Maart `13 - LVSJK Tanuki

Transcription

Maart `13 - LVSJK Tanuki
太狸記
LVSJK Tanuki / 三十周年/ 三月
Colofon
JOURNALCOMMISSIE
Carmen Loh
Wester Wagenaar
Arthur Hinsch
Asor Mustafa
Vincent Pols
Bob Rambonnet
REDACTIELEDEN
Hoofdredactie:
Carmen Loh
Vormgeving:
Carmen Loh
Eindredactie:
Bob Rambonnet
Wester Wagenaar
BESTUUR VAN TANUKI
Praeses: Robert Beers
Ab-actis:
Annet Zwart
Quaestor:
Mario Keijlard
Hoofdredactrice: Carmen Loh
Webmaster:
Nikki Doorn
Assessor:
Jan-Willem Slingerland
COMMISSIEVOORZITTERS
Eerstejaarscommissie:
Jan-Willem Slingerland
Feestcommissie: Thomas Zijtveld
Jaarboekcommissie:
Myrthe Prins
Journalcommissie:
Carmen Loh
Kampcommissie: Annette van Wanroij
Koreacommissie: Kayleigh Herbrink
Kunst- en cultuurcommissie:
Koen de Rooij
Reiscommissie: Robert Beers
RAAD VAN TOEZICHT
Martijn Heule
Yori van Hout
Guan van Zoggel
2
社説
Editorial van de hoofdredactrice
Ja ja, de derde journal van het academische jaar, de eerste
van 2013! Na de winterstop gaat Tanuki gewoon verder,
met onder andere het gala op het programma. Hebben
jullie daar ook zo’n zin in? Gerelateerd hieraan: op de
foto hieronder sta ik met mijn favoriete Bond.
Naast deze geweldige foto, hebben we ook inhoud. Deze
keer artikelen over de verkiezingen in Japan, de East
Asian Library en ongelijkheid op de werkvloer. Verder is
het huidige bestuur van Tanuki op zoek naar het bestuur
van 2013-2014. Lijkt jou dit wat? Lees dan snel door!
De eerste taart is trouwens verorberd, voor de mensen
die dit willen weten.
Heb je zelf nog ideeën voor artikelen, mail dan naar
journal@tanuki.nl. Wie weet, misschien beloon ik jou
dan ook met de belofte van taart. - Carmen Loh
太狸記・十二月号
目次
Op de voorkant
Takoyaki zijn kleine balletjes met
octopus erin die je in Japan bijna overal
wel kunt krijgen. De takoyaki op de foto
zijn van een restaurant in Düsseldorf
en ze waren door de Japanse koks
ontzettend lekker klaargemaakt.
Inhoud
TANUKI SHINBUN
Journalcommissie4
Feest: Als ik later groot ben...
6
Banzai: Winterstop
8
Wil je jouw eigen foto's van eten ook delen
met iedereen? Stuur ze naar journal@
tanuki.nl en wellicht maak jij iedereen
hongerig.
Interview met prof. dr. Cwiertka
9
Deze prachtige foto is gemaakt door
Noëlle Vereijken.
頑張る & verkiezingspraktijken
East Asian Library
13
Op zoek: Tanukibestuur 2013-2014
38
JAPAN & KOREA
15
Abenomics17
Ongelijkheid op de werkvloer
19
Overbevissing21
Matsuri
23
Ceremonie van de beer
25
MEDIA
IFFR 2013
26
Ni no Kuni: Wrath of the White Witch
29
COLUMNS
Dave in Japan
30
Koreastudies: Meer dan K-pop
31
VOC-mentaliteit32
Krant Met Karakter
34
Ask Anky
35
“Weet je wat een
‘nipplegate’ is?”
-Drs. Buijnsters
太狸記・十二月号
3
De Journalcommissie
De journalcommissie beantwoordt de vragen des levens. De vraag van deze keer:
Als je een hemellichaam zou zijn, welke ben je dan?
Wester Wagenaar
Een komeet. Op het eerste gezicht is het slechts
een chaotisch-ogende entiteit, maar na deze
beter te hebben bestudeerd blijkt niets minder
waar. Het hemellichaam legt een keurige
ellipsbaan af en daarmee is onze komeetvriend
eigenlijk gewoon een lief dingetje. Totdat iets
hem in de weg staat natuurlijk.
Arthur Hinsch
Asteroïde 2012 DA14. Nog nooit in de
geschiedenis van de moderne astronomie
passeerde een zo groot hemellichaam zo
dicht de aarde. Het is vreemd dat er zoveel
ongelijkheid en strijd onder de mensen op
aarde bestaat, terwijl de hele wereld verenigd
naar deze buitenaardse bedreiging kijkt. Je zou
denken dat we dus eigenlijk allemaal samen op
planeet “aarde” thuishoren.
Asor Mustafa
PH1 bevindt zich in sterrenstelsel KIC
4862625 waar het verlicht wordt door vier
sterren en in een baan om twee daarvan draait.
4
Tot nog toe een unicum in de astronomie dat
fantasieën te boven ging, maar zo breidt onze
kennis zich uit. Fantasie blijkt realiteit met wat
hulp van hedendaagse techniek en innovatie.
Vincent Pols
Als ik een planeet zou zijn, dan was ik
Mercurius. Ik zou de verzengende hitte
van de zon niet schuwen, maar juist baden
in zijn warme licht. Mercurius is een heel
nieuwsgierige planeet en bovendien is de god
waarnaar hij vernoemd is de god van het reizen
en de ontdekking.
Bob Rambonnet
Sterrenstelsel SXDF-NB1006-2. Het licht
van dit sterrenstelsel werd afgelopen jaar
opgevangen door de Subara-telescoop in
Hawaii, nadat het een reis van 12,91 miljard
lichtjaar had afgelegd. Ervan uitgaande dat het
universum ongeveer 13,77 miljard jaar oud is,
kun je nagaan hoeveel dit sterrenstelsel heeft
meegemaakt! Al is het nog maar de vraag of
SXDF-NB1006-2 nog bestaat...
太狸記・十二月号
太狸記・十二月号
5
Feest: Als ik later groot ben...
Voor het laatste feest van het kalenderjaar wilde
de Feestcommissie weer iets nieuws proberen.
Ik ging dus maar weer eens wat klussen met
hout en maakte naast een houten meetlat
(het type dat je naast een achtbaan ziet staan:
‘je moet tenminste zó groot zijn om…’) een
andere meetlat om te meten hoe groot onze
lieve groep van Tanukianen nu eigenlijk is.
Tijdens het feest heeft bijna iedereen zijn of
haar lengte doorgegeven en het antwoord is:
niet zo.
De meeste mensen kwamen weer prachtig
in thema. Van wat ik me nog kan herinneren
hebben we dokters, zusters, mannelijke
stewardessen en zelfs een afgestudeerde
Werner gezien! De muziek van onze eigen
DJ MC Klapwijk was weer heerlijk en aan het
vele gedans te zien deelden veel mensen die
mening. Het was weer een mooi feestje. Op
naar het gala! - Thomas “Timmerman”
Zijtveld
6
太狸記・十二月号
太狸記・十二月号
7
Banzai: Winterstop
Het was een lange en barre winter, maar vrijdag
15 februari stond de harde kern weer op het
veld. Bij wijze van samenvatting presenteer
ik bij deze de hoogtepunten van dit collectief
dartelende winterklokjes en Terry.
Geert liep, zoals wel vaker, giebelend over
het veld en trachtte met de belofte van een
zoete versnapering zijn gewillige kameraden
in een rum-colaval te lokken – een onheil dat
de meesten met gulzige keeltjes aanvaardden.
Zo ook Ashwin. Griezelig op tijd en vervuld
van levenslust nam hij een grote slok en
riep zijn medespelers toe het tempo erin
te houden. Vanuit de andere zijde werd dit
beantwoord door Terry Ruckspin, die vol voor
de mandekking ging. Geschrokken hoe haar
provocatie werd beantwoord door de Edgar
Davids van India, leerde ze snel haar afstand
te bewaren.
Errol en Thom van Dam vonden elkaar tijdens
deze training. Innig draaide de een bij balbezit
om de ander heen. Dampend vormden zij
de vlezige punt van de aanval. Aan de andere
kant moest Didier als de Kevin Strooman
voor Renzo’s Mark van Bommel regelmatig
aan de handrem trekken. Enkels vlogen aan
diggelen, maar Melvin wist op een haar na de
dans te ontspringen. Misschien wist hij zelfs
8
tot scoren te komen, maar dat herinner ik mij
eigenlijk niet meer.
Nu men voor het eerst in drie maanden toch
alweer 30 minuten samenspeelde, leek het
Renzo een geschikt idee de internationale
studenten op het aangrenzende veld uit te
dagen. Zelden heeft zich een schrijnender
voorbeeld van grootheidswaanzin op
dergelijke groteske wijze gemanifesteerd.
Zonder conditie, maar mét een man minder
begon Banzai aan een hopeloze opgave. Ryo
bewees zich op het middenveld, maar het gebrek
aan een keeper werd wederom benadrukt. Elke
bal rollend in de juiste richting vond het doel.
Geert trachtte deze lijdensweg een vroegtijdig
halt toe te roepen door een voorzet een meter
van de goal vier meter over te schieten, maar
het was simpelweg niet genoeg. Geert was
de rest van de wedstrijd naar ballen aan het
grijpen in de bosjes achter het veld, terwijl de
rest van het team gedesillussioneerd afdroop.
Daarom zijn wij op zoek naar jou. Ben jij
een keeper? Stuur dan even een mailtje naar
martijn.heule@gmail.com onder vermelding
van “ik pak ballen”. Op een klein veld lukt het
vaak, maar met goals hoger dan 30 centimeter
hebben wij inmiddels genoeg geleden. Ik wacht
op je. - Martijn Heule
太狸記・十二月号
Interview met prof dr. Cwiertka
“Japan is iets dat gewoon heel
diep in mijn leven zit. Als ik
naar Japan kom en de kraaien
hoor, dan voel ik me thuis.”
Q: Prof. Cwiertka, u heeft in Warschau
Japans gestudeerd. Was dat, in die tijd,
een populaire keuze?
A: Tegenwoordig heb je er drie of vier grote
opleidingen, maar toen ik studeerde was het
de enige opleiding in Polen. Om de twee jaar
begonnen er tien tot vijftien mensen omdat
er gewoon te weinig docenten waren en ook
was de werkgelegenheid in dat gebied destijds
niet zo hoog. Bovendien moest iedereen
een toelatingsexamen doen. In Polen had je
toen bij elke studie zo’n toelatingsexamen
en afhankelijk van de studie waren er andere
vereisten. Bij het “Oriental Institute” moest
je examen doen in twee vreemde talen (bij mij
Engels en Russisch) en Pools. Er werd gedacht
dat als je talen wilt studeren, je goed in talen
moet zijn.
De studie zelf was vijf jaar en was, zoals veel
opleidingen in Oost-Europa, heel sterk gericht
op de taal. Het was best zwaar. Wij hadden
elke dag anderhalf uur conversatie, anderhalf
uur talenlab en twee keer per week Kanji. Dit
was vooral mogelijk omdat het kleine groepjes
waren. Maar toch zijn er wat mensen na een
half jaar mee gestopt omdat het te zwaar was.
Q: U heeft een behoorlijk aantal
publicaties over de Japanse voedselcultuur
op uw naam staan. Hoe is de interesse
hiervoor ontstaan?
A: Mijn scriptie ging al over eten en mijn
bedoeling was om de hele geschiedenis van de
Japanse eetcultuur op te schrijven. Ik ben bij
de Joumon-periode begonnen, maar tegen de
tijd dat ik moest afstuderen was ik bij Heian,
dus mijn scriptie ging toen over de eetcultuur
in oud Japan. In de jaren ‘80, waren er in Polen
eigenlijk helemaal geen bronnen in het Engels
en dus waren al mijn bronnen in het Japans.
Dan ga je niet zo snel natuurlijk, maar ik vind
dat het eigenlijk geen slechte scriptie was.
Het was toch al best moeilijk om eraan te
beginnen omdat je destijds drie richtingen kon
kiezen: geschiedenis, literatuur en taalkunde.
Ik heb toen mijn hoogleraar geschiedenis
gevraagd of ik over de geschiedenis van eten
mocht schrijven. In eerste instantie was
zij er absoluut tegen, maar ik wist dat zij
gespecialiseerd was in de Heian-cultuur en ik
vertelde haar dat je destijds hofbanketten had.
Daarmee kon ik haar overtuigen. Ik vond het
wel bijzonder dat zij dat toeliet. Oorspronkelijk
太狸記・十二月号
9
wou ik het eigenlijk hebben over de connectie
tussen voedsel en festivals in de moderne tijd,
maar daar waren geen bronnen over te vinden.
Toen heeft zij gezegd dat ik maar met Jomon
moest beginnen. Dat was best grappig om te
doen.
Daarna mocht ik met een beurs studeren in
Japan. Ik had toen de gelegenheid om met een
echte voedselhistoricus te studeren. Mijn plan
was om eerst bij de Heian-periode te blijven en
dan door te gaan, maar hij zei dat de teksten
die ik bij de Edo-periode tegen zou komen best
moeilijk zouden zijn omdat ik niet getraind
was in het lezen van teksten uit die periode.
Anders dan de Edo- en de Meiji-periode, was
de Taishou-periode bovendien nog helemaal
niet behandeld en dus moedigde hij mij aan om
die periode te onderzoeken. Dat deed ik; het
was een interessante tijd.
“Door onderzoek voeg je
iets toe aan de wetenschap
en ik wou altijd een
grote
contributie
doen.”
Q: U heeft heel wat tijd in Japan
doorgebracht om een MA te doen en voor
onderzoek. Hoe zou u de tijd in Japan
beschrijven?
A: Het was geweldig om daar te zitten en
ik had een beurs van dertien maanden. Ik
wou mijn MA doen in Japan en moest een
toelatingsexamen doen om binnen te komen
en om überhaupt een beurs te krijgen. Dat was
nogal heftig omdat ik met Japanners tentamen
moest doen. Ik kreeg wel extra punten omdat
ik buitenlander was, maar er waren een aantal
essayvragen en de eerste twee keer haalde ik
het niet. Wel had ik al de noodzakelijke kennis,
maar ik kon het niet zo mooi verwoorden
en toen heb ik een paar Japanse middelbare
schoolboeken over de geschiedenis gekocht en
daar stond gewoon alles in. Door die boeken te
lezen was het voor mij makkelijker om alles op
10
te schrijven.
Toen ik het tentamen had gehaald kon ik een
tweejarige MA doen in Japan. Dat was best
interessant en we hadden best veel vakken
tegelijkertijd met Japanners. Met sommige van
die Japanners heb ik nog steeds contact.
Q: U was zeker best geïntegreerd in de
Japanse maatschappij.
A: Ik was op een gegeven moment meer Japans
dan Japanners. Je hebt van die een beetje gekke
buitenlanders die zelfs een Japanse naam
nemen en dat was ik ook. Maar ineens moest
ik mijn scriptie schrijven en toen realiseerde ik
mij dat het eigenlijk helemaal niet zo makkelijk
is. Maar ik was best wel ingeburgerd inderdaad.
Als ik iemand belde, dan had diegene niet door
dat ik een buitenlander was.
Tegenwoordig ga ik voor kortere periodes naar
Japan. In 2009 was er aan de universiteit een
pilot waarmee studenten, binnen het semester,
twee maanden naar Japan konden gaan. Ik ben
toen meegegaan en dat was de eerste keer sinds
jaren dat ik weer langer dan een paar weken in
Japan was. Ik heb daar erg van genoten.
Q: Hoe vond u het toen u na deze zeer
lange periode weer terugkwam uit Japan?
A: Het is maf, maar ik kwam eigenlijk niet
terug. Ik verliet Polen in de zomer van 1990
en precies in die tijd veranderde alles in het
land. Zelfs al zou ik na vier jaar weer terug zijn
gegaan naar Polen, dan zou het een ander land
zijn geweest. Dus was er voor mij geen plek
waar ik echt “terug kon komen”. Ik ontmoete
mijn man, die Nederlander is, in Japan en
wij zijn samen naar Nederland gekomen. Ik
beschouwde Japan als mijn eigenlijke thuis
en Nederland was het buitenland. Als ik
tegenwoordig weer in Japan kom, dan voel ik
mij helemaal thuis.
De eerste keer dat ik naar Japan ging was in
1988, ondertussen 24 jaar geleden, en ik weet
nog precies hoe het was. Ik ging niet zomaar
太狸記・十二月号
Japans studeren. Ik was helemaal gek. Toen
ik nog op de middelbare school zat, had ik
de rijzende zon op mijn kamer geschilderd
en had ik ongelooflijk veel foto’s. Zelfs in de
schoolkantine at ik met stokjes. Mensen keken
mij wel een beetje raar aan. Als Japan iets is
waar je van droomt, dan ga je er natuurlijk
anders naar kijken. Toen ik uiteindelijk naar
Japan toe kon, was het natuurlijk een heel
goed gevoel.
Wel was het vroeger duidelijk dat je met mijn
studie je brood niet zou kunnen verdienen,
maar voor mij was dat irrelevant: ik moest
Japans studeren of ik ging dood. Mijn ouders
waren er niet zo blij mee, maar wel vrij genoeg
om het toe te staan.
“Je hebt van die een beetje
gekke
buitenlanders
die
zelfs een Japanse naam nemen en dat was ik ook.”
Q: Bleek het uiteindelijk een goede keuze?
A: Dat weet ik niet zeker. Tot 2003 had ik geen
baan en na mijn afstuderen was ik zeven jaar
werkloos. Gelukkig had ik mijn man. Toen
ben ik zonder beurs gaan promoveren. Ik heb
gewerkt als secretaresse bij EAJS (European
Asscociation for Japanese Studies), maar dat
was een fulltime baan en dat was moeilijk te
combineren. De promotietijd was voor mij dus
heel zwaar, ook omdat ik niet wist hoe het na
de Phd verder zou gaan. Ik ging altijd hetgene
doen wat ik wilde doen zonder na te denken
over de consequenties. Dat was niet altijd even
slim, maar ik kon gewoon niet anders.
Q: U heeft inmiddels wel een aardig aantal
publicaties op uw naam staan.
A: Ik vond het gewoon leuk om datgene te
doen waar ik zin in had. Mijn broer studeerde
geneeskunde en van mijn ouders moest ik
eigenlijk tandarts worden. Dat sprak mij alleen
helemaal niet aan omdat ik altijd iets anders
wou doe dan andere mensen en datzelfde
geldt voor mijn onderzoek. Ik wilde niet voor
de twintigste keer een analyse maken van
Natusme Soseki’s ’こころ: kokoro’, omdat
die al te vaak behandeld was door anderen. Ik
wilde iets doen dat nog niemand had gedaan
en daar heb ik mij altijd aan gehouden. Anders
vind ik het niet boeiend. Door onderzoek voeg
je iets toe aan de wetenschap en ik wou altijd
een grote contributie doen.
“Als ik iemand belde, dan
had diegene niet door dat
ik een buitenlander was.”
Q: U houdt zich de laatste tijd vooral
bezig met de relatie tussen voedsel en
oorlog. Hoe is deze interesse ontstaan?
A: Ik kwam heel interessante bronnen tegen
met betrekking tot voedsel in het leger.
Ook dit was zo’n onderwerp dat, ook door
Japanners, nog niet echt was behandeld. Zoals
gezegd trekt een dergelijk gebied waar weinig
onderzoek naar is gedaan mij aan.
Toen ik mijn scriptie in Japan liet zien, was men
er best enthousiast over. Maar in Japan moet je
jezelf altijd promoten en daar had ik eigenlijk
niet zo veel zin in. Vorig jaar begon ik, samen
met een Japanse vrouw, met het schrijven van
een boek. Het boek zal eerst in het Japans
uitkomen en vervolgens in het Engels. Toen ik
op zoek ging naar een Japanse uitgever werd
mij vertelt dat het gebruikelijk is om eerst een
bepaald bedrag te geven aan de uitgever om
überhaupt een gesprek aan te kunnen gaan.
Dat vind ik verschrikkelijk.
Ik had met een aantal uitgevers gepraat en
kreeg steeds hetzelfde antwoord, maar op een
gegeven moment kwam ik een uitgever tegen
die het meteen een interessant onderwerp
vond en ook meteen met mij in gesprek ging.
太狸記・十二月号
11
Andere Japanners vonden dit geen manier om
zaken te doen met je uitgevers. Dit is anders
dan bij ons. Hier stuur je een manuscript in en
de uitgever bepaalt aan de hand van de inhoud
of hij het stuk wil publiceren of niet.
Q: Waarom zou u Japanstudies aanraden?
A: Ik zou het mensen die er niet over uit zijn wat
zij willen niet aanraden. Ik zou het mensen die
wel beslist weten dat zij dit willen wel aanraden,
omdat zij anders spijt zouden kunnen krijgen
dat ze het toch niet gedaan hebben. En dat is
ook mijn levensmotto: Er is niets ergers dan
spijt te krijgen van iets dat je niet hebt gedaan. Je
kunt spijt hebben van dingen die je gedaan hebt,
maar dat is minder erg. Je hebt maar een leven,
dus doe de dingen die je heel graag wilt doen!
Q: Wat vindt u het beste in Japan?
A: Een best moeilijke vraag. Ik denk dat ik
die niet kan beantwoorden. Soms heb ik ook
een hekel aan dingen in Japan. Als je iemand
vraagt waarom hij van een persoon houdt dan
kan diegene niet meteen een antwoord geven.
Japan is iets dat gewoon heel diep in mijn leven
zit. Als ik naar Japan kom en de kraaien hoor,
dan voel ik me thuis. Maar qua lievelingseten:
‘雪見だいふく: yukimi daifuku’. Daar kan ik
een hele doos van opeten.
Prof. dr. Cwiertka, bedankt voor dit
interview.
Interview gehouden door Arthur Hinsch
Als je niet zeker weet of je dit wel wilt doen,
dan raad ik aan om er nog een keertje over na
te denken omdat het geen makkelijke studie is.
12
太狸記・十二月号
EAL: Manga voor het oprapen
Sommige studenten komen er pas na een jaar
achter dat er een bibliotheek in het Arsenaal
zit. Andere studenten zijn daarentegen bijna
iedere dag in de studiezaal of met hun neus
in de biebboeken te vinden. De East Asian
Library is zonder twijfel een van de meest
waardevolle faciliteiten die deze opleiding
te bieden heeft. Niet alleen voor studenten
Japans of Koreaans natuurlijk, want ook de
collecties die betrekking hebben op andere
Oost-Aziatische landen zijn enorm. Er is
echter een bepaalde collectie aanwezig in deze
bibliotheek waar slechts weinig studenten van
afweten. Dat is de manga-collectie, manga in
het Japans om specifiek te zijn.
Hoewel manga erg populair zijn onder de
studenten van Japanstudies, weten opvallend
weinig studenten deze collectie te vinden. Ze
zijn echter niet alleen erg leuk, de manga zijn
vooral erg handig! Zelfs studenten die zelden
of nooit een manga hebben aangeraakt zullen
nauwelijks verrast zijn als ik zeg dat het een
stuk leuker is om je Japanse leesvaardigheid
op deze manier te verbeteren dan via de ‘教科
書: kyoukasho’-teksten (schoolboekteksten)
waar je in het begin van de opleiding mee
werkt. Daarbij moet wel gezegd worden dat
die teksten natuurlijk noodzakelijk zijn om
degelijk Japans te kunnen leren en dat je moet
oppassen dat je niet direct het taalgebruik uit
manga overneemt. Tenzij je als een vijfjarig
meisje wil leren praten natuurlijk (straks zal je
snappen wat ik bedoel).
Maar nu ter zake: hoe vind je deze collectie?
Dat is opvallend simpel. Eerst ga je naar de
catalogus van de universiteitsbibliotheken
van de Universiteit Leiden (http://catalogue.
leidenuniv.nl). Hier druk je vervolgens op de
knop voor het uitgebreid zoeken (Advanced
Search). Via deze functie kun je zoeken
naar de onderwerpscode JAPAN. 5962, het
nummer waaronder alle manga (maar ook
太狸記・十二月号
13
wetenschappelijke boeken over manga en
de studie van het genre) in de bibliotheek
gecategoriseerd staan. Je kan ook in de
catalogus zoeken naar je favoriete titel en kijken
of deze aanwezig is. Niets staat je nu meer
in de weg om te studeren terwijl je ontspant!
Vergeet overigens niet dat je altijd online alvast
je manga (of boeken) kunt aanvragen.
Waarschijnlijk zijn er nu eerstejaars studenten
die dit lezen en denken dat dit artikel niet
aan hen gericht is. Immers, zo is de gedachte,
het lezen van manga in het Japans is toch
wel erg moeilijk. Begin dan met Yotsuba&!
en je zult versteld staan over hoeveel je al
wel kunt begrijpen. Vanzelfsprekend moet
je ook bij het lezen van deze manga nog veel
woorden opzoeken, dat geldt ook voor de
meeste ouderejaars, en zelfs dan begrijp je
waarschijnlijk nog niet alles. Het verhaal is
bovendien erg leuk en de manga bevat veel
humor. Het gaat over het allerdaagse leven van
een klein, vijfjarig (!) meisje. In het eerste deel
verhuist ze met haar vader naar een nieuwe
buurt, waar ze de omgeving ontdekt en nieuwe
vrienden maakt.
Een andere aanrader is de klassieker Akira.
Deze manga, die misschien nog bekender is
in de vorm van een op deze manga gebaseerde
geanimeerde film uit 1988, speelt zich af in een
post-apocalyptisch Tokio. In een episch verhaal
vol met bousouzoku, cyberpunk, psychische
krachten en geweld wordt je zo meegezogen
dat het aparte formaat van deze manga je al
snel niet meer opvalt. - Bob Rambonnet
Hou voor meer nieuws en informatie over de
East Asian Library de volgende webpagina’s in
de gaten:
Website: http://www.bibliotheek.leidenuniv.nl/
bibliotheeklocaties/east-asian-library/
Facebook: www.facebook.com/eastasianlibrary
Twitter: @easianlibrary (EAL) @nadiakreeft
(Japans & Koreaans) @kattebelletje (Chinees)
Blog: http://eastasianlibrary.wordpress.com/
14
太狸記・十二月号
頑張る& verkiezingspraktijken
Wie al eens tijdens de verkiezingsperiode in
Japan was, is zeker bekend met de ongelooflijke
hoeveelheid busjes die luidruchtig de stem van
een politicus of een van zijn medewerkers
laat horen. Bekeken vanuit een westers
perspectief zou je verwachten dat die
wagens er zijn om je te overspoelen met
beleidsplannen van de politicus in kwestie,
maar juist het tegenovergestelde is het geval.
De boodschap houdt meestal niet veel meer
in dan het herhaaldelijk roepen van de naam
van de kandidaat en een beroep aan de
passant om voor die politicus te stemmen
in de aankomende lokale en/of nationale
verkiezingen.
Uiteraard zouden wij ons ten zeerste verbazen
als we Diederik Samsom in een PvdA-busje
door de straten zouden zien rijden terwijl
hij herhaaldelijk zijn naam zou roepen en
niets zou vertellen over zijn plannen voor de
toekomst. Hoe kan dit nou in een land waar
iemand die in de metro wat harder praat of in
de bus zijn mobieltje gebruikt meteen wordt
aangekeken alsof hij een doodzonde begaat?
Het zijn echter niet alleen de busjes. Ook
tijdens de meest recente verkiezingen waren de
posters van politici, die in de meeste gevallen
niet veel meer laten zien dan het gezicht van de
kandidaat met daaronder een korte slogan en
de bijbehorende naam van de partij, weer alom
vertegenwoordigd. Bovendien valt op dat tijdens
de twee weken voor de verkiezingen, de periode
waarin politici stemmen mogen werven, vaak
een groot aantal politici toespraken geeft en
flyers uitdeelt op drukke stations.
Maar op het tweede gezicht blijkt dat maar
een zeer klein gedeelte van alle passanten
actief luistert naar wat die persoon daar te
vertellen heeft. Bovendien zijn er veel gevallen
waarbij kandidaten hun speeches geven in
de stromende regen terwijl er geen enkele
toeschouwer te zien valt. Hebben dergelijke
verkiezingspraktijken überhaupt invloed op het
stemgedrag van de Japanse bevolking? Laten
we proberen ons in één van de vele politici in te
leven, zoals Mineyuki Fukuda, die al meer dan
3000 speeches heeft gegeven, en te begrijpen
waarom deze zo ongelofelijk toegewijd zijn
aan hun huidige verkiezingspraktijken.
Ten eerste worden verkiezingscampagnes
in Japan in grote mate beïnvloed door
“Public Office Election Law” die de methodes
die politici kunnen toepassen tijdens een
verkiezingsperiode sterk beperkt, waardoor
太狸記・十二月号
15
het ook wel een collectie van “thou shalt nots”
kan worden genoemd. Volgens deze wet
zijn directe wervingspraktijken beperkt tot
een periode van maximaal zeventien dagen
en mogen politici alleen toespraken geven
op de daarvoor toegewezen plekken en/of
campagnebusjes vanaf acht uur ’s ochtends tot
acht uur ‘s avonds.
Anders dan in Nederland behoorden
toespraken op straat al van oudsher tot de
gangbare praktijken voor Japanse politici.
En ook al gebeurt het vaak dat politici tegen
een lege straat praten, zij blijken toch vast te
houden aan dezelfde praktijken omdat veel van
hen overtuigd zijn dat het beter is om tenminste
de aandacht van ook maar een paar mensen te
trekken dan helemaal niemand. Vaak kan men
ook kandidaten zien die op drukke stations
herhaaldelijk hun naam en een slogan herhalen
in de hoop dat passanten tenminste hun naam
onthouden en die dan thuis opzoeken.
Om te begrijpen waarom dit soort inhoudsloze
campagnemethode toch wijdverspreid zijn, is
het belangrijk om te weten dat een kandidaat
in het algemeen gesteund wordt door een
team van medewerkers die er alles aan doen
om de kandidaat populair te maken. In de
documentaire ‘選挙: senkyo’ (verkiezingen)
van Kazuhiro Soda is goed te zien hoe
afhankelijk een kandidaat is van zijn team
en in hoeverre hij zich moet houden aan de
hiërarchie binnen de partij. Dit betekent dus
ook dat een kandidaat niet alleen voor zichzelf
vecht, maar ook probeert om aan zijn team
te laten zien dat hij altijd zijn best doet voor
de partij en de steun die hij krijgt waard is.
In dat verband wordt vaak de term ‘頑張る:
ganbaru’(je best doen) gebruikt. Veel politici
zijn er ook van overtuigd dat een toespraak
die toegewijd wordt gehouden meer effect op
de kiezers heeft, ook al letten zij niet op de
inhoud. Een andere reden waarom er niets
verandert aan de huidige praktijken, is dat veel
jonge politici, die nog weinig tot geen ervaring
hebben, kijken naar de manier waarop hun
voorgangers en superieuren de verkiezingen
hebben aangepakt. Dit fenomeen wordt ook
wel ‘social proof’ genoemd.
16
Natuurlijk komt het ook voor dat een groep
mensen actief luistert naar wat een politicus
vanaf het dak van zijn campagnebusje te
zeggen heeft, maar meestal bestaat het publiek
uit mensen die al van te voren weten dat hun
favoriete kandidaat op die plek een speech
zou geven. Een goed voorbeeld hiervan zijn
de speeches die door leiders van de ‘公明党:
koumeitou’ (New Komeito Party) worden
gegeven. Kandidaten van deze partij genieten
meestal steun van de religieuze Sokka Gakkaibeweging. Het lijkt dus aannemelijk dat het
publiek voor het grootste gedeelte bestaat
uit mensen van die beweging. In dat soort
gevallen kan er ook veel verteld worden over de
beleidsplannen van een kandidaat.
Het is dus voor Japanse politici in eerste
instantie niet zo belangrijk of de kiezers
de inhoud van hun beleidshervormingen
begrijpen, maar dat ze in aanraking komen
met de kandidaat en zijn of haar naam
onthouden. Wel zijn er op de Japanse televisie
veel programma’s omtrent de plannen van de
kandidaten te zien. Desalniettemin was de
totale kiezersopkomst dit jaar met 59,62%
lager dan ooit tevoren. Misschien dat de
door de huidige premier Shinzo Abe (LDP)
geplande hervormingen van de Public Office
Election Law, onder andere om het gebruik van
sociale media tijdens de verkiezingsperiode
voor wervingsdoeleinden toe te staan, daar
verandering in zouden kunnen brengen. Arthur Hinsch
太狸記・十二月号
Abenomics
De meeste Japanologen springen op dit
moment een gat in de lucht. Het economisch
beleid van de zojuist ‘herkozen’ ministerpresident Abe heeft voor Europese toeristen in
ieder geval tijdelijk zijn vruchten afgeworpen.
Waar de yen gedurende het afgelopen jaar
nog zo in waarde steeg dat je op een gegeven
moment nog geen 95 yen (zie grafiek) voor
je euro kreeg, is de waarde van de Japanse
munt momenteel sterk aan het dalen. Ook
voor Japanse exporteurs is deze devaluatie
van de yen erg belangrijk, aangezien hun
producten hierdoor goedkoper worden. Er
zitten echter ook negatieve kanten aan, want
stijgende importkosten zullen onder andere de
energieprijs in Japan verder doen oplopen.
De Japanse overheid lijkt eveneens positief naar
de toekomst te kijken. Hoewel de economische
situatie nog niet bijzonder rooskleurig is en
Japan erg afhankelijk is van de nog altijd volatiele
wereldeconomie, heeft de overheid in januari
voor het eerst sinds maanden de economische
verwachtingen omhoog bijgesteld. De Nikkei,
de beurs in Tokio, heeft bovendien zojuist een
twaalfweekse winstreeks achter de rug. Enkel
sterk tegenvallende resultaten van het toch al
zwakke Sony konden hieraan een eind maken.
De economische factoren die achter deze
ontwikkelingen schuil gaan zijn complex, maar
het economisch beleid van de nieuwe LDPregering valt iets makkelijker te bespreken. De
太狸記・十二月号
17
‘Abenomics’ van de Japanse regering betreffen
een aantal monetaire en fiscale maatregelen die
bedoeld zijn om de Japanse economie weer op
gang te helpen. Een van de belangrijkste doelen
van de Japanse regering is het bestrijden van
de deflatie, aangezien veel economen stellen
dat deflatie slecht is voor de economische groei
van het land. Abe richt zich hierbij op een
jaarlijks inflatiepercentage van 2%. Ook het
depreciëren van de yen maakt deel uit van het
beleid van Abe, aangezien een zwakkere yen
het makkelijker maakt voor Japanse bedrijven
om hun producten te exporteren.
‘Quantitative easing’ is hierbij een belangrijke
methode die de regering wil gebruiken. In
principe houdt dit in dat er een bepaalde
hoeveelheid geld door de Bank van Japan
in de economie wordt geïnjecteerd om de
inflatie te bestrijden. Problematisch is dat
hierbij mogelijk de onafhankelijkheid van
de Bank van Japan in gevaar komt. Op dit
moment is het nog onduidelijk in hoeverre de
Japanse regering zijn wil zal kunnen opleggen
aan deze centrale bank. Daarnaast wil Abe
tientallen miljarden uitgeven aan publieke
werken zoals het herstellen of verbeteren van
de infrastructuur, wat in feite eveneens een
enorme investering betekent in een belangrijk
deel van het electoraat van de LDP. Het
begrotingstekort zal hierdoor opnieuw sterk
stijgen, waardoor de enorme overheidsschuld
eveneens verder op zal lopen.
18
De rol van de Bank van Japan zal dit jaar
centraal staan. Het is zoals gezegd vooral nog
de vraag of deze centrale bank zich naar de wil
van de Abe-regering zal schikken. Bovendien,
zelfs al weet Abe zijn gewenste maatregelen
door te drukken, dan is het nog maar de vraag of
deze de deflatie effectief weten te bestrijden en
de economie kunnen stimuleren. Of de yen in
waarde zal blijven dalen is bovendien onzeker.
Economen zijn het oneens over de ‘werkelijke
waarde’ van de yen. Hoewel veel Forexspecialisten voorspellen dat de huidige trend
van devalutie zijn einde nog niet heeft bereikt,
moet in het achterhoofd worden gehouden dat
de yen een van de meeste verhandelde valuta
ter wereld is en al jaren sterk beïnvloed wordt
door valutahandel. Bovendien valt vanuit
veel andere landen al kritiek te horen over het
nieuwe monetaire beleid in Japan.
Abe’s ‘economics’ lijken op de korte termijn
een positief effect te hebben gehad, maar het
zijn vooral problemen op de lange termijn
waar de Japanse regering zich zorgen om moet
maken. Of Abe zich zal durven wagen aan de
noodzakelijke hervormingen valt gezien de
conservatieve traditie van de LDP, en vooral
haar electorale achterban, sterk te betwijfelen.
Hervormingen zijn daar immers niet populair.
- Bob Rambonnet
太狸記・十二月号
Ongelijkheid op de werkvloer
In elk land in de wereld staat de vrouw
niet op gelijke voet met de man en Japan
is wat dat betreft geen uitzondering. Een
populaire slogan in de late negentiende eeuw,
gedurende de Meiji-periode, was die van ‘良
妻賢母: ryousai kenbo’ (goede vrouw, wijze
moeder). Hiermee wou de overheid vrouwen
aanmoedigen om een loyale vrouw en goede
moeder te worden. Wanneer echter gekeken
wordt naar de plaats van vrouwen in de huidige
Japanse arbeidsmarkt lijken ze die positie
nauwelijks te zijn ontvlucht.
Het is niet zo dat dankzij een idee uit dat de
Meiji-periode de huidige Japanse arbeidsmarkt
is vormgegeven, maar het traditionele
rollenpatroon staat wel degelijk fier overeind.
De man werkt, de vrouw doet het huishouden en
verzorgt de kinderen: lang niet altijd het geval,
maar wel een situatie die herkenbaar is voor de
staat van de Japanse arbeidsmarkt. Vrouwen
bezitten namelijk niet dezelfde mogelijkheden
als mannen. Hoewel de kloof tussen de
inkomsten van mannen en vrouwen voor
hetzelfde werk dichtgroeit, verdienen vrouwen
in Japan slechts 72 procent ten opzichte wat
een mannelijke tegenhanger voor vergelijkbaar
werk zou krijgen. Het grootste probleem van
vrouwen lijkt helaas het feit dat ze vrouw zijn.
Er is namelijk niet bijzonder veel sprake van
rekening houden met vrouwen. De participatie
van vrouwen op de Japanse arbeidsmarkt
kenmerkt zich doordat vrouwen van de leeftijd
20 tot 24, de tijd wanneer kinderen gebruikelijk
worden verkregen, moeten stoppen met
werken of parttime verder moeten. Hier is
Japan uiteraard niet uniek in, maar goede
kinderopvang is zeldzaam. Tevens komt goed
geregeld, betaald zwangerschapsverlof slechts
bij weinig bedrijven voor. Ook flexibiliteit
is zeldzaam, want vele bedrijven staan de
tijdelijke overstap van fulltime naar parttime
zelf niet toe. Juist in dat laatste zit een groot
probleem. Na de zwangerschap zijn veel
vrouwen werkloos en is het lastig werk met
kinderen te combineren. Parttimewerk lijkt
dan de enige optie.
Werkgevers zijn echter niet geheel ontevreden
met deze omstandigheden. Parttimewerk voor
mensen van middelbare leeftijd in het bijzonder
blijkt voor hen erg voordelig. Het kan zo zijn
dat de parttimerwerknemers namelijk evenveel
werk verrichten als hun fulltime tegenhangers,
maar hiervoor krijgen ze minder betaald, noch
mogen ze van dezelfde stabiliteit genieten.
Wanneer het slechter gaat met het bedrijf in
kwestie zijn de parttimers de eersten die het
bedrijf moeten verlaten. Met name vrouwen
zijn hier dus het slachtoffer van.
太狸記・十二月号
19
Drie op de vier vrouwen wil na het verlaten van
de arbeidsmarkt vanwege omstandigheden als
zwangerschap en de opvoeding van kinderen
weer aan de slag, maar slechts 43 procent
lukt dit ook daadwerkelijk. In vergelijking
met 73 procent in de Verenigde Staten en 68
procent in Duitsland is dat een schrikbarend
laag getal. Nu is echter merkbaar dat bedrijven
die behoefte hebben aan hooggeschoold
personeel moeite doen om vrouwen terug
te krijgen in de arbeidsmarkt. De Japanse
cosmeticagigant Shiseido heeft bijvoorbeeld
parttimers de mogelijkheid gegeven om zich
weer te ontwikkelen tot fulltime medewerkers,
waarmee het bedrijf zich in positieve zin weet
te onderscheiden van diens concurrenten.
Een andere positieve ontwikkeling is de
manier waarop de belangrijke rol van gender
in de Japanse arbeidsmarkt langzaamaan lijkt
te verdwijnen. Door naar wetgeving te kijken
kan dit wat tastbaarder worden gemaakt. In
1985 is de Equal Employment Opportunity
Law (EEOL) ingevoerd, een wet die probeert
discriminatie tegen te gaan in velden als
werving, plaatsing, promotie en loon. Een
herziening van 2007 bevatte punten als het
verbod op directe en indirecte discriminatie
tegen mannen en vrouwen dat het traditionele
rollenpatroon zou kunnen doorbreken.
Er is met deze herziening namelijk, officieel
althans, een einde gemaakt aan het tweeledige
managementsysteem dat Japanse bedrijven
20
kenmerkte. De twee ‘tracks’ waar het om gaat
zijn ‘一般職: ippanshoku’ (kantoorwerk) en ‘
総合職: sougoushoku’ (managementwerk).
De kans op promotie was bij eerstgenoemde
erg gering en het waren vooral de vrouwen
die dit werk moesten doen, terwijl mannen
juist het managementwerk toebedeeld kregen.
Het systeem werd echter gezien als indirecte
discriminatie, omdat er eigenlijk geen manier
was om van ‘track’ te veranderen. Het systeem
lijkt echter veelal nog steeds in informele vorm
door te gaan.
Helaas is Japan er nog lang niet en stuit het land
bovendien op tegenstrijdige problemen. Aan
de ene kant is daar de kwestie van vergrijzing,
terwijl aan de andere kant de gevolgen van de
economische recessie dreigen. Er is dus een
noodzaak voor vrouwen om meer kinderen
te krijgen om de Japanse demografie weer wat
recht te kunnen trekken, terwijl de economische
problemen juist meer hooggeschoolde
werknemers eisen. Vrouwen die ervoor kiezen
om carrière te maken krijgen echter nauwelijks
tot geen kinderen. Het blijft nog maar de vraag
of de Japanse overheid een effectiever beleid zal
weten te realiseren dan dat wat in de afgelopen
decennia is gedaan. Mogelijk ligt de oplossing
binnen het bedrijfsleven zelf, maar dan zal
er wel een (bedrijfs)cultuuromslag moeten
plaatsvinden. Op de korte termijn liggen
daadwerkelijke veranderingen echter niet in de
lijn der verwachting. - Wester Wagenaar
太狸記・十二月号
Overbevissing
Wat hebben kabeljauw en blauwvintonijn
met elkaar gemeen? Het antwoord is dat zij
allebei slachtoffer zijn van overbevissing.
Overbevissing is het fenomeen dat te veel
van een bepaalde soort vis wordt gevangen,
waardoor die verdwijnt uit een gebied.
Maatregelen
die
hiertegen
genomen
worden zijn quotering (vangstbeperking)
of vlootbeperking. Zo is er ook sprake
van overbevissing in de Noordzee, maar is
de situatie door een combinatie van deze
maatregelen aan het herstellen.
Iedereen heeft waarschijnlijk wel gehoord
dat de blauwvintonijn bedreigd wordt, maar
het kwam voor mij als een verrassing toen ik
hoorde dat kabeljauw dezelfde status heeft.
Begin februari zette de Japanse overheid de
paling op de lijst voor bedreigde dieren, een
schok die mijn tere voedselhobbyistenhartje
een slag deed overslaan.
Paling is voor een Japanoloog ook wel bekend
als unagi. Zo is er unagi nigiri, unagi maki,
unadon… en ga zo maar door. 70% van de
paling wordt gegeten in de vorm van de unadon,
een kom met rijst en paling. In een artikel van
The Daily Yomiuri staat de bewering dat paling
onmisbaar is in de nationale eetcultuur van
Japan. In Japan wordt de Japanse paling gezien
als de lekkerste, maar deze is slechts goed
voor 30% van de consumptie van paling in
Japan. De rest wordt voornamelijk aangevuld
met import uit China en Taiwan. Er moeten
maatregelen worden getroffen, zodat men het
kan blijven eten.
In drie generaties is de populatie Japanse paling
met 70% tot 90% gekrompen. Hiermee gaan de
lijdende jaarlijkse vangsten gepaard, die 95%
zijn gedaald ten opzichte van 1960. In Europa
is de palingpopulatie van 2009 in vergelijking
met 25 jaar geleden met 95% gedaald. Er is
geen duidelijke reden bekend waarom het
太狸記・十二月号
21
zo slecht gaat met de paling, maar er zijn wel
verschillende mogelijke verklaringen. Zo
wordt er gespeculeerd dat stuwen en dammen
de paling verhinderen om naar wateren te
zwemmen waar ze kunnen opgroeien, of dat
er een parasiet is die ze ziek maakt. Anderen
geloven weer dat de palingpopulatie 25 jaar
geleden een piek ervoer en nu slechts tot
normale waarden terugkeert.
Wat de reden ook moge zijn, de paling staat nu
op de lijst van bedreigde soorten. Deze lijst is
echter niet wettelijk van kracht, waardoor de
vangst van de paling niet direct gereguleerd
kan worden. Betrokken instanties zijn wel van
plan om hier iets aan te doen, hoewel het niet
duidelijk is hoe en wat. Ook in de Verenigde
Staten en Europa worden voorbereidingen
getroffen om de paling te redden. Wel
duidelijk is dat paling kweken geen optie is,
omdat paling zich heel moeilijk voortplant
in gevangenschap, de reden hiervan is ook
onduidelijk. Het lijkt erop dat we toch moeten
stoppen met het eten van paling, in ieder geval
als we ze willen behoeden voor uitsterven.
van Darwins On the Origin of Species.
Als mens kunnen we er alleen voor te zorgen
dat de paling niet te snel verdwijnt. Wees
ervan bewust dat evolutie tijd kost. Als we op
dezelfde manier doorgaan met vissen en eten,
dan krijgt de palingpopulatie geen kans om
zichzelf te herstellen. We zouden de paling
tijd moeten geven om zich aan te kunnen
passen. Slechts met tijd kan de paling leren om
volledig bewust te zijn en dan veilig zijn voor
alles dat hun bestaan kan bedreigen. In andere
woorden, “unagi” bereiken.
Echter, als dieren bedreigd worden doordat
ze elkaar doodslaan, slechts een keer per
jaar vruchtbaar zijn en omdat ze slechts
een bepaald soort voedsel eten, dan vind
ik dat we de natuur haar ding moeten laten
doen, ook al zien ze er schattig uit met hun
monochrome lichamen. - Carmen Loh
Kijkend naar deze missie die mensen zichzelf
hebben toegewezen, komt in mij toch een
grote vraag op: waarom willen we diersoorten
beschermen tegen uitsterven? Natuurlijk
zou ik graag alle dieren van de wereld willen
proeven en zou ik dan mijn portie paling
missen. Maar als een soort zich niet aanpast
aan omstandigheden (al dan niet veroorzaakt
door mensen), heeft het dan nog zin om deze
te beschermen? Het is heel normaal in de
natuur dat er soorten bijkomen en soorten
verdwijnen. Dit is een kwestie van Herbert
Spencers concept “survival of the fittest”,
een term die hij bedacht naar aanleiding
22
太狸記・十二月号
Matsuri: religieuze feesten in Japan
Feest, vermaak, optochten en spiritualiteit,
dat zijn de kenmerken van Japan’s religieuze
festivals: de ‘祭り: matsuri’. In het Shintoïsme
en het boeddhisme nemen deze festivals een
bijzondere plaats in. Matsuri worden het hele
jaar door overal in Japan gehouden (meestal
rond Obon of Setsubun) en ze worden meestal
georganiseerd door een lokale tempel of
Shinto-heiligdom.
Het karakter van matsuri (祭) is een ideogram:
een hand offert vlees op een altaar. Het idee
achter de festivals is dan ook het vereren van de
lokale kami door middel van een offer, meestal
in de hoop op een voorspoedige rijstoogst. De
Shinto-festivals zijn meestal ingedeeld in twee
delen: het eerste is het ritueel van verering, het
tweede een uitbundige feestviering.
Tijdens het eerste deel van de matsuri reinigen
de deelnemers zichzelf. Dit proces wordt ‘祓
い: harai’ (purificatie) genoemd. Men reinigt
zichzelf door geheelonthouding (variërend
van een paar uur tot een aantal dagen van
tevoren) en door te baden en te mediteren.
Ze vragen vervolgens de kami om te keren in
het symbool of object waarin hij woont. Deze
rite wordt uitgevoerd door het openen van de
binnendeuren van het heiligdom, het slaan op
taiko en het luiden van suzu. Daarna offeren
de deelnemers voedsel en alcohol aan de
kami samen met andere offers, zoals juwelen,
wapens, geld en eetstokjes. De priester
reciteert gebeden, de individuele deelnemers
presenteren offers in de vorm van tamagushi
(takken van de heilige sakaki boom die versierd
zijn met papier, zijde of katoen) en er wordt
gedanst en muziek gemaakt. Uiteindelijk
worden de offers teruggenomen en vraagt men
de kami respectvol om zich terug te trekken.
Daarnaast kan je souvenirs kopen en
meedoen aan spelletjes en wedstrijden, zoals
sumoworstelen, boogschieten, karaoke en
bootraces. De kami wordt vaak meegedragen
in een mikoshi. Bij deze tocht lopen de
priesters mee in ceremoniële kostuums en
worden zij vergezeld door gelovigen, dansers
en muzikanten in traditionele kledij en
versierde drijvers die door mannen of ossen
worden gedragen.
Iedere tempel en Shinto-heiligdom heeft
wel zijn eigen matsuri en er zijn er meer
dan honderdduizend in totaal (sommige
heiligdommen houden zeventig festivals per
jaar!). Er is geen ruimte om ze allemaal te
bespreken, dus zal een en ander worden verteld
over een paar van de belangrijkste:
Gion Matsuri
Gion Matsuri wordt gehouden in het Giondistrict van Kyoto, beroemd om zijn geisha.
Het is een van de grootste en populairste
festivals in Japan. Bovendien is het een van de
langste: deze matsuri wordt de gehele maand
juli gehouden. Het hoogtepunt is de parade:
de Yamaboko Junkou op 17 juli. Drie dagen
van tevoren worden de straten al afgezet
voor deze enorme optocht. Overal op straat
verkopen eetkraampjes gerechten als yakitori
(gegrilde kip), taiyaki (cake in de vorm van
een vis), takoyaki (octopusballetjes) en allerlei
traditionele zoetigheden. De vrouwen dragen
tijdens de Gion Matsuri vaak yukata.
Het tweede deel van een matsuri is de viering.
Deze viering bestaat gebruikelijk uit een
feestmaal, waarbij de priesters en de leken de
voedsel- en drankoffers voor de kami nuttigen.
Er wordt gedanst, er zijn theatervoorstellingen
en er wordt aan waarzeggerij gedaan.
太狸記・十二月号
23
Sanja Matsuri (rechtsboven)
Sanja Matsuri wordt elk jaar gehouden in
Asakusa, Tokio. Het begint op de derde
zaterdag van mei en duurt drie dagen. Het
wordt gehouden ter ere van de legende over
twee vissers die een beeld van de bodhisattva
Kannon vonden. Zij werden aangesproken
door een rijke landheer die hen bekeerde tot
het boeddhisme waarna zij drieën een tempel
bouwden: de Sensou-ji. De belangrijkste
bezienswaardigheden van de Sanja Matsuri
zijn drie mikoshi (draagbaar Shinto-heiligdom).
De mikoshi wegen ongeveer een ton en moeten
gedragen worden door veertig man. In totaal
zijn er zo’n vijfhonderd mensen voor nodig.
Het festival staat nogal bekend om zijn wilde
karakter en er doen veel yakuza aan mee.
Tenjin Matsuri (rechtsonder)
Ieder jaar, op 24 en 25 juli, wordt in Osaka
de Tenjin Matsuri gehouden ter ere van
het Tenmanguu-heiligdom en zijn godheid
Tenman Tenjin (Sugawara no Michizane).
De geschiedenis van dit festival gaat meer
dan 1000 jaar terug en het is een van de
grootste festivals in Japan. Het festival bestaat
uit een land- en een bootprocessie. Tijdens
de landprocessie gaat men over straat in
hofkleding gebaseerd op die van de Heianperiode. Daarnaast wordt er uitbundig feest
gevierd in de zomerwarmte. De bootprocessie
bestaat uit honderden boten die met fakkels
verlicht worden en deze vormt het grootste
botenfestival ter wereld. - Vincent Pols
24
太狸記・十二月号
Ceremonie van de Beer
Hokkaido, voormalig thuis van de Ainu. Een
volk afstammend van de Joumon en Emishi,
dat zichzelf voornamelijk van voedsel voorzag
door jagen en verzamelen. De Ainu hadden
meerdere clans waarvan elk een ander dialect
had. Wat deze mensen bond was hun cultuur
die vooral getekend werd door hun religie.
De religie van de Ainu was pantheïstisch, wat
inhoudt dat ze in meerdere godheden geloofden
die zich in alles om hen heen bevonden. Van
vuur tot planten en van bliksem tot beesten.
Deze godheden werden “kamui” genoemd
en konden zowel goed als slecht zijn. Enkele
religieuze handelingen werden uitgevoerd door
vrouwelijke sjamanen, die daarmee zieken
zouden genezen van slechte geesten. Naast hun
religieuze taken hadden ze ook invloed bij het
nemen van politieke besluiten welke ze samen
namen met de dorpsoudsten.
begon met het vangen van een jonge beer met
een val die net voor het einde van de winter was
gezet. De Ainu, enkel geïnteresseerd in jonge
beren, doodden de moeder en namen daarna
de jongen mee naar hun dorp. Hier werden ze
net als hun eigen kinderen opgevoed. Als ze
eenmaal volwassen waren werden ze aan een
paal vastgebonden en met pijlen beschoten
totdat ze dood waren. Vervolgens werd het
dode beest onthoofd, gevild en aangekleed. Het
hoofd werd op het altaar gezet en pijlen werden
richting het oosten geschoten, wat de godheid
in staat stelde om terug te keren. Hiermee
begon de cyclus opnieuw. - Asor Mustafa
Laatstgenoemden voerden ook religieuze
ceremonies uit. De belangrijkste hiervan was
het “het sturen van de beer”. Volgens de Ainu
was de beer de vermomming van de oppergod
als hij op aarde was. Tijdens de ceremonie
stuurde men de ziel van de beer terug door
middel van gebeden en offers. Dit gaf hem de
mogelijkheid om terug te komen als beer en
hen te voorzien van vlees en huid.
Aan de ceremonie ging een voorbereiding
vooraf die in totaal zo’n twee jaar duurde. Deze
太狸記・十二月号
25
IFFR 2013
Eind januari was de stad Rotterdam alweer
voor de 42e keer in de ban van het grootste
filmfestival van Nederland: het International
Film Festival Rotterdam. Zoals elk jaar was
het aanbod flink gevarieerd met zowel grote
als kleine films uit alle hoeken van de wereld:
van Mexico tot Angola tot Indonesië tot Iran.
Allemaal leuk en aardig, maar waar ik vooral
voor kwam waren natuurlijk de Japanse en
Koreaanse films. Hier in het kort acht van de
beste films die ik er zag:
Lesson of the Evil (Aku no kyouten)
Lesson of Evil was een van de twee vertoonde
films van de welbekende Miike Takashi,
waarschijnlijk de hardst werkende Japanse
regisseur van de afgelopen twintig jaar.
Op een middelbare school is er een steeds
groter wordend pestprobleem en ook zijn de
studenten heel erg creatief in het afkijken bij
toetsen; er lijkt geen houden aan. Dit leidt
26
een van de nieuwere docenten tot het nemen
van extreme maatregelen. Zeer extreme
maatregelen. Als je bekend bent met het
werk van Miike (bijv. Ichi the Killer of Gozu)
dan weet je dat de man bijna geen grenzen
kent. Deze film is dan ook genadeloos in zijn
gewelddadige uitbarstingen.
For Love’s Sake (Ai to Makoto)
De andere film van Miike is dan weer iets
compleet anders: een musical. Zelf moet ik
doorgaans weinig van musicals hebben, maar
gezien deze van Miike komt wilde ik het toch
een kans geven en dat pakte goed uit. Zoals bij
de vorige film het geweld tot in het extreme
wordt doorgetrokken, wordt dat hier met
musicale elementen gedaan. Het is eigenlijk
een soort parodie, die zichzelf toch stiekem
ook wel weer serieus neemt. Lollig van begin
tot eind met veel maffe personages en stom
genoeg toch ook best wat leuke nummers.
太狸記・十二月号
The Complex (Kuroyuri danchi)
The Complex is de nieuwe film van
horrormeester Nakata Hideo, de maker van
de originele Ringu. Hij was in de laatste jaren
wat afgedwaald overzees maar is nu weer
terug met een hardcore J-Horror. Al noem ik
het een J-Horror, het voelt deels ook wel aan
als een horrorproductie van Hollywood. The
Complex draait om een meisje die met haar
familie in een nieuw appartementencomplex
intrekt en ’s nachts rare geluiden bij de buren
vandaan hoort komen. Ze gaat op onderzoek
uit en ontdekt het lijk van een oude man
die schijnbaar zich met zijn nagels een weg
door de muur naar haar kamer probeerde te
krabben. Hier begint het pas want er volgen
vele twists: niets is wat het lijkt in deze aardige
bovennatuurlijke horrorfilm.
Odayaka (Odayakana nichijou)
Deze film behandelt de gevolgen van de
3/11 Touhoku ramp, maar dan wel vanuit
Tokio. De titel betekent zoiets als ‘het kalme
alledaagse’. We volgen twee vrouwen die in
hetzelfde gebouw wonen maar elkaar niet
echt kennen. Beiden maken ze zich steeds
meer zorgen over de mogelijke effecten van
straling, vooral ook op kinderen. Ondertussen
vertrouwt de rest van de mensen om hen heen
blind in de regering die claimt dat alles 100%
veilig is. De dames worden bestempeld als
neurotisch en actief gediscrimineerd, wat leidt
tot pijnlijke gevoelens van isolatie. Een erg
ontroerende film met overtuigende drama en
een die ondertussen relevante onderliggende
maatschappelijke problemen aanstipt.
GFP Bunny (Thallium shoujo no
dokusatsu nikki)
Zeker een van de opmerkelijkste Japanse films
die ik de laatste tijd heb gezien. GFP Bunny is
een combinatie van fictie en documentaire.
Het verhaal van een meisje die haar moeder
langzaamaan vergiftigt wordt afgewisseld
met diverse interviews over een breed aantal
topics. Cosmetische chirurgie, genetische
manipulatie, body modification, digitalisering
en ga zo maar door. De ethiek van al deze
dingen wordt aan de kaak gesteld en verweven
met het verhaal van dit ogenschijnlijk harteloze
meisje dat voor haar plezier dieren ontleedt.
Moeilijk om hier verder veel over te zeggen;
intrigerend is het zeker.
Inori
Een film van de hand van een Portugese
regisseur, aangespoord door een Japanse
regisseuse om deze documentaire te schieten.
Het onderwerp van de documentaire is een
aantal bejaarden die in het prachtige berggebied
in de buurt van Nara wonen. Ze leven
rustig hun leventje in een klein dorpje waar
onderhand vrijwel alle jongeren uit vertrokken
zijn. Het is er eigenlijk heel saai. Of moeten we
het toch sereen noemen? Aandoenlijke oude
mensjes en prachtige shots van ruraal Japan: je
太狸記・十二月号
27
moet er maar van houden. In ieder geval is het
een heel ontspannende ervaring.
Pieta
De nieuwe film van Kim Ki-Duk, de geniale
regisseur die in de vorige TaTanukiKi uitvoerig
is besproken. Wat al gauw duidelijk wordt, is dat
hij een beetje terug gaat naar zijn wortels. Dit is
een duistere film, met duistere personages. Wie
enkel bijvoorbeeld Bin-Jip en Spring, Summer,
Fall, Winter… and Spring kent, zal hier flink
geschokt van raken. Er zitten momenten in die
moeilijk aan te zien zijn, waarbij in mijn geval
zelfs enkele tientallen mensen tegelijkertijd
de bioscoopzaal verlieten. Kort gezegd gaat
het over een jonge, eenzame, koelbloedige
gangster die een bezoekje krijgt van zijn
moeder die hem als klein kind in de steek liet.
Sterk, en nogmaals: duister.
Stoker
Saving the best for last: dit was ongetwijfeld
mijn hoogtepunt van het festival. Eigenlijk,
officieel gezien, is het geen Aziatische film
maar een Amerikaanse. De regisseur is echter
niemand minder dan Park Chan-Wook,
die andere geniale Koreaanse regisseur die
bekendheid heeft vergaard met Oldboy. Dit is
zijn eerste project buiten Zuid-Korea en het
is hem goed afgegaan. Het verhaal leunt erg
op dat van een Hitchcock-film, maar gaat een
andere richting op en is bovendien veel dieper.
Het begint met een meisje wiens vader zojuist
is omgekomen bij een ongeluk. Kort daarna
komt haar oom, die ze nooit gekend heeft, op
bezoek en trekt bij haar en haar moeder in.
Het is een mysterieuze man, een beetje creepy
maar toch erg charmant. Aanvankelijk moet ze
niets van hem hebben maar naarmate de tijd
verstrijkt lijkt ze toch ingepalmd te worden. De
mysterieuze oom heeft echter veel geheimen.
Qua beeld en geluid is dit de mooiste film die ik
in jaren zag: pure audiovisuele poëzie en alleen
daarom al een film die je moet zien. 11 april
verschijnt hij in de reguliere bioscoop, dus mis
hem niet! -Nick Sint Nicolaas
28
太狸記・十二月号
Ni no kuni: wrath of the white witch
De derde TaTanukiKi van jaargang 20102011 bevatte een mooi artikel over een
zekere RPG op de Nintendo DS. Het betrof
Ni no Kuni, een samenwerkingsproject
tussen spelontwikkelaar Level-5 en de
wereldberoemde
animatiestudio
Ghibli.
De uiteindelijke conclusie die destijds was
getrokken? Dat de DS-versie slechts voelt als
een zoethoudertje tot het spel zoals het echt
bedoeld is op de markt verschijnt. De game
heeft namelijk de PlayStation 3 nog weten aan
te doen als Ni no Kuni: Wrath of the White
Witch, een versie die gelukkig heel wat meer in
zijn mars heeft.
Oliver leeft een rustig leven in een klein stadje
totdat zijn moeder komt te overlijden. De
jongen blijft alleen achter en is ontroostbaar.
Dan komt plotseling een van zijn knuffels tot
leven, een beestje dat de naam Mr. Drippy
draagt. Hij weet het jochie duidelijk te maken
dat Oliver’s magie hem leven heeft gegeven en
meldt dat hij een kans heeft zijn moeder in een
parallelle wereld te redden. Een jongen met
een goed, doch gebroken, hart en een wondere
wereld: het is de basis voor een emotioneel en
groots avontuur.
De kracht van Ni no Kuni zit ‘m echter niet
per se in het toch ietwat zoetsappige verhaal,
maar in de magische wereld waarin dit alles
plaatsvindt. Heb je enkele films van Studio
Ghibli gezien? Dan zul je je zeker thuis voelen
in het universum van Ni no Kuni. Niet alleen
qua thematiek, maar vooral qua sfeer weet het
spel namelijk goed de magie van Ghibli over
te brengen. Musketierkatten; trappen van
paddenstoelen; steam punk-achtige machines:
het is allemaal naadloos verwerkt in het spel.
Sowieso zijn alle elementen van Ni no Kuni
goed met elkaar verweven. Interessante
gameplay, waarin je met Pokémon-achtige
Familiars je tegenstanders op strategische
wijze verslaat, wordt gecombineerd met de
stijl en sfeer die de producties van Ghibli
zo sieren. Ook Joe Hisaishi, huiscomponist
van de animeproducent, heeft zijn steentje
bijgedragen aan de melting pot die Ni no
Kuni heet. In samenwerking met het Tokyo
Philharmonic Orchestra heeft hij enkele zeer
indrukwekkende composities gemaakt, maar
jammer genoeg zul je sommige stukken wel erg
vaak langs horen komen.
Ni no Kuni: Wrath of the Witch is al met al
echter een van de beste rollenspellen die in het
afgelopen decennia is verschenen. Het is een
avontuur met een kinderlijke charme, maar
het bevat toch diverse volwassen thema’s.
De game is daarmee niet alleen geschikt voor
liefhebbers van Studio Ghibli, maar voor
iedereen die gewoonweg zin heeft in een goed
spel. - Wester Wagenaar
Ni no Kuni: Wrath of the White Witch is op 1
februari verschenen voor de PlayStation 3.
太狸記・十二月号
29
Dave in Japan
Tijdens mijn interview voor de JASSO-beurs
in februari 2012, werd me al verteld dat ik
gezien mijn lengte, postuur en haarkleur
hoogstwaarschijnlijk erg zou opvallen in het
bergachtige platteland van Japan… en niets bleek
minder waar.
Na twee weken in Tokio te hebben doorgebracht
om alvast een beetje gewend te raken aan de
taal en de gebruiken, zat ik dan eindelijk in
de Shinkansen richting Yamagata. Direct na
aankomst op het station van Yamagata, kon
ik al goed de verschillen merken tussen een
wereldstad als Tokio en het Japanse platteland,
aangezien ik vanuit verschillende hoeken door
verbaasde blikken werd aangekeken. Het heeft
even geduurd voordat ik hier volledig aan
gewend ben geraakt, maar uiteindelijk heeft
het slechts komische momenten opgeleverd.
Geen dag in Yamagata is hetzelfde. Een
simpele wandeling van vijftien minuten
naar de lokale supermarkt achter het
station, tijdens de lunchtijd voor middelbare
scholieren, kan bijvoorbeeld al uitmonden
in een heus avontuur, aangezien ik door een
hoop scholieren wordt aangesproken en/
of gevraagd wordt voor een foto. Ook het
supermarktpersoneel weerhoudt zich er niet
van zo nu en dan een praatje te maken en
zelfs een bezoek aan de Starbucks resulteert
vaak in onverwachte momenten. Uiteraard
geldt dit ook voor de universiteitscampus,
aangezien het aantal uitwisselingsstudenten
aan Yamagata Daigaku erg schaars is.
Een ander aspect, waar ik vooral in het begin
aan heb moeten wennen, is aardbevingen.
Aardbevingen komen regelmatig voor,
maar ik heb tijdens mijn verblijf tot nu toe
één krachtige aardbeving meegemaakt
waarbij er zelfs even sprake was van een
tsunamidreiging. Hoewel dit voor de meeste
Nederlanders slechts verhalen zijn die je op
het nieuws hoort of in kranten leest, komt de
realiteit op zo’n moment toch akelig dichtbij,
vooral aangezien de gebeurtenissen die zich
twee jaar geleden in hetzelfde gebied hebben
afgespeeld nog vers in het geheugen zitten.
Ik kan hoe dan ook zeggen dat ik gedurende
het eerste halfjaar van mijn verblijf een hoop
over de Japanse cultuur en het leven in Japan
heb geleerd, dingen die je niet zult leren door
enkel een boek te lezen of een documentaire
op TV te kijken, maar door het leven in Japan
zelf te ervaren. - Dave Hooghiemstra
30
太狸記・十二月号
Koreastudies: meer dan K-pop
In het eerste semester leer je vooral veel over de
cultuur en geschiedenis van premodern Korea.
Dit is heel interessant omdat je merkt dat
Korea altijd heel erg beïnvloed is geweest door
de omringende landen, met name door China
en Japan, maar toch ook zijn eigen mannetje
stond. In het tweede semester krijgen we nu
een seminar over film en kunst in Korea van
professor Breuker en daar kijken we naar wat
nu precies de Koreaanse cultuur is. Wat is
typisch Koreaans? En waarom?
De taalvakken zijn erg intensief, maar ook
erg gezellig en persoonlijk vind ik dit de
leukste lessen. Het is nu heel leuk om te zien
dat iedereen zoveel vooruit is gegaan met de
taalvaardigheid, maar toch blijft het bijna
onmogelijk om niet zenuwachtig te zijn
wanneer mevrouw Chi je de beurt geeft.
Koreaanse dramaseries, sexy K-pop boy en
girl groups, Gangnam Style of een armoedig
land in oorlog. Dat zijn zo’n beetje de meest
voorkomende beelden die mensen hebben
als het om Korea gaat, maar in het eerste
jaar leer je al snel dat er een hoop meer bij
komt kijken. Korea wordt steeds populairder
en populairder. Elk jaar zie je de opleiding
Koreastudies groeien. Waren er een paar
jaar terug nog maar vijf eerstejaars bij
Koreastudies, nu zijn het er al 30.
Koreastudies is een erg leuke studie met veel
leuke mensen en een goede sfeer. Het enige wat
misschien ontbreekt is het mannelijke geslacht.
- Sara Klanker
Ik wist pas echt zeker dat ik Koreaans wilde
studeren nadat ik afgelopen zomer vijf weken
in Korea was. Ik hield van de gezellige muziek
op straat, de oneindige openingstijden van
winkels, goedkoop en megalekker eten, goede
en uitgebreide service en de willekeurige
paleizen naast de snelweg. Daarnaast waren
er uiteraard ook dingen die ik iets minder leuk
vond zoals de superhoge temperaturen in de
zomer en het gestoorde verkeer. Ik zat daar op
een universiteit in Seoul en volgde daar ook
een cultuurvak aan de universiteit. Dat vond
ik zo interessant dat ikgraag meer wilde leren
over de Koreaanse cultuur.
太狸記・十二月号
31
VOC-Mentaliteit
4 februari 2013. In Nederland een maandag
zoals alle andere. Aan de andere kant van de
aardbol vindt echter een bijzondere gebeurtenis
plaats. In het stadhuis van de Japanse stad
Nagasaki, zet de burgemeester van Leiden zijn
handtekening onder een verdrag dat de reeds
400 jaar durende band tussen beide steden
zal versterken. Hoewel dit verdrag in Japan
de nodige media-aandacht verkreeg, was een
klein artikeltje in het Leidsch Dagblad aan
Nederlandse kant voldoende. Omdat dit op zijn
minst eigenaardig te noemen is, besloot ik de
cultuurverschillen in deze kwestie eens aan een
nadere blik te onderwerpen.
Toen de Nederlanders in Japan aankwamen, was
dit vooral vanuit economische motieven. De
Verenigde Oost-Indische Compagnie had zilver
en koper nodig om voldoende liquide middelen te
hebben in Azië en hoopte deze edelmetalen in ruil
voor zijde te verkrijgen. Op slinkse wijze hielpen
32
ze de Japanners om de Portugese handelaren
voor hen te verjagen. Die begingen namelijk
de fout om de Japanners tot het Katholieke
geloof te willen bekeren. De protestantse
Nederlanders hadden echter geen last van deze
bekeringsdrang en mochten vervolgens als enige
Europese natie handel drijven met Japan, eerst
vanuit Hirado, later vanuit het eilandje Deshima
in de baai van Nagasaki. Voor de Japanners
waren de Nederlanders gedurende meer dan
200 jaar een venster op de westerse wereld.
Want hoewel er zijde werd verkocht, bereikte
ook een hoop westerse wetenschap Japan in de
vorm van geneeskundige boeken, technieken
over oorlogvoering en westerse wapens Japan.
Doordat Japan via Nederland in aanraking
kwam met kennis die enorme voordelen
bood in geneeskunde en oorlogsvoering, is
het niet verwonderlijk dat de Japanners deze
kennisoverdracht tot op dag van vandaag
respecteren en blijven gedenken.
太狸記・十二月号
In 2004 kwam ik voor het eerst in aanraking
met de fascinatie van Japanners voor Nederland
in het kader van een uitwisselingsproject
tussen Nijmegen en de Japanse stad
Higashimatsuyama. De ‘uitwisseling’ bestond
uit een delegatie middelbare scholieren die
ingekwartierd werden bij de gastgezinnen van
een middelbare school waar ik zelf naartoe
ging. De Nijmeegse school ronselde de
logeeradressen, ontving de delegatie hartelijk,
bood een programma aan, maar maakte
zelf geen aanstalten om een tegenbezoek te
organiseren. Was het een kwestie van geld? In
elk geval wilde het Nijmeegse bedrijfsleven niet
bijdragen omdat er geen economisch belang
mee gemoeid was. De stedenband tussen
Nijmegen en Higashimatsuyama was mij tot
op dat moment onbekend, terwijl we een jaar
later met mijn gezin in Higashimatsuyama
allerhartelijkst ontvangen werden door nota
bene de burgemeester, die voor de gelegenheid
al het Delfts Blauw uit de kast had gehaald. In
Higashimatsuyama is zelfs een Nederlandse
trapgeveltjesstraat nagebouwd met het
Nijmeegs gemeentewapen in de gevel boven de
poort. Een wrang detail is dat de stedenband in
Nijmegen niet eens wordt genoemd wanneer je
het stadhuis betreedt.
Dat we op de middelbare school in Nederland
niets leren over deze bijzondere relatie, zou
aan Japanse zijde niet begrepen worden.
Men zou kunnen aanvoeren dat de Japanse
‘wetenschappelijke’ kennis vanuit Nederlands
perspectief niet veel te bieden had. Echter,
ik denk dat er nog iets anders aan de hand is.
De manier waarop Japanners economische
en persoonlijke relaties met elkaar aangaan,
verschilt erg van de Nederlandse manier. Een
treffend voorbeeld hiervan is een anekdote
van een oom, die jarenlang op een baggerschip
met zowel Nederlanders als Japanners aan
boord werkte. Het Nederlandse deel van de
bemanning had nogal eens de neiging om
grappen uit te halen. Op een goede dag beloofde
de opzichter van een ploeg dan ook een gouden
horloge aan de Japanners als zij goed werk
zouden leveren. De Japanners werkten zich
daarop in het zweet, in de verwachting na de
klus daadwerkelijk een gouden horloge te
krijgen. Toen de opzichter met bulderende lach
verkondigde dat het een grap was, ontstaken
de Japanners in grote woede omdat de belofte
niet was nagekomen.
In Japan is een belofte daadwerkelijk
een belofte, die niet eenvoudig gebroken
wordt. Daarnaast liggen relaties tussen
bedrijven vaak al generaties lang vast en
wordt een vertrouwensband gecreëerd die
het voorstellingsvermogen van de meeste
Nederlanders ver te boven gaat. In Nederlandse
handelsrelaties is flexibiliteit belangrijker.
Zij kwamen in de eerste plaats naar Japan
vanwege het zilver en koper, niet om kennis
te nemen van de Japanse cultuur. Hoewel de
Duitse arts Von Siebold, in dienst van de VOC,
onderzoek deed naar de cultuur en natuur van
Japan, waren de meeste Nederlanders enkel
in Nagasaki voor de handel. Toen Nederland
zijn handelsmonopolie in 1855 verloor, boette
Japan in aan betekenis voor het vaderland.
Japan werd één van de vele plekken waar
de VOC handel had gedreven, terwijl de
Nederlanders in Nagasaki tot op de dag van
vandaag een prominente rol innemen in het
Japanse schoolcurriculum. Dit is, als je het
mij vraagt, een gemiste kans. Het zou goed
zijn om ook in Nederland te benadrukken wat
voor bijzondere band bestond, en hopelijk zal
blijven bestaan, tussen Nederland en Japan. Pim Omes
太狸記・十二月号
33
Krant Met Karakter
Deze editie: de verfijne kunst van poëzie.
Een afscheidsbrief over afscheid nemen
-Luo Qing (vertaling Silvia Marijnissen) –
Tragevuur 1998
Liefste,
Ik pak een pen
om een brief aan je te schrijven
ik neem een vel papier
drie regels twee regels
en heb al geschreven tot
hier
Aangezien ik tot hier heb geschreven
en ook alleen heb geschreven tot
hier
stop ik nu
en wens je
het allerbeste
Oprecht schrijf ik dit
de nacht van 28 maart
in het 75ste jaar van de Republiek
de nacht van 27 maart
1986 volgens de westerse kalender
de nacht van 26 maart
4684 volgens de Chinese almanak
n.b
Wat in deze brief staat
houdt absoluut
geen verband
met alles wat niet in deze brief staat
Over de dichter:
Luo Qing (1948) heeft Engels in Taiwan
gestudeerd en deed later literatuurwetenschap
in Seattle. Tegenwoordig doceert hij Engelse en
Amerikaanse literatuur in Taiwan. Hij won een
nationale prijs met zijn eerste dichtenbundel
‘Manieren om watermeloen te eten’en in het
westen heeft hij ook naam gemaakt. Zo was
hij in juni 1996 te gast bij Poetry International.
Naast als dichter is hij ook bekend door
zijn schilder- en kalligrafiekunsten. - Sarah
Somayah Grasdijk
p.s.
Mocht deze brief
toevallig
een historicus
een archeoloog
een criticus
een anthologist
of een gluurder
onder ogen komen
dan verzoek ik beleefd
er geen aandacht aan te besteden
alstublieft
34
太狸記・十二月号
Ask Anky
Ask Anky is een adviescolumn speciaal voor de problemen van
Japanologen en Koreanisten. Heb je een probleem waarover je niet kunt
of durft te schrijven naar een algemeen adviescolumn, schrijf dan naar
journal@tanuki.nl met als onderwerp “Ask Anky”, of leg je brief in het
postvakje van Tanuki. Hier zal door een deskundige antwoord worden
gegeven op al je vragen. Schaam je niet en mail vandaag nog.
Lieve Anky,
Waarom is Pluto geen planeet??
-Goofy Leidenaar
Beste Goofy Leidenaar,
Ik zal je vertellen waarom Pluto geen planeet is.
Misschien is het je opgevallen dat Pluto de vorm
van een hond heeft, getekend is en niet in een baan
rond de zon draait. Dat is waarom Pluto geen
planeet is.
Als je niet tevreden bent over mijn antwoord, dan
wil ik je graag verwijzen naar Walt Disney. Ik
moet er wel bij zeggen dat Walt Disney zelf niet
meer leeft, dus als je naar antwoorden zoekt, dan
is het misschien een goede tip om lid te worden
van het gezellige weekblad de Donald Duck.
Misschien krijg je dan meer uitsluitsel.
Ik hoop dat mijn advies je vraag heeft beantwoord.
Ik wens je in ieder geval veel succes en geen danky,
Anky
太狸記・十二月号
35
Lieve Anky,
Ik wil graag een date mee naar het gala nemen,
maar ik weet niet hoe ik dit moet aanpakken. Kan
je me helpen?
-een onzekere Kreeft
te zijn, maar ik zal je uitleggen waarom dit zo is:
een dakimakura is een lid van de kussenfamilie
en kussens kunnen niet praten noch denken
en aangezien je een bewustzijn nodig hebt om
mensen te kunnen afwijzen, is een kussen niet in
staat om dit te doen.
Ik hoop dat mijn advies helpt. Doe ermee wat je
wilt, maar als ik je een tip mag geven dan stel ik
voor dat je optie twee neemt.
Veel succes en geen danky,
Anky
Lieve Anky,
Ik ben altijd verliefd geweest op meisjes, alleen
heb ik die gevoelens nu voor een personage uit
een anime. Dat vind ik heel verwarrend en ik
heb het gevoel dat ik nu raar ben, is dat ook zo?
-(tot nu toe) girl lover
Beste een onzekere Kreeft,
Naar aanleiding van je brief kreeg ik door dat
je kunt schrijven, waardoor ik er automatisch
van uitga dat je ook kunt lezen. In je brief heb
je niet vermeld of je een aandoening hebt aan je
stembanden of niet, dus baseer ik mijn advies op
een normaal geletterd persoon die kan praten. Je
kunt het volgende doen:
Beste (tot nu toe) girl lover,
Je gebruikt die stembanden en je vraagt iemand
of diegene met je naar het gala wilt. Mocht dit
advies niet uitvoerbaar zijn voor je, dan kun je
ook een zogenaamde dakimakura oftewel een
knuffelkussen aanschaffen met een afbeelding van
een mooie man, vrouw, tekenfilmfiguur of een
bultrugwalvis erop en dan neem je die mee naar
het gala. Het voordeel van een dakimakura is
namelijk dat deze je nooit zal afwijzen.
Voor het geval je een man bent, is mijn antwoord:
Ja;
Voor het geval je een vrouw bent, is mijn antwoord:
Ja;
Voor het geval je een beetje van beide bent, is mijn
antwoord: Ja.
Je zult vast denken dat een honderd procent kans
om niet afgewezen te worden te mooi is om waar
Anky
36
Uit je brief is het me niet helemaal duidelijk
geworden of je een man, een vrouw, of een beetje
van allebei bent, dus ik zal drie verschillende
geslachtsgebonden antwoorden geven op je vraag
zodat er sowieso een op jou slaat.
Hopelijk heb je wat aan deze antwoorden.
Ik wens je veel succes en geen danky,
太狸記・十二月号
Lieve Anky,
Ik heb al twee jaar een relatie met mijn vriendin
Pillow-chan, maar mijn ouders vinden dat dit
niet kan en willen me naar een psycholoog
sturen. Hoe overtuig ik hen dat ik van haar hou
en niet zonder haar kan? Op de foto: mijn lieve
Pillow-chan.
-Otakuboy94
Beste Otakuboy94,
Ik ben bang dat de enige manier om je relatie met
Pillow-chan voort te zetten is om je ouders om
zeep te helpen, want helaas is de mens nog niet
klaar voor synthetische levenspartners. Ze zullen
dus niet te overtuigen zijn.
Hoe cru het ook klinkt, er is een voordeel. In
Nederlandse gevangenissen is het toegestaan om
kussens te bezitten en omdat Pillow-chan een
kussenachtige is, kun je gewoon je bajesdagen
slijten zonder van elkaar gescheiden te worden.
Dit is dus een groot voordeel ten opzichte van
andere gevangenen. Het enige minpuntje is dus
dat je moet kiezen tussen je ouders en Pillowchan.
Mocht je dit plan overwegen, dan heb ik wel een
tip voor je:
Probeer ervoor te zorgen om niet als gek
verklaard te worden, want anders is alles voor
niets geweest. Dan ben je en je ouders kwijt, en je
zit vast, en je moet geregeld in therapie.
Ik hoop dat mijn advies je een beetje helpt.
Veel succes en geen danky,
Anky
太狸記・十二月号
37
Op zoek: Tanukibestuur 2013-2014
Het lijkt slechts een korte tijd geleden sinds de Beerschappij was begonnen,
maar het is alweer tijd om te zoeken naar nieuwe competente leden van het
dagelijkse bestuur van LVSJK Tanuki. Hieronder volgt een overzicht van
de verschillende bestuursfuncties waarvoor je kunt solliciteren. Let op: er
zijn veranderingen in de functies ten opzichte van voorgaande jaren! Heb
je iets gezien waar je interesse in hebt? Meld je dan voor 18 maart 2013
aan door je CV en een motivatiebrief te sturen naar abactis@tanuki.nl met
de desbetreffende functie in het onderwerpsvak.
De bekende functies:
1. Praeses – Hét gezicht van de
vereniging.
Coördinator
van
het
bestuur, leidt de vergaderingen, heeft
overzicht op alle activiteiten van alle
commissies, onderhoudt contact met
andere verenigingen, docenten en externe
instanties. Goed niveau van Japans is
vereist. Verder:uitzonderlijke motivatie,
aantoonbare discipline, leidinggevende
capaciteiten,
goed
delegerend,
assertief, overzichtelijk, creatief en
enthousiasmerend. Eerdere (Tanuki)
bestuurservaring is een sterke pré.
2. Abactis – De secretaris is de
hoofdverantwoordelijke
voor
alle
administratie
(ledenadministratie,
notulen etc.) en communicatie (via de
post, e-mail, website, sociale media,
etc.) van de vereniging. Notuleert
tijdens vergaderingen, verzorgt de
aankondigingen en archiveert alle
belangrijke informatie. Goed niveau van
Japans is een pré. Perfecte beheersing van
Nederlands en Engels is vereist. Verder
38
werk je ordelijk en nauwkeurig, beheers je
over een perfecte zelfdiscipline en ben je
goed in time-management.
3. Quaestor – Hoofdverantwoordelijke
voor de financiën van de vereniging. Houdt
de financiën bij, stelt begrotingen op en
presenteert de financiële situatie tijdens
de ALV. Gedisciplineerd, betrouwbaar,
ordelijk, werkt zeer nauwkeurig, ervaring
met boekhouden/financieel beheer is een
sterke pré. Bezit voldoende assertiviteit
om in staat te zijn sponsoren te werven.
En dan volgen nu de twee belangrijkste
veranderingen in de samenstelling van het
volgende bestuur:
4.
Assessor
Communicatie
–
De
Assessor
Communicatie
is
hoofdverantwoordelijke voor het beheer
van de website en sociale media, en is de
hoofdredacteur van ons verenigingsblad,
太狸記・十二月号
de TaTanukiKi. Ondersteunt daarnaast
de Abactis met interne en externe
communicatie door de website en online
media te beheren. Gedisciplineerd,
creatief, enthousiasmerend, gedreven,
goed in delegeren. Ervaring met IT,
webdesign en redactiewerk is een sterke
pré. Perfecte beheersing van Nederlands
en Engels vereist.
5. Assessor Koreanistiek – Vormt de
brug tussen de Koreanisten en de rest
van de vereniging. Tevens voorzitter
van de Koreacommissie en voor het
bestuur het eerste aanspreekpunt voor
Koreaen
Koreanistiekgerelateerde
zaken. Hoofdvakstudent Koreaans is een
vereiste. Goed niveau van Koreaans is geen
vereiste, maar wel een pré. Enthousiast,
ondernemend, gedreven, betrokken, weet
wat er speelt in de vakgroep Koreanistiek.
Aparte functies:
Vice-praeses – Leden die naar één van de
functies 2 tot en met 5 solliciteren kunnen
zich aanmelden voor deze functie, die ze
dan samen met hun eigen functie zullen
uitvoeren. De vicevoorzitter staat de
voorzitter bij en helpt hem of haar met de
algemene coördinatie van het bestuur en
de vereniging. Indien de voorzitter er niet
is neemt hij of zij deze rol over. Overzicht,
leidinggevende capaciteiten en sociale
vaardigheden zijn vereist.
Het zesde bestuurslid, de eerstejaars assessor,
zal tijdens het eerstejaarsintroductiekamp
door het nieuwe bestuur gekozen worden uit
de eerstejaars.
太狸記・十二月号
39
‘s avonds een man...
...‘s ochtends een man
Een Tanuki-activiteit is géén geldige reden om
een college te skippen of te laat te komen!
Wees verstandig! Wees een man!
...of een vrouw.