAN tijdens het afspelen van de disc en houd deze toets ingedrukt totdat FLD.SCAN op het scherm verschijnt. Het programma aan het begin van elke map wordt gedurende 10 seconden afgespeeld. Kies nogmaals SCAN om verder te luisteren naar het programma van uw keuze. Als alle mappen te horen zijn geweest in de zoekfunctie, wordt het afspelen hervat. 208 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Overige functies RPT: Hiermee kunt u het bestand dat, of de map die, momenteel wordt afgespeeld herhalen. Herhalen van een bestand — Druk tijdens het afspelen van het bestand kort op RPT. Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het einde van het bestand wordt automatisch teruggegaan naar het begin van het bestand, waarna dit opnieuw wordt afgespeeld. Kies nogmaals de toets RPT om deze functie uit te schakelen. Herhalen van een map — Kies RPT tijdens het afspelen van de map en houd de toets ingedrukt totdat FLD.RPT op het scherm verschijnt. Aan het einde van de map wordt automatisch teruggegaan naar het begin van de map en wordt hij opnieuw afgespeeld. Kies nogmaals de toets RPT om deze functie uit te schakelen. RAND: Hiermee kunt u de afspeelvolgorde van de map of de disc waar u momenteel naar luistert door de wisselaar laten bepalen. Willekeurig afspelen van de bestanden in een map — Druk tijdens het afspelen van de CD kort op RAND. Op het scherm wordt de melding RAND weergegeven. Het systeem speelt een bestand af in de map waar u op dat moment naar luistert. Kies nogmaals de toets RAND om deze functie uit te schakelen. Willekeurig afspelen van de bestanden in alle mappen van een disc — Kies RAND tijdens het afspelen van de disc en houd de toets ingedrukt totdat FLD.RAND op het scherm verschijnt. Het systeem speelt de bestanden van alle mappen in willekeurige volgorde af. Kies nogmaals de toets om deze functie uit te schakelen. Als een bestand wordt overgeslagen of als het systeem niet correct werkt, kies dan nogmaals RAND om het systeem opnieuw in te stellen. 209 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM — Bediening van de Bluetoothr --audio (f) Als de speler niet correct werkt Als de speler of een ander apparaat niet correct werkt, worden de volgende berichten op het audiosysteem weergegeven. Als de melding “No CD” (geen CD) op het display verschijnt: Dit geeft aan dat er geen CD in de CD--speler aanwezig is. Als de melding “Check CD” (Controleer CD) op het display verschijnt: Dit geeft aan dat de CD vuil, beschadigd of verkeerd geplaatst is. Reinig de disc of plaats de disc op de juiste wijze. De melding “Check CD” verschijnt ook wanneer een CD die niet afgespeeld kan worden is geplaatst. Zie “Bedieningstips audiosysteem” op bladzijde 228 voor de CD’s die voor deze speler geschikt zijn. Als de melding CD ERROR op het display verschijnt: De volgende oorzaken zijn mogelijk. D Er is een storing in het systeem. Verwijder de disc. D De CD--speler is te warm door een erg hoge omgevingstemperatuur. Verwijder de disc en laat de speler afkoelen. Als de aanduiding NO MUSIC FILE op het display verschijnt: Dit geeft aan dat er geen afspeelbare gegevens op de disc staan. Als de storing niet kan worden verholpen: Breng uw auto naar een Toyota--dealer of erkende reparateur. Als een disc met MP3--/WMA--bestanden CD--DA--bestanden bevat, worden alleen de CD--DA--bestanden afgespeeld. Als een disc met MP3--/WMA--bestanden andere dan CD--DA--bestanden bevat, worden alleen de MP3--/WMA--bestanden afgespeeld. 210 Het BluetoothR --audiosysteem maakt het mogelijk muziek die wordt afgespeeld op een draagbaar apparaat draadloos weer te geven via de luidsprekers van de auto. Dit audiosysteem ondersteunt BluetoothR, een systeem voor de draadloze overdracht van muziek vanaf een draagbare audiospeler. Als uw draagbare speler BluetoothR niet ondersteunt, zal het Bluetoothr --audiosysteem niet werken. INFORMATIE Draagbare spelers moeten voldoen aan de volgende specificaties om gekoppeld te kunnen worden aan het BluetoothR - audiosysteem. Sommige functies echter zijn niet voor elk type draagbare speler beschikbaar. D BluetoothR - specificatie: Versie: 1.1 of hoger (Aanbevolen: Versie 2.0 + EDR of hoger) D De volgende profielen: G A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) Versie 1.0 G AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger (Aanbevolen: versie 1.3 of hoger) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM INFORMATIE Bluetooth is een handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Inc. D Onder de volgende omstandigheden werkt het systeem mogelijk niet. D De draagbare speler is uitgescha- keld. WAARSCHUWING Gebruik uw draagbare speler en het Bluetoothr --audiosysteem alleen wanneer dit veilig en toegestaan is. OPMERKING Laat uw draagbare speler niet achter in de auto. De apparatuur kan met name door de hoge temperaturen in de auto beschadigd raken. D De draagbare speler is niet aange- sloten. D De batterij van de draagbare speler is bijna leeg. D Afhankelijk van het type draagbare speler dat op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde functies mogelijkerwijs niet beschikbaar. D Als er gelijktijdig zowel een mobiele telefoon met Bluetoothr als een audio- apparaat met Bluetoothr wordt gebruikt, kan het volgende gebeuren: D De Bluetoothr - verbinding kan worden verbroken. D Mogelijk gaat het geluid van de draagbare speler storen. D Ook als uw mobiele telefoon zowel handsfree- systemen als Bluetoothr - audio ondersteunt, is het mogelijk dat u niet gelijktijdig verbinding kunt maken. 211 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM 1 Geeft de kwaliteit van de Bluetoothr --verbinding aan. Blauw geeft aan dat de Bluetoothr--verbinding uitstekend is. Geel geeft aan dat de Bluetoothr--verbinding slecht is, waardoor de geluidskwaliteit mogelijk achteruitgaat. : Er is geen verbinding met Bluetoothr. 2 Geeft aan hoe vol de batterij nog is. Leeg Vol Dit wordt niet weergegeven als er geen Bluetoothr --verbinding is. De resterende hoeveelheid komt niet altijd overeen met de hoeveelheid die uw draagbare speler aangeeft. Het systeem beschikt niet over een oplaadfunctie. 212 In het display is een antenne voor de Bluetoothr--verbinding ingebouwd. In de volgende gevallen kan het zijn dat de aanduiding voor de Bluetoothr --verbinding geel wordt en het systeem niet functioneert terwijl u de Bluetoothr --apparatuur gebruikt. D Uw draagbare speler bevindt zich op een plaats vanaf waar er geen contact met het display mogelijk is (achter de stoel, in het dashboardkastje of in het opbergvak in de middenconsole). D Uw draagbare speler maakt contact met of is afgeschermd door metaal. Leg de Bluetoothr --apparatuur op een plaats neer waar de aanduiding voor de kwaliteit van de Bluetooth--verbinding blauw is. De informatie van de draagbare speler wordt geregistreerd als het Bluetoothr --audiosysteem wordt aangesloten. Verwijder uw draagbare apparatuur wanneer u afstand doet van uw auto. (Zie “D Een draagbare speler wissen” op bladzijde 226.) AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM 213 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM 214 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM 215 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM (a) Invoeren van een BluetoothR --audiospeler Om het BluetoothR --audiosysteem te kunnen gebruiken, moet u uw draagbare speler aanmelden bij het systeem. Als de speler geregistreerd is, kunt u muziek afspelen via het audiosysteem van de auto. Er kunnen maximaal twee draagbare spelers worden geregistreerd. Raadpleeg de handleiding van uw draagbare speler voor de bediening hiervan. 1. Druk op de toets INFO/TEL om het scherm “Informatie” op te roepen. 4. Voer als dit scherm verschijnt het weergegeven wachtwoord in in de draagbare speler. Zie de handleiding van de draagbare speler voor de werking ervan. Kies Annuleren om de invoer te annuleren. 2. Kies “Bluetooth∗ --instellingen” om het scherm “Bluetooth instellen” op te roepen. 5. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. Wanneer u de draagbare speler weer gebruikt, hoeft u hem niet opnieuw toe te voegen. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 3. Kies “Registreren” om uw draagbare speler met het systeem te verbinden. 216 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Aansluiten van een draagbare speler De draagbare speler kan zowel automatisch als handmatig op het audiosysteem worden aangesloten. AUTOMATISCH Als dit scherm wordt weergegeven, volg dan de aanwijzingen op het scherm om nogmaals te proberen verbinding te maken. INFORMATIE D Het wachtwoord wordt gebruikt om de draagbare speler in het audiosysteem van de auto te registreren. U kunt zelf een wachtwoord kiezen. (Zie “(c) Wijzigen van de BluetoothR - audio- instellingen” op bladzijde 222.) D Voor draagbare spelers waarbij geen wachtwoord ingevoerd kan worden, zoals die zonder bedieningsschakelaars, moet het wachtwoord van het audiosysteem worden gewijzigd in dat van de draagbare speler. (Zie “(c) Wijzigen van de BluetoothR audio- instellingen” op bladzijde 222.) Wanneer u uw draagbare speler registreert, wordt de automatische verbinding ingeschakeld. Schakel deze optie altijd in en laat de BluetoothR draagbare speler in een stand staan, waarin een verbinding tot stand kan worden gebracht. D Raadpleeg de handleiding van de draagbare speler voor informatie over het wachtwoord van de draagbare speler. Als het contact in stand ACC of AAN wordt gezet, maakt de geselecteerde BluetoothR draagbare speler automatisch verbinding en wordt de controle voor de verbinding weergegeven. Dit scherm verschijnt de eerste keer dat er verbinding wordt gemaakt met de BluetoothR draagbare speler nadat het contact in stand ACC of AAN is gezet. 217 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM HANDMATIG Als de functie “Auto BluetoothR --verbinding” “Uit” is, moet u handmatig verbinding maken met de BluetoothR draagbare speler. Kies “Verbinden” nadat u op de draagbare speler de verbinding met BluetoothR hebt ingeschakeld. Als er verbinding is gemaakt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt nu uw BluetoothR draagbare speler gebruiken. Vanaf draagbare speler Gebruik de bediening van de draagbare speler om verbinding te maken vanaf de draagbare speler. Ga eerst naar het scherm “Bluetooth∗ --audio aansluiten” om verbinding te maken vanaf de draagbare speler. INFORMATIE Mogelijk is de functie “Auto BluetoothR - verbinding” niet voor alle draagbare spelers beschikbaar. Deze moeten dan handmatig worden verbonden. ∗: 218 Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Opnieuw verbinding maken met de BluetoothR --audiospeler Als de verbinding met het BluetoothR -audiosysteem als gevolg van een slechte ontvangst van het BluetoothR --netwerk wegvalt wanneer het contact in stand ACC of AAN staat, probeert het systeem automatisch opnieuw verbinding te maken met de BluetoothR --audiospeler. In dit geval wordt het resultaat niet weergegeven. Als de verbinding met de BluetoothR --speler met opzet wordt verbroken (bijvoorbeeld wanneer u de speler uitzet), wordt deze functie niet uitgevoerd. Maak op een van de volgende manieren verbinding. D Selecteer opnieuw de draagbare speler. D Voer de draagbare speler in. (b) Bedienen van een BluetoothR --audiospeler Druk op de toets CD AUX. Het scherm “Bluetooth∗ --audio” verschijnt. Wanneer een ander scherm verschijnt, druk dan nogmaals op de toets CD AUX totdat het scherm “Bluetooth∗ --audio” verschijnt. Afhankelijk van de draagbare speler die op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde functies (bijv. weergave van de naam van de artiest of de hier getoonde toetsen) mogelijk niet beschikbaar. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 219 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Afspelen via het BluetoothR --audiosysteem D Muziekstuk kiezen Kies " om het afspelen te starten. Kies om het afspelen te onderbreken. Toets SEEK/TRACK: Deze mogelijkheid wordt gebruikt voor directe toegang tot een gewenst muziekstuk. of van SEEK/TRACK. Druk kort op Doe dit totdat het gewenste muziekstuk op het scherm verschijnt. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de speler dat nummer af te spelen. Vooruitspoelen: van SEEK/TRACK ingeHoud de toets drukt om vooruit te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, begint de speler vanaf dat punt af te spelen. Terugspoelen: van SEEK/TRACK ingeHoud de toets drukt om terug te spoelen. Zodra de toets wordt losgelaten, zal de speler weer normaal gaan afspelen. 220 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Album kiezen D Overige functies ALBUMY: Kies deze toets om het volgende album te selecteren. ALBUMB: Kies deze toets om het vorige album te selecteren. RPT: Gebruik deze toets om het muziekstuk dat momenteel wordt afgespeeld, te herhalen. Herhalen van een muziekstuk — Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RPT. Op het scherm wordt de melding RPT weergegeven. Aan het eind van het muziekstuk zal de speler het muziekstuk automatisch herhalen. Kies nogmaals RPT om deze functie uit te schakelen. RAND: Kies deze toets om de afspeelvolgorde van het album waar u momenteel naar luistert door de speler te laten bepalen. Druk tijdens het afspelen van het muziekstuk kort op RAND. Op het scherm wordt de melding RAND weergegeven. Het systeem speelt een muziekstuk af van het album waar u op dat moment naar luistert. Kies nogmaals RAND om deze functie uit te schakelen. INFORMATIE Afhankelijk van het type draagbare speler dat op het systeem is aangesloten, zijn bepaalde functies mogelijkerwijs niet beschikbaar. 221 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM (c) Wijzigen van de BluetoothR --audio-instellingen D Een draagbare speler selecteren Als u een tweede draagbare speler registreert, kan elk van beide worden geselecteerd om verbinding mee te maken. D Weergave informatie draagbare speler U kunt de informatie van de draagbare speler op het audiosysteem bekijken. Toestelnaam . . . . . . De naam van de BluetoothR draagbare speler die op het scherm wordt weergegeven. U kunt de naam wijzigen. Adres van Bluetooth∗ --toestel . . . . . . Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen. Verbindingsmethode . . . . . . De verbindingsmethode kan worden worden gewijzigd tussen “Van voertuig” en “Van draagbare speler”. 1. Kies “Draagb. speler selecteren” om het scherm “Draagbare speler selecteren” weer te geven. U kunt uit maximaal twee BluetoothR --draagbare spelers kiezen. “Leeg” wordt weergegeven wanneer u geen BluetoothR draagbare speler hebt geregistreerd. Wanneer u de draagbare speler kiest, wordt het Bluetoothr --merkteken weergegeven. 1. Selecteer de gewenste draagbare speler en kies vervolgens “Informatie draagbare speler”. 2. Selecteer de draagbare speler en kies OK. Hoewel er maximaal twee draagbare spelers in het systeem kunnen worden ingevoerd, kan er slechts één draagbare speler tegelijk worden gebruikt. 2. Kies nadat u de gegevens hebt ge. controleerd ∗: 222 Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Wijzigen van een toestelnaam U kunt de naam van een apparaat wijzigen. Als u de naam van een toestel wijzigt, wordt de naam in uw draagbare speler niet gewijzigd. D De verbindingsmethode wijzigen De verbindingsmethode kan worden geselecteerd. Van voertuig: Sluit het audiosysteem aan op de draagbare speler. Van draagbare speler: Sluit de draagbare speler aan op het audiosysteem. 1. Kies “Bewerken”. Kies de gewenste verbindingsmethode “Van voertuig” of “Van draagbare speler” en kies OK. INFORMATIE Als de verbindingsmethode wordt ingesteld als “Van draagbare speler”, kan “Auto Bluetooth∗ - verbinding” (zie blz. 217) niet worden geselecteerd. 2. Gebruik het toetsenbord om de naam in te voeren en kies OK. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 223 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Weergeven van de BluetoothR -- audio--instellingen U kunt de instellingen van de BluetoothRaudio--informatie in het systeem bekijken. Toestelnaam . . . . . . De naam in het BluetoothR --netwerk. Deze kunt u wijzigen. Wachtwoord . . . . . . Het wachtwoord wanneer u uw draagbare speler in het systeem invoert. U kunt dit wijzigen in een code van 4 -- 8 cijfers. Toesteladres . . . . . . Het adres dat het systeem aan het toestel toekent. Dit kunt u niet wijzigen. Als u twee BluetoothR draagbare spelers met dezelfde toestelnaam of met hetzelfde wachtwoord hebt geregistreerd en u ze niet van elkaar kunt onderscheiden, kijk dan naar het adres. D De toestelnaam of het wachtwoord wijzigen 1. Kies “Bluetooth∗ --instellingen”. 2. Kies “Bewerken” achter “Toestelnaam” of “Wachtwoord”. 3. Gebruik het toetsenbord om de toestelnaam in te voeren. U kunt maximaal 20 karakters invoeren. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. 224 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Initialiseren van de BluetoothR -- audio--instellingen U kunt de instellingen terugzetten. 4. Voer een wachtwoord van 4 -- 8 cijfers in. Als u A kiest, wordt het ingevoerde nummer gewist. 1. Kies “Standaard”. 2. Kies “Ja”. 225 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM D Draagbare speler wissen 1. Kies “Bluetooth∗ --instellingen”. 2. Kies “Verwijderen” achter “Bluetooth∗ --instellingen”. 3. Selecteer de draagbare speler die u wilt wissen en kies OK. 226 4. Kies “Ja”. ∗: Bluetooth is een geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG. Inc. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Afstandsbediening audio: — Stuurwieltoetsen 1 Sommige functies van het audiosysteem kunnen worden geregeld met behulp van toetsen op het stuurwiel. Details over de specifieke schakelaars en opties volgen hierna. 1 Bedieningstoetsen volume 2 --toetsen 3 Schakelaar MODE Bedieningstoetsen volume Druk op de zijde + voor een hogere geluidssterkte. Zolang u de toets ingedrukt houdt, neemt de geluidssterkte toe. Druk op de zijde -- voor een lagere geluidssterkte. Zolang u de toets ingedrukt houdt, neemt de geluidssterkte af. 2 --toetsen Radio Een ingestelde radiozender selecteren: of . Doe dit nogDruk snel op de toets maals om de volgende zender te selecteren. Een radiozender zoeken: of ingedrukt tot u een pieptoon Houdt hoort. Doe dit nogmaals om de volgende zender te zoeken. Als u tijdens het zoeken of drukt, stopt het sysop de toets teem met zoeken. CD--speler en BluetoothR --audio Gebruik deze toetsen om in beide richtingen een muziekstuk of bestand over te slaan. Een track of bestand selecteren: of tot het geDruk kort op de toets wenste muziekstuk of bestand is geselecteerd. Als u terug wilt naar het begin van het huidige muziekstuk of bestand, drukt u eenmaal kort op de toets . MP3/WMA Selecteren van een map: of ingedrukt tot u een pieptoon Houd hoort. Blijf dit doen totdat de gewenste map is geselecteerd. 3 Schakelaar MODE Telkens wanneer u de toets MODE indrukt, wijzigt de audiomodus. Druk op de toets MODE om het audiosysteem in te schakelen. Houd de toets MODE ingedrukt tot u een pieptoon hoort, om het audiosysteem uit te schakelen. 227 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Bedieningstips audiosysteem OPMERKING Om een goede werking van het audiosysteem te waarborgen: D Let erop dat er geen vloeistoffen over het audiosysteem worden gemorst. D Plaats alleen de voor deze speler geschikte discs in de opening van de CD- speler. D Het gebruik van een mobiele telefoon in of nabij de auto kan een geluid veroorzaken via de luidsprekers van de auto. Dit duidt echter niet op een storing. Radio--ontvangst Doorgaans duiden problemen met de radio-ontvangst niet op storingen in de radio, maar zijn zij het gevolg van omstandigheden buiten de auto. Nabijgelegen gebouwen of terreinen kunnen de FM--ontvangst bijvoorbeeld storen. Hoogspanningsleidingen of telefoonkabels kunnen de AM--signalen storen. Radiosignalen hebben uiteraard maar een beperkt bereik: hoe verder u bij het station vandaan bent, hoe zwakker het signaal is. Bovendien veranderen tijdens het rijden voortdurend de omstandigheden voor ontvangst. De volgende veelvoorkomende problemen met de ontvangst duiden mogelijk niet op storingen in de radio: 228 FM Zenders die faden of fluctueren: Over het algemeen is het effectieve bereik van FM ongeveer 40 km. Wanneer u eenmaal buiten dit bereik komt, hoort u mogelijk fluctuaties, die toenemen naarmate de afstand tot de radiozender toeneemt. Dit gaat vaak gepaard met vervorming. Reflectievervorming: FM--signalen zijn reflecterend, waardoor twee signalen tegelijkertijd de antenne kunnen bereiken. Wanneer dit gebeurt, schakelen de signalen elkaar uit, waardoor een kortstondige flutter of achteruitgang van de ontvangst ontstaat. Atmosferische storingen en flutters: Dit komt voor wanneer signalen door gebouwen, bomen of andere hoge voorwerpen worden belemmerd. De atmosferische storingen en flutters worden mogelijk minder wanneer u het basniveau verhoogt. Wisselen van zender: Als het FM--signaal waar u naar luistert onderbroken of zwak is en er een andere sterke zender dichtbij is op de frequentieband, stemt de radio mogelijk af op die zender totdat het oorspronkelijke signaal weer kan worden opgepikt. AM Faden: Uitzendingen in AM worden, vooral ’s nachts, door de bovenste atmosfeer gereflecteerd. Deze gereflecteerde signalen kunnen botsen met de signalen die direct vanaf de radiozender worden ontvangen, waardoor de zender beurtelings sterk en zwak klinkt. Interferentie van zenders: Wanneer een gereflecteerd signaal en een signaal dat rechtstreeks van een radiozender wordt ontvangen bijna dezelfde frequentie hebben, kunnen ze elkaar hinderen, waardoor de uitzending moeilijk te verstaan is. Atmosferische storingen: AM wordt gemakkelijk beïnvloed door externe elektromagnetische velden, zoals hoogspanningsleidingen, bliksem of elektromotoren. Hierdoor ontstaan atmosferische storingen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM MP3/WMA--bestanden D MP3 (MPEG Audio Layer 3) en WMA (Windows Media Audio) zijn standaarden voor audiocompressie. D De MP3--/WMA--speler speelt MP3-- en WMA--bestanden af op CD--ROM, CD--R en CD--RW. Het apparaat speelt opnames af die compatibel zijn met ISO 9660 niveau 1 en niveau 2 en met het bestandssysteem Romeo en Joliet. D Voeg de desbetreffende bestandsextensie (.mp3 of .wma) toe wanneer u een MP3-- of WMA--bestand een naam geeft. D De MP3--/WMA--speler geeft bestanden met de bestandsextensies .mp3 of .wma weer als MP3-- of WMA--bestanden. Gebruik de desbetreffende bestandsextensie om storingen bij de weergave te voorkomen. D De speler speelt alleen de eerste sessie af bij multisessie--CD’s. D MP3--bestanden zijn compatibel met de formaten ID3 Tag versie 1,0, versie 1.1, versie 2.2 en versie 2.3--formaten. Het apparaat geeft in andere formaten geen titel van de disc of van het muziekstuk of de naam van de artiest weer. D WMA--bestanden kunnen een WMA--tag bevatten die op dezelfde manier wordt gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een muziekstuk of de naam van de artiest. D De optie voor verliesvrije weergave is alleen beschikbaar wanneer u MP3--/WMA--bestanden afspeelt die zijn opgenomen op 32, 44,1 of 48 kHz. (Het systeem speelt MP3--bestanden af op frequenties van 16, 22,05 en 24 kHz. De optie voor verliesvrije weergave is echter niet beschikbaar voor bestanden die op deze frequenties zijn opgenomen.) D De geluidskwaliteit van MP3--/WMA--bestanden neemt over het algemeen toe bij hogere bitrates. Voor een redelijke geluidskwaliteit adviseren wij u discs te gebruiken die zijn opgenomen met een bitrate van ten minste 128 kbps. Afspeelbare bitrates MP3--bestanden: MPEG1 LAYER 3: 64 -- 320 kbps MPEG2 LSF LAYER3: 64 -- 160 kbps WMA--bestanden: Versie 7, 8 CBR—48 -- 192 kbps Versie 9 CBR: 48 -- 320 kbps D De MP3--/WMA--speler speelt geen D D D D D D D MP3--/WMA--bestanden af van discs die zijn opgenomen met gegevensoverdracht via packet writing (UDF--formaat). Gebruik liever discs die zijn opgenomen met “pre--mastering”--software dan packet--writing software. De afspeellijsten van m3u zijn niet compatibel met de audiospeler. De formaten MP3i (MP3 interactive) en MP3PRO zijn niet compatibel met de audiospeler. De MP3--speler is compatibel met VBR (Variabele Bitrate). Wanneer u bestanden die zijn opgenomen als VBR--bestanden afspeelt, wordt tijdens het vooruit-- of terugspoelen de afspeeltijd niet juist weergegeven. U kunt alleen mappen controleren die MP3--/WMA--bestanden bevatten. U kunt MP3--/WMA--bestanden afspelen in mappen tot maximaal 8 lagen. Wanneer u echter discs gebruikt die vele lagen mappen bevatten, begint de weergave mogelijk met enige vertraging. Daarom raden wij u aan om niet meer dan twee lagen mappen op een disc te zetten. U kunt maximaal 192 mappen of 255 bestanden op een CD afspelen. 229 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM 001.mp3 002.wma Map 1 003.mp3 Map 2 004.mp3 005.wma Map 3 006.mp3 D De afspeelvolgorde van de CD met de getoonde structuur is als volgt: 230 CD--R en CD--RW D U kunt geen CD--R/CD--RW’s afspelen die niet zijn “gefinaliseerd” (een proces waardoor discs op een conventionele CD--speler kunnen worden afgespeeld). D Mogelijk kunnen CD--R/CD--RW’s die op een CD--recorder of PC zijn opgenomen door disc--eigenschappen, krassen of vuil op de disc, of vuil en condens op de lens of het apparaat niet worden afgespeeld. D Afhankelijk van de instellingen van de applicaties en de omgeving, kunnen discs die op een PC zijn opgenomen mogelijk niet worden afgespeeld. Neem discs op met het juiste formaat. (Neem contact op met de producent van de desbetreffende applicatie voor meer informatie.) D CD--R/CD--RW’s raken mogelijk beschadigd door directe blootstelling aan zonlicht, hoge temperaturen of andere omstandigheden voor opbergen. Beschadigde discs worden mogelijk niet afgespeeld. D Als u een CD--RW in een MP3--/WMA-speler plaatst, duurt het wat langer dan bij conventionele CD’s of CD--R’s voor de disc wordt afgespeeld. D U kunt geen opnames op CD--R/CD-RW’s afspelen met het DDCD--systeem (Double Density CD). AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Gebruik en onderhoud van CD--speler en CD’s D De CD--speler is uitsluitend ontworpen voor het gebruik van 12 cm CD’s. D De CD--speler werkt mogelijk niet wanneer deze is blootgesteld aan extreem hoge temperaturen. Gebruik op warme dagen de airconditioning om het interieur te koelen alvorens een disc af te spelen. D Door schokken en trillingen kan een CD--speler weleens een stukje overslaan. D Bij vocht in de CD--speler kan het gebeuren dat er geen geluid hoorbaar is, ook al lijkt de speler te werken. Verwijder dan de disc uit de speler en laat hem drogen. CD--speler Audio-CD’s D Gebruik alleen discs waarop een van bovenstaande pictogrammen staat afgebeeld. De volgende producten worden mogelijk niet afgespeeld op de CD--speler. SACD’s dts--CD’s CD’s met kopieerbeveiliging WAARSCHUWING CD--spelers maken gebruik van onzichtbare laserstralen, die schadelijk kunnen zijn bij gebruik buiten de CD--speler. Gebruik de CD--speler daarom alleen zoals in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven. 231 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM " CD’s met speciale vorm " CD’s met een label OPMERKING D Gebruik geen speciaal gevormde, transparante, inferieure of gelabelde discs zoals in de afbeeldingen aangegeven. Door gebruik van dergelijke discs kan de speler of wisselaar beschadigd raken of kan het niet mogelijk zijn om de disc uit te werpen. D Dit systeem is niet ontworpen voor het gebruik van DualDiscs. Het gebruik hiervan kan de speler beschadigen. " Transparante CD’s " Kwalitatief inferieure CD’s 232 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM Goed Fout D Ga voorzichtig met een disc om, vooral als deze wordt geplaatst in een houder van het magazijn. Houd een disc aan de randen vast en buig de disc niet. Voorkom vingerafdrukken op een disc, vooral op de glimmende zijde. D Vuil, krasjes, slingering, gaatjes en andere beschadigingen kunnen de oorzaak zijn van het overslaan of herhalen van een muziekstuk. (Gaatjes zijn te constateren door de disc tegen het licht te houden.) D Verwijder de disc uit de speler wanneer u hem niet gebruikt. Berg ze op in hun opbergdoosjes, vrij van vocht, warmte en direct zonlicht. Schoonmaken van een disc: Veeg deze met een zachte, pluisvrije, licht vochtige doek schoon. Veeg vanuit het midden naar de zijkanten, niet in een rondgaande beweging. Gebruik geen reinigingsdoekjes voor langspeelplaten, omdat deze een antistatische stof bevatten. 233 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE AUDIOSYSTEEM BEGRIPPEN Packet writing — Dit is een algemene benaming voor het on-demand opslaan van gegevens op een CD--R, etc., op dezelfde manier waarop gegevens op een diskette of harde schijf worden opgeslagen. ID3--Tag — Dit is een methode om informatie die gerelateerd is aan een muziekstuk in een MP3--bestand vast te leggen. Deze informatie kan de titel van het muziekstuk, de naam van de artiest, de titel van het album, het muziekgenre, het productiejaar, commentaar of andere gegevens bevatten. Met behulp van software met opties voor het bewerken van ID3--tags kunt u de inhoud van de tags onbeperkt wijzigen. De tags bestaan uit een beperkt aantal karakters. U kunt de informatie zien wanneer het muziekstuk wordt weergegeven. WMA--Tag — WMA--bestanden kunnen een WMA--tag bevatten die op dezelfde manier wordt gebruikt als een ID3--tag. WMA--tags bevatten informatie zoals de titel van een muziekstuk of de naam van de artiest. ISO 9660--formaat — Dit is de internationale standaard voor het opmaken van CD--ROM--mappen en --bestanden. Voor ISO 9660 zijn twee verschillende niveaus. Niveau 1: De bestandsnaam is in formaat 8.3 (bestandsnaam van 8 karakters, bestandsextensie van 3 karakters. Bestandsnamen dienen te worden samengesteld uit hoofdletters en nummers van 1--byte. Het symbool “_” mag ook worden gebruikt.) Niveau 2: De bestandsnaam kan uit maximaal 31 karakters bestaan (inclusief het scheidingsteken “.” en de bestandsextensie). Elke map mag niet meer dan 8 hiërarchieën bevatten. 234 m3u — Afspeellijsten die met WINAMP--software zijn gemaakt, hebben een bestandsextensie voor afspeellijsten (.m3u). MP3 — MP3 is een standaard voor audiocompressie die door een werkgroep (MPEG) van de ISO (International Standard Organization) is bepaald. MP3 comprimeert audiogegevens tot ongeveer 1/10 van het formaat van conventionele discs. WMA — WMA (Windows Media Audio) is een formaat voor audiocompressie ontwikkeld door Microsoft. Dit formaat comprimeert bestanden tot een formaat dat kleiner is dan MP3--bestanden. De formaten voor het decoderen van WMA--bestanden zijn versie 7, 8 en 9. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM HOOFDSTUK REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM 7 D Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236 235 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM Rear View Monitor--systeem Het Rear View Monitor--systeem helpt de bestuurder bij het achteruitrijden door het gebied achter de auto op een scherm weer te geven. Het links en rechts dat op het scherm wordt weergegeven is hetzelfde als het links en rechts in de binnenspiegel. Wanneer de selectiehendel in stand R staat en het contact AAN (IG ON) staat, wordt het beeld van het gebied achter de auto op het scherm weergegeven. Als de selectiehendel in een andere stand dan R wordt gezet, wordt op het display het vorige scherm weergegeven. Het kiezen van een andere functie van het navigatiesysteem resulteert in de weergave van weer een ander scherm. Het Rear View Monitor--systeem is een aanvullend systeem om u te assisteren bij het achteruitrijden. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving achter en rond de auto visueel. WAARSCHUWING D Vertrouw bij het achteruitrijden niet uitsluitend op het Rear View Monitor-systeem. Controleer altijd zelf of de weg achter de auto vrij is. Wees voorzichtig, net als bij het achteruitrijden in een andere auto. D Kijk niet alleen naar het scherm bij het achteruitrijden. Het beeld op het scherm kan afwijken van de werkelijke situatie. De weergegeven afstanden tussen objecten en vlakke oppervlakken kunnen afwijken van de werkelijke situatie. Als u alleen naar het scherm kijkt bij het achteruitrijden, kan een aanrijding het gevolg zijn. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spiegels. D Gebruik het systeem niet als de achterklep niet volledig gesloten is. D Controleer met eigen ogen de omgeving van de auto, aangezien het weergegeven beeld vaag of donker kan worden, en bewegende beelden vertekend weergegeven worden of niet geheel zichtbaar zijn wanneer de buitentemperatuur laag is. Controleer voordat u achteruit gaat rijden eerst de omgeving van de auto en kijk ook in de spiegels. D Gebruik het systeem niet wanneer u sneeuwkettingen of een reservewiel gebruikt. 236 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM OPMERKING D Als de achterzijde van de auto wordt geraakt, kan de stand van de camera veranderen. Laat de positie en de bevestigingshoek van de camera in dat geval controleren door een Toyotadealer of erkende reparateur. D Gebied dat op het scherm wordt weergegeven Het beeld dat wordt weergegeven, is slechts een globaal beeld. D De camera is waterdicht afgesloten. Verwijder, demonteer of wijzig hem daarom niet. Anders kan hij onjuist gaan werken. D Bij een snelle temperatuurverandering, bijvoorbeeld wanneer bij koud weer heet water op de auto terechtkomt, werkt het systeem mogelijk niet goed. D Stel de camera niet bloot aan hevige schokken. D Als de camera vuil is, kan deze geen duidelijk beeld overbrengen. Als zich water, sneeuw of modder op de lens bevindt, spoel dit dan af met water en droog de lens af met een zachte doek. Reinig de lens als deze erg vuil is met een mild schoonmaakmiddel en spoel hem af. D Als u de cameralens reinigt met een harde borstel of schuurmiddel, kunt u de lens beschadigen, waardoor de beeldkwaliteit in negatieve zin wordt beïnvloed. D Zorg ervoor dat er geen organische oplosmiddelen, autowas, ruitenreiniger of ruitencoating op de lens terechtkomt. Verwijder dergelijke stoffen zo snel mogelijk van de lens. D Stel de camera of de omgeving van de camera tijdens het wassen van de auto niet bloot aan sterke waterstralen. Hoeken bumper Het gebied dat door de camera bestreken kan worden, is beperkt. De camera is niet in staat objecten te signaleren die zich dicht bij de hoeken van de bumper of onder de bumper bevinden. D Neem contact op met uw Toyota- dealer of erkende reparateur als de banden van uw auto vervangen worden. Als de banden worden vervangen kan het op het scherm weergegeven gebied wijzigen. 237 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM D De camera van het Rear View Monitor--systeem Het gebied dat op het scherm wordt weergegeven, kan variëren als gevolg van de positie van de auto of de wegcondities. 238 De camera van het Rear View Monitor--systeem bevindt zich op de achterklep, zoals aangegeven in de afbeelding. De camera is voorzien van een speciale lens. De afstand op het beeld op het scherm wijkt af van de werkelijke afstand. Onder de volgende omstandigheden kan het beeld op het scherm moeilijk te zien zijn, ook als het systeem naar behoren functioneert. D In het donker (bijvoorbeeld ’s nachts) D Als de temperatuur rond de lens hoog of laag is D Als er waterdruppels op de lens aanwezig zijn of als de luchtvochtigheid hoog is (bijvoorbeeld bij regen) D Wanneer de camera verontreinigd is (bijvoorbeeld door sneeuw of modder) D Als er krassen of vuil op de lens aanwezig zijn D Als de zon of koplampen van andere auto’s rechtstreeks op de lens van de camera schijnt/schijnen AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM Als er een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht dat gereflecteerd wordt door de carrosserie) opgevangen wordt door de camera, kan het smear--effect*, een bijzondere eigenschap van de camera, optreden. *: Smear--effect — Een verschijnsel dat zich voordoet als een heldere lichtbundel (bijv. zonlicht dat door de carrosserie gereflecteerd wordt) wordt opgevangen door de camera; als het opgevangen beeld door de camera wordt doorgestuurd, verschijnt de lichtbron op het scherm met een verticale streep boven en onder de lichtbron. Als de camera wordt gebruikt bij fluorescerend licht, natriumlampen, kwiklampen enz., kan het lijken alsof de verlichting en de verlichte gebieden knipperen. 239 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE REAR VIEW MONITOR--SYSTEEM 240 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX HOOFDSTUK APPENDIX 8 D Beperkingen van het navigatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242 D Database--informatie kaart en updates . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 244 241 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX Beperkingen van het navigatiesysteem Dit navigatiesysteem bepaalt de actuele locatie van de auto aan de hand van signalen van een satelliet, diverse voertuigsignalen, kaartgegevens, enz. Toch kan het voorkomen dat de actuele locatie niet wordt weergegeven, afhankelijk van de toestand van de satelliet, het wegennet, de toestand van de auto en andere omstandigheden. Het GPS (Global Positioning System), ontwikkeld en bestuurd door het ministerie van Defensie van de Verenigde Staten van Amerika, bepaalt de voertuigpositie door gebruik te maken van 3 tot 4 satellieten. Het systeem heeft een bepaalde mate van onnauwkeurigheid. In de meeste gevallen compenseert het systeem deze onnauwkeurigheid automatisch, maar sporadisch kan het voorkomen dat het tot op een afstand van maximaal 100 meter onnauwkeurig is. In het algemeen zullen fouten binnen enkele seconden worden gecorrigeerd. Als uw auto signalen ontvangt van de satellieten, verschijnt het GPS--merkteken links boven in het beeldscherm. Het GPS--signaal kan fysiek belemmerd worden, waardoor de positie van de auto op de kaart onjuist wordt weergegeven. Het doorgeven van signalen kan gehinderd worden door tunnels, grote gebouwen, vrachtwagens of zelfs door voorwerpen die op het dashboard liggen. Ook kan het voorkomen dat de satellieten geen signalen uitzenden wegens onderhoud of reparaties. Ook als het navigatiesysteem de juiste GPS--signalen ontvangt, kan het in sommige omstandigheden voorkomen dat de actuele locatie niet wordt weergegeven of dat er onvolledige informatie wordt verstrekt. OPMERKING Het aanbrengen van folie op de ruiten kan het doorgeven van GPS- signalen belemmeren. De meeste folies bevatten metaaldeeltjes die de ontvangst van GPS- signalen kunnen storen. Wij adviseren daarom om geen folie aan te brengen in auto’s die zijn uitgerust met een navigatiesysteem. 242 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX (a) De actuele locatie van de auto kan eventueel in de volgende situaties niet juist worden weergegeven: D Bij het rijden over een Y--vormige weg waarvan de wegen dicht bij elkaar liggen. D Bij het rijden over een kronkelige weg. D Bij het rijden over een glad wegdek zoals op zand, grind, sneeuw, enz. D Bij het rijden over een lange rechte weg. D Als de snelweg parallel loopt met een ventweg. D Nadat de auto per boot verplaatst is of is gesleept. D Als de positie op een lange route gezocht moet worden tijdens het rijden met hoge snelheid. D Als gereden wordt zonder dat de ijking van de actuele locatie correct is uitgevoerd. D Nadat de auto vaak heen en weer gereden is of omgekeerd is op een plateau, bijvoorbeeld in een parkeergarage. D Bij het verlaten van een overdekte parkeerplaats of een parkeergarage. D Als een dakdrager is geplaatst. D Tijdens het rijden met sneeuwkettingen. D Als de banden versleten zijn. D Na het vervangen van een of meerdere banden. D Bij het gebruik van grotere of kleinere banden dan volgens de specificaties is voorgeschreven. D Als de bandenspanning niet in orde is. INFORMATIE Als het systeem geen signalen van het GPS ontvangt, kan de actuele locatie ook handmatig gecorrigeerd worden. Zie bladzijde 110 voor meer informatie over de handmatige correctie van de actuele locatie. (b) Onvolledige routebegeleiding kan voorkomen in de volgende situaties: D Tijdens afslaan op een andere kruising dan volgens de routebegeleiding wordt geadviseerd. D Als u meer dan één bestemming hebt ingevoerd maar een van de bestemmingen overslaat, zal het systeem automatisch een route berekenen om terug te keren naar de bestemming van de vorige route. D Er is geen routebegeleiding tijdens het afslaan op een kruispunt. D Er is geen routebegeleiding tijdens het passeren van een kruispunt. D Tijdens het automatisch herbepalen van de route kan de routebegeleiding de volgende afslag links of rechts niet aangegeven. D Het kan veel tijd kosten om de route opnieuw te bepalen als met hoge snelheid wordt gereden. Tijdens het automatisch herbepalen van de route kan een omweg weergegeven worden. D Na het automatisch herbepalen van de route kan dezelfde route weergegeven worden. D Er kan ten onrechte worden weergegeven of aangekondigd dat er gekeerd moet worden. D Een locatie kan meerdere namen hebben en het systeem noemt een of meerdere van deze namen. D Sommige routes kunnen niet bepaald worden. D Als de route naar uw bestemming over onverharde wegen voert, kan het voorkomen dat het systeem geen route kan berekenen. D Het kan voorkomen dat uw bestemming zich aan de tegenovergestelde zijde van de straat bevindt. D Als een verkeerssituatie (tijdelijk) gewijzigd is, zoals een afgesloten weggedeelte waar u niet mag inrijden. 243 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX Database--informatie kaart en updates — D De weginformatie en de kaarten die zijn opgeslagen in het geheugen van uw navigatiesysteem kunnen verouderd of niet compleet zijn. Voer na het vervangen van de banden de procedure “IJking na vervanging van banden” uit. (Zie bladzijde 112.) Bij de berekeningen van dit navigatiesysteem speelt de maat van de banden een belangrijke rol en daarom moeten de banden voldoen aan de fabrieksspecificaties voor uw auto. Het monteren van banden met andere dan de voorgeschreven afmetingen kan leiden tot een onjuiste weergave van de positie van de auto. De bandenspanning heeft eveneens invloed op de diameter van de banden; zorg er daarom voor dat de bandenspanning van alle banden van uw auto in orde is. Om de informatie voor u zo actueel mogelijk te houden verzamelen wij continu informatie over wegwerkzaamheden en voeren we onderzoek ter plekke uit. Namen van wegen en straten, faciliteiten en hun locaties zijn echter aan verandering onderhevig. Op bepaalde wegen kunnen werkzaamheden plaatsvinden. Daarom kan de informatie in het systeem over sommige gebieden afwijken van de praktijk. De kaartgegevens worden normaal gesproken eens per jaar bijgewerkt. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur, voor informatie over de beschikbaarheid en prijs van een update. De database van Europese kaarten is onderverdeeld in 4 DVD’s. Zie de afzonderlijk meegeleverde handleiding van de discs of “Oproepen van informatie over de DVD-versie of het gebied dat de DVD bestrijkt” op bladzijde 245 voor informatie over het gebied dat de disc bestrijkt. Indien uw auto of uw bestemming zich buiten het dekkingsgebied van de DVD--rom bevindt, kan er geen bestemming worden gezocht, is er geen routebegeleiding mogelijk en kan er geen gedetailleerde kaart worden weergegeven. Plaats de gewenste DVD--rom in het navigatiesysteem. (Zie “De kaart--DVD verwisselen” op bladzijde 245.) INFORMATIE Er is enige overlap in het dekkingsgebied van de DVD’s. Indien er voor de route naar uw bestemming twee DVD’s nodig zijn, plaats dan eerst de DVD waar de actuele locatie van de auto op staat. Stel een tijdelijke bestemming in in het gebied waar de twee DVD’s elkaar overlappen. Wanneer u uw tijdelijke bestemming bereikt, vervangt u de eerste DVD door de DVD waar uw bestemming op staat en stelt u uw uiteindelijke bestemming in. 244 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX — Oproepen van informatie over de DVD--versie en het gebied dat de DVD bestrijkt — De kaart--DVD verwisselen 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Kaart--DVD”. 1. Druk op de toets MENU. 2. Kies “Kaart--DVD”. 3. Kies worpen. DVD. De DVD wordt uitge- Bevestig op dit scherm de naam en versie van de DVD. Kies de toets Dekkingsgebied om informatie op te roepen over het gebied dat de DVD bestrijkt. Op het scherm verschijnt de gewenste informatie. Neem contact op met een officiële Toyota-dealer of erkende reparateur voor informatie over de beschikbaarheid van een meer recente update. 245 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE APPENDIX D Plaats geen voorwerpen op het ge- opende display. Deze kunnen bij een ongeval of bij hard remmen door de auto slingeren en de inzittenden letsel toebrengen. D Houd het display tijdens het rijden gesloten, om letsel te voorkomen bij een ongeval of plotseling remmen. D Zorg ervoor dat tijdens het bewegen van het display uw vingers niet bekneld raken. U kunt hierdoor letsel oplopen. 4. Plaats de nieuwe kaart--DVD met het etiket naar boven. CLOSE om het 5. Druk op de toets display te sluiten. De kaartgegevens worden normaal gesproken eens per jaar bijgewerkt. Neem contact op met een Toyota--dealer of erkende reparateur voor informatie over de beschikbaarheid en prijs van een update. WAARSCHUWING Verklaring bij de speler: Dit is een klasse I laserproduct. D Het vrijkomen van laserstralen kan blootstelling aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben. D Verwijder nooit de kap van de speler en probeer de speler nooit zelf te repareren. Laat reparaties over aan bevoegd personeel. D Laserkracht: Ongevaarlijk. 246 OPMERKING Houd het display niet tegen als het beweegt. Hierdoor kan het navigatiesysteem beschadigd raken. INFORMATIE Onder zeer koude weersomstandigheden kan het display trager reageren en het geluidsniveau toenemen. AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX INDEX Zie ook “Index functies navigatiesysteem” op bladzijde 10 voor de verschillende functies van het navigatiesysteem. 247 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX 123 B 3D oriëntatiepunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 5 dichtstbijzijnde steden . . . . . . . . . . . . . 46, 49 5 laatste steden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47, 50 BASS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 Bedienen van een Bluetoothr --audiospeler 219 Bediening kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Bediening touchscreen . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Bediening van de CD--speler . . . . . . . . . . . . 200 Bediening van de radio . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Bedieningshandleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 Begeleiding hervatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Begeleiding onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Begeleidingsscherm voor autosnelwegen31, 65 Begeleidingsscherm voor kruispunten . . 31, 65 Bellen met de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . 138 Bellen op naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Bellen via nummerherhaling . . . . . . . . . . . . 139 Bellen via ontvangen oproepen . . . . . . . . . . 140 Bellen via POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Bellen via snelkiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141 Bellen via spraakherkenning . . . . . . . . . . . . 142 Beperkingen van het navigatiesysteem . . . 242 Bestand selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206 Beveiligingscode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169 Bewerken van de gegevens . . . . . . . . . . . . 161 Bewerken van de naam . . . . . . . . . . . . . . . . 159 Bewerken van de snelkeuze--beltoon . . . . . 151 Bewerken van dealer of contactpersoon . . 125 Bewerken van een groepsnaam . . . . . . . . . 166 Bewerken van het telefoonnummer . . . . . . 159 Bewerken van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 Binnenkomende oproepen . . . . . . . . . . . . . . 140 Bluetoothr . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Bluetoothr --audio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210 Bluetoothr --audio afspelen . . . . . . . . . . . . . 220 Bluetoothr --audioinstellingen weergeven . . 224 Bluetoothr --audioinstellingen wijzigen . . . . 222 Bluetoothr --informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 173 Bluetoothr --instellingen initialiseren . . 176, 225 Bluetoothr --instellingen wijzigen . . . . . . . . . 175 Bluetoothr --telefoon verwijderen . . . . . . . . . 177 A A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) . . 210 Aansluiten van een draagbare speler . . . . . 217 Actuele locatie als zoekpunt . . . . . . . . . . . . . 52 Actuele locatie/ijking na vervanging van banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 Adaptieve volumeregeling . . . . . . . . . . . . . . 153 Afspelen van een audio--CD . . . . . . . . . . . . 202 Afspelen van een disc . . . . . . . . . . . . . . . . . 202 Afspelen van een disc met MP3--/WMA--bestanden . . . . . . . . . . . . . . 205 Afstand en reistijd tot bestemming . . . . . . . . 69 Afstandsbediening audio . . . . . . . . . . . . . . . 227 Afstellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 Afstemmen op een radiozender . . . . . . . . . 197 Afzonderlijk wissen van de snelkeuze-beltonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152 Afzonderlijk wissen van de snelkeuzenummers . . . . . . . . . . . . . . . . . 149 Album kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 221 Als de speler niet correct werkt . . . . . . . . . 210 ASL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 Audio--CD bedienen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202 Audiofuncties selecteren . . . . . . . . . . . . . . . 192 Audiosysteem in-- en uitschakelen . . . . . . . 192 Automat. stembegeleiding . . . . . . . . . . . . . . 109 Automatisch beantwoorden . . . . . . . . . . . . . 155 Automatisch vermijden van verkeersopstoppingen . . . . . . . . . . . . . . . 114 Automatische geluidsregeling . . . . . . . . . . . 195 Automatische overgang . . . . . . . . . . . . . . . . 184 Automatische volume--instellingen bij het rijden op hoge snelheid . . . . . . . . . . . . . . 153 AUX--aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) . . 210 248 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX C H Camera van het Rear View Monitor-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238 Categorieën . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 CD’s met MP3/WMA--bestanden, omgaan met . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 Cijfers en symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Commandolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 Configuratie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101 Contrast . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 Cursorpositie als bestemming . . . . . . . . . . . 27 Cursorpositie als geheugenpunt . . . . . . . . . . 27 Handsfree--systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Helderheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 Help . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Helpfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Herschikken van bestemmingen . . . . . . . . . 71 HFP (Hands Free Profile) . . . . . . . . . . . . . . 131 Huisnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Hulpscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143 D Database--informatie kaart en updates . . . 244 Dealerinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124 Dekkingsgebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245 Disc uitwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201 Draagbare speler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210 Draagbare speler wissen . . . . . . . . . . . . . . . 226 Draagbare spelers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 DSP--regeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 Dubbel kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Dubbele kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 E Eenheid afstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102 Enkel kaartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Enkele kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 G Gebelde nummers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139 Gebruikersprofiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88 Geluidsiconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Gereden route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 Geschatte aankomsttijd . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Geschatte reistijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69, 102 GPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242 I IJken na vervanging van banden . . . . . . . . 112 IJking locatie/richting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111 Informatie bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Informatie geheugenpunt . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Informatie over de icoon . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Informatieonderwerpen . . . . . . . . . . . . . . . . 123 Initialiseren van de beveiligingscode . . . . . 171 Instellen pieptoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Instellen scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Instellen van de beveiliging . . . . . . . . . . . . . 169 Instellen van de spraakherkenning . . . . . . . 160 Instellen van het scherm . . . . . . . . . . . . . . . 154 Instellen van het telefoonboek . . . . . . . . . . 157 Instellen van het volume . . . . . . . . . . . . . . . 153 Instellen van omleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Instellingen onderhoudsinformatie . . . . . . . 122 Invoeren en wissen van een bestemming . . 70 Invoeren van de snelkeuze--beltoon . . . . . . 150 Invoeren van een Bluetoothr --audiospeler . 216 Invoeren van een Bluetoothr --telefoon 134, 172 Invoeren van een groepsnaam . . . . . . . . . . 165 Invoeren van letters en cijfers . . . . . . . . . . . . 22 Invoeren van route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 K Kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Kaart--DVD verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . 245 Kaartrichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Kalender met memo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126 Kiezen uit 3 routes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Kompasscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Kompasstand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 249 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX L R Layout toetsenbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103 Lettertoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Lijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Lijst nabije POI’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Luisteren naar de radio . . . . . . . . . . . . . . . . 196 Radio Data Systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 Rangschikken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24 RDS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 RDS--TMC (Radio Data System Traffic Message Channel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 RDS--TMC--stembegeleiding . . . . . . . . . . . . 115 RDS--TMC--tekstinformatie . . . . . . . . . . . . . 116 Rear View Monitor--systeem . . . . . . . . . . . . 236 Registreren van gegevens in het telefoonboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158 Rijrichting naar boven . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Route starten vanaf aangrenzende weg . . . 76 Route wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Routebegeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Routebegeleidingsscherm . . . . . . . . . . . . . . . 64 Routeoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Routeplan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 66 Routevoorbeeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 M Memo’s van een specifieke periode . . . . . . 130 Memolijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129 Microfoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 MID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 MP3/WMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 Muziekstuk kiezen . . . . . . . . . . . . . . . . 203, 220 N Noorden boven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 O Onderbreken en hervatten van de begeleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 84 Onderhoudsinformatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 Ontvangen van oproepen op de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . 145 Opnieuw verbinding maken met de Bluetoothr --audiospeler . . . . . . . . . . . . . . 219 OPP (Object Push Profile) . . . . . . . . . . . . . 131 Opstartscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 P Persoonlijke gegevens verwijderen . . . . . . 185 Pijlen RDS--TMC informatie . . . . . . . . . . . . 113 Pijlenscherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 66 Plaatsen of uitwerpen van discs . . . . . . . . . 200 POI als bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 POI nabij het zoekpunt . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 POI’s die op het scherm weergegeven kunnen worden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 POI’s tonen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76, 105 POI--categorieën wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 105 POI--informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Pop--upbericht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 109 Positiekiezer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195 Postcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46, 50 Praten via de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . 145 PWR VOL--knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 250 S Schaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Scherm “Geheugenpunten” . . . . . . . . . . . . . . 89 Scherm autosnelweginformatie . . . . . . . . 31, 64 Scherm layoutfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Scherm uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182 Scrollen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22, 26 Scrollfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Selecteren van de groep . . . . . . . . . . . . . . . 160 Selecteren van een groepsicoon . . . . . . . . 166 Selecteren van een map . . . . . . . . . . . . . . . 205 Selecteren van een RDS--TMC--zender . . . 116 Selecteren van het zoekgebied . . . . . . . . . . . 40 Snelkeuze--beltoon . . . . . . . 147, 150, 151, 152 Snelkeuzenummer opslaan . . . . . . . . . . . . . 148 Snelkiezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141, 148, 149 Sneltoegang wissen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 Specifieke stembegeleidingstermen . . . . . . . 67 Spraakherkenning dialoog . . . . . . . . . . . . . . 108 Spraaklabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142, 160 Spraaktoets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142 Stadscentrum . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 Stadsnaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 49 Starten van routebegeleiding . . . . . . . . . . . . 59 Stembegeleiding in alle modi . . . . . . . . . . . 108 Straatnaam . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Stuurwieltoetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227 Symbool RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX T V Taal selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186 Te vermijden gebieden . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 Teken RDS--TMC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Telefoonboek . . . . . . . . . . . . 157, 158, 161, 162 Telefoonboek vergrendelen . . . . . . . . . . . . . 170 Telefoonboek verzenden . . . . . . . . . . . . . . . 157 Telefoonnummer overbrengen . . . . . . . . . . 157 Telefoontoets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131 Thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 95 Tijdzone . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 Toestelnaam of wachtwoord wijzigen . . . . . 224 Toets AM·DAB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets AUDIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets CD·AUX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets CLOSE . . . . . . . . . . . . . . . 190, 200, 201 Toets DEST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Toets FILE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206 Toets FM1·2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets FM3 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets FOLDER LIST . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205 Toets Lijst alle categorieën . . . . . . . . . . . 51, 53 Toets MAP/VOICE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Toets Op route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Toets RAND . . . . . . . . . . . . . . . . 204, 209, 221 Toets RPT . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204, 209, 221 Toets SEEK/TRACK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets TA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Toets TRACK LIST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203 Toetskleur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184 Toevoegen van bestemmingen . . . . . . . . . . . 70 Toevoegen van een memo . . . . . . . . . . . . . 128 Toevoegen van gegevens aan het telefoonboek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161 Tonen van RDS--TMC informatie . . . . . . . . 113 Toonregeling en geluidsverdeling . . . . . . . . 194 TREB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194 TUNE·FILE--knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190 Vastleggen van geheugenpunten . . . . . . . . . 89 Vastleggen van te vermijden gebieden . . . . 96 Vastleggen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 95 Verbinding maken met een Bluetoothr -telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136 Verkeer op de route . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117 Verbindingsmethode wijzigen . . . . . . . . . . . 223 Verkeersinfo, alle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118 Verkeersmelding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106 Versie database . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245 Versturen van een beltoon via de snelkeuze--beltoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Verwijderen van vorige punten . . . . . . . . . . 100 Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Voorkeursroute . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60, 75 U Uit--functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104 Uitwerptoets . . . . . . . . . . . . . . . . 190, 200, 201 W Weergave actuele locatie . . . . . . . . . . . . . . . 26 Weergave informatie draagbare speler . . . 222 Weergave ontvangen oproep . . . . . . . . . . . 155 Wijzigen gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 115 Wijzigen omvang gebied . . . . . . . . . . . . . . . . 99 Wijzigen van de beveiligingscode . . . . . . . . 169 Wijzigen van de instellingen van de Bluetoothr --telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . 147 Wijzigen van een memo . . . . . . . . . . . . . . . 129 Wijzigen van een toestelnaam . . . . . . . . . . 223 Wijzigen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . 90 Wijzigen van iconen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 Wijzigen van locatie . . . . . . . . . . . . . . . . . 93, 99 Wijzigen van naam . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93, 98 Wijzigen van sneltoegang . . . . . . . . . . . . . . . 92 Wijzigen van te vermijden gebieden . . . . . . . 97 Wijzigen van telefoonnummer . . . . . . . . 94, 126 Wijzigen van toestelnaam . . . . . . . . . . . . . . 174 Wisselen van scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 Wissen van alle groepsnamen . . . . . . . . . . 167 Wissen van alle snelkeuze--beltonen . . . . . 152 Wissen van alle snelkeuzenummers . . . . . 149 Wissen van alle telefoongegevens . . . . . . . 164 Wissen van bestemmingen . . . . . . . . . . . . . . 72 Wissen van de gegevens . . . . . . . . . . . . . . 162 Wissen van de loggegevens . . . . . . . . . . . . 168 Wissen van een groepsnaam . . . . . . . . . . . 167 Wissen van geheugenpunten . . . . . . . . . . . . 94 Wissen van te vermijden gebieden . . . . . . 100 Wissen van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 96 251 AURIS/AURIS HV_NAVI_EE INDEX Z Zoekcriterium . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Zoeken naar een bestand . . . . . . . . . . . . . . 208 Zoeken naar een map . . . . . . . . . . . . . . . . . 208 Zoeken van bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Zoeken van bestemming met behulp van adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Zoeken van bestemming met behulp van coördinaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Zoeken van bestemming met behulp van geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Zoeken van bestemming met behulp van kaart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Zoeken van bestemming met behulp van kruispunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Zoeken van bestemming met behulp van oprit/afrit autosnelweg . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Zoeken van bestemming met behulp van POI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Zoeken van bestemming met behulp van POI nabij cursor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Zoeken van bestemming met behulp van sneltoegang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Zoeken van bestemming met behulp van telefoonnummer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Zoeken van bestemming met behulp van thuis . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 Zoeken van bestemming met behulp van vorige bestemming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Zoeken van een muziekstuk . . . . . . . . . . . . 204 Zoeken van een stad . . . . . . . . . . . . . . . . 45, 48 Zoekpunt via willekeurige bestemmingen . . 53 252 Auris Auris Handleiding navigatiesysteem (Entry) 06-2010 08545-08010-00 Handleiding navigatiesysteem (Entry)
Similar documents
Klik hier voor brochure
– Vrijwel automatische software updates. – Via de gebruiksvriendelijke browser kunt u Toyota Hotspot functies naar eigen inzicht instellen. – Eenvoudig in het gebruik met een aan/uit schakelaar en ...
More informationInfotainment system Ampera, v.5
teem vrijwaart de bestuurder niet van zijn verantwoordelijkheid cor‐ rect en oplettend aan het verkeer deel te nemen. De overeenkom‐ stige verkeersregels moeten zon‐ der uitzondering in acht worden...
More information