NA KLAR! - Malmberg

NA KLAR!
3 VMBO-KGT | Textbuch
NA KLAR!
3
VMBO-KGT | Textbuch
Elisabeth
i b
LLehrner-te
h
t LLindert
d
Kirsten M
Manders
d
Anke
Poschmann
k P
h
Liesbeth
Weeda
t W
d
NA KLAR!
Malmberg,
alm
lm rg, ’s-Hertogenbosch
He oge
og bos
derde
d rde
d editie
dit
diti
www.naklar.nl
ww
w kl nll
3
VMBO-KGT | Textbuch
DUITS
Na klar!
klas
1-2
1-2 VMBO-BK
1-2 VMBO-KGT/HAVO
1-2 HAVO/VWO
1-2 VWO
3
3 VMBO-BK
3 VMBO-KGT
3 HAVO
3 VWO
4
4 VMBO-BK
4 VMBO-KGT
4 HAVO
4 VWO
5
˜
˜
5 HAVO
5 VWO
6
˜
˜
6 VWO
Voor de leerling
Voor de docent
Bij elk niveau is een Textbuch, een
Arbeitsbuch en een ePractice Pack,
met luister- en kijkfragmenten, digitaal
lesmateriaal, digitale toetsen, grammatica-,
spraak- en woordtrainers, en een digitaal
werkboek beschikbaar.
Bij elk niveau is een ePack met toetsen,
handleiding, digitaal Textbuch, digitaal
antwoordenboek en al het materiaal van
het ePractice Pack beschikbaar. Daarnaast
is een luister- en kijkbox met alle audio- en
videofragmenten en een antwoordenboek
beschikbaar.
Colofon
Omslag: Roquefort
Ontwerp: Uitgeverij Malmberg
Vormgeving: Omniafausta grafisch ontwerp
Illustraties: Roquefort
Bronvermelding
Foto’s: iStockphoto, Calgery; Shutterstock, New York; Alamy / Image Select,
Wassenaar; Daliz Images / Dave de bruin, Den Haag; Photofusion Picture Library
/ Alamy / Image Select, Wassenaar; Picture Partners / Alamy / Image Select,
Wassenaar; Gulliver / Beltz, Landsberg; 123 RF, San Francisco; Amber Beckers /
Hollandse Hoogte, Amsterdam; Daliz Ontwerp / Linsie Spaans, Den Haag; Johnny
Greig / iStockphoto, Calgery; Alamy / Corbis / Image Select, Wassenaar; Armin Weigel
/ DPA / Picture Alliance, Den Haag; Graficart / Alamy / Image Select, Wassenaar
Pimparello / Monika Alb, Gschwend; EA Games / Buzzista, Rijswijk; Imagebroker /
Image select, Wassenaar; Europa-Park GmbH & Co Mack KG, Rust; phantasialand /
Kape Schmidt, Brühl; Can Stock Photo, Nova Scotia; Banff Lake Louise / Flickr, San
Francisco; Nationale Beeldbank, Amsterdam; Flickr / bubbleteabar; Majestic / philipp
Stölzl, München; Michael Austen / Alamy, Londen; Jack Hollingsworth / Corbis /
Hollandse Hoogte, Amsterdam; Radius Images / Image Select, Wassenaar;
recyclingdesignpreis.org; INSADCO Photography / Alamy, Image Select, Wassenaar;
Polaris Images / Hollandse Hoogte, Amsterdam; Culture Images / Hollandse Hoogte,
Amsterdam; Robert Harding Picture Library Ltd / Alamy, Londen; Imagebroker
/ Alamy, Londen; H. Ouwerkerk / Nationale Beeldbank, Amsterdam; Booijmans
/ Jelle Brandt Corstius, Rotterdam; Werner Aisslinger Design, Berlijn; Hamburg
Records, Hamburg; WePLAY Music and Management GmbH & Co. KG, Berlijn;
Vario˜images / Image Select, Wassenaar; VI Images / Hollandse Hoogte, Amsterdam;
ISBN 978-90-345-8706-0
Derde editie, tweede oplage
Mikhail˜Markovskiy / iStockphoto, Calgery; Eisriesenwelt GMBH, Salzburg; Thomas
Semmler / Alamy / Image Select, Wassenaar; Manfred Werner / Flickr, San Francisco;
Hansa Park, Sierksdorf; Martin Moxter / Imagebbroker / Alamy / Image Select,
Wassenaar; Robert Thalem / Credos Film; IngImage, Londen
Ondanks gedane inspanningen is het de uitgever wellicht niet gelukt alle
rechthebbenden te achterhalen. Wie denkt rechthebbende te zijn, kan zich wenden
tot de uitgever.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige
vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen,
of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de
uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond
van artikel 16b Auteurswet 1912 j° het Besluit van 20 juni 1974, St.b. 351, zoals
gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, St.b. 471, en artikel 17 Auteurswet
1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan
de Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van
gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken
(artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever te wenden.
Inhoud
ERK-overzicht
Wegwijs in Na Klar!
4
6
1
Persönlichkeit
8
2
Horizont
30
3
Erlebnis
50
4
Gut leben
72
5
Zu Hause
94
6
Endlich Ferien
116
Toolbox
136
Grammatik
Eindexamentraining
Leertips
De persoonlijke en zakelijke brief
Woordenlijst
Overzichtskaart
137
154
157
160
165
166
Kapitel
Lesstofoverzicht
˜Kapitel
1
2
3
4
5
6
4
vier
ERK en grammatica
Luisteren
Lezen
Spreken
A2 Kan het onderwerp bepalen van
een langzaam, duidelijk gesproken
gesprek.
Kan relevante informatie uit
korte, voorspelbare luisterteksten
begrijpen.
A2 Kan in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden.
Kan specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
A1 Kan eenvoudige informatie over
zichzelf geven.
A2 Kan het onderwerp bepalen van
een langzaam, duidelijk gesproken
gesprek.
A2 Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags
materiaal.
Kan eenvoudige advertenties met weinig afkortingen begrijpen.
Kan in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
Kan korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen
begrijpen.
A1 Kan eenvoudige informatie over
zichzelf geven.
A2 Kan relevante informatie uit
korte, voorspelbare luisterteksten
begrijpen.
Kan korte, duidelijke berichten
van telefonische computers en
antwoordapparaten begrijpen.
A2 Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags
materiaal.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
Kan eenvoudige advertenties met weinig afkortingen begrijpen.
Kan in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden.
A1 Kan in losse woorden en simpele,
korte zinnen iets of iemand
beschrijven.
A2 Kan relevante informatie uit
korte, voorspelbare luisterteksten
begrijpen.
Kan in vertrouwde situaties
eenvoudige, feitelijke informatie
begrijpen.
Kan een korte uitleg begrijpen.
Kan korte, duidelijke berichten
van telefonische computers en
antwoordapparaten begrijpen.
A2 Kan eenvoudige, goed gestructureerde instructies begrijpen.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
Kan korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen
begrijpen.
Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags
materiaal.
Kan eenvoudige advertenties met weinig afkortingen begrijpen.
Kan in lijsten, overzichten en formulieren specifieke informatie vinden.
A1 Kan in losse woorden en simpele,
korte zinnen iets of iemand
beschrijven.
A2 Kan relevante informatie uit
korte, voorspelbare luisterteksten
begrijpen.
Kan herkennen wat de hoofdpunten
zijn van nieuwsberichten op
tv, als er een duidelijke visuele
ondersteuning is.
A2 Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags
materiaal.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
Kan alledaagse borden en mededelingen begrijpen.
A1 Kan een korte, vooraf geoefende
mededeling voorlezen aan een
groep.
A2 Kan vertrouwde zaken en
personen op een eenvoudige
manier beschrijven.
A2 Kan relevante informatie uit
korte, voorspelbare luisterteksten
begrijpen.
Kan het onderwerp bepalen van
een langzaam, duidelijk gesproken
gesprek.
A2 Kan korte, beschrijvende teksten over vertrouwde onderwerpen
begrijpen.
Kan een korte, eenvoudige standaardbrief of circulaire begrijpen.
Kan alledaagse borden en mededelingen begrijpen.
Kan specifieke informatie vinden en begrijpen in eenvoudig, alledaags
materiaal.
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten in een tijdschrift,
krant of op een website.
A1 Kan een korte, vooraf geoefende
mededeling voorlezen aan een
groep.
Gesprekken voeren
Schrijven
Grammatica
A1 Kan op een eenvoudige manier groeten en afscheid
nemen.
Kan zichzelf en anderen voorstellen en reageren als
iemand voorgesteld wordt.
Kan met een kort en eenvoudig antwoord reageren
op korte, eenvoudige vragen over zichzelf en andere
mensen.
A1 Kan een paar eenvoudige zinnen opschrijven
over zichzelf of over andere mensen.
Kan een kort, eenvoudig sms’je of e-mail
schrijven.
Kan een korte, eenvoudige brief(kaart)
schrijven.
Het zwakke werkwoord
Haben en sein
Hoofdtelwoorden
Rangtelwoorden
Hoofdletters
Vraagwoorden
Het persoonlijk voornaamwoord in de 1e naamval
Het bezittelijk voornaamwoord in de 1e naamval
A1 Kan in eenvoudige bewoordingen zeggen wat hij/
zij wel en niet leuk vindt en vragen wat anderen wel
en niet leuk vinden.
A1 Kan een paar eenvoudige zinnen opschrijven
over zichzelf of over andere mensen.
Kan een eenvoudig formulier invullen.
Trappen van vergelijking
Kloktijden
De tijdsbepaling met im, am, um
Werden
De woordvolgorde
Voegwoorden
A1 Kan eenvoudige informatie over vertrouwde,
concrete onderwerpen vragen of geven.
A1 Kan een kort, eenvoudig sms’je of e-mail
schrijven.
Kan een paar eenvoudige zinnen opschrijven
over zichzelf of over andere mensen.
Kan een eenvoudig formulier invullen.
Kan een korte, eenvoudige briefkaart
schrijven.
Sterke werkwoorden (-a / -ä)
Sterke werkwoorden (-e / -i)
Voorzetsels met de vierde naamval
Persoonlijke voornaamwoorden in de vierde naamval
Het voltooid deelwoord
De voltooid tegenwoordige tijd
Voorzetsels met de derde naamval
Persoonlijke voornaamwoorden in de derde naamval
A1 Kan eenvoudige informatie over vertrouwde,
concrete onderwerpen vragen of geven.
A2 Kan een eenvoudig persoonlijk briefje of
e-mail schrijven.
Kan aan een eenvoudige chatsessie
deelnemen.
De gebiedende wijs
De vierde naamval
Möchten
Modale hulpwerkwoorden
De derde naamval
A1 Kan eenvoudige informatie over vertrouwde,
concrete onderwerpen vragen of geven.
A2 Kan een eenvoudig persoonlijk briefje of
e-mail schrijven.
Kan aan een eenvoudige chatsessie
deelnemen.
Kan in korte, eenvoudige zinnen vertrouwde
zaken beschrijven.
Het wederkerend werkwoord
De keuzevoorzetsels (3e/4e naamval)
Het voltooid deelwoord van het sterke werkwoord
De voltooid tegenwoordige tijd van het sterke
werkwoord
Scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden
A1 Kan een aantal getallen uitspreken en verstaan.
Kan om verduidelijking vragen, eventueel met hulp
van gebaren.
A2 Kan eenvoudige informatie vragen met betrekking
tot reizen en gebruik maken van het openbaar
vervoer.
Kan eenvoudige aanwijzingen en instructies geven
en opvolgen.
A1 Kan een eenvoudige lijst met vragen over
zichzelf invullen.
Kan eenvoudige aantekeningen maken.
A2 Kan kort en eenvoudig een gebeurtenis of
een ervaring beschrijven.
Sterke werkwoorden
Herhaling
fünf
5
Wegwijs in:
Na klar!
Na klar! is een complete methode Duits die je voorbereidt op het eindexamen
VMBO-BK, VMBO-KGT, HAVO en VWO. Je werkt vanuit het Arbeitsbuch (het werkboek)
of vanuit het ePractice Pack via de computer.
Opbouw
In klas 3 VMBO-KGT ga je zes Kapitel doen. Elk Kapitel bestaat uit een basisroute van zeven
lessen en een vervolgroute.
Arbeitsbuch
Je begint een Kapitel altijd in het Arbeitsbuch of het ePractice Pack. Bij de opgaven staan
verwijzingen naar teksten in het Textbuch en naar luister- en kijkfragmenten in het
ePractice Pack. Je docent kan je de fragmenten ook laten horen of zien met een cd of dvd.
Textbuch
In je Textbuch staan alle teksten, dialogen, collages, foto’s en Worthilfe (die je helpt om teksten
te begrijpen). Elk Kapitel eindigt met een Lernbox. Daarin staat alles wat je moet leren voor de
toetsen: woordjes (Idiom), zinnetjes (Redemittel) om te spreken of te schrijven en grammatica.
In je Textbuch zie je bovenaan elke bladzijde welke grammatica-en ERK-onderwerpen aan bod
komen in die les, zodat je altijd weet wat je gaat leren.
ePractice Pack
In je ePractice Pack vind je de volgende onderdelen.
Luister- en k ijkfragmenten
Als in het Arbeitsbuch verwezen wordt naar een luister- of een kijkfragment, open je deze via je
ePractice Pack. Je docent kan je de fragmenten ook laten horen of zien in de klas met een cd of
dvd uit de luister- en kijkbox.
Extra lesmateriaal in de basisroute
In elk Kapitel heb je in de basisroute in les 3 en les 6 oefenstof waarmee je jezelf extra kunt
voorbereiden op de ERK-toepassingsopdrachten in die lessen.
Trainers
Met de trainers oefen je grammatica, woordjes en uitspraak. Bij elke les in de basisroute staan
de onderdelen die aan bod komen al voor je klaar, dus je kunt er meteen mee aan de slag!
Natuurlijk kun je ook altijd op een tijd die je zelf kiest oefenen met de onderdelen die je nog
eens extra wilt trainen.
Digitale toetsen
In elk Kapitel maak je na les 7 een adviestoets. Je ziet meteen wat je al goed kent en waar
je nog extra mee kunt oefenen. Als je de adviestoets op de computer maakt, zet deze voor
jou klaar wat het beste vervolg voor jou is. Je sluit de vervolgroute af met een eindtoets. De
adviestoets en de eindtoets gaan altijd over de stof in de Lernbox. Je docent beschikt daarnaast
ook nog over leestoetsen, spreektoetsen, schrijftoetsen, luistertoetsen en kijktoetsen.
Extra lesmateriaal in de vervolgroute
In de vervolgroute van elk Kapitel staat extra materiaal voor jou klaar. Je oefent verder met
woordjes, grammatica en zinnetjes. En/of je maakt een leuke actuele opdracht over een recente
gebeurtenis in Duitsland of een Duitstalig land.
Digitaal werkboek
Alle oefeningen die in je Arbeitsbuch staan, staan ook als computeroefeningen in de ePractice
Pack. In elk Kapitel staan de oefeningen voor je klaar, inclusief de luister- en kijkfragmenten.
6
sechs
Een Kapitel in Na klar!
Basisroute - Les 1
Je krijgt één of meer kijkfragment(en) te zien. Je verkent
het onderwerp van het hoofdstuk. Je gaat met
verschillende teksten en vaardigheden aan de slag, om je
voor te bereiden op de ERK-eindopdracht(en) spreken en
gesprekken voeren die je in les 3 gaat doen.
Adviestoets
Je test jezelf of je de stof van de Lernbox al
goed kent.
Basisroute - Les 2
Je krijgt één of meer luisterfragment(en) te horen,
bedoeld om te oefenen met je uitspraak. Je gaat met
verschillende teksten en vaardigheden aan de slag, om je
voor te bereiden op de ERK-eindopdracht(en) spreken en
gesprekken voeren die je in les 3 gaat doen.
Basisroute - Les 3
Je krijgt één of meer luisterfragment(en) te horen, bedoeld
om te oefenen met gesprekken voeren en spreken. Je
gaat met verschillende teksten en vaardigheden aan
de slag. Je eindigt deze les altijd met één of meer ERKeindopdracht(en) spreken of gesprekken voeren.
Vervolgroute
l
- Individueel
d
Als je de adviestoets op de computer maakt,
zet deze voor jou klaar wat het beste vervolg
is voor jou. Je oefent verder met woordjes,
grammatica en zinnetjes. En/of je maakt
een leuke actuele opdracht over een recente
gebeurtenis in Duitsland of een Duitstalig
land.
Basisroute - Les 4
Je krijgt één of meer kijkfragment(en) te zien.
Je gaat met verschillende teksten en vaardigheden aan de
slag, om je voor te bereiden op de ERK-eindopdracht(en)
schrijven die je in les 6 gaat doen.
Basisroute - Les 5
Je krijgt één of meer luisterfragment(en) te horen.
Je gaat met verschillende teksten en vaardigheden
aan de slag, om je voor te bereiden op de ERKeindopdracht(en) schrijven die je in les 6 gaat doen.
Basisroute - Les 6
Je gaat met verschillende teksten en vaardigheden
aan de slag. Je eindigt deze les altijd met één of meer
ERK-eindopdracht(en) schrijven.
Basisroute - Les 7
Bij de oneven Kapitels ga je aan de slag met Literatur.
Je leest (delen van) jeugdliteratuur en/ of songteksten
en gedichten. Bij de even Kapitels ga je aan de slag met
Landeskunde. Je komt meer te weten over de cultuur en
gebruiken van de Duitstalige landen, altijd geïntroduceerd
met een kijkfragment.
Vervolgroute – Klassikaal
In de oneven Kapitels doe je een Miniprojekt.
Dit een leuke taaltaak waarin lesstof uit het
hele Kapitel aan bod komt. Je gaat met een
groepje leerlingen samen praktisch aan de
slag.
In de even Kapitels doe je Examentraining.
Je gaat aan de slag met echte examenteksten
leesvaardigheid .
Eindtoets
Je wordt getoetst op je beheersing van de
kennis die je geleerd hebt in het Kapitel.
Kennis omvat: grammatica, woordjes en
zinnen.
Je wordt ook getoetst op je beheersing van
vaardigheden: luisteren, lezen, spreken,
gesprekken voeren en schrijven.
sieben
7
Kapitel
1
8
acht
Persönlichkeit
1
AUF MALLORCA
Hey, jetzt geht’s los,
wir rocken hier die Insel.
Freiheit pur, komm mit, sei dabei.
Alles klar, Mallorca wir sind da.
Und die Sonne brennt heiß.
Und die Sonne brennt heiß.
Ja, jetzt geht’s los,
spürst du schon das Leben
grenzenlos und niemals allein.
Wir sind da, Mallorca, es fängt an.
Und die Sonne brennt heiß.
Worthilfe
jetzt geht’s los
spürst
nu gaat het beginnen
voel
1 Jungen
Kan het onderwerp bepalen van een langzaam en duidelijk gesproken gesprek.
Kan hoofdpunten begrijpen als onderwerp en context bekend zijn.
Grammatik
>
>
Het zwakke werkwoord
Haben en sein
2
FERIEN OHNE ELTERN
Endlich ist es soweit. Vier Wochen ohne
Eltern in der Jungs-WG.
Das Abenteuer beginnt am Flughafen von
Palma de Mallorca. Hier lernen sich Alex,
Charlie, Danny, Johannes und Jonas kennen.
Zusammen werden sie in die Ferienvilla
einziehen. Und sie müssen gleich das
erste Problem lösen: Wie kommen sie vom
Flughafen zu ihrer Villa?
Es gibt viel zu entdecken und zu
entscheiden. Wie ist das Haus? Wer schläft
wo? Was essen sie? Aber die wichtigste
Frage ist natürlich: Wo geht es hier zum
Strand?
A
Hallo, ich bin
Alexander.
B
Hi, ich bin
Jonas.
C
Hallo, ich bin
Charlie.
D
Und ich bin
Danny. Hi!
E
Cool mit dabei
zu sein.
Ich bin Johannes.
Worthilfe
WG (Wohngemeinschaft)
einziehen
woongroep
intrekken
neun
9
Kapitel 1
2 C wie cool
Kan specifieke informatie in lijsten vinden.
1
>
Hoofdtelwoorden en rangtelwoorden
DAS ALPHABET
A
B
C
D
E
F
2
Grammatik
aa
bee
tsee
dee
ee
ef
G
H
I
J
K
L
ghee
haa
ie
jot
ka
el
M
N
O
P
Q
R
em
en
oo
pee
koe
er
S
T
U
V
W
X
es
tee
Y
Z
upsilon
Ä
Ö
Ü
è
tsett
oe
fau
wee
iks
eu
u
BAUER CHRISTOFF
James Krüss
Als Bauer Christoff Düwels-Eck
Fünf Gulden Hatte Im Jackett,
Kam Leider Mit Ner Ollen Pistol
Quintilius Räuber-Rabenstätt,
Stahl Taler Und Verschiedenes Weg.
X Y Zett.
Bron: James Krüss.
3
WAS ICH MAG
Renate Welsh
Ananas
Butterblumen
Currysauce
Dattelpalmen
Eselreiten
Ferien
Grasmücken
Holunderpfeifen
Igelkinder
Jahrmarktbuden
Kieselsteine
Langhaardackel
Mohrenköpfe
Nixenhaare
Ohrensessel
Pandabären
Quakfrösche
Rumpelkammern
Schneeflocken
Topfgucken
Urgroßvater
Vogelnester
Wasserjungfern
Xylophon
Yorkshire-Pudding
Zebrafohlen
Bron: Hans Domengo u.a.
10
zehn
4
STRENG ODER COOL?
1 Wie sind deine Eltern?
nicht streng
Wenn ich Mist baue, gibt es Ärger.
sehr streng
2 Wer von deinen Eltern ist strenger?
Vater
Mutter
beide gleich
Total locker oder streng:
Wie sind deine Eltern?
Bekommst du Strafen
für schlechtes Verhalten?
Verrate es uns in der
Umfrage!
Bron: www.maedchen.de (bewerkt)
3 In welchem Bereich sind deine Eltern
besonders streng?
Die sind immer locker.
Was die Schule betrifft.
Freunde / Freundinnen treffen
Alkohol / Rauchen
ausgehen
mein Aussehen
4 Wie steht’s ums Rauchen oder Trinken?
Das darf ich beides nicht.
Ab und zu darf ich trinken.
Rauchen ist in Ordnung.
Ich kann das selbst entscheiden.
Beides ist kein Problem.
5 Wie lange darfst du abends raus?
gar nicht
Muss zwischen 20 und 22 Uhr zurück sein
Muss zwischen 22 und 24 Uhr wieder zu Hause sein
so lange ich will
6 Welche Strafe bekommst du schon mal?
Ich bekomme keine Strafen.
Hausarbeit
Hausarrest
PC-/Fernsehverbot
weniger Taschengeld
andere Strafen
Worthilfe
locker
Verhalten
Umfrage
Mist baue
gibt es Ärger
Bereich
Aussehen
Hausarbeit
relaxed
gedrag
enquête
stomme dingen doe
is er gedonder
gebied
uiterlijk
huishoudelijk werk
7 Wie oft bekommst du Strafen?
früher schon, heute gar nicht
noch nie
selten / manchmal
kommt öfter vor
täglich
14%
72%
14%
34%
40%
26%
9%
32%
5%
34%
18%
4%
36%
33%
2%
25%
6%
16%
51%
23%
10%
27%
4%
14%
29%
4%
22%
15%
22%
46%
14%
3%
elf
11
Kapitel 1
3 So bin ich
Kan groeten en afscheid nemen.
Kan zichzelf voorstellen.
1
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
12
zwölf
Kan reageren op korte, eenvoudige vragen over zichzelf en andere mensen.
Kan eenvoudige informatie over zichzelf geven.
INTERVIEW
Hallo Aurelia! Wie geht es dir?
Guten Tag. Danke, gut. Ich bin nur ein wenig nervös.
Das brauchst du nicht zu sein. Also, Aurelia. Du hast
uns einen Brief geschickt. Du möchtest gern bei der
nächsten „Mädchen-WG“ mitmachen. Wir wollen
dich kennenlernen und haben ein paar Fragen.
Alles klar?
Alles klar.
Gut, dann wollen wir mal anfangen. Kannst du dich
mal kurz vorstellen?
Ich heiße Aurelia. Ich bin vierzehn Jahre alt.
Ich komme aus Neuburg am Inn. Das liegt bei Passau.
Hast du Geschwister, Aurelia?
Ja, ich habe einen Bruder. Er ist sechzehn Jahre alt.
Er heißt Severin.
Kannst du uns etwas über deine Eltern erzählen?
Meine Mutter ist 44 Jahre alt. Sie ist Friseurin von
Beruf. Mein Vater ist 49 Jahre alt. Er arbeitet als
Automechaniker.
Auf welche Schule gehst du?
Ich gehe auf die Realschule.
Welche Hobbys hast du?
Am liebsten treffe ich meine Freunde. Ich singe
gern und treibe viel Sport. Ich mache Leichtathletik,
spiele Tennis und reite.
Was ist deine Lieblingsmusik?
Emo, Screamo, Punk-Rock, Alternativ Rock, Indie
Rock.
Sabine
Aurelia
Jens
Aurelia
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
Sabine
Aurelia
Jens
Aurelia
Sabine
Aurelia
Jens, Sabine
Okay. Wie beschreibst du dich selbst in fünf Worten?
Hm, Ich bin selbstbewusst, glaube ich, freundlich,
sportlich, leider ein wenig chaotisch, aber sehr
zuverlässig.
Okay. Was ist dein Lieblingsessen?
Mein Lieblingsessen ist Fisch mit Kartoffeln und Salat.
Kochst du gerne?
Es geht so. Ich koche nicht viel. Am liebsten koche ich
Spaghetti, Schnitzel oder Pfannkuchen.
Hast du zwischen dem 7. Juli und dem 8. August Zeit?
Na klar. Ich freue mich darauf.
Toll. Das war das Interview. Dann brauchen wir noch
ein paar Daten. Wie ist deine E-Mail-Adresse und wie
ist deine Handynummer?
Meine E-Mail-Adresse ist aurelia@gmail.com und
meine Handynummer ist 0664 480 12 53.
Kannst du die E-Mail-Adresse buchstabieren?
A-U-R-E-L-I-A ett G-M-A-I-L Punkt C-O-M.
Alles notiert. Vielen Dank für das Interview.
Du bekommst in einer Woche einen Brief mit dem
Ergebnis.
Danke für die
Einladung.
Worthilfe
Auf Wiedersehen!
Friseurin
kapster
zuverlässig
betrouwbaar
Tschüs! Du hörst
Daten
gegevens
von uns!
buchstabieren
spellen
Bilder
Mein Vater
ist Lehrer.
2
STECKBRIEF
Name:
Alter:
Größe:
Wohnort:
Geschwister:
Schule:
Hobbys:
Lieblingsfach:
Lieblingsessen:
Lieblingsbuch:
Lieblingsmusik:
Haustier:
Wie beschreibst du dich selbst?
Meine Mutter
heißt Ina.
Charlie
15 Jahre
1,73 m
Hamburg
John, 17 Jahre
hre
Realschule
Tanzen, Gitarre spielen und Spaß haben
Biologie
Döner und Mango mit Vanille-Eis
„Todesblues“
Electro, Dubstep
ein Hund (Killroy)
fröhlich, sportlich und aktiv
Meine
Geschwister
sind klein.
Meine Schwester
spielt Cello.
Mein Bruder
spielt Hockey.
Meine Oma
wohnt in Ulm.
Sprechhilfe
Zo kun je iemand begroeten of afscheid van iemand nemen
Goedendag!
Guten Tag!
Tot ziens!
Auf Wiedersehen!
Tot zo!
Bis gleich!
Tot later!
Bis später!
Zo kun je iemand om informatie vragen
Wie heißt du?
Hoe heet je?
Zo kun je antwoord geven
Ich heiße Carina.
Ik heet Carina.
Hast du Geschwister?
Heb je broers en zussen?
Nein, ich habe keine Geschwister.
Nee, ik heb geen broers en zussen.
Zo kun je naar de interesses van iemand vragen
Was machst du in deiner Freizeit?
Wat doe je in je vrije tijd?
Zo kun je antwoord geven
Ich spiele Tennis und Fußball.
Ik tennis en voetbal.
Was ist deine Lieblingsmusik?
Wat is je lievelingsmuziek?
Ich höre gern „Grime“.
Ik luister graag naar “Grime”.
Gehst du oft ins Kino?
Ga je vaak naar de bioscoop?
Nein, ich gehe nur manchmal.
Nee, ik ga soms.
Mein Opa
ist alt.
Meine Tante
ist 35 Jahre alt.
Mein Onkel
kocht gern.
Mein Cousin
ist der Sohn
meiner Tante.
dreizehn
13
Kapitel 1
4 Gut aussehen
Kan relevante informatie uit korte, voorspelbare luisterteksten begrijpen.
Kan in lijsten specifieke informatie vinden en begrijpen.
1
ERSTE LIEBE
Grammatik
>
>
Hoofdletters
Vraagwoorden
Christoph
In der achten Klasse der Anna-Seghers-Gesamtschule
in Mainz gibt es neunzehn Schüler. Neun Mädchen
und zehn Jungen. Die Schüler sprechen über
Aussehen und Verliebtsein!
Christoph Post und Adrian Ptok
Christoph ist dreizehn Jahre alt. Adrian ist vierzehn. Die beiden sind die
besten Freunde. Sie haben gemeinsame Hobbys. Beide Jungen hatten
auch schon erste Freundinnen.
Aber wie merkt man, dass man verliebt ist?
A drian
Edita Bakic̆ und Michelle Marschall
Die beiden Freundinnen sind vierzehn Jahre alt. Nachmittags treffen sie
sich im Park und quatschen über Jungen. Wie soll der Traumjunge sein?
Beide hatten schon eine Beziehung.
Dürfen die Mädchen auch bei ihren Freunden übernachten?
Was erlauben die Eltern?
E dita
Worthilfe
Gesamtschule
gemeinsame
Beziehung
scholengemeenschap
gemeenschappelijke
relatie
Michelle
14
vierzehn
2
MEIN TRAUMTYP
Wie sieht dein Traumjunge oder dein Traummädchen aus? Groß oder klein?
Schlank oder mollig? Stehst du auf braune, blaue oder grüne Augen?
Beantworte die Fragen.
Frage 1:
Wie groß muss dein Traumtyp sein?
a)
b)
c)
d)
Mindestens so groß wie ich.
Größer als ich.
Kleiner als ich.
Die Größe ist mir egal.
Frage 4:
Welche Frisur gefällt dir bei
deinem Traumtyp am besten?
a)
b)
c)
d)
Längere bis halblange Haare.
Kurze Haare.
Glatte Haare.
Locken
Frage 2:
Welche Augenfarbe magst du bei
deinem Traumtyp am liebsten?
Frage 5:
Wie sieht der Körper von deinem
Traumtyp aus?
a)
b)
c)
d)
a)
b)
c)
d)
Blau
Braun
Grün
Ich finde alle Augenfarben schön.
Nicht zu dünn und nicht zu dick.
Mollig
Dünn
Sportlich, muskulös
Frage 3:
Welche Haarfarbe hat dein Traumtyp?
Frage 6:
Wie stylt sich dein Traumtyp?
a)
b)
c)
d)
a)
b)
c)
d)
Schwarz oder Dunkelbraun
Hellbraun
Blond
Ich mag alle Haarfarben.
Sportlich
Elegant
Rockig
Mal so, mal so.
Traumtyp
Bron: www.maedchen.de (bewerkt)
Worthilfe
Stehst du auf
ist mir egal
Augenfarbe
glatte
Locken
muskulös
Ben je gek op
maakt mij niet uit
kleur ogen
steil
krullen
gespierd
fünfzehn
15
Kapitel 1
5 Ideal?
Kan de hoofdlijn begrijpen van eenvoudige teksten.
Kan relevante informatie uit korte, voorspelbare luisterteksten begrijpen.
Grammatik
>
>
1
SUPERMODELS
Het persoonlijk voornaamwoord
(in de eerste naamval)
Het bezittelijk voornaamwoord
(in de eerste naamval)
Der Stylist
Die Supermodels in den Modezeitschriften
sehen immer perfekt aus. Was sind die Tricks
der Werbung?
Bevor die ersten Fotos gemacht werden, wird das Model viele
Stunden von Stylisten geschminkt. Durch das viele Make-up sieht
man dann zum Beispiel Sommersprossen nicht mehr. Die Frisur
wird gestylt. Sitzt die Kleidung perfekt? Alles soll gut aussehen.
Danach macht ein professioneller Fotograf die Fotos.
Spezielles Licht und teure Technik sorgen dafür, dass das
Model optimal aussieht.
Die Fotos werden am Computer bearbeitet. Man kann die Frisur
verändern oder einzelne Körperteile: eine andere Haarfarbe,
größere Augen, eine kleinere Nase, längere Beine, muskulösere
Arme. Alles ist möglich! Das Ergebnis ist ein Mensch, den es so
überhaupt nicht gibt.
Worthilfe
Werbung
bevor
Sommersprossen
bearbeitet
Ergebnis
2
reclame
voordat
zomersproeten
bewerkt
resultaat
BIST DU ZUFRIEDEN?
Bist du mit deinem Aussehen zufrieden?
Jungen
Mädchen
11-13 Jahre
71%
58%
Bron: www.bauermedia.de (bewerkt)
16
sechzehn
14-15 Jahre
65%
56%
16-17 Jahre
72%
55%
Der Fot ogra
f
Der Fotodesigner
3
FÜHLST DU DICH SCHÖN?
Findest du dich schön? Was gefällt dir und was gefällt dir nicht?
Die Zeitschrift „Jung & fit“ wartet auf deine Antworten.
Wir drucken die ersten vier E-Mails ab.
Hallo! Ich bin Philine aus Hamburg. Ich bin vierzehn
Jahre alt.
Manchmal schaue ich morgens in den Spiegel und
denke mir: Meine langen blonden Haare sehen
schrecklich aus. Dann fühle ich mich hässlich.
Aber meistens fühle ich mich schön. Mein Gesicht
finde ich gut. Ich schminke mich nur wenig: ein
wenig Make-up, Mascara und Lipgloss. Das ist
alles. Ich gehe aber nie ohne Make-up aus dem
Haus. Geschminkt fühle ich mich einfach besser,
selbstbewusster und schöner. Wenn ich meine
Lieblingsklamotten trage, fühle ich mich gut. Ich
finde, dass die richtige Kleidung einen Menschen
schön macht.
Philine
Hallo Leute! Ich heiße Jerry und bin fünfzehn Jahre
alt. Ich komme aus Tübingen.
Die supertollen Models gefallen mir nicht. Ich
finde sie eher hässlich als schön. Jeder hat einen
anderen Geschmack. Ich bin zufrieden mit meinem
Körper. Meine Arme sind nicht richtig muskulös
wie bei einem Bodybuilder, aber sie sind okay. Ich
finde meine Haut nicht schön. Ich bekomme zum
Beispiel oft Pickel auf der Nase. Darum esse ich
keine Süßigkeiten mehr. Süßigkeiten machen dick
und man bekommt noch mehr Pickel. Ich spiele viel
Fußball und mache Krafttraining. Dann bleibe ich fit
und bekomme einen tollen Körper – einen Körper,
der mir gefällt.
Jerry
Hallöchen, mein Name ist Nicola und ich bin
fünfzehn. Ich wohne in Dresden.
Ich finde, ich bin wirklich keine Schönheit. Meine
Beine und mein Bauch sind ein wenig zu dick. Ich
mache seit einiger Zeit spezielle Gymnastikübungen,
aber so richtig geholfen haben diese Übungen
leider noch nicht. Was ich an mir schön finde?
Meine Augen! Ich habe wirklich tolle grüne
Augen! Manchmal denken andere, dass ich farbige
Kontaktlinsen trage, aber das ist nicht so. Meine
Haare sind auch schön. Ich habe rotbraune Locken.
Ich lache viel und gern. Ich fühle mich meistens
sehr wohl. Und das ist doch viel mehr wert als ein
perfekter Körper!
Nicola
Hi, ich bin Gereon. Ich komme aus Düsseldorf.
Ich bin vierzehn Jahre alt und spiele Tischtennis.
Was ist schön? Wer ist schön? Ich finde, man kann
es auch übertreiben! Alles muss schön sein. So
ein Quatsch! Ich denke nicht so viel über mein
Aussehen nach. Mode interessiert mich nicht. Und
ich mag auch keine Mädchen mit Make-up. Ich finde
Mädchen toll, die sportlich und einfach normal sind.
Gereon
Worthilfe
schrecklich
schminke mich
Geschmack
Pickel
Bauch
fühle mich wohl
wert
Quatsch
verschrikkelijk
maak me op
smaak
pukkels
buik
voel me op mijn gemak
waard
onzin
siebzehn
17
Kapitel 1
6 Lieb und lustig
Kan een eenvoudige brief schrijven.
1
DAS BIN ICH
Hallo Leute,
ich bin Alissa. Ich bin fünfzehn Jahre alt. Ich bin musikalisch und freundlich.
Aber ich bin leider nicht pünktlich.
Welche Eigenschaften hast du? Und was sagst du, wenn du jemanden sehr nett
findest?
Hannes
Paula
Tommy
Hallo Alissa,
ich bin Hannes. Ich bin sechzehn. Meine positiven Eigenschaften:
Ich bin sportlich und ehrlich. Meine negativen Eigenschaften: Ich
bin chaotisch und faul.
Zu meiner Freundin Melanie sage ich zum Beispiel: „Du bist sehr
hübsch. Deine Frisur ist schön. Deine Augen sind schön. Du bist
sehr sympathisch. Und du bist sehr lieb.“ Das ist nicht gelogen,
denn meine Freundin ist wunderschön. Und Melanie ist das
liebste Mädchen, das es gibt!
Hi Alissa,
mein Name ist Paula. Ich bin vierzehn Jahre alt. Ich mag mich
so, wie ich bin. Meine positiven Eigenschaften: Ich bin kreativ,
spontan und romantisch. Meine negativen Eigenschaften:
Ich bin ungeduldig und chaotisch.
Viele Jungen achten bei Mädchen nur auf das Aussehen. Das
finde ich blöd. Wenn ich einen Jungen cool finde, dann sage ich:
„Du bist sehr nett. Ich mag dich.“ Mein Traumjunge muss lieb
und zuverlässig sein. Ich will mit dem Jungen lachen und reden
können.
Hallo Alissa,
ich heiße Tommy und ich bin fünfzehn Jahre alt. Ich bin sportlich
und optimistisch. Ich bin leider nicht sehr ordentlich. In meinem
Zimmer herrscht das Chaos. Ich bin oft nicht pünktlich. Ich
komme fast immer zu spät. Das ärgert meine Freundin. Dann
sage ich zu ihr: „Meine Süße, du bist alles für mich. Darum
liebe ich dich!“ Dann ist alles schnell wieder gut. Wir mögen die
gleiche Musik und die gleichen Filme. Wenn beide die gleiche
Wellenlänge haben, ist das am besten.
Worthilfe
achten auf
Wellenlänge
18
achtzehn
letten op
golflengte
Alissa
2
LIEBESBRIEF
Lieber Adrian,
n Dank für deine
le
ie
V
?
ir
d
es
t
eh
t
wie g
parieren. Du bis
re
d
a
rr
h
a
F
m
ei
b
Hilfe
mag ich an dir.
s a
D
t.
ei
er
sb
ilf
h
sooo
h. Wann sehe ich
ic
d
n
a
l
ie
v
e
k
en
Ich d
nen
ich in deine schö
n
en
W
?
er
d
ie
w
dich
e, dann vergesse
h
se
en
g
u
A
en
n
brau
tal
herum. Ich bin to
h
ic
m
m
u
s
lle
a
ich
verliebt.
gehen?
Willst du mit mir
Alle s Liebe!
Deine Michelle
Worthilfe
Alles Liebe!
seit
rufe dich an
Veel liefs!
sinds
bel je op
Liebe Michelle,
ja, ich möcht e
ge
sein! Ich hatt e rn dein Freund
n
dich zu fragen icht den Mut,
.D
lieb. Und du sie u bist sehr
hs
Ich mag dich s t t oll aus.
ch
uns kennengele on, seit wir
rn
L ächeln ist t o t haben! Dein
ll.
dann ist alles Wenn du da bist,
s ch ö n !
Ich rufe dich mo
rgen an, ok ay?
Ich liebe dich!
Dein A drian
Schreibhilfe
Zo kun je over karaktereigenschappen schrijven
Ik ben een beetje verlegen.
Ik ben betrouwbaar.
Ik ben heel nieuwsgierig.
Ik ben soms koppig.
Jij bent zo aardig.
Ik houd van jouw ogen.
Ik vind jouw glimlach leuk.
Jij ziet er fantastisch uit.
Ik houd van jou!
Wil je verkering met mij?
Ich bin ein bisschen schüchtern.
Ich bin zuverlässig.
Ich bin sehr neugierig.
Ich bin manchmal dickköpfig.
Du bist so nett.
Ich liebe deine Augen.
Ich mag dein Lächeln.
Du siehst fantastisch aus.
Ich liebe dich!
Willst du mit mir gehen?
neunzehn
19
Kapitel 1
7 Literatur
Kan de hoofdlijnen begrijpen van eenvoudige teksten.
Kan een e-mail schrijven.
1
Kan een paar zinnen over zichzelf schrijven.
DAS AUSTAUSCHKIND
Christine Nöstlinger
Ewald Mittermeier ist dreizehn Jahre
alt und wohnt in Wien. Da er in
Englisch schlechte Noten hat, haben
seine Eltern ein Austauschkind
eingeladen: Tom aus England. Als sie
ihn vom Flughafen abholen, gibt es
eine Überraschung ...
Ewald erzählt:
1 Peter schaute mich und meine Eltern an und sprach:
„For heaven’s sake! It’s Jasper the devil!” Der von
Peter als ‘Jasper, der Teufel’ bezeichnete Junge kam
in die Wartehalle, ließ seine zwei Gepäckstücke
fallen und schaute sich um.
„Wer ist Jasper?”, fragte meine Mutter.
„Toms Bruder”, sagte Peter.
„Und der wird auch ausgetauscht?”, fragte mein
Vater. „Und wo ist unser Tom?”, fragte meine
Mutter.
Peter zuckte ratlos mit den Schultern.
2 Schön langsam kamen die Londoner Kinder, eines
nach dem anderen, durch die Zollsperre und
wurden von Gasteltern in Empfang genommen.
Einige Schüler versammelten sich auch um
zwei Begleitpersonen neben dem Ausgang.
Wahrscheinlich die, die von ihren Gasteltern nicht
gleich erkannt worden waren.
Der dicke Junge namens Jasper stand wie ein Fels
in dem ganzen Gewirr. Er nahm nicht einmal zur
Kenntnis, dass ein paar Kinder über seine lose
abgestellten Gepäckstücke stolperten.
Er schaute sich, nicht gerade freundlich, in der Halle
um. Bis er uns sah. Zuerst nickte er, auch nicht
freundlich, dem Peter zu, dann nahm er Koffer und
Tasche in eine Hand und watschelte, schief gezogen
vom Gepäck, auf uns zu.
Worthilfe
Austauschkind
Überraschung
Wartehalle
Zollsperre
erkannt
stolperten
watschelte
grämig
knurrte
20
zwanzig
uitwisselingskind
verrassing
aankomsthal
douane
herkend
struikelden
waggelde
nors
gromde
3 „I am Jasper!”, sagte er. „And where is Tom?”,
fragte Peter. Jasper schaute den Peter unheimlich
grämig an und sagte: „He is sick. Broke his left leg!
They sent me instead of him!”
In mir kam gleich ein ungutes Gefühl auf.
Jedenfalls war nun der erste Tag mit Jasper, dem
Austauschkind, angebrochen. Und die sechs
Wochen haben damit begonnen.
2
4 Der Papa und die Mama wollten Jaspers Gepäck
zu unserem Auto tragen, aber da knurrte Jasper.
Er knurrte wirklich. So wie ein großer Hund,
dem man den Fleischknochen wegnehmen will.
Erschrocken ließen der Papa und die Mama von
ihrer Hilfsbereitschaft ab. Jasper packte Tasche und
Koffer.
5 Als wir zu Hause angekommen waren, führte
die Mama Jasper in mein Zimmer und zeigte
ihm sein Bett und seinen Tisch und die freie
Kastenhälfte. Jasper setzte sich auf sein Bett.
Ob ihm mein Zimmer gefiel oder missfiel, war nicht
zu entscheiden. Er zeigte mit ausgestreckter Hand
auf mein Bett. „Here sleeps Ewald”, sagte meine
Mutter eilfertig. „No”, sagte Jasper. „I need a room
for my own!” Ich packte meine Sachen und würde
bei meiner Schwester Sybille im Zimmer schlafen.
6 Am nächsten Morgen kam Jasper nicht aus seinem
Bett. Er kam nur einmal in die Küche, sagte nichts,
trank einen Liter Milch und nahm eine große
Flasche Tomatenketchup mit auf sein Zimmer.
Wird das sechs Wochen lang so sein?
E-MAIL
AUS WIEN
Von: lukas890@gmx.at
An: Du
Betreff: Hallo!
Hallo,
mein Name ist Lukas und ich werde im April dein
Austauschpartner sein.
Ich bin 14 Jahre alt. Im Dezember werde ich 15.
Und wie alt bist du?
Meine Mutter heißt Felicia und mein Vater heißt
Otto. Ich habe auch eine Schwester. Sie heißt Lea.
Hast du Geschwister?
Meine Hobbys sind Fußball und Gitarre spielen.
Was machst du gern?
Ich freue mich auf den Austausch.
Schreibst du mir eine E-Mail?
Ciao!
Lukas
Bron: Christine Nöstlinger (bewerkt en ingekort)
einundzwanzig
21
Kapitel 1
Miniprojekt
Kan relevante informatie uit korte, voorspelbare luisterteksten begrijpen.
Kan specifieke informatie begrijpen in eenvoudige teksten.
1
ABENTEUER USA
Elena ist sechzehn Jahre alt. Sie wohnt in Nauheim.
Das ist eine kleine Stadt im Bundesland Hessen.
Für ein halbes Jahr fliegt sie in die USA.
Ihre Gastfamilie wohnt in der Stadt Napa in
Kalifornien. Dort wird Elena auch zur Schule gehen.
Bevor das große Abenteuer beginnt, treffen sich die Austauschschüler
in Köln. Sie bekommen Informationen über das Leben in den USA.
Zu Hause in Nauheim hat Elena viele gute Freundinnen. Es ist nicht
einfach, Abschied zu nehmen.
Ihre neue Familie ist sehr nett, aber Elena hat in den ersten Wochen
viel Heimweh und sie ist sehr traurig. Sie macht ein Videotagebuch.
Vor der Kamera erzählt sie, wie sie sich fühlt und was sie erlebt hat.
Das hilft ihr.
Langsam gewöhnt sich Elena an das Leben im sonnigen Kalifornien.
Der Unterricht an der Highschool ist locker und viel einfacher als in
Deutschland. Im Schulfach Spanisch werden viele Spiele gemacht.
Elena lernt neue Freunde kennen. Die Menschen dort findet sie
spontan, offen und herzlich.
Worthilfe
Bundesland
Austauschschüler
traurig
erlebt
locker
herzlich
22
zweiundzwanzig
deelstaat
uitwisselingsscholieren
verdrietig
beleefd
relaxed
hartelijk
Speziale Spielregeln
2
Feld 2: Wie heißt die Hau ptst adt
von Deu tschland? (+3), (–2)
Feld 4: Wie alt bist du? (+1), (–1)
Feld 6: Nenne drei Städ te in Deu tsch
land . (+3), (–2)
Feld 7: Nenne alle Formen von „sei
n“. (+1), (–2)
Feld 9: Wie viele Ges chw ister hast
du? (+1), (–1)
Feld 11: Wann hast du Geburtstag?
(+1), (–1)
Feld 13: Nenne drei Bun desländ er
in Deu tschland . (+2), (–1)
Feld 14: Wie viel ist 17 plus 25? (+3)
, (–2)
Feld 16: Welche Aug enfarbe hast
du? (+1), (–1)
F
Feld
18: Überset ze diese Frage: Waar gaa
n we naartoe? (+1), (–1)
FFeld 21: Nenne einen Flus s in Deu
tschland . (+2), (–2)
FFeld 24: Nenne zwei Charaktereigen
schaften von einem Mitspieler. (+2)
, (–2)
FFeld 27: Nenne drei Nachbarlän der
von Deu tschland . (+3), (–2)
FFeld 28: Überset ze diese Frage: Jouw
oud ers zijn aard ig. (+1), (–2)
SPIEL
ZIEL
29 28 27 26 25 24
Frage
Frage
Frage
23
16 17 18 19 20 21 22
Frage
Frage
Frage
15
14 13 12 11 10
Frage
Frage
Frage
9
Frage
8
7
Frage
START
1
2
Frage
3
4
Frage
5
6
Frage
dreiundzwanzig
23
Lernbox
Kapitel 1
1
Jungen
Deutsch
das Abenteuer
die Ferien
der Flughafen
gleich
die Insel
ohne
sich entscheiden
wichtig
Niederländisch
het avontuur
de vakantie
het vliegveld
zo
het eiland
zonder
beslissen
belangrijk
Grammatik A
Beispiel
Rafting – das ist ein Abenteuer.
Die Ferien sind im Juli und August.
Kennst du den Flughafen von Amsterdam?
Bis gleich! Ich bin in einer Minute zurück!
Vlieland ist eine Insel.
Im Sommer gehe ich ohne Jacke in die Schule.
Du musst dich entscheiden, was du willst.
Diese Frage ist wichtig.
Het zwakke werkwoord
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij / u
voltooid deelwoord
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
ich
wonen
wohnen
wohne
wohnst
wohnt
wohnen
wohnt
wohnen
habe gewohnt
dansen
tanzen
tanze
tanzt
tanzt
tanzen
tanzt
tanzen
habe getanzt
praten
reden
rede
redest
redet
reden
redet
reden
habe geredet
Stappenplan:
Je bepaalt eerst de stam van het werkwoord. Je haalt -en van het hele werkwoord af. De stam blijft over: wohn-en, tanz-en, red-en
Net als wohnen:
Achter de stam plak je de uitgangen e-st-t-en-t-en. Ezelsbruggetje: EST-TENTEN.
Andere werkwoorden zijn bijvoorbeeld spielen, machen, kochen.
Achter werkwoorden met de stam op -s, -z of -ß plak je de uitgangen e-t-t-en-t-en.
Ezelsbruggetje: ET-TENTEN. Andere werkwoorden zijn bijvoorbeeld küssen of heißen.
Achter werkwoorden met de stam op -d of -t plak je de uitgangen e-est-et-en-et-en.
Ezelsbruggetje: (F)EEST-ETEN-ETEN. Andere werkwoorden zijn warten, arbeiten, chatten of baden.
Net als tanzen:
Net als reden:
Het voltooid deelwoord
Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden maak je zo:
Net als wohnen:
ge-
stam
wohn
-t
Beispiele:
Ich habe gespielt.
Er hat es gemacht.
Wir haben gekocht.
Sie haben geküsst.
24
vierundzwanzig
Stappenplan:
– Je bepaalt eerst de stam van het werkwoord.
– Voor de stam plak je ge-.
– Achter de stam plak je -t.
Ik heb gespeeld.
Hij heeft het gedaan.
We hebben gekookt.
Ze hebben gekust.
Stappenplan:
– Je bepaalt eerst de stam van het werkwoord.
– Voor de stam plak je ge-.
– Achter de stam van werkwoorden met de stam op -d of -t plak je de uitgang -et: geredet, gewartet.
Net als reden:
ge-
stam
red
-et
Beispiele:
Du hast gewartet.
Ich habe gechattet.
Er hat geantwortet.
Jij hebt gewacht.
Ik heb gechat.
Hij heeft geantwoord.
Grammatik B
Haben en sein
De werkwoorden hebben en zijn zijn onregelmatig. Deze vormen moet je uit je hoofd leren.
ik
jij
hij / zij / het
wij
jullie
zij / u
2
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
zijn
sein
bin
bist
ist
sind
seid
sind
C wie cool
Deutsch
ab und zu
dürfen
bekommen
leider
manchmal
oft
schon
zwischen
Niederländisch
af en toe
mogen
krijgen
helaas
soms
vaak
al
tussen
Grammatik C
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
hebben
haben
habe
hast
hat
haben
habt
haben
null
eins
zwei
drei
vier
fünf
sechs
sieben
acht
neun
zehn
Beispiel
Ab und zu gehe ich ins Kino.
Wir dürfen in die Disko gehen.
Wir bekommen einen Hund.
Er kann leider nicht kommen.
Bist du manchmal traurig?
Ich esse oft Pommes frites.
Ich bin schon 15 Jahre alt.
Der Schuh liegt zwischen dem Bett und dem Tisch.
Hoofdtelwoorden
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
elf
zwölf
dreizehn
vierzehn
fünfzehn
sechzehn
siebzehn
achtzehn
neunzehn
zwanzig
21
30
40
50
60
70
80
90
100
1 000
einundzwanzig
dreißig
vierzig
fünfzig
sechzig
siebzig
achtzig
neunzig
hundert
tausend
101
110
167
200
394
500
700
850
1 000 000
hunderteins
hundertzehn
hundertsiebenundsechzig
zweihundert
dreihundertvierundneunzig
fünfhundert
siebenhundert
achthundertfünfzig
eine Million
fünfundzwanzig
25
Grammatik D
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
erste
zweite
dritte
vierte
fünfte
sechste
siebte
achte
neunte
zehnte
Rangtelwoorden
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
elfte
zwölfte
dreizehnte
vierzehnte
fünfzehnte
sechzehnte
siebzehnte
achtzehnte
neunzehnte
zwanzigste
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
einundzwanzigste
zweiundzwanzigste
dreiundzwanzigste
vierundzwanzigste
fünfundzwanzigste
sechsundzwanzigste
siebenundzwanzigste
achtundzwanzigste
neunundzwanzigste
dreißigste
Bij de rangtelwoorden tot en met 19 zet je -te achter het uitgeschreven getal.
Bij de rangtelwoorden vanaf 20 schrijf je -ste achter het uitgeschreven getal.
In het Duits schrijf je een punt achter het cijfer. In het Nederlands schrijf je het
rangtelwoord in cijfers met een e.
De datum schrijf je zo:
Heute ist der achte September.
Morgen ist der 9. November.
Der zweite Platz.
Das zwanzigste Spiel.
Der 2. Spieler.
Vandaag is het acht september.
Morgen is het negen november.
Wanneer je het woord am gebruikt, plak je een n achter het rangtelwoord.
Ich habe am zehnten April Geburtstag. Ik ben op tien april jarig.
3
So bin ich
Niederländisch
de neef
de nicht
het enig kind
de ouders
het kleinkind
gescheiden
de broers en zussen
de neef
de nicht
de stiefmoeder
de stiefvader
getrouwd
26
sechsundzwanzig
Deutsch
der Cousin
die Cousine
das Einzelkind
die Eltern
der Enkel
geschieden
die Geschwister
der Neffe
die Nichte
die Stiefmutter
der Stiefvater
verheiratet
Beispiel
Mein Cousin ist der Sohn meiner Tante.
Meine Cousine ist die Tochter meiner Tante.
Ich bin allein. Ich bin Einzelkind.
Meine Eltern sind noch jung.
Mein Opa hat einen Enkel: mich.
Sind deine Eltern geschieden?
Ich habe Geschwister: einen Bruder.
Der Sohn meiner Schwester: mein Neffe.
Die Tochter meiner Schwester: meine Nichte.
Ich wohne bei meiner Stiefmutter.
Er wohnt bei seinem Stiefvater.
Meine Schwester ist schon verheiratet.
De tweede plaats.
Het twintigste spel.
De 2e speler.
Redemittel
Niederländisch
Hoe gaat het met je?
Wanneer ben je jarig?
Luister je liever naar rap of
hiphop?
Op welke school zit jij?
Wat zijn je hobby’s?
4
Deutsch
Wie geht es dir?
Wann hast du Geburtstag?
Hörst du lieber Rap oder
Hiphop?
Auf welche Schule gehst du?
Was sind deine Hobbys?
Niederländisch
Dank je. Het gaat goed met me.
Ik ben op zeven september
jarig.
Ik luister graag naar hiphop.
Ik zit op het vmbo.
Het liefst ontmoet ik mijn
vrienden.
Deutsch
Danke. Es geht mir gut.
Ich habe am siebten
September Geburtstag.
Ich höre gern Hiphop.
Ich gehe auf die Hauptschule.
Am liebsten treffe ich meine
Freunde.
Gut aussehen
Deutsch
aussehen
dick
dünn
erlauben
die Frisur
hässlich
der Körper
quatschen
Grammatik E
Niederländisch
eruitzien
dik
dun
toestaan
het kapsel
lelijk
het lichaam
kletsen
Beispiel
Wir wollen gut aussehen.
Meine Katze ist leider zu dick.
Ich finde Models viel zu dünn.
Ich komme zur Party. Meine Eltern erlauben mir das.
Deine neue Frisur gefällt mir.
Diese Schuhe sind nicht schön, sie sind hässlich.
Mein Körper ist genau richtig!
Die Freundinnen quatschen am Telefon.
Hoofdletters
In het Duits schrijf je met een hoofdletter:
1 Zelfstandige naamwoorden: woorden waar je de, het of een voor kunt zetten.
Beispiel: de steen = der Stein, de school = die Schule, het huis = das Haus, een auto = ein Auto, een stad = eine Stadt.
2 Voornamen, achternamen, namen van landen, steden en dorpen, woorden aan het begin van een zin.
Beispiel: Herr Alexander Dreibein wohnt in Köln. Das liegt in Deutschland.
Grammatik F
Niederländisch
hoe
waar
waarvandaan
wie
wanneer
waarom
waarnaartoe
wat
hoezo
Vraagwoorden
Deutsch
wie
wo
woher
wer
wann
warum
wohin
was
wieso
Beispiel
Wie heißt du?
Wo wohnst du eigentlich?
Woher kommt er?
Wer wohnt in Berlin?
Wann kommst du?
Warum gehst du nicht mit?
Wohin fahren wir morgen?
Was meinst du genau?
Wieso machst du das?
Voorbeeld
Hoe heet jij?
Waar woon je eigenlijk?
Waar komt hij vandaan?
Wie woont in Berlijn?
Wanneer kom jij?
Waarom ga je niet mee?
Waar gaan we morgen naartoe?
Wat bedoel je precies?
Hoezo doe je dat?
siebenundzwanzig
27
5
Ideal
?
Deutsch
das Auge
das Bein
das Gesicht
die Haut
die Locken
die Nase
schön
zufrieden
Niederländisch
het oog
het been
het gezicht
de huid
de krullen
de neus
mooi
tevreden
Grammatik G
ik
ich
jij
du
Beispiel
Sie hat ein blaues und ein braunes Auge.
Er hat eine Wunde am Bein.
Dein Gesicht ist sehr hübsch.
Die Creme ist gut für die Haut.
Sind deine Locken echt?
Ihre Nase ist klein.
Du bist schön!
Ich bin mit meinem Aussehen zufrieden.
Het persoonlijk voornaamwoord (in de 1e naamval)
hij
er
zij
sie
het
es
wij
wir
jullie
ihr
zij
sie
u
Sie
Het persoonlijk voornaamwoord Sie hoort in het Duits bij de meervoudsvormen.
U woont in Hamburg.
Sie wohnen in Hamburg.
Het persoonlijk voornaamwoord kan een zelfstandig naamwoord vervangen.
Der-woorden (mannelijke woorden) kun je vervangen door er.
Die-woorden (vrouwelijke woorden) kun je vervangen door sie.
Das-woorden (onzijdige woorden) kun je vervangen door es.
Woorden in het meervoud kun je vervangen door sie.
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
vervangen door Ò
der
Ú er
ein
die
Ú sie
eine
das
Ú es
ein
die
Ú sie
Beispiele:
28
achtundzwanzig
}
}
}
der Mann
die Frau
das Kind
die Freunde
Ò er
Ò sie
Ò es
Ò sie
Beispiel
Der Mann ruft an.
Ein Mann ruft an.
Die Frau lacht.
Eine Frau lacht.
Das Kind spielt.
Ein Kind spielt.
Die Freunde tanzen.
Ú Sie tanzen.
Jan ist sportlich.
Mila ist freundlich.
Jan und Mila sind jung.
Ú Er ist sportlich.
Jan is sportief.
Ú Sie ist freundlich. Mila is vriendelijk.
Ú Sie sind jung.
Jan en Mila zijn jong.
}Ú Er ruft an.
}Ú Sie lacht.
}Ú Es spielt.
Voorbeeld
De man belt op.
Een man belt op.
De vrouw lacht.
Een vrouw lacht.
Het kind speelt.
Een kind speelt.
De vrienden dansen.
}Ú Hij belt op.
}Ú Zij lacht.
}Ú Het speelt.
Ú Zij dansen.
Ú Hij is sportief.
Ú Zij is vriendelijk.
Ú Zij zijn jong.
Grammatik H
ik
ich
mein(e)
mijn
jij
du
dein(e)
jouw
Het bezittelijk voornaamwoord (in de 1e naamval)
hij
er
sein(e)
zijn
zij
sie
ihr(e)
haar
het
es
sein(e)
zijn
wij
wir
unser(e)
ons / onze
jullie
ihr
euer / eure
jullie
zij
sie
ihr(e)
hun
u
Sie
Ihr(e)
uw
Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een zelfstandig naamwoord.
Het krijgt een -e bij vrouwelijke (v) zelfstandige naamwoorden en bij zelfstandige naamwoorden in het meervoud (mv). Het woord euer
verandert dan in eure.
Beispiele:
Die Schwester (v)
Meine Schwester fährt nach Berlin.
Mijn zus rijdt naar Berlijn.
Die Eltern (mv)
Deine Eltern sind nett.
Jouw ouders zijn aardig.
Bij mannelijke (m) en onzijdige (o) zelfstandige naamwoorden krijgt het bezittelijk voornaamwoord geen -e.
Beispiele:
Der Bruder (m)
Sein Bruder spielt Gitarre.
Zijn broer speelt gitaar.
Das Handy (o)
Ihr Handy ist neu.
Haar mobieltje is nieuw.
6
Lieb und lustig
Niederländisch
egoïstisch
eerlijk
lui
ijverig
vriendelijk
creatief
lief
grappig
muzikaal
netjes
op tijd
sportief
Deutsch
egoistisch
ehrlich
faul
fleißig
freundlich
kreativ
lieb
lustig
musikalisch
ordentlich
pünktlich
sportlich
Beispiel
Egon ist egoistisch. Er denkt nur an sich.
Ich finde Erika ehrlich. Sie lügt nie.
Fabiola lernt nicht. Sie ist faul.
Florian lernt viel. Er ist fleißig.
Kennst du Frederike? Sie ist freundlich.
Kristin kann gut zeichnen. Sie ist kreativ.
Er findet Liesbeth sehr lieb!
Ludwig ist ein Clown. Er ist lustig.
Murat ist musikalisch. Er spielt Gitarre.
Du bist so ordentlich, Orhan! Das finde ich gut.
Paula kommt nie zu spät. Sie ist immer pünktlich.
War Spartakus auch sportlich?
Deutsch
Ich bin hilfsbereit.
Ich bin auch ein bisschen verrückt.
Ich finde dich sehr sympathisch.
Du bist hübsch.
Ich freue mich auf deine E-Mail.
Niederländisch
Jij bent fantastisch.
Jij ziet er leuk uit.
Jouw kapsel is mooi.
Wanneer zie ik je weer?
Ik ben hartstikke verliefd.
Redemittel
Niederländisch
Ik ben hulpvaardig.
Ik ben ook een beetje gek.
Ik vind je heel sympathiek.
Jij bent knap.
Ik verheug me op jouw e-mail.
Deutsch
Du bist fantastisch.
Du siehst toll aus.
Deine Frisur ist schön.
Wann sehe ich dich wieder?
Ich bin total verliebt.
neunundzwanzig
29