Maart `13 - LVSJK Tanuki
Transcription
Maart `13 - LVSJK Tanuki
太狸記 LVSJK Tanuki / 三十周年/ 三月 Colofon JOURNALCOMMISSIE Carmen Loh Wester Wagenaar Arthur Hinsch Asor Mustafa Vincent Pols Bob Rambonnet REDACTIELEDEN Hoofdredactie: Carmen Loh Vormgeving: Carmen Loh Eindredactie: Bob Rambonnet Wester Wagenaar BESTUUR VAN TANUKI Praeses: Robert Beers Ab-actis: Annet Zwart Quaestor: Mario Keijlard Hoofdredactrice: Carmen Loh Webmaster: Nikki Doorn Assessor: Jan-Willem Slingerland COMMISSIEVOORZITTERS Eerstejaarscommissie: Jan-Willem Slingerland Feestcommissie: Thomas Zijtveld Jaarboekcommissie: Myrthe Prins Journalcommissie: Carmen Loh Kampcommissie: Annette van Wanroij Koreacommissie: Kayleigh Herbrink Kunst- en cultuurcommissie: Koen de Rooij Reiscommissie: Robert Beers RAAD VAN TOEZICHT Martijn Heule Yori van Hout Guan van Zoggel 2 社説 Editorial van de hoofdredactrice Ja ja, de derde journal van het academische jaar, de eerste van 2013! Na de winterstop gaat Tanuki gewoon verder, met onder andere het gala op het programma. Hebben jullie daar ook zo’n zin in? Gerelateerd hieraan: op de foto hieronder sta ik met mijn favoriete Bond. Naast deze geweldige foto, hebben we ook inhoud. Deze keer artikelen over de verkiezingen in Japan, de East Asian Library en ongelijkheid op de werkvloer. Verder is het huidige bestuur van Tanuki op zoek naar het bestuur van 2013-2014. Lijkt jou dit wat? Lees dan snel door! De eerste taart is trouwens verorberd, voor de mensen die dit willen weten. Heb je zelf nog ideeën voor artikelen, mail dan naar journal@tanuki.nl. Wie weet, misschien beloon ik jou dan ook met de belofte van taart. - Carmen Loh 太狸記・十二月号 目次 Op de voorkant Takoyaki zijn kleine balletjes met octopus erin die je in Japan bijna overal wel kunt krijgen. De takoyaki op de foto zijn van een restaurant in Düsseldorf en ze waren door de Japanse koks ontzettend lekker klaargemaakt. Inhoud TANUKI SHINBUN Journalcommissie4 Feest: Als ik later groot ben... 6 Banzai: Winterstop 8 Wil je jouw eigen foto's van eten ook delen met iedereen? Stuur ze naar journal@ tanuki.nl en wellicht maak jij iedereen hongerig. Interview met prof. dr. Cwiertka 9 Deze prachtige foto is gemaakt door Noëlle Vereijken. 頑張る & verkiezingspraktijken East Asian Library 13 Op zoek: Tanukibestuur 2013-2014 38 JAPAN & KOREA 15 Abenomics17 Ongelijkheid op de werkvloer 19 Overbevissing21 Matsuri 23 Ceremonie van de beer 25 MEDIA IFFR 2013 26 Ni no Kuni: Wrath of the White Witch 29 COLUMNS Dave in Japan 30 Koreastudies: Meer dan K-pop 31 VOC-mentaliteit32 Krant Met Karakter 34 Ask Anky 35 “Weet je wat een ‘nipplegate’ is?” -Drs. Buijnsters 太狸記・十二月号 3 De Journalcommissie De journalcommissie beantwoordt de vragen des levens. De vraag van deze keer: Als je een hemellichaam zou zijn, welke ben je dan? Wester Wagenaar Een komeet. Op het eerste gezicht is het slechts een chaotisch-ogende entiteit, maar na deze beter te hebben bestudeerd blijkt niets minder waar. Het hemellichaam legt een keurige ellipsbaan af en daarmee is onze komeetvriend eigenlijk gewoon een lief dingetje. Totdat iets hem in de weg staat natuurlijk. Arthur Hinsch Asteroïde 2012 DA14. Nog nooit in de geschiedenis van de moderne astronomie passeerde een zo groot hemellichaam zo dicht de aarde. Het is vreemd dat er zoveel ongelijkheid en strijd onder de mensen op aarde bestaat, terwijl de hele wereld verenigd naar deze buitenaardse bedreiging kijkt. Je zou denken dat we dus eigenlijk allemaal samen op planeet “aarde” thuishoren. Asor Mustafa PH1 bevindt zich in sterrenstelsel KIC 4862625 waar het verlicht wordt door vier sterren en in een baan om twee daarvan draait. 4 Tot nog toe een unicum in de astronomie dat fantasieën te boven ging, maar zo breidt onze kennis zich uit. Fantasie blijkt realiteit met wat hulp van hedendaagse techniek en innovatie. Vincent Pols Als ik een planeet zou zijn, dan was ik Mercurius. Ik zou de verzengende hitte van de zon niet schuwen, maar juist baden in zijn warme licht. Mercurius is een heel nieuwsgierige planeet en bovendien is de god waarnaar hij vernoemd is de god van het reizen en de ontdekking. Bob Rambonnet Sterrenstelsel SXDF-NB1006-2. Het licht van dit sterrenstelsel werd afgelopen jaar opgevangen door de Subara-telescoop in Hawaii, nadat het een reis van 12,91 miljard lichtjaar had afgelegd. Ervan uitgaande dat het universum ongeveer 13,77 miljard jaar oud is, kun je nagaan hoeveel dit sterrenstelsel heeft meegemaakt! Al is het nog maar de vraag of SXDF-NB1006-2 nog bestaat... 太狸記・十二月号 太狸記・十二月号 5 Feest: Als ik later groot ben... Voor het laatste feest van het kalenderjaar wilde de Feestcommissie weer iets nieuws proberen. Ik ging dus maar weer eens wat klussen met hout en maakte naast een houten meetlat (het type dat je naast een achtbaan ziet staan: ‘je moet tenminste zó groot zijn om…’) een andere meetlat om te meten hoe groot onze lieve groep van Tanukianen nu eigenlijk is. Tijdens het feest heeft bijna iedereen zijn of haar lengte doorgegeven en het antwoord is: niet zo. De meeste mensen kwamen weer prachtig in thema. Van wat ik me nog kan herinneren hebben we dokters, zusters, mannelijke stewardessen en zelfs een afgestudeerde Werner gezien! De muziek van onze eigen DJ MC Klapwijk was weer heerlijk en aan het vele gedans te zien deelden veel mensen die mening. Het was weer een mooi feestje. Op naar het gala! - Thomas “Timmerman” Zijtveld 6 太狸記・十二月号 太狸記・十二月号 7 Banzai: Winterstop Het was een lange en barre winter, maar vrijdag 15 februari stond de harde kern weer op het veld. Bij wijze van samenvatting presenteer ik bij deze de hoogtepunten van dit collectief dartelende winterklokjes en Terry. Geert liep, zoals wel vaker, giebelend over het veld en trachtte met de belofte van een zoete versnapering zijn gewillige kameraden in een rum-colaval te lokken – een onheil dat de meesten met gulzige keeltjes aanvaardden. Zo ook Ashwin. Griezelig op tijd en vervuld van levenslust nam hij een grote slok en riep zijn medespelers toe het tempo erin te houden. Vanuit de andere zijde werd dit beantwoord door Terry Ruckspin, die vol voor de mandekking ging. Geschrokken hoe haar provocatie werd beantwoord door de Edgar Davids van India, leerde ze snel haar afstand te bewaren. Errol en Thom van Dam vonden elkaar tijdens deze training. Innig draaide de een bij balbezit om de ander heen. Dampend vormden zij de vlezige punt van de aanval. Aan de andere kant moest Didier als de Kevin Strooman voor Renzo’s Mark van Bommel regelmatig aan de handrem trekken. Enkels vlogen aan diggelen, maar Melvin wist op een haar na de dans te ontspringen. Misschien wist hij zelfs 8 tot scoren te komen, maar dat herinner ik mij eigenlijk niet meer. Nu men voor het eerst in drie maanden toch alweer 30 minuten samenspeelde, leek het Renzo een geschikt idee de internationale studenten op het aangrenzende veld uit te dagen. Zelden heeft zich een schrijnender voorbeeld van grootheidswaanzin op dergelijke groteske wijze gemanifesteerd. Zonder conditie, maar mét een man minder begon Banzai aan een hopeloze opgave. Ryo bewees zich op het middenveld, maar het gebrek aan een keeper werd wederom benadrukt. Elke bal rollend in de juiste richting vond het doel. Geert trachtte deze lijdensweg een vroegtijdig halt toe te roepen door een voorzet een meter van de goal vier meter over te schieten, maar het was simpelweg niet genoeg. Geert was de rest van de wedstrijd naar ballen aan het grijpen in de bosjes achter het veld, terwijl de rest van het team gedesillussioneerd afdroop. Daarom zijn wij op zoek naar jou. Ben jij een keeper? Stuur dan even een mailtje naar martijn.heule@gmail.com onder vermelding van “ik pak ballen”. Op een klein veld lukt het vaak, maar met goals hoger dan 30 centimeter hebben wij inmiddels genoeg geleden. Ik wacht op je. - Martijn Heule 太狸記・十二月号 Interview met prof dr. Cwiertka “Japan is iets dat gewoon heel diep in mijn leven zit. Als ik naar Japan kom en de kraaien hoor, dan voel ik me thuis.” Q: Prof. Cwiertka, u heeft in Warschau Japans gestudeerd. Was dat, in die tijd, een populaire keuze? A: Tegenwoordig heb je er drie of vier grote opleidingen, maar toen ik studeerde was het de enige opleiding in Polen. Om de twee jaar begonnen er tien tot vijftien mensen omdat er gewoon te weinig docenten waren en ook was de werkgelegenheid in dat gebied destijds niet zo hoog. Bovendien moest iedereen een toelatingsexamen doen. In Polen had je toen bij elke studie zo’n toelatingsexamen en afhankelijk van de studie waren er andere vereisten. Bij het “Oriental Institute” moest je examen doen in twee vreemde talen (bij mij Engels en Russisch) en Pools. Er werd gedacht dat als je talen wilt studeren, je goed in talen moet zijn. De studie zelf was vijf jaar en was, zoals veel opleidingen in Oost-Europa, heel sterk gericht op de taal. Het was best zwaar. Wij hadden elke dag anderhalf uur conversatie, anderhalf uur talenlab en twee keer per week Kanji. Dit was vooral mogelijk omdat het kleine groepjes waren. Maar toch zijn er wat mensen na een half jaar mee gestopt omdat het te zwaar was. Q: U heeft een behoorlijk aantal publicaties over de Japanse voedselcultuur op uw naam staan. Hoe is de interesse hiervoor ontstaan? A: Mijn scriptie ging al over eten en mijn bedoeling was om de hele geschiedenis van de Japanse eetcultuur op te schrijven. Ik ben bij de Joumon-periode begonnen, maar tegen de tijd dat ik moest afstuderen was ik bij Heian, dus mijn scriptie ging toen over de eetcultuur in oud Japan. In de jaren ‘80, waren er in Polen eigenlijk helemaal geen bronnen in het Engels en dus waren al mijn bronnen in het Japans. Dan ga je niet zo snel natuurlijk, maar ik vind dat het eigenlijk geen slechte scriptie was. Het was toch al best moeilijk om eraan te beginnen omdat je destijds drie richtingen kon kiezen: geschiedenis, literatuur en taalkunde. Ik heb toen mijn hoogleraar geschiedenis gevraagd of ik over de geschiedenis van eten mocht schrijven. In eerste instantie was zij er absoluut tegen, maar ik wist dat zij gespecialiseerd was in de Heian-cultuur en ik vertelde haar dat je destijds hofbanketten had. Daarmee kon ik haar overtuigen. Ik vond het wel bijzonder dat zij dat toeliet. Oorspronkelijk 太狸記・十二月号 9 wou ik het eigenlijk hebben over de connectie tussen voedsel en festivals in de moderne tijd, maar daar waren geen bronnen over te vinden. Toen heeft zij gezegd dat ik maar met Jomon moest beginnen. Dat was best grappig om te doen. Daarna mocht ik met een beurs studeren in Japan. Ik had toen de gelegenheid om met een echte voedselhistoricus te studeren. Mijn plan was om eerst bij de Heian-periode te blijven en dan door te gaan, maar hij zei dat de teksten die ik bij de Edo-periode tegen zou komen best moeilijk zouden zijn omdat ik niet getraind was in het lezen van teksten uit die periode. Anders dan de Edo- en de Meiji-periode, was de Taishou-periode bovendien nog helemaal niet behandeld en dus moedigde hij mij aan om die periode te onderzoeken. Dat deed ik; het was een interessante tijd. “Door onderzoek voeg je iets toe aan de wetenschap en ik wou altijd een grote contributie doen.” Q: U heeft heel wat tijd in Japan doorgebracht om een MA te doen en voor onderzoek. Hoe zou u de tijd in Japan beschrijven? A: Het was geweldig om daar te zitten en ik had een beurs van dertien maanden. Ik wou mijn MA doen in Japan en moest een toelatingsexamen doen om binnen te komen en om überhaupt een beurs te krijgen. Dat was nogal heftig omdat ik met Japanners tentamen moest doen. Ik kreeg wel extra punten omdat ik buitenlander was, maar er waren een aantal essayvragen en de eerste twee keer haalde ik het niet. Wel had ik al de noodzakelijke kennis, maar ik kon het niet zo mooi verwoorden en toen heb ik een paar Japanse middelbare schoolboeken over de geschiedenis gekocht en daar stond gewoon alles in. Door die boeken te lezen was het voor mij makkelijker om alles op 10 te schrijven. Toen ik het tentamen had gehaald kon ik een tweejarige MA doen in Japan. Dat was best interessant en we hadden best veel vakken tegelijkertijd met Japanners. Met sommige van die Japanners heb ik nog steeds contact. Q: U was zeker best geïntegreerd in de Japanse maatschappij. A: Ik was op een gegeven moment meer Japans dan Japanners. Je hebt van die een beetje gekke buitenlanders die zelfs een Japanse naam nemen en dat was ik ook. Maar ineens moest ik mijn scriptie schrijven en toen realiseerde ik mij dat het eigenlijk helemaal niet zo makkelijk is. Maar ik was best wel ingeburgerd inderdaad. Als ik iemand belde, dan had diegene niet door dat ik een buitenlander was. Tegenwoordig ga ik voor kortere periodes naar Japan. In 2009 was er aan de universiteit een pilot waarmee studenten, binnen het semester, twee maanden naar Japan konden gaan. Ik ben toen meegegaan en dat was de eerste keer sinds jaren dat ik weer langer dan een paar weken in Japan was. Ik heb daar erg van genoten. Q: Hoe vond u het toen u na deze zeer lange periode weer terugkwam uit Japan? A: Het is maf, maar ik kwam eigenlijk niet terug. Ik verliet Polen in de zomer van 1990 en precies in die tijd veranderde alles in het land. Zelfs al zou ik na vier jaar weer terug zijn gegaan naar Polen, dan zou het een ander land zijn geweest. Dus was er voor mij geen plek waar ik echt “terug kon komen”. Ik ontmoete mijn man, die Nederlander is, in Japan en wij zijn samen naar Nederland gekomen. Ik beschouwde Japan als mijn eigenlijke thuis en Nederland was het buitenland. Als ik tegenwoordig weer in Japan kom, dan voel ik mij helemaal thuis. De eerste keer dat ik naar Japan ging was in 1988, ondertussen 24 jaar geleden, en ik weet nog precies hoe het was. Ik ging niet zomaar 太狸記・十二月号 Japans studeren. Ik was helemaal gek. Toen ik nog op de middelbare school zat, had ik de rijzende zon op mijn kamer geschilderd en had ik ongelooflijk veel foto’s. Zelfs in de schoolkantine at ik met stokjes. Mensen keken mij wel een beetje raar aan. Als Japan iets is waar je van droomt, dan ga je er natuurlijk anders naar kijken. Toen ik uiteindelijk naar Japan toe kon, was het natuurlijk een heel goed gevoel. Wel was het vroeger duidelijk dat je met mijn studie je brood niet zou kunnen verdienen, maar voor mij was dat irrelevant: ik moest Japans studeren of ik ging dood. Mijn ouders waren er niet zo blij mee, maar wel vrij genoeg om het toe te staan. “Je hebt van die een beetje gekke buitenlanders die zelfs een Japanse naam nemen en dat was ik ook.” Q: Bleek het uiteindelijk een goede keuze? A: Dat weet ik niet zeker. Tot 2003 had ik geen baan en na mijn afstuderen was ik zeven jaar werkloos. Gelukkig had ik mijn man. Toen ben ik zonder beurs gaan promoveren. Ik heb gewerkt als secretaresse bij EAJS (European Asscociation for Japanese Studies), maar dat was een fulltime baan en dat was moeilijk te combineren. De promotietijd was voor mij dus heel zwaar, ook omdat ik niet wist hoe het na de Phd verder zou gaan. Ik ging altijd hetgene doen wat ik wilde doen zonder na te denken over de consequenties. Dat was niet altijd even slim, maar ik kon gewoon niet anders. Q: U heeft inmiddels wel een aardig aantal publicaties op uw naam staan. A: Ik vond het gewoon leuk om datgene te doen waar ik zin in had. Mijn broer studeerde geneeskunde en van mijn ouders moest ik eigenlijk tandarts worden. Dat sprak mij alleen helemaal niet aan omdat ik altijd iets anders wou doe dan andere mensen en datzelfde geldt voor mijn onderzoek. Ik wilde niet voor de twintigste keer een analyse maken van Natusme Soseki’s ’こころ: kokoro’, omdat die al te vaak behandeld was door anderen. Ik wilde iets doen dat nog niemand had gedaan en daar heb ik mij altijd aan gehouden. Anders vind ik het niet boeiend. Door onderzoek voeg je iets toe aan de wetenschap en ik wou altijd een grote contributie doen. “Als ik iemand belde, dan had diegene niet door dat ik een buitenlander was.” Q: U houdt zich de laatste tijd vooral bezig met de relatie tussen voedsel en oorlog. Hoe is deze interesse ontstaan? A: Ik kwam heel interessante bronnen tegen met betrekking tot voedsel in het leger. Ook dit was zo’n onderwerp dat, ook door Japanners, nog niet echt was behandeld. Zoals gezegd trekt een dergelijk gebied waar weinig onderzoek naar is gedaan mij aan. Toen ik mijn scriptie in Japan liet zien, was men er best enthousiast over. Maar in Japan moet je jezelf altijd promoten en daar had ik eigenlijk niet zo veel zin in. Vorig jaar begon ik, samen met een Japanse vrouw, met het schrijven van een boek. Het boek zal eerst in het Japans uitkomen en vervolgens in het Engels. Toen ik op zoek ging naar een Japanse uitgever werd mij vertelt dat het gebruikelijk is om eerst een bepaald bedrag te geven aan de uitgever om überhaupt een gesprek aan te kunnen gaan. Dat vind ik verschrikkelijk. Ik had met een aantal uitgevers gepraat en kreeg steeds hetzelfde antwoord, maar op een gegeven moment kwam ik een uitgever tegen die het meteen een interessant onderwerp vond en ook meteen met mij in gesprek ging. 太狸記・十二月号 11 Andere Japanners vonden dit geen manier om zaken te doen met je uitgevers. Dit is anders dan bij ons. Hier stuur je een manuscript in en de uitgever bepaalt aan de hand van de inhoud of hij het stuk wil publiceren of niet. Q: Waarom zou u Japanstudies aanraden? A: Ik zou het mensen die er niet over uit zijn wat zij willen niet aanraden. Ik zou het mensen die wel beslist weten dat zij dit willen wel aanraden, omdat zij anders spijt zouden kunnen krijgen dat ze het toch niet gedaan hebben. En dat is ook mijn levensmotto: Er is niets ergers dan spijt te krijgen van iets dat je niet hebt gedaan. Je kunt spijt hebben van dingen die je gedaan hebt, maar dat is minder erg. Je hebt maar een leven, dus doe de dingen die je heel graag wilt doen! Q: Wat vindt u het beste in Japan? A: Een best moeilijke vraag. Ik denk dat ik die niet kan beantwoorden. Soms heb ik ook een hekel aan dingen in Japan. Als je iemand vraagt waarom hij van een persoon houdt dan kan diegene niet meteen een antwoord geven. Japan is iets dat gewoon heel diep in mijn leven zit. Als ik naar Japan kom en de kraaien hoor, dan voel ik me thuis. Maar qua lievelingseten: ‘雪見だいふく: yukimi daifuku’. Daar kan ik een hele doos van opeten. Prof. dr. Cwiertka, bedankt voor dit interview. Interview gehouden door Arthur Hinsch Als je niet zeker weet of je dit wel wilt doen, dan raad ik aan om er nog een keertje over na te denken omdat het geen makkelijke studie is. 12 太狸記・十二月号 EAL: Manga voor het oprapen Sommige studenten komen er pas na een jaar achter dat er een bibliotheek in het Arsenaal zit. Andere studenten zijn daarentegen bijna iedere dag in de studiezaal of met hun neus in de biebboeken te vinden. De East Asian Library is zonder twijfel een van de meest waardevolle faciliteiten die deze opleiding te bieden heeft. Niet alleen voor studenten Japans of Koreaans natuurlijk, want ook de collecties die betrekking hebben op andere Oost-Aziatische landen zijn enorm. Er is echter een bepaalde collectie aanwezig in deze bibliotheek waar slechts weinig studenten van afweten. Dat is de manga-collectie, manga in het Japans om specifiek te zijn. Hoewel manga erg populair zijn onder de studenten van Japanstudies, weten opvallend weinig studenten deze collectie te vinden. Ze zijn echter niet alleen erg leuk, de manga zijn vooral erg handig! Zelfs studenten die zelden of nooit een manga hebben aangeraakt zullen nauwelijks verrast zijn als ik zeg dat het een stuk leuker is om je Japanse leesvaardigheid op deze manier te verbeteren dan via de ‘教科 書: kyoukasho’-teksten (schoolboekteksten) waar je in het begin van de opleiding mee werkt. Daarbij moet wel gezegd worden dat die teksten natuurlijk noodzakelijk zijn om degelijk Japans te kunnen leren en dat je moet oppassen dat je niet direct het taalgebruik uit manga overneemt. Tenzij je als een vijfjarig meisje wil leren praten natuurlijk (straks zal je snappen wat ik bedoel). Maar nu ter zake: hoe vind je deze collectie? Dat is opvallend simpel. Eerst ga je naar de catalogus van de universiteitsbibliotheken van de Universiteit Leiden (http://catalogue. leidenuniv.nl). Hier druk je vervolgens op de knop voor het uitgebreid zoeken (Advanced Search). Via deze functie kun je zoeken naar de onderwerpscode JAPAN. 5962, het nummer waaronder alle manga (maar ook 太狸記・十二月号 13 wetenschappelijke boeken over manga en de studie van het genre) in de bibliotheek gecategoriseerd staan. Je kan ook in de catalogus zoeken naar je favoriete titel en kijken of deze aanwezig is. Niets staat je nu meer in de weg om te studeren terwijl je ontspant! Vergeet overigens niet dat je altijd online alvast je manga (of boeken) kunt aanvragen. Waarschijnlijk zijn er nu eerstejaars studenten die dit lezen en denken dat dit artikel niet aan hen gericht is. Immers, zo is de gedachte, het lezen van manga in het Japans is toch wel erg moeilijk. Begin dan met Yotsuba&! en je zult versteld staan over hoeveel je al wel kunt begrijpen. Vanzelfsprekend moet je ook bij het lezen van deze manga nog veel woorden opzoeken, dat geldt ook voor de meeste ouderejaars, en zelfs dan begrijp je waarschijnlijk nog niet alles. Het verhaal is bovendien erg leuk en de manga bevat veel humor. Het gaat over het allerdaagse leven van een klein, vijfjarig (!) meisje. In het eerste deel verhuist ze met haar vader naar een nieuwe buurt, waar ze de omgeving ontdekt en nieuwe vrienden maakt. Een andere aanrader is de klassieker Akira. Deze manga, die misschien nog bekender is in de vorm van een op deze manga gebaseerde geanimeerde film uit 1988, speelt zich af in een post-apocalyptisch Tokio. In een episch verhaal vol met bousouzoku, cyberpunk, psychische krachten en geweld wordt je zo meegezogen dat het aparte formaat van deze manga je al snel niet meer opvalt. - Bob Rambonnet Hou voor meer nieuws en informatie over de East Asian Library de volgende webpagina’s in de gaten: Website: http://www.bibliotheek.leidenuniv.nl/ bibliotheeklocaties/east-asian-library/ Facebook: www.facebook.com/eastasianlibrary Twitter: @easianlibrary (EAL) @nadiakreeft (Japans & Koreaans) @kattebelletje (Chinees) Blog: http://eastasianlibrary.wordpress.com/ 14 太狸記・十二月号 頑張る& verkiezingspraktijken Wie al eens tijdens de verkiezingsperiode in Japan was, is zeker bekend met de ongelooflijke hoeveelheid busjes die luidruchtig de stem van een politicus of een van zijn medewerkers laat horen. Bekeken vanuit een westers perspectief zou je verwachten dat die wagens er zijn om je te overspoelen met beleidsplannen van de politicus in kwestie, maar juist het tegenovergestelde is het geval. De boodschap houdt meestal niet veel meer in dan het herhaaldelijk roepen van de naam van de kandidaat en een beroep aan de passant om voor die politicus te stemmen in de aankomende lokale en/of nationale verkiezingen. Uiteraard zouden wij ons ten zeerste verbazen als we Diederik Samsom in een PvdA-busje door de straten zouden zien rijden terwijl hij herhaaldelijk zijn naam zou roepen en niets zou vertellen over zijn plannen voor de toekomst. Hoe kan dit nou in een land waar iemand die in de metro wat harder praat of in de bus zijn mobieltje gebruikt meteen wordt aangekeken alsof hij een doodzonde begaat? Het zijn echter niet alleen de busjes. Ook tijdens de meest recente verkiezingen waren de posters van politici, die in de meeste gevallen niet veel meer laten zien dan het gezicht van de kandidaat met daaronder een korte slogan en de bijbehorende naam van de partij, weer alom vertegenwoordigd. Bovendien valt op dat tijdens de twee weken voor de verkiezingen, de periode waarin politici stemmen mogen werven, vaak een groot aantal politici toespraken geeft en flyers uitdeelt op drukke stations. Maar op het tweede gezicht blijkt dat maar een zeer klein gedeelte van alle passanten actief luistert naar wat die persoon daar te vertellen heeft. Bovendien zijn er veel gevallen waarbij kandidaten hun speeches geven in de stromende regen terwijl er geen enkele toeschouwer te zien valt. Hebben dergelijke verkiezingspraktijken überhaupt invloed op het stemgedrag van de Japanse bevolking? Laten we proberen ons in één van de vele politici in te leven, zoals Mineyuki Fukuda, die al meer dan 3000 speeches heeft gegeven, en te begrijpen waarom deze zo ongelofelijk toegewijd zijn aan hun huidige verkiezingspraktijken. Ten eerste worden verkiezingscampagnes in Japan in grote mate beïnvloed door “Public Office Election Law” die de methodes die politici kunnen toepassen tijdens een verkiezingsperiode sterk beperkt, waardoor 太狸記・十二月号 15 het ook wel een collectie van “thou shalt nots” kan worden genoemd. Volgens deze wet zijn directe wervingspraktijken beperkt tot een periode van maximaal zeventien dagen en mogen politici alleen toespraken geven op de daarvoor toegewezen plekken en/of campagnebusjes vanaf acht uur ’s ochtends tot acht uur ‘s avonds. Anders dan in Nederland behoorden toespraken op straat al van oudsher tot de gangbare praktijken voor Japanse politici. En ook al gebeurt het vaak dat politici tegen een lege straat praten, zij blijken toch vast te houden aan dezelfde praktijken omdat veel van hen overtuigd zijn dat het beter is om tenminste de aandacht van ook maar een paar mensen te trekken dan helemaal niemand. Vaak kan men ook kandidaten zien die op drukke stations herhaaldelijk hun naam en een slogan herhalen in de hoop dat passanten tenminste hun naam onthouden en die dan thuis opzoeken. Om te begrijpen waarom dit soort inhoudsloze campagnemethode toch wijdverspreid zijn, is het belangrijk om te weten dat een kandidaat in het algemeen gesteund wordt door een team van medewerkers die er alles aan doen om de kandidaat populair te maken. In de documentaire ‘選挙: senkyo’ (verkiezingen) van Kazuhiro Soda is goed te zien hoe afhankelijk een kandidaat is van zijn team en in hoeverre hij zich moet houden aan de hiërarchie binnen de partij. Dit betekent dus ook dat een kandidaat niet alleen voor zichzelf vecht, maar ook probeert om aan zijn team te laten zien dat hij altijd zijn best doet voor de partij en de steun die hij krijgt waard is. In dat verband wordt vaak de term ‘頑張る: ganbaru’(je best doen) gebruikt. Veel politici zijn er ook van overtuigd dat een toespraak die toegewijd wordt gehouden meer effect op de kiezers heeft, ook al letten zij niet op de inhoud. Een andere reden waarom er niets verandert aan de huidige praktijken, is dat veel jonge politici, die nog weinig tot geen ervaring hebben, kijken naar de manier waarop hun voorgangers en superieuren de verkiezingen hebben aangepakt. Dit fenomeen wordt ook wel ‘social proof’ genoemd. 16 Natuurlijk komt het ook voor dat een groep mensen actief luistert naar wat een politicus vanaf het dak van zijn campagnebusje te zeggen heeft, maar meestal bestaat het publiek uit mensen die al van te voren weten dat hun favoriete kandidaat op die plek een speech zou geven. Een goed voorbeeld hiervan zijn de speeches die door leiders van de ‘公明党: koumeitou’ (New Komeito Party) worden gegeven. Kandidaten van deze partij genieten meestal steun van de religieuze Sokka Gakkaibeweging. Het lijkt dus aannemelijk dat het publiek voor het grootste gedeelte bestaat uit mensen van die beweging. In dat soort gevallen kan er ook veel verteld worden over de beleidsplannen van een kandidaat. Het is dus voor Japanse politici in eerste instantie niet zo belangrijk of de kiezers de inhoud van hun beleidshervormingen begrijpen, maar dat ze in aanraking komen met de kandidaat en zijn of haar naam onthouden. Wel zijn er op de Japanse televisie veel programma’s omtrent de plannen van de kandidaten te zien. Desalniettemin was de totale kiezersopkomst dit jaar met 59,62% lager dan ooit tevoren. Misschien dat de door de huidige premier Shinzo Abe (LDP) geplande hervormingen van de Public Office Election Law, onder andere om het gebruik van sociale media tijdens de verkiezingsperiode voor wervingsdoeleinden toe te staan, daar verandering in zouden kunnen brengen. Arthur Hinsch 太狸記・十二月号 Abenomics De meeste Japanologen springen op dit moment een gat in de lucht. Het economisch beleid van de zojuist ‘herkozen’ ministerpresident Abe heeft voor Europese toeristen in ieder geval tijdelijk zijn vruchten afgeworpen. Waar de yen gedurende het afgelopen jaar nog zo in waarde steeg dat je op een gegeven moment nog geen 95 yen (zie grafiek) voor je euro kreeg, is de waarde van de Japanse munt momenteel sterk aan het dalen. Ook voor Japanse exporteurs is deze devaluatie van de yen erg belangrijk, aangezien hun producten hierdoor goedkoper worden. Er zitten echter ook negatieve kanten aan, want stijgende importkosten zullen onder andere de energieprijs in Japan verder doen oplopen. De Japanse overheid lijkt eveneens positief naar de toekomst te kijken. Hoewel de economische situatie nog niet bijzonder rooskleurig is en Japan erg afhankelijk is van de nog altijd volatiele wereldeconomie, heeft de overheid in januari voor het eerst sinds maanden de economische verwachtingen omhoog bijgesteld. De Nikkei, de beurs in Tokio, heeft bovendien zojuist een twaalfweekse winstreeks achter de rug. Enkel sterk tegenvallende resultaten van het toch al zwakke Sony konden hieraan een eind maken. De economische factoren die achter deze ontwikkelingen schuil gaan zijn complex, maar het economisch beleid van de nieuwe LDPregering valt iets makkelijker te bespreken. De 太狸記・十二月号 17 ‘Abenomics’ van de Japanse regering betreffen een aantal monetaire en fiscale maatregelen die bedoeld zijn om de Japanse economie weer op gang te helpen. Een van de belangrijkste doelen van de Japanse regering is het bestrijden van de deflatie, aangezien veel economen stellen dat deflatie slecht is voor de economische groei van het land. Abe richt zich hierbij op een jaarlijks inflatiepercentage van 2%. Ook het depreciëren van de yen maakt deel uit van het beleid van Abe, aangezien een zwakkere yen het makkelijker maakt voor Japanse bedrijven om hun producten te exporteren. ‘Quantitative easing’ is hierbij een belangrijke methode die de regering wil gebruiken. In principe houdt dit in dat er een bepaalde hoeveelheid geld door de Bank van Japan in de economie wordt geïnjecteerd om de inflatie te bestrijden. Problematisch is dat hierbij mogelijk de onafhankelijkheid van de Bank van Japan in gevaar komt. Op dit moment is het nog onduidelijk in hoeverre de Japanse regering zijn wil zal kunnen opleggen aan deze centrale bank. Daarnaast wil Abe tientallen miljarden uitgeven aan publieke werken zoals het herstellen of verbeteren van de infrastructuur, wat in feite eveneens een enorme investering betekent in een belangrijk deel van het electoraat van de LDP. Het begrotingstekort zal hierdoor opnieuw sterk stijgen, waardoor de enorme overheidsschuld eveneens verder op zal lopen. 18 De rol van de Bank van Japan zal dit jaar centraal staan. Het is zoals gezegd vooral nog de vraag of deze centrale bank zich naar de wil van de Abe-regering zal schikken. Bovendien, zelfs al weet Abe zijn gewenste maatregelen door te drukken, dan is het nog maar de vraag of deze de deflatie effectief weten te bestrijden en de economie kunnen stimuleren. Of de yen in waarde zal blijven dalen is bovendien onzeker. Economen zijn het oneens over de ‘werkelijke waarde’ van de yen. Hoewel veel Forexspecialisten voorspellen dat de huidige trend van devalutie zijn einde nog niet heeft bereikt, moet in het achterhoofd worden gehouden dat de yen een van de meeste verhandelde valuta ter wereld is en al jaren sterk beïnvloed wordt door valutahandel. Bovendien valt vanuit veel andere landen al kritiek te horen over het nieuwe monetaire beleid in Japan. Abe’s ‘economics’ lijken op de korte termijn een positief effect te hebben gehad, maar het zijn vooral problemen op de lange termijn waar de Japanse regering zich zorgen om moet maken. Of Abe zich zal durven wagen aan de noodzakelijke hervormingen valt gezien de conservatieve traditie van de LDP, en vooral haar electorale achterban, sterk te betwijfelen. Hervormingen zijn daar immers niet populair. - Bob Rambonnet 太狸記・十二月号 Ongelijkheid op de werkvloer In elk land in de wereld staat de vrouw niet op gelijke voet met de man en Japan is wat dat betreft geen uitzondering. Een populaire slogan in de late negentiende eeuw, gedurende de Meiji-periode, was die van ‘良 妻賢母: ryousai kenbo’ (goede vrouw, wijze moeder). Hiermee wou de overheid vrouwen aanmoedigen om een loyale vrouw en goede moeder te worden. Wanneer echter gekeken wordt naar de plaats van vrouwen in de huidige Japanse arbeidsmarkt lijken ze die positie nauwelijks te zijn ontvlucht. Het is niet zo dat dankzij een idee uit dat de Meiji-periode de huidige Japanse arbeidsmarkt is vormgegeven, maar het traditionele rollenpatroon staat wel degelijk fier overeind. De man werkt, de vrouw doet het huishouden en verzorgt de kinderen: lang niet altijd het geval, maar wel een situatie die herkenbaar is voor de staat van de Japanse arbeidsmarkt. Vrouwen bezitten namelijk niet dezelfde mogelijkheden als mannen. Hoewel de kloof tussen de inkomsten van mannen en vrouwen voor hetzelfde werk dichtgroeit, verdienen vrouwen in Japan slechts 72 procent ten opzichte wat een mannelijke tegenhanger voor vergelijkbaar werk zou krijgen. Het grootste probleem van vrouwen lijkt helaas het feit dat ze vrouw zijn. Er is namelijk niet bijzonder veel sprake van rekening houden met vrouwen. De participatie van vrouwen op de Japanse arbeidsmarkt kenmerkt zich doordat vrouwen van de leeftijd 20 tot 24, de tijd wanneer kinderen gebruikelijk worden verkregen, moeten stoppen met werken of parttime verder moeten. Hier is Japan uiteraard niet uniek in, maar goede kinderopvang is zeldzaam. Tevens komt goed geregeld, betaald zwangerschapsverlof slechts bij weinig bedrijven voor. Ook flexibiliteit is zeldzaam, want vele bedrijven staan de tijdelijke overstap van fulltime naar parttime zelf niet toe. Juist in dat laatste zit een groot probleem. Na de zwangerschap zijn veel vrouwen werkloos en is het lastig werk met kinderen te combineren. Parttimewerk lijkt dan de enige optie. Werkgevers zijn echter niet geheel ontevreden met deze omstandigheden. Parttimewerk voor mensen van middelbare leeftijd in het bijzonder blijkt voor hen erg voordelig. Het kan zo zijn dat de parttimerwerknemers namelijk evenveel werk verrichten als hun fulltime tegenhangers, maar hiervoor krijgen ze minder betaald, noch mogen ze van dezelfde stabiliteit genieten. Wanneer het slechter gaat met het bedrijf in kwestie zijn de parttimers de eersten die het bedrijf moeten verlaten. Met name vrouwen zijn hier dus het slachtoffer van. 太狸記・十二月号 19 Drie op de vier vrouwen wil na het verlaten van de arbeidsmarkt vanwege omstandigheden als zwangerschap en de opvoeding van kinderen weer aan de slag, maar slechts 43 procent lukt dit ook daadwerkelijk. In vergelijking met 73 procent in de Verenigde Staten en 68 procent in Duitsland is dat een schrikbarend laag getal. Nu is echter merkbaar dat bedrijven die behoefte hebben aan hooggeschoold personeel moeite doen om vrouwen terug te krijgen in de arbeidsmarkt. De Japanse cosmeticagigant Shiseido heeft bijvoorbeeld parttimers de mogelijkheid gegeven om zich weer te ontwikkelen tot fulltime medewerkers, waarmee het bedrijf zich in positieve zin weet te onderscheiden van diens concurrenten. Een andere positieve ontwikkeling is de manier waarop de belangrijke rol van gender in de Japanse arbeidsmarkt langzaamaan lijkt te verdwijnen. Door naar wetgeving te kijken kan dit wat tastbaarder worden gemaakt. In 1985 is de Equal Employment Opportunity Law (EEOL) ingevoerd, een wet die probeert discriminatie tegen te gaan in velden als werving, plaatsing, promotie en loon. Een herziening van 2007 bevatte punten als het verbod op directe en indirecte discriminatie tegen mannen en vrouwen dat het traditionele rollenpatroon zou kunnen doorbreken. Er is met deze herziening namelijk, officieel althans, een einde gemaakt aan het tweeledige managementsysteem dat Japanse bedrijven 20 kenmerkte. De twee ‘tracks’ waar het om gaat zijn ‘一般職: ippanshoku’ (kantoorwerk) en ‘ 総合職: sougoushoku’ (managementwerk). De kans op promotie was bij eerstgenoemde erg gering en het waren vooral de vrouwen die dit werk moesten doen, terwijl mannen juist het managementwerk toebedeeld kregen. Het systeem werd echter gezien als indirecte discriminatie, omdat er eigenlijk geen manier was om van ‘track’ te veranderen. Het systeem lijkt echter veelal nog steeds in informele vorm door te gaan. Helaas is Japan er nog lang niet en stuit het land bovendien op tegenstrijdige problemen. Aan de ene kant is daar de kwestie van vergrijzing, terwijl aan de andere kant de gevolgen van de economische recessie dreigen. Er is dus een noodzaak voor vrouwen om meer kinderen te krijgen om de Japanse demografie weer wat recht te kunnen trekken, terwijl de economische problemen juist meer hooggeschoolde werknemers eisen. Vrouwen die ervoor kiezen om carrière te maken krijgen echter nauwelijks tot geen kinderen. Het blijft nog maar de vraag of de Japanse overheid een effectiever beleid zal weten te realiseren dan dat wat in de afgelopen decennia is gedaan. Mogelijk ligt de oplossing binnen het bedrijfsleven zelf, maar dan zal er wel een (bedrijfs)cultuuromslag moeten plaatsvinden. Op de korte termijn liggen daadwerkelijke veranderingen echter niet in de lijn der verwachting. - Wester Wagenaar 太狸記・十二月号 Overbevissing Wat hebben kabeljauw en blauwvintonijn met elkaar gemeen? Het antwoord is dat zij allebei slachtoffer zijn van overbevissing. Overbevissing is het fenomeen dat te veel van een bepaalde soort vis wordt gevangen, waardoor die verdwijnt uit een gebied. Maatregelen die hiertegen genomen worden zijn quotering (vangstbeperking) of vlootbeperking. Zo is er ook sprake van overbevissing in de Noordzee, maar is de situatie door een combinatie van deze maatregelen aan het herstellen. Iedereen heeft waarschijnlijk wel gehoord dat de blauwvintonijn bedreigd wordt, maar het kwam voor mij als een verrassing toen ik hoorde dat kabeljauw dezelfde status heeft. Begin februari zette de Japanse overheid de paling op de lijst voor bedreigde dieren, een schok die mijn tere voedselhobbyistenhartje een slag deed overslaan. Paling is voor een Japanoloog ook wel bekend als unagi. Zo is er unagi nigiri, unagi maki, unadon… en ga zo maar door. 70% van de paling wordt gegeten in de vorm van de unadon, een kom met rijst en paling. In een artikel van The Daily Yomiuri staat de bewering dat paling onmisbaar is in de nationale eetcultuur van Japan. In Japan wordt de Japanse paling gezien als de lekkerste, maar deze is slechts goed voor 30% van de consumptie van paling in Japan. De rest wordt voornamelijk aangevuld met import uit China en Taiwan. Er moeten maatregelen worden getroffen, zodat men het kan blijven eten. In drie generaties is de populatie Japanse paling met 70% tot 90% gekrompen. Hiermee gaan de lijdende jaarlijkse vangsten gepaard, die 95% zijn gedaald ten opzichte van 1960. In Europa is de palingpopulatie van 2009 in vergelijking met 25 jaar geleden met 95% gedaald. Er is geen duidelijke reden bekend waarom het 太狸記・十二月号 21 zo slecht gaat met de paling, maar er zijn wel verschillende mogelijke verklaringen. Zo wordt er gespeculeerd dat stuwen en dammen de paling verhinderen om naar wateren te zwemmen waar ze kunnen opgroeien, of dat er een parasiet is die ze ziek maakt. Anderen geloven weer dat de palingpopulatie 25 jaar geleden een piek ervoer en nu slechts tot normale waarden terugkeert. Wat de reden ook moge zijn, de paling staat nu op de lijst van bedreigde soorten. Deze lijst is echter niet wettelijk van kracht, waardoor de vangst van de paling niet direct gereguleerd kan worden. Betrokken instanties zijn wel van plan om hier iets aan te doen, hoewel het niet duidelijk is hoe en wat. Ook in de Verenigde Staten en Europa worden voorbereidingen getroffen om de paling te redden. Wel duidelijk is dat paling kweken geen optie is, omdat paling zich heel moeilijk voortplant in gevangenschap, de reden hiervan is ook onduidelijk. Het lijkt erop dat we toch moeten stoppen met het eten van paling, in ieder geval als we ze willen behoeden voor uitsterven. van Darwins On the Origin of Species. Als mens kunnen we er alleen voor te zorgen dat de paling niet te snel verdwijnt. Wees ervan bewust dat evolutie tijd kost. Als we op dezelfde manier doorgaan met vissen en eten, dan krijgt de palingpopulatie geen kans om zichzelf te herstellen. We zouden de paling tijd moeten geven om zich aan te kunnen passen. Slechts met tijd kan de paling leren om volledig bewust te zijn en dan veilig zijn voor alles dat hun bestaan kan bedreigen. In andere woorden, “unagi” bereiken. Echter, als dieren bedreigd worden doordat ze elkaar doodslaan, slechts een keer per jaar vruchtbaar zijn en omdat ze slechts een bepaald soort voedsel eten, dan vind ik dat we de natuur haar ding moeten laten doen, ook al zien ze er schattig uit met hun monochrome lichamen. - Carmen Loh Kijkend naar deze missie die mensen zichzelf hebben toegewezen, komt in mij toch een grote vraag op: waarom willen we diersoorten beschermen tegen uitsterven? Natuurlijk zou ik graag alle dieren van de wereld willen proeven en zou ik dan mijn portie paling missen. Maar als een soort zich niet aanpast aan omstandigheden (al dan niet veroorzaakt door mensen), heeft het dan nog zin om deze te beschermen? Het is heel normaal in de natuur dat er soorten bijkomen en soorten verdwijnen. Dit is een kwestie van Herbert Spencers concept “survival of the fittest”, een term die hij bedacht naar aanleiding 22 太狸記・十二月号 Matsuri: religieuze feesten in Japan Feest, vermaak, optochten en spiritualiteit, dat zijn de kenmerken van Japan’s religieuze festivals: de ‘祭り: matsuri’. In het Shintoïsme en het boeddhisme nemen deze festivals een bijzondere plaats in. Matsuri worden het hele jaar door overal in Japan gehouden (meestal rond Obon of Setsubun) en ze worden meestal georganiseerd door een lokale tempel of Shinto-heiligdom. Het karakter van matsuri (祭) is een ideogram: een hand offert vlees op een altaar. Het idee achter de festivals is dan ook het vereren van de lokale kami door middel van een offer, meestal in de hoop op een voorspoedige rijstoogst. De Shinto-festivals zijn meestal ingedeeld in twee delen: het eerste is het ritueel van verering, het tweede een uitbundige feestviering. Tijdens het eerste deel van de matsuri reinigen de deelnemers zichzelf. Dit proces wordt ‘祓 い: harai’ (purificatie) genoemd. Men reinigt zichzelf door geheelonthouding (variërend van een paar uur tot een aantal dagen van tevoren) en door te baden en te mediteren. Ze vragen vervolgens de kami om te keren in het symbool of object waarin hij woont. Deze rite wordt uitgevoerd door het openen van de binnendeuren van het heiligdom, het slaan op taiko en het luiden van suzu. Daarna offeren de deelnemers voedsel en alcohol aan de kami samen met andere offers, zoals juwelen, wapens, geld en eetstokjes. De priester reciteert gebeden, de individuele deelnemers presenteren offers in de vorm van tamagushi (takken van de heilige sakaki boom die versierd zijn met papier, zijde of katoen) en er wordt gedanst en muziek gemaakt. Uiteindelijk worden de offers teruggenomen en vraagt men de kami respectvol om zich terug te trekken. Daarnaast kan je souvenirs kopen en meedoen aan spelletjes en wedstrijden, zoals sumoworstelen, boogschieten, karaoke en bootraces. De kami wordt vaak meegedragen in een mikoshi. Bij deze tocht lopen de priesters mee in ceremoniële kostuums en worden zij vergezeld door gelovigen, dansers en muzikanten in traditionele kledij en versierde drijvers die door mannen of ossen worden gedragen. Iedere tempel en Shinto-heiligdom heeft wel zijn eigen matsuri en er zijn er meer dan honderdduizend in totaal (sommige heiligdommen houden zeventig festivals per jaar!). Er is geen ruimte om ze allemaal te bespreken, dus zal een en ander worden verteld over een paar van de belangrijkste: Gion Matsuri Gion Matsuri wordt gehouden in het Giondistrict van Kyoto, beroemd om zijn geisha. Het is een van de grootste en populairste festivals in Japan. Bovendien is het een van de langste: deze matsuri wordt de gehele maand juli gehouden. Het hoogtepunt is de parade: de Yamaboko Junkou op 17 juli. Drie dagen van tevoren worden de straten al afgezet voor deze enorme optocht. Overal op straat verkopen eetkraampjes gerechten als yakitori (gegrilde kip), taiyaki (cake in de vorm van een vis), takoyaki (octopusballetjes) en allerlei traditionele zoetigheden. De vrouwen dragen tijdens de Gion Matsuri vaak yukata. Het tweede deel van een matsuri is de viering. Deze viering bestaat gebruikelijk uit een feestmaal, waarbij de priesters en de leken de voedsel- en drankoffers voor de kami nuttigen. Er wordt gedanst, er zijn theatervoorstellingen en er wordt aan waarzeggerij gedaan. 太狸記・十二月号 23 Sanja Matsuri (rechtsboven) Sanja Matsuri wordt elk jaar gehouden in Asakusa, Tokio. Het begint op de derde zaterdag van mei en duurt drie dagen. Het wordt gehouden ter ere van de legende over twee vissers die een beeld van de bodhisattva Kannon vonden. Zij werden aangesproken door een rijke landheer die hen bekeerde tot het boeddhisme waarna zij drieën een tempel bouwden: de Sensou-ji. De belangrijkste bezienswaardigheden van de Sanja Matsuri zijn drie mikoshi (draagbaar Shinto-heiligdom). De mikoshi wegen ongeveer een ton en moeten gedragen worden door veertig man. In totaal zijn er zo’n vijfhonderd mensen voor nodig. Het festival staat nogal bekend om zijn wilde karakter en er doen veel yakuza aan mee. Tenjin Matsuri (rechtsonder) Ieder jaar, op 24 en 25 juli, wordt in Osaka de Tenjin Matsuri gehouden ter ere van het Tenmanguu-heiligdom en zijn godheid Tenman Tenjin (Sugawara no Michizane). De geschiedenis van dit festival gaat meer dan 1000 jaar terug en het is een van de grootste festivals in Japan. Het festival bestaat uit een land- en een bootprocessie. Tijdens de landprocessie gaat men over straat in hofkleding gebaseerd op die van de Heianperiode. Daarnaast wordt er uitbundig feest gevierd in de zomerwarmte. De bootprocessie bestaat uit honderden boten die met fakkels verlicht worden en deze vormt het grootste botenfestival ter wereld. - Vincent Pols 24 太狸記・十二月号 Ceremonie van de Beer Hokkaido, voormalig thuis van de Ainu. Een volk afstammend van de Joumon en Emishi, dat zichzelf voornamelijk van voedsel voorzag door jagen en verzamelen. De Ainu hadden meerdere clans waarvan elk een ander dialect had. Wat deze mensen bond was hun cultuur die vooral getekend werd door hun religie. De religie van de Ainu was pantheïstisch, wat inhoudt dat ze in meerdere godheden geloofden die zich in alles om hen heen bevonden. Van vuur tot planten en van bliksem tot beesten. Deze godheden werden “kamui” genoemd en konden zowel goed als slecht zijn. Enkele religieuze handelingen werden uitgevoerd door vrouwelijke sjamanen, die daarmee zieken zouden genezen van slechte geesten. Naast hun religieuze taken hadden ze ook invloed bij het nemen van politieke besluiten welke ze samen namen met de dorpsoudsten. begon met het vangen van een jonge beer met een val die net voor het einde van de winter was gezet. De Ainu, enkel geïnteresseerd in jonge beren, doodden de moeder en namen daarna de jongen mee naar hun dorp. Hier werden ze net als hun eigen kinderen opgevoed. Als ze eenmaal volwassen waren werden ze aan een paal vastgebonden en met pijlen beschoten totdat ze dood waren. Vervolgens werd het dode beest onthoofd, gevild en aangekleed. Het hoofd werd op het altaar gezet en pijlen werden richting het oosten geschoten, wat de godheid in staat stelde om terug te keren. Hiermee begon de cyclus opnieuw. - Asor Mustafa Laatstgenoemden voerden ook religieuze ceremonies uit. De belangrijkste hiervan was het “het sturen van de beer”. Volgens de Ainu was de beer de vermomming van de oppergod als hij op aarde was. Tijdens de ceremonie stuurde men de ziel van de beer terug door middel van gebeden en offers. Dit gaf hem de mogelijkheid om terug te komen als beer en hen te voorzien van vlees en huid. Aan de ceremonie ging een voorbereiding vooraf die in totaal zo’n twee jaar duurde. Deze 太狸記・十二月号 25 IFFR 2013 Eind januari was de stad Rotterdam alweer voor de 42e keer in de ban van het grootste filmfestival van Nederland: het International Film Festival Rotterdam. Zoals elk jaar was het aanbod flink gevarieerd met zowel grote als kleine films uit alle hoeken van de wereld: van Mexico tot Angola tot Indonesië tot Iran. Allemaal leuk en aardig, maar waar ik vooral voor kwam waren natuurlijk de Japanse en Koreaanse films. Hier in het kort acht van de beste films die ik er zag: Lesson of the Evil (Aku no kyouten) Lesson of Evil was een van de twee vertoonde films van de welbekende Miike Takashi, waarschijnlijk de hardst werkende Japanse regisseur van de afgelopen twintig jaar. Op een middelbare school is er een steeds groter wordend pestprobleem en ook zijn de studenten heel erg creatief in het afkijken bij toetsen; er lijkt geen houden aan. Dit leidt 26 een van de nieuwere docenten tot het nemen van extreme maatregelen. Zeer extreme maatregelen. Als je bekend bent met het werk van Miike (bijv. Ichi the Killer of Gozu) dan weet je dat de man bijna geen grenzen kent. Deze film is dan ook genadeloos in zijn gewelddadige uitbarstingen. For Love’s Sake (Ai to Makoto) De andere film van Miike is dan weer iets compleet anders: een musical. Zelf moet ik doorgaans weinig van musicals hebben, maar gezien deze van Miike komt wilde ik het toch een kans geven en dat pakte goed uit. Zoals bij de vorige film het geweld tot in het extreme wordt doorgetrokken, wordt dat hier met musicale elementen gedaan. Het is eigenlijk een soort parodie, die zichzelf toch stiekem ook wel weer serieus neemt. Lollig van begin tot eind met veel maffe personages en stom genoeg toch ook best wat leuke nummers. 太狸記・十二月号 The Complex (Kuroyuri danchi) The Complex is de nieuwe film van horrormeester Nakata Hideo, de maker van de originele Ringu. Hij was in de laatste jaren wat afgedwaald overzees maar is nu weer terug met een hardcore J-Horror. Al noem ik het een J-Horror, het voelt deels ook wel aan als een horrorproductie van Hollywood. The Complex draait om een meisje die met haar familie in een nieuw appartementencomplex intrekt en ’s nachts rare geluiden bij de buren vandaan hoort komen. Ze gaat op onderzoek uit en ontdekt het lijk van een oude man die schijnbaar zich met zijn nagels een weg door de muur naar haar kamer probeerde te krabben. Hier begint het pas want er volgen vele twists: niets is wat het lijkt in deze aardige bovennatuurlijke horrorfilm. Odayaka (Odayakana nichijou) Deze film behandelt de gevolgen van de 3/11 Touhoku ramp, maar dan wel vanuit Tokio. De titel betekent zoiets als ‘het kalme alledaagse’. We volgen twee vrouwen die in hetzelfde gebouw wonen maar elkaar niet echt kennen. Beiden maken ze zich steeds meer zorgen over de mogelijke effecten van straling, vooral ook op kinderen. Ondertussen vertrouwt de rest van de mensen om hen heen blind in de regering die claimt dat alles 100% veilig is. De dames worden bestempeld als neurotisch en actief gediscrimineerd, wat leidt tot pijnlijke gevoelens van isolatie. Een erg ontroerende film met overtuigende drama en een die ondertussen relevante onderliggende maatschappelijke problemen aanstipt. GFP Bunny (Thallium shoujo no dokusatsu nikki) Zeker een van de opmerkelijkste Japanse films die ik de laatste tijd heb gezien. GFP Bunny is een combinatie van fictie en documentaire. Het verhaal van een meisje die haar moeder langzaamaan vergiftigt wordt afgewisseld met diverse interviews over een breed aantal topics. Cosmetische chirurgie, genetische manipulatie, body modification, digitalisering en ga zo maar door. De ethiek van al deze dingen wordt aan de kaak gesteld en verweven met het verhaal van dit ogenschijnlijk harteloze meisje dat voor haar plezier dieren ontleedt. Moeilijk om hier verder veel over te zeggen; intrigerend is het zeker. Inori Een film van de hand van een Portugese regisseur, aangespoord door een Japanse regisseuse om deze documentaire te schieten. Het onderwerp van de documentaire is een aantal bejaarden die in het prachtige berggebied in de buurt van Nara wonen. Ze leven rustig hun leventje in een klein dorpje waar onderhand vrijwel alle jongeren uit vertrokken zijn. Het is er eigenlijk heel saai. Of moeten we het toch sereen noemen? Aandoenlijke oude mensjes en prachtige shots van ruraal Japan: je 太狸記・十二月号 27 moet er maar van houden. In ieder geval is het een heel ontspannende ervaring. Pieta De nieuwe film van Kim Ki-Duk, de geniale regisseur die in de vorige TaTanukiKi uitvoerig is besproken. Wat al gauw duidelijk wordt, is dat hij een beetje terug gaat naar zijn wortels. Dit is een duistere film, met duistere personages. Wie enkel bijvoorbeeld Bin-Jip en Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring kent, zal hier flink geschokt van raken. Er zitten momenten in die moeilijk aan te zien zijn, waarbij in mijn geval zelfs enkele tientallen mensen tegelijkertijd de bioscoopzaal verlieten. Kort gezegd gaat het over een jonge, eenzame, koelbloedige gangster die een bezoekje krijgt van zijn moeder die hem als klein kind in de steek liet. Sterk, en nogmaals: duister. Stoker Saving the best for last: dit was ongetwijfeld mijn hoogtepunt van het festival. Eigenlijk, officieel gezien, is het geen Aziatische film maar een Amerikaanse. De regisseur is echter niemand minder dan Park Chan-Wook, die andere geniale Koreaanse regisseur die bekendheid heeft vergaard met Oldboy. Dit is zijn eerste project buiten Zuid-Korea en het is hem goed afgegaan. Het verhaal leunt erg op dat van een Hitchcock-film, maar gaat een andere richting op en is bovendien veel dieper. Het begint met een meisje wiens vader zojuist is omgekomen bij een ongeluk. Kort daarna komt haar oom, die ze nooit gekend heeft, op bezoek en trekt bij haar en haar moeder in. Het is een mysterieuze man, een beetje creepy maar toch erg charmant. Aanvankelijk moet ze niets van hem hebben maar naarmate de tijd verstrijkt lijkt ze toch ingepalmd te worden. De mysterieuze oom heeft echter veel geheimen. Qua beeld en geluid is dit de mooiste film die ik in jaren zag: pure audiovisuele poëzie en alleen daarom al een film die je moet zien. 11 april verschijnt hij in de reguliere bioscoop, dus mis hem niet! -Nick Sint Nicolaas 28 太狸記・十二月号 Ni no kuni: wrath of the white witch De derde TaTanukiKi van jaargang 20102011 bevatte een mooi artikel over een zekere RPG op de Nintendo DS. Het betrof Ni no Kuni, een samenwerkingsproject tussen spelontwikkelaar Level-5 en de wereldberoemde animatiestudio Ghibli. De uiteindelijke conclusie die destijds was getrokken? Dat de DS-versie slechts voelt als een zoethoudertje tot het spel zoals het echt bedoeld is op de markt verschijnt. De game heeft namelijk de PlayStation 3 nog weten aan te doen als Ni no Kuni: Wrath of the White Witch, een versie die gelukkig heel wat meer in zijn mars heeft. Oliver leeft een rustig leven in een klein stadje totdat zijn moeder komt te overlijden. De jongen blijft alleen achter en is ontroostbaar. Dan komt plotseling een van zijn knuffels tot leven, een beestje dat de naam Mr. Drippy draagt. Hij weet het jochie duidelijk te maken dat Oliver’s magie hem leven heeft gegeven en meldt dat hij een kans heeft zijn moeder in een parallelle wereld te redden. Een jongen met een goed, doch gebroken, hart en een wondere wereld: het is de basis voor een emotioneel en groots avontuur. De kracht van Ni no Kuni zit ‘m echter niet per se in het toch ietwat zoetsappige verhaal, maar in de magische wereld waarin dit alles plaatsvindt. Heb je enkele films van Studio Ghibli gezien? Dan zul je je zeker thuis voelen in het universum van Ni no Kuni. Niet alleen qua thematiek, maar vooral qua sfeer weet het spel namelijk goed de magie van Ghibli over te brengen. Musketierkatten; trappen van paddenstoelen; steam punk-achtige machines: het is allemaal naadloos verwerkt in het spel. Sowieso zijn alle elementen van Ni no Kuni goed met elkaar verweven. Interessante gameplay, waarin je met Pokémon-achtige Familiars je tegenstanders op strategische wijze verslaat, wordt gecombineerd met de stijl en sfeer die de producties van Ghibli zo sieren. Ook Joe Hisaishi, huiscomponist van de animeproducent, heeft zijn steentje bijgedragen aan de melting pot die Ni no Kuni heet. In samenwerking met het Tokyo Philharmonic Orchestra heeft hij enkele zeer indrukwekkende composities gemaakt, maar jammer genoeg zul je sommige stukken wel erg vaak langs horen komen. Ni no Kuni: Wrath of the Witch is al met al echter een van de beste rollenspellen die in het afgelopen decennia is verschenen. Het is een avontuur met een kinderlijke charme, maar het bevat toch diverse volwassen thema’s. De game is daarmee niet alleen geschikt voor liefhebbers van Studio Ghibli, maar voor iedereen die gewoonweg zin heeft in een goed spel. - Wester Wagenaar Ni no Kuni: Wrath of the White Witch is op 1 februari verschenen voor de PlayStation 3. 太狸記・十二月号 29 Dave in Japan Tijdens mijn interview voor de JASSO-beurs in februari 2012, werd me al verteld dat ik gezien mijn lengte, postuur en haarkleur hoogstwaarschijnlijk erg zou opvallen in het bergachtige platteland van Japan… en niets bleek minder waar. Na twee weken in Tokio te hebben doorgebracht om alvast een beetje gewend te raken aan de taal en de gebruiken, zat ik dan eindelijk in de Shinkansen richting Yamagata. Direct na aankomst op het station van Yamagata, kon ik al goed de verschillen merken tussen een wereldstad als Tokio en het Japanse platteland, aangezien ik vanuit verschillende hoeken door verbaasde blikken werd aangekeken. Het heeft even geduurd voordat ik hier volledig aan gewend ben geraakt, maar uiteindelijk heeft het slechts komische momenten opgeleverd. Geen dag in Yamagata is hetzelfde. Een simpele wandeling van vijftien minuten naar de lokale supermarkt achter het station, tijdens de lunchtijd voor middelbare scholieren, kan bijvoorbeeld al uitmonden in een heus avontuur, aangezien ik door een hoop scholieren wordt aangesproken en/ of gevraagd wordt voor een foto. Ook het supermarktpersoneel weerhoudt zich er niet van zo nu en dan een praatje te maken en zelfs een bezoek aan de Starbucks resulteert vaak in onverwachte momenten. Uiteraard geldt dit ook voor de universiteitscampus, aangezien het aantal uitwisselingsstudenten aan Yamagata Daigaku erg schaars is. Een ander aspect, waar ik vooral in het begin aan heb moeten wennen, is aardbevingen. Aardbevingen komen regelmatig voor, maar ik heb tijdens mijn verblijf tot nu toe één krachtige aardbeving meegemaakt waarbij er zelfs even sprake was van een tsunamidreiging. Hoewel dit voor de meeste Nederlanders slechts verhalen zijn die je op het nieuws hoort of in kranten leest, komt de realiteit op zo’n moment toch akelig dichtbij, vooral aangezien de gebeurtenissen die zich twee jaar geleden in hetzelfde gebied hebben afgespeeld nog vers in het geheugen zitten. Ik kan hoe dan ook zeggen dat ik gedurende het eerste halfjaar van mijn verblijf een hoop over de Japanse cultuur en het leven in Japan heb geleerd, dingen die je niet zult leren door enkel een boek te lezen of een documentaire op TV te kijken, maar door het leven in Japan zelf te ervaren. - Dave Hooghiemstra 30 太狸記・十二月号 Koreastudies: meer dan K-pop In het eerste semester leer je vooral veel over de cultuur en geschiedenis van premodern Korea. Dit is heel interessant omdat je merkt dat Korea altijd heel erg beïnvloed is geweest door de omringende landen, met name door China en Japan, maar toch ook zijn eigen mannetje stond. In het tweede semester krijgen we nu een seminar over film en kunst in Korea van professor Breuker en daar kijken we naar wat nu precies de Koreaanse cultuur is. Wat is typisch Koreaans? En waarom? De taalvakken zijn erg intensief, maar ook erg gezellig en persoonlijk vind ik dit de leukste lessen. Het is nu heel leuk om te zien dat iedereen zoveel vooruit is gegaan met de taalvaardigheid, maar toch blijft het bijna onmogelijk om niet zenuwachtig te zijn wanneer mevrouw Chi je de beurt geeft. Koreaanse dramaseries, sexy K-pop boy en girl groups, Gangnam Style of een armoedig land in oorlog. Dat zijn zo’n beetje de meest voorkomende beelden die mensen hebben als het om Korea gaat, maar in het eerste jaar leer je al snel dat er een hoop meer bij komt kijken. Korea wordt steeds populairder en populairder. Elk jaar zie je de opleiding Koreastudies groeien. Waren er een paar jaar terug nog maar vijf eerstejaars bij Koreastudies, nu zijn het er al 30. Koreastudies is een erg leuke studie met veel leuke mensen en een goede sfeer. Het enige wat misschien ontbreekt is het mannelijke geslacht. - Sara Klanker Ik wist pas echt zeker dat ik Koreaans wilde studeren nadat ik afgelopen zomer vijf weken in Korea was. Ik hield van de gezellige muziek op straat, de oneindige openingstijden van winkels, goedkoop en megalekker eten, goede en uitgebreide service en de willekeurige paleizen naast de snelweg. Daarnaast waren er uiteraard ook dingen die ik iets minder leuk vond zoals de superhoge temperaturen in de zomer en het gestoorde verkeer. Ik zat daar op een universiteit in Seoul en volgde daar ook een cultuurvak aan de universiteit. Dat vond ik zo interessant dat ikgraag meer wilde leren over de Koreaanse cultuur. 太狸記・十二月号 31 VOC-Mentaliteit 4 februari 2013. In Nederland een maandag zoals alle andere. Aan de andere kant van de aardbol vindt echter een bijzondere gebeurtenis plaats. In het stadhuis van de Japanse stad Nagasaki, zet de burgemeester van Leiden zijn handtekening onder een verdrag dat de reeds 400 jaar durende band tussen beide steden zal versterken. Hoewel dit verdrag in Japan de nodige media-aandacht verkreeg, was een klein artikeltje in het Leidsch Dagblad aan Nederlandse kant voldoende. Omdat dit op zijn minst eigenaardig te noemen is, besloot ik de cultuurverschillen in deze kwestie eens aan een nadere blik te onderwerpen. Toen de Nederlanders in Japan aankwamen, was dit vooral vanuit economische motieven. De Verenigde Oost-Indische Compagnie had zilver en koper nodig om voldoende liquide middelen te hebben in Azië en hoopte deze edelmetalen in ruil voor zijde te verkrijgen. Op slinkse wijze hielpen 32 ze de Japanners om de Portugese handelaren voor hen te verjagen. Die begingen namelijk de fout om de Japanners tot het Katholieke geloof te willen bekeren. De protestantse Nederlanders hadden echter geen last van deze bekeringsdrang en mochten vervolgens als enige Europese natie handel drijven met Japan, eerst vanuit Hirado, later vanuit het eilandje Deshima in de baai van Nagasaki. Voor de Japanners waren de Nederlanders gedurende meer dan 200 jaar een venster op de westerse wereld. Want hoewel er zijde werd verkocht, bereikte ook een hoop westerse wetenschap Japan in de vorm van geneeskundige boeken, technieken over oorlogvoering en westerse wapens Japan. Doordat Japan via Nederland in aanraking kwam met kennis die enorme voordelen bood in geneeskunde en oorlogsvoering, is het niet verwonderlijk dat de Japanners deze kennisoverdracht tot op dag van vandaag respecteren en blijven gedenken. 太狸記・十二月号 In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking met de fascinatie van Japanners voor Nederland in het kader van een uitwisselingsproject tussen Nijmegen en de Japanse stad Higashimatsuyama. De ‘uitwisseling’ bestond uit een delegatie middelbare scholieren die ingekwartierd werden bij de gastgezinnen van een middelbare school waar ik zelf naartoe ging. De Nijmeegse school ronselde de logeeradressen, ontving de delegatie hartelijk, bood een programma aan, maar maakte zelf geen aanstalten om een tegenbezoek te organiseren. Was het een kwestie van geld? In elk geval wilde het Nijmeegse bedrijfsleven niet bijdragen omdat er geen economisch belang mee gemoeid was. De stedenband tussen Nijmegen en Higashimatsuyama was mij tot op dat moment onbekend, terwijl we een jaar later met mijn gezin in Higashimatsuyama allerhartelijkst ontvangen werden door nota bene de burgemeester, die voor de gelegenheid al het Delfts Blauw uit de kast had gehaald. In Higashimatsuyama is zelfs een Nederlandse trapgeveltjesstraat nagebouwd met het Nijmeegs gemeentewapen in de gevel boven de poort. Een wrang detail is dat de stedenband in Nijmegen niet eens wordt genoemd wanneer je het stadhuis betreedt. Dat we op de middelbare school in Nederland niets leren over deze bijzondere relatie, zou aan Japanse zijde niet begrepen worden. Men zou kunnen aanvoeren dat de Japanse ‘wetenschappelijke’ kennis vanuit Nederlands perspectief niet veel te bieden had. Echter, ik denk dat er nog iets anders aan de hand is. De manier waarop Japanners economische en persoonlijke relaties met elkaar aangaan, verschilt erg van de Nederlandse manier. Een treffend voorbeeld hiervan is een anekdote van een oom, die jarenlang op een baggerschip met zowel Nederlanders als Japanners aan boord werkte. Het Nederlandse deel van de bemanning had nogal eens de neiging om grappen uit te halen. Op een goede dag beloofde de opzichter van een ploeg dan ook een gouden horloge aan de Japanners als zij goed werk zouden leveren. De Japanners werkten zich daarop in het zweet, in de verwachting na de klus daadwerkelijk een gouden horloge te krijgen. Toen de opzichter met bulderende lach verkondigde dat het een grap was, ontstaken de Japanners in grote woede omdat de belofte niet was nagekomen. In Japan is een belofte daadwerkelijk een belofte, die niet eenvoudig gebroken wordt. Daarnaast liggen relaties tussen bedrijven vaak al generaties lang vast en wordt een vertrouwensband gecreëerd die het voorstellingsvermogen van de meeste Nederlanders ver te boven gaat. In Nederlandse handelsrelaties is flexibiliteit belangrijker. Zij kwamen in de eerste plaats naar Japan vanwege het zilver en koper, niet om kennis te nemen van de Japanse cultuur. Hoewel de Duitse arts Von Siebold, in dienst van de VOC, onderzoek deed naar de cultuur en natuur van Japan, waren de meeste Nederlanders enkel in Nagasaki voor de handel. Toen Nederland zijn handelsmonopolie in 1855 verloor, boette Japan in aan betekenis voor het vaderland. Japan werd één van de vele plekken waar de VOC handel had gedreven, terwijl de Nederlanders in Nagasaki tot op de dag van vandaag een prominente rol innemen in het Japanse schoolcurriculum. Dit is, als je het mij vraagt, een gemiste kans. Het zou goed zijn om ook in Nederland te benadrukken wat voor bijzondere band bestond, en hopelijk zal blijven bestaan, tussen Nederland en Japan. Pim Omes 太狸記・十二月号 33 Krant Met Karakter Deze editie: de verfijne kunst van poëzie. Een afscheidsbrief over afscheid nemen -Luo Qing (vertaling Silvia Marijnissen) – Tragevuur 1998 Liefste, Ik pak een pen om een brief aan je te schrijven ik neem een vel papier drie regels twee regels en heb al geschreven tot hier Aangezien ik tot hier heb geschreven en ook alleen heb geschreven tot hier stop ik nu en wens je het allerbeste Oprecht schrijf ik dit de nacht van 28 maart in het 75ste jaar van de Republiek de nacht van 27 maart 1986 volgens de westerse kalender de nacht van 26 maart 4684 volgens de Chinese almanak n.b Wat in deze brief staat houdt absoluut geen verband met alles wat niet in deze brief staat Over de dichter: Luo Qing (1948) heeft Engels in Taiwan gestudeerd en deed later literatuurwetenschap in Seattle. Tegenwoordig doceert hij Engelse en Amerikaanse literatuur in Taiwan. Hij won een nationale prijs met zijn eerste dichtenbundel ‘Manieren om watermeloen te eten’en in het westen heeft hij ook naam gemaakt. Zo was hij in juni 1996 te gast bij Poetry International. Naast als dichter is hij ook bekend door zijn schilder- en kalligrafiekunsten. - Sarah Somayah Grasdijk p.s. Mocht deze brief toevallig een historicus een archeoloog een criticus een anthologist of een gluurder onder ogen komen dan verzoek ik beleefd er geen aandacht aan te besteden alstublieft 34 太狸記・十二月号 Ask Anky Ask Anky is een adviescolumn speciaal voor de problemen van Japanologen en Koreanisten. Heb je een probleem waarover je niet kunt of durft te schrijven naar een algemeen adviescolumn, schrijf dan naar journal@tanuki.nl met als onderwerp “Ask Anky”, of leg je brief in het postvakje van Tanuki. Hier zal door een deskundige antwoord worden gegeven op al je vragen. Schaam je niet en mail vandaag nog. Lieve Anky, Waarom is Pluto geen planeet?? -Goofy Leidenaar Beste Goofy Leidenaar, Ik zal je vertellen waarom Pluto geen planeet is. Misschien is het je opgevallen dat Pluto de vorm van een hond heeft, getekend is en niet in een baan rond de zon draait. Dat is waarom Pluto geen planeet is. Als je niet tevreden bent over mijn antwoord, dan wil ik je graag verwijzen naar Walt Disney. Ik moet er wel bij zeggen dat Walt Disney zelf niet meer leeft, dus als je naar antwoorden zoekt, dan is het misschien een goede tip om lid te worden van het gezellige weekblad de Donald Duck. Misschien krijg je dan meer uitsluitsel. Ik hoop dat mijn advies je vraag heeft beantwoord. Ik wens je in ieder geval veel succes en geen danky, Anky 太狸記・十二月号 35 Lieve Anky, Ik wil graag een date mee naar het gala nemen, maar ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken. Kan je me helpen? -een onzekere Kreeft te zijn, maar ik zal je uitleggen waarom dit zo is: een dakimakura is een lid van de kussenfamilie en kussens kunnen niet praten noch denken en aangezien je een bewustzijn nodig hebt om mensen te kunnen afwijzen, is een kussen niet in staat om dit te doen. Ik hoop dat mijn advies helpt. Doe ermee wat je wilt, maar als ik je een tip mag geven dan stel ik voor dat je optie twee neemt. Veel succes en geen danky, Anky Lieve Anky, Ik ben altijd verliefd geweest op meisjes, alleen heb ik die gevoelens nu voor een personage uit een anime. Dat vind ik heel verwarrend en ik heb het gevoel dat ik nu raar ben, is dat ook zo? -(tot nu toe) girl lover Beste een onzekere Kreeft, Naar aanleiding van je brief kreeg ik door dat je kunt schrijven, waardoor ik er automatisch van uitga dat je ook kunt lezen. In je brief heb je niet vermeld of je een aandoening hebt aan je stembanden of niet, dus baseer ik mijn advies op een normaal geletterd persoon die kan praten. Je kunt het volgende doen: Beste (tot nu toe) girl lover, Je gebruikt die stembanden en je vraagt iemand of diegene met je naar het gala wilt. Mocht dit advies niet uitvoerbaar zijn voor je, dan kun je ook een zogenaamde dakimakura oftewel een knuffelkussen aanschaffen met een afbeelding van een mooie man, vrouw, tekenfilmfiguur of een bultrugwalvis erop en dan neem je die mee naar het gala. Het voordeel van een dakimakura is namelijk dat deze je nooit zal afwijzen. Voor het geval je een man bent, is mijn antwoord: Ja; Voor het geval je een vrouw bent, is mijn antwoord: Ja; Voor het geval je een beetje van beide bent, is mijn antwoord: Ja. Je zult vast denken dat een honderd procent kans om niet afgewezen te worden te mooi is om waar Anky 36 Uit je brief is het me niet helemaal duidelijk geworden of je een man, een vrouw, of een beetje van allebei bent, dus ik zal drie verschillende geslachtsgebonden antwoorden geven op je vraag zodat er sowieso een op jou slaat. Hopelijk heb je wat aan deze antwoorden. Ik wens je veel succes en geen danky, 太狸記・十二月号 Lieve Anky, Ik heb al twee jaar een relatie met mijn vriendin Pillow-chan, maar mijn ouders vinden dat dit niet kan en willen me naar een psycholoog sturen. Hoe overtuig ik hen dat ik van haar hou en niet zonder haar kan? Op de foto: mijn lieve Pillow-chan. -Otakuboy94 Beste Otakuboy94, Ik ben bang dat de enige manier om je relatie met Pillow-chan voort te zetten is om je ouders om zeep te helpen, want helaas is de mens nog niet klaar voor synthetische levenspartners. Ze zullen dus niet te overtuigen zijn. Hoe cru het ook klinkt, er is een voordeel. In Nederlandse gevangenissen is het toegestaan om kussens te bezitten en omdat Pillow-chan een kussenachtige is, kun je gewoon je bajesdagen slijten zonder van elkaar gescheiden te worden. Dit is dus een groot voordeel ten opzichte van andere gevangenen. Het enige minpuntje is dus dat je moet kiezen tussen je ouders en Pillowchan. Mocht je dit plan overwegen, dan heb ik wel een tip voor je: Probeer ervoor te zorgen om niet als gek verklaard te worden, want anders is alles voor niets geweest. Dan ben je en je ouders kwijt, en je zit vast, en je moet geregeld in therapie. Ik hoop dat mijn advies je een beetje helpt. Veel succes en geen danky, Anky 太狸記・十二月号 37 Op zoek: Tanukibestuur 2013-2014 Het lijkt slechts een korte tijd geleden sinds de Beerschappij was begonnen, maar het is alweer tijd om te zoeken naar nieuwe competente leden van het dagelijkse bestuur van LVSJK Tanuki. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende bestuursfuncties waarvoor je kunt solliciteren. Let op: er zijn veranderingen in de functies ten opzichte van voorgaande jaren! Heb je iets gezien waar je interesse in hebt? Meld je dan voor 18 maart 2013 aan door je CV en een motivatiebrief te sturen naar abactis@tanuki.nl met de desbetreffende functie in het onderwerpsvak. De bekende functies: 1. Praeses – Hét gezicht van de vereniging. Coördinator van het bestuur, leidt de vergaderingen, heeft overzicht op alle activiteiten van alle commissies, onderhoudt contact met andere verenigingen, docenten en externe instanties. Goed niveau van Japans is vereist. Verder:uitzonderlijke motivatie, aantoonbare discipline, leidinggevende capaciteiten, goed delegerend, assertief, overzichtelijk, creatief en enthousiasmerend. Eerdere (Tanuki) bestuurservaring is een sterke pré. 2. Abactis – De secretaris is de hoofdverantwoordelijke voor alle administratie (ledenadministratie, notulen etc.) en communicatie (via de post, e-mail, website, sociale media, etc.) van de vereniging. Notuleert tijdens vergaderingen, verzorgt de aankondigingen en archiveert alle belangrijke informatie. Goed niveau van Japans is een pré. Perfecte beheersing van Nederlands en Engels is vereist. Verder 38 werk je ordelijk en nauwkeurig, beheers je over een perfecte zelfdiscipline en ben je goed in time-management. 3. Quaestor – Hoofdverantwoordelijke voor de financiën van de vereniging. Houdt de financiën bij, stelt begrotingen op en presenteert de financiële situatie tijdens de ALV. Gedisciplineerd, betrouwbaar, ordelijk, werkt zeer nauwkeurig, ervaring met boekhouden/financieel beheer is een sterke pré. Bezit voldoende assertiviteit om in staat te zijn sponsoren te werven. En dan volgen nu de twee belangrijkste veranderingen in de samenstelling van het volgende bestuur: 4. Assessor Communicatie – De Assessor Communicatie is hoofdverantwoordelijke voor het beheer van de website en sociale media, en is de hoofdredacteur van ons verenigingsblad, 太狸記・十二月号 de TaTanukiKi. Ondersteunt daarnaast de Abactis met interne en externe communicatie door de website en online media te beheren. Gedisciplineerd, creatief, enthousiasmerend, gedreven, goed in delegeren. Ervaring met IT, webdesign en redactiewerk is een sterke pré. Perfecte beheersing van Nederlands en Engels vereist. 5. Assessor Koreanistiek – Vormt de brug tussen de Koreanisten en de rest van de vereniging. Tevens voorzitter van de Koreacommissie en voor het bestuur het eerste aanspreekpunt voor Koreaen Koreanistiekgerelateerde zaken. Hoofdvakstudent Koreaans is een vereiste. Goed niveau van Koreaans is geen vereiste, maar wel een pré. Enthousiast, ondernemend, gedreven, betrokken, weet wat er speelt in de vakgroep Koreanistiek. Aparte functies: Vice-praeses – Leden die naar één van de functies 2 tot en met 5 solliciteren kunnen zich aanmelden voor deze functie, die ze dan samen met hun eigen functie zullen uitvoeren. De vicevoorzitter staat de voorzitter bij en helpt hem of haar met de algemene coördinatie van het bestuur en de vereniging. Indien de voorzitter er niet is neemt hij of zij deze rol over. Overzicht, leidinggevende capaciteiten en sociale vaardigheden zijn vereist. Het zesde bestuurslid, de eerstejaars assessor, zal tijdens het eerstejaarsintroductiekamp door het nieuwe bestuur gekozen worden uit de eerstejaars. 太狸記・十二月号 39 ‘s avonds een man... ...‘s ochtends een man Een Tanuki-activiteit is géén geldige reden om een college te skippen of te laat te komen! Wees verstandig! Wees een man! ...of een vrouw.
Similar documents
1 (Oktober `09)
jullie worden voorgesteld. Gezamenlijk zullen wij ons best doen om jullie het komend collegejaar een gedenkwaardige tijd te bezorgen. Voor de oud-leden is alles wat ik hier zal schrijven al gesnede...
More information