inhoud - Watererfgoed Vlaanderen

Transcription

inhoud - Watererfgoed Vlaanderen
Vlaanderen: een rijk maritiem verleden
Vlaanderen heeft door zijn ligging aan de Noordzee en door de goede verbindingsmogelijkheden over het water met het hinterland reeds een lange scheepvaarttraditie.
De voorlopig oudste gekende sporen dateren uit de Romeinse periode (het zgn. schip
van Brugge), maar ook restanten van Vikingschepen (onder meer in Dendermonde) en
van Middeleeuwse scheepstypes (de Doelse Kogge) getuigen hiervan.
Schepen en andere vaartuigen
werden gebruikt voor de handel,
voor het voeren van oorlog, voor
het transport van mensen en
vracht, voor de visserij, voor
(wetenschappelijke) expedities,
voor vrijetijdsbesteding en pleziervaart. Ze werden ingezet op
kleine waterlopen of op grote
rivieren, vlakbij de kust of op
verre zeeën, in warme klimaten
of in Antarctisch gebied.
Waar in het begin vooral de
kracht van wind en mens werd
gebruikt om het schip te laten
voortbewegen, zorgden later
ook stoommachines, motoren
en andere aandrijftechnieken
voor de nodige stuwkracht.
Vlaanderen kende een rijke
scheepsbouwtraditie die permanent kon inspelen op nieuwe
noden en behoeftes. Dat resulteerde in een continue aanpassing van bestaande scheepstypes
of de ontwikkeling van nieuwe
types. De verschillende werven
bouwden vaak ieder hun eigen types in hout of ijzer, later staal. Ze zorgden bovendien
voor een belangrijke infrastructuur en voor de continuïteit of de ontwikkeling van
ambachtelijke technieken.
1
Watergebonden erfgoed in Vlaanderen
De permanente technische evolutie in de scheepsbouw en in de schepen zelf zorgde er
voor dat de meeste scheepswerven geregeld gemoderniseerd werden. De bestaande
vloot groeide mee met de technische vereisten en specifieke eisen van de tijd. Vaak
omwille van economische factoren zoals slooppremies of de overmacht van andere
transportmiddelen verdwenen de meest typische schepen of werden werven opgedoekt.
Daardoor verdween tijdens de laatste decennia een aanzienlijk deel van ons maritieme
patrimonium onherroepelijk.
Gelukkig trokken een aantal verenigingen, vrijwilligers en andere geïnteresseerden aan de alarmbel. Zelf
trachten zij zoveel mogelijk onderdelen van het nautisch erfgoed
voor toekomstige generaties te
bewaren. Hun hoofdbekommernis
is de beleidsverantwoordelijken te
overtuigen van het belang van dit
patrimonium.
Stilaan ontstaat er een breed maatschappelijk draagvlak voor het
behoud van het watergebonden
erfgoed. Niet in het minst omdat allerlei evenementen, waar het watergebonden erfgoed centraal staat, op bijzonder veel publieke belangstelling genereren.
Overigens valt ongeveer tegelijkertijd ook op internationaal vlak een zelfde tendens
waar te nemen. Ook in de ons omringende landen wordt gezocht naar mogelijkheden
om de overgebleven traditionele schepen in kaart te brengen, te bewaren en een
hedendaagse functie te geven. Het zgn. Charter van Barcelona uit 2001, voluit het
European Charter for the Conservation and restoration of Traditional Ships in Operation,
wil net zoals het Charter van Venetië dat doet voor het onroerend erfgoed een aantal
richtlijnen geven met betrekking tot het behoud en de restauratie van historische
schepen.
In Vlaanderen zorgt het groeiende maatschappelijk draagvlak er voor dat de bescherming van het varend erfgoed meer kansen krijgt.
2
Bescherming van het varend erfgoed:
definitie en procedure
Hoewel in de loop van de jaren negentig een aantal vaartuigen reeds als monument
werden beschermd (o.m. de Mercator, de Isabella) waren alle betrokkenen het erover
eens dat er, mede omwille van het roerend karakter van het varend erfgoed, nood was
aan een specifieke decreet- en regelgeving.
Met het decreet op de bescherming van het varend erfgoed van 29 maart 2002
(Belgisch Staatsblad 18 mei 2002) zorgde Vlaanderen voor een Europese primeur. In
geen enkel ander Europees land bestond immers de mogelijkheid om het varend
erfgoed een door de overheid beschermd statuut te geven. Het decreet ontstond vanuit de jarenlange ervaring van de erfgoedzorg met de
problematiek van behoud en restauratie. Het is in feite
een kaderdecreet, dat grotendeels moest worden
geconcretiseerd via uitvoeringsbesluiten. Die besluiten
werden uiteindelijk door de Vlaamse regering goedgekeurd op 13 juni 2004 (Belgisch Staatsblad 6 december 2004). Aan de hand van de besluiten werd duidelijk welke procedure moet worden gevolgd om het
varend erfgoed daadwerkelijk te beschermen.
In het decreet wordt varend erfgoed gedefinieerd als
'het nautisch erfgoed, inzonderheid de schepen, de boten en de drijvende inrichtingen
met inbegrip van hun voortstuwingsmiddelen, waarvan het behoud van algemeen
belang is wegens hun historische, wetenschappelijke, industrieel-archeologische of
andere sociaal-culturele waarde.' Wat wordt hiermee bedoeld? Alleen schepen en drijvende inrichtingen die in Vlaanderen gebouwd zijn of een sterke link hebben met
Vlaanderen en de Vlaamse wateren kunnen worden bewaard, een standpunt dat overigens ook in het Charter van Barcelona wordt ingenomen. Dat betekent bijvoorbeeld
dat naast schepen die op de scheepswerf van Baasrode zijn gebouwd, ook het in
Engeland gebouwde jacht dat in 1920 voor België de Olympische Spelen van
Antwerpen won, in principe voor bescherming in aanmerking komt. Bovendien wordt
er van uitgegaan dat het erfgoed minstens 30 jaar oud dient te zijn, tenzij kan aangetoond worden dat het om een uniek schip of om een bijzondere drijvende inrichting
gaat. Replica's komen in principe niet voor bescherming in aanmerking. Ook vanuit de
overheid is men overtuigd van het belang van replica's zoals de Gentse Barge, de
Blankenbergse Scute of de Panneschuit, al was het maar om de opleidingsmogelijkheden die de vervaardiging ervan biedt. Het beleid richt zich echter specifiek op het
behoud van authentieke schepen of misschien beter schepen uit het verleden.
3
De bescherming zelf verloopt in twee fasen: een voorlopige en een definitieve bescherming. Bij de procedure worden zowel de eigenaar, de gebruiker als de burger betrokken.
De haalbaarheid en noodzaak voor een bescherming wordt steeds afgetoetst aan een aantal criteria:
1. Intrinsieke waarde
Het voorwerp moet in zich de wezenlijke eigenschappen dragen die een
decretale bescherming verantwoorden
2. Geografische band
Rekening houdend met het toepassingsgebied van het decreet moet worden nagegaan in
welke mate het goed met het Vlaamse gewest verbonden is in historisch, wetenschappelijk, industrieelarcheologisch of sociaal-cultureel opzicht.
3. Uniciteit of zeldzaamheid
Het gaat om een uniek object of om een voorwerp waarvan geen of nagenoeg geen
andere gelijke of gelijksoortige en gelijkwaardige exemplaren in Vlaanderen aanwezig zijn.
4. Gaafheid
Met gaafheid wordt bedoeld de bouwkundige integriteit en typologische conformiteit met
het voorwerp in zijn oorspronkelijke staat. Ingrijpende verbouwingen en renovaties kunnen
ernstige afbreuk doen aan de erfgoedwaarde van het object.
5. Representativiteit
Het voorwerp bezit de kenmerken die het representatief maken voor een bepaald type van
erfgoed en van zijn functionele en maatschappelijke betekenis. Als zodanig kan het ook
didactisch een functie hebben of als studieobject in het vergelijkend onderzoek.
6. Fysische toestand - authenticiteit
Hoewel de fysische toestand op zichzelf geen essentiële beoordelingsgrond vormt voor het
beschermde erfgoed, is het zeker een factor die in aanmerking moet worden genomen; het
voorwerp moet als erfgoed (h)erkenbaar zijn en in zodanige staat bewaard dat een
bescherming een zinvolle uitwerking kan hebben.
7. Beheer
De doelstellingen van het beheer maken deel uit van het beschermingsdossier. Het is dan
ook logisch dat de beheerscontext als criterium in aanmerking wordt genomen.
Niet alleen de nodige garanties inzake behoud en onderhoud zijn hier van belang, maar
ook de maatregelen en voorwaarden voor een verantwoord gebruik, exploitatie en eventuele herbestemming.
Alle voorstellen worden geadviseerd door de afdeling ‘Varend Erfgoed’ van de Koninklijke
Commissie voor Monumenten en Landschappen.
De finale beslissing om een beschermingsprocedure op te starten ligt bij de Vlaamse
minister die bevoegd is voor het onroerend erfgoed.
4
Wanneer het varend erfgoed definitief beschermd is, mag een herkenningsteken in de vorm van een plaket of wimpel, op een goed
zichtbare plaats worden aangebracht. Het herkenningsteken is
gebaseerd op het blauwe schildje voor beschermde monumenten,
alleen werd er een anker aan toegevoegd.
Vanaf de voorlopige bescherming dienen de eigenaar en de
gebruiker door de nodige instandhoudings- en onderhoudswerken
het varend monument in goede staat te behouden en mogen zij het niet ontsieren,
beschadigen of vernielen.
Na de definitieve bescherming kan de eigenaar om aan deze instandhoudingsplicht te
voldoen, een beheersprogramma opstellen dat uitgevoerd kan worden via een vrijwillig
afgesloten beheersovereenkomst tussen de eigenaar of de gebruiker en de bevoegde
administratie. Binnen de perken van de beschikbare budgetten kan een beheerspremie
worden uitgereikt (variërend van 40 tot 80 % al naargelang het statuut van de eigenaar) voor de realisatie van het beheersprogramma dat kan bestaan uit instandhoudings-, onderhouds- of restauratiewerken en uit werken die een optimale ontsluiting
mogelijk moeten maken. In de toekomst zal ook de mogelijkheid worden onderzocht
om specifieke vrijstellingen en faciliteiten toe te kennen, zoals economisch verantwoorde en aangepaste ligplaatsen.
In principe kan iedereen een beschermingsaanvraag voor een schip of drijvende inrichting aanvragen. Het decreet gaat uit van een positief stimuleringsbeleid. Alleen met toestemming van en in overleg met de eigenaar of beheerder kunnen beheersovereenkomsten gekoppeld aan een beheerspremieregeling kunnen worden gesloten.
Wie zelf eigenaar of beheerder is van een historisch schip dat mogelijk in aanmerking
komt voor bescherming kan een dossier indienen bij het Agentschap Ruimtelijke ordening en Onroerend Erfgoed Vlaanderen (Agentschap R-O) van de Vlaamse Overheid, cel
Industriële Archeologie, Gebroeders van Eyckstraat 4-6 in 9000 Gent.
De contactpersoon is erfgoedconsulent varend erfgoed Axel Verhulst: 09 265 46 03,
axel.verhulst@rwo.vlaanderen.be.
Op 28 juni 2004 werd nog een andere belangrijke stap gezet: de installatie van de
afdeling Varend Erfgoed van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en
Landschappen (een onafhankelijk adviesorgaan van de bevoegde minister). De contactpersoon is Gudrun Van Branden: 09 265 46 06.
5
Beschermen is kiezen
De analyse van het varend erfgoed
gebeurt op basis van de waarden die in
het decreet worden vermeld. Het ontstaan van een dergelijke waardenstellend kader kent een lange traditie in
Vlaanderen en België dankzij de monumentenzorg. In die traditie worden
sinds het einde van de jaren ‘60 systematisch inventarissen gemaakt waarin
waardevol erfgoed op een inhoudelijk
gefundeerde wijze wordt beschreven.
De inventaris van het varend erfgoed is
een typologische inventaris. De typologische indeling wordt gemaakt op basis
van de onderscheiden eigenschappen
die kenmerkend zijn voor een bepaald
schip, rekening houdend met het vaargebied, het (oorspronkelijk) gebruik, de
voortstuwingsmiddelen en het constructiemateriaal. Schepen die binnen het bestek
van een dergelijke inventaris beschreven worden, zullen op hun beurt door het
Agentschap RO beoordeeld worden op hun kwaliteiten, waarbij verschillende criteria geanalyseerd worden. Dit kan bijvoorbeeld de uniciteit zijn, de uitzonderlijke
bewaringstoestand, een bijzonder historisch kader of een opmerkelijke technische
realisatie. Maar ook schepen die op exemplarische wijze getuigen van een evolutie
– of die het begin of einde illustreren van een bepaalde traditie zullen bijvoorbeeld
uitgekozen worden om beschermd te worden.
Het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE) vraagt ieders medewerking om
waardevol nautisch erfgoed op te sporen. Daartoe is een eenvoudig invulformulier
beschikbaar op de website van het VIOE waarmee men een vaartuig kan aanmelden.
Contactpersoon is Tom Lenaerts: 02 553 16 66,
tom.lenaerts@rwo.vlaanderen.be, www.vioe.be
Een belangrijk argument met betrekking tot de bescherming is bovendien de bewaringstoestand. Als van het zelfde type schip twee exemplaren bewaard zijn gebleven, zal het best bewaarde in principe als varend erfgoed worden beschermd.
6
Die bewaringstoestand is echter zeer moeilijk in te schatten en in heel wat gevallen
komen tijdens de restauratie bijkomende problemen aan het licht. Het is daarom
opportuun ook een duidelijk beeld te krijgen van de bewaringtoestand van elk
schip. Dit is specialistenwerk. Voor onroerend patrimonium en interieurs bestaat er
reeds lang een Monumentenwacht. De Monumentenwachters inspecteren tegen
een bijzonder voordelig tarief, op vraag van de
eigenaar/beheerder, een gebouw en stellen een
toestandsrapport op met concrete aanbevelingen voor het onderhoud en de instandhouding
van het patrimonium. Ook voor de molens zijn
er al gespecialiseerde Monumentenwachters ze zijn zelf opgeleid als molenaar. In 2008 werd
er ook voor het varend erfgoed zo’n specialisatie ontwikkeld (cf. Monumentenwacht Varend
Erfgoed p.32)
7
Beheersprogramma
De mogelijkheid om een beheerspremie aan te vragen, is gekoppeld aan de
goedkeuring van het beheersprogramma. Het Agentschap R-O adviseert de bevoegde Vlaamse minister inzake het voorgestelde beheersprogramma dat via een
ministrieel besluit dient bekrachtigd (inlichtingen: Axel Verhulst, cf. p. 5). Hoe moet
zo'n beheersprogramma er nu precies uitzien? Het uitgangspunt is dat varend erfgoed ook echt moet kunnen varen, enkele welomschreven uitzonderingen niet te
na besproken. De beheerswerkzaamheden moeten dan ook in dat kader worden
opgevat. Een beheersprogramma moet volgende elementen omvatten:
1) een grondige technische toestandsrapportage met inbegrip van opmetingsplannen van de bestaande toestand en de aanduiding van de bijzondere erfgoedelementen;
2) de beschrijving van de cultuurhistorische context;
3) een beheersnota waarin de beheersdoelstellingen die in het beschermingsbesluit worden vastgelegd vertaald in een zee- of riviervaardig beheer met een
beperkte of permanente publieke ontsluiting;
4) een uitvoeringsnota, die een opsomming, omschrijving en verantwoording
bevat van de concrete maatregelen, werkzaamheden en diensten die nodig zijn
voor de invulling van het beheerskader, met een globale raming van de kosten;
5) het bewijs van eigendomsrecht en/of het bewijs van gebruiksrecht gedurende
een minimale termijn van 27 jaar, waarvan 18 jaar na de goedkeuring van het
beheersprogramma;
6) een attest bestaande uit:
a. een verbintenis van eigenaar en gebruiker om het gebruiksrecht gedurende
een termijn van 18 jaar na goedkeuring van het beheersprogramma niet te
vervreemden zonder voorafgaande toestemming van de Vlaamse regering;
b. een akkoordverklaring van het decreet van de eigenaar met de integrale
inhoud van het in zijn opdracht opgestelde beheersprogramma;
c. een verbintenis van de eigenaar of gebruiker om het beschermde varende
erfgoed gedurende een termijn van 18 jaar na de uitvoering van het beheersprogramma, voor alle risico's te verzekeren.
De administratie meldt binnen de 90 dagen na ontvangst van de aanvraag of het
beheersprogramma voor goedkeuring in aanmerking komt. Wanneer aanpassingen
nodig zijn wordt vermeld dewelke. Indien geen antwoord wordt gegeven binnen
de 90 dagen dan wordt het beheersprogramma geacht ontvankelijk te zijn. Het
goedgekeurde beheersprogramma is geldig voor een periode van 9 jaar. De
Vlaamse regering kan na elke periode van 3 jaar een bijsturing van het beheersprogramma vragen of toestaan.
8
Beheerspremie
Op basis van het goedgekeurde beheersprogramma kan binnen de perken van de
daartoe op de begroting van de Vlaamse gemeenschap ingeschreven kredieten een
beheerspremie worden toegekend voor het uitvoeren van beheerswerkzaamheden.
In de uitvoeringsbesluiten wordt een lijst van werken opgenomen die voor de premieregeling in aanmerking komen. De lijst is zodanig opgesteld dat hij zowel voor
houten als voor metalen schepen bruikbaar is. De beheerswerkzaamheden zelf
worden ruim omschreven. Dit gebeurt vooral met het oog op de goedkeuring van
de dossiers door de Inspectie Financiën die alle uitgaven moet controleren. werkzaamheden die niet op deze lijst staan worden immers geweigerd. De werkzaamheden die in aanmerking komen worden opgedeeld in 3 categorieën:
1) dringende instandhoudingswerken om het schip of vaartuig te beschermen
tegen verder verval of definitief verlies en dit in afwachting van restauratiewerkzaamheden:
- het op het droge zetten;
- bescherming tegen corrosie, elektrolyse of rot om de waterdichtheid
te garanderen;
- het ontvochtigen, voldoende ventileren en vrijwaren van vorst, schimmel,
insecten en ander ongedierte;
- het functioneel houden van de technische installatie;
2) onderhouds- en restauratiewerkzamheden:
- stabilisatiewerken;
- behandeling tegen corrosie, rot, vocht, vorst, schimmel, insecten en ander
ongedierte;
- herstel van de romp, dekken, rondhouten en beneden- en bovendekse infrastructuur, interieurelementen en historische versieringen;
- vervanging van de onherstelbare elementen;
- wetenschappelijk verantwoorde reconstructie voor zover die vereist is om een
storende lacune aan te vullen of om het schip zee- of riviervaardig te maken;
- beveiliging tegen brand, vandalisme en diefstal;
- werken aan de technische infrastructuur, tuigage, zeilen, rondhouten en
gereglementeerde veiligheids- en navigatie-installatie;
3) ontsluitingswerkzaamheden:
- het op educatief, wetenschappelijk verantwoorde wijze informeren van het
publiek, met aandacht voor andersvalieden, in het bijzonder slechtzienden en
gehoorgestoorden;
- het infrastructureel aanpassen van het varend erfgoed om de toegankelijkheid ervan te verhogen zonder afbreuk te doen aan de erfgoedwaarden.
9
Een goed begin
Het feit dat het decreet op de bescherming van het varend erfgoed eindelijk van
kracht is, is een uiterst belangrijk gegeven. Dit neemt echter niet weg dat er nog
heel wat uitdagingen op een oplossing wachten.
In ieder geval zal VCM niet nalaten om de terechte vraag naar gepaste oplossingen
te ondersteunen.
Zoals gezegd, wil de overheid alleen erfgoed beschermen dat nog echt kan varen.
In de parktijk blijkt het verre van eenvoudig om dat te doen met behoud van de
erfgoedwaarden. Hierbij wordt vooral gekeken naar de veiligheidsnormen, afhankelijk van het vaargebied (zee of binnenwater) en bepaald door de passagierscapaciteit. Ook is de snelle evolutie van milieunormen een bedreigingvan de
authenticiteit.
In ieder geval is het belangrijk om op Europees niveau aan te sluiten bij het pleidooi
van European Maritime Heritage, een Europees netwerk van varend erfgoedverenigingen en musea. EMH pleit voor een bijzonder statuut voor het varend erfgoed,
met aangepaste veiligheids- en milieuvoorschriften. Overigens is dit pleidooi ook
relevant voor andere onderdelen van ons industrieel erfgoed of zelfs van het
erfgoed in het algemeen.
Spijtig genoeg maken de Europese richtlijnen inzake arbeidsveiligheid, veiligheid,
milieu en hygiëne het bijzonder moeilijk, soms zelfs onmogelijk om het varend
erfgoedbeleid zoals wij dat in Vlaanderen willen ontwikkelen, om te zetten. De
Europese regels worden hier in een aantal gevallen verre van afgestemd, maar soms
worden de uitzonderingsmogelijkheden van Europa niet altijd vertaald in onze
eigen (federale) wetgeving. In een aantal gevallen zijn de uitzonderingen niet voorzien, vaak niet uit slechte wil, maar gewoon omdat men er zich onvoldoende van
bewust is dat deze richtlijnen ook van toepassing kunnen zijn op objecten met een
erfgoedwaarde.
Over de toekomstige aanpassingen van het zg. maritiem recht, de wetgeving voor
de pleziervaart en de bijhorende regelgeving is er overleg met de vertegenwoordigers van het watergebonden erfgoed.
Verschillende andere landen worden uiteraard ook met deze problematiek geconfronteerd en hebben daarom het European Memorandum of Understanding over
de veiligheid van traditionele schepen ondertekend (Wilhelmshaven 2000). Op deze
wijze erkennen zij elkaars normen en certificaten voor zgn. traditionele schepen en
slagen zij erin op een pragmatische manier het probleem op te lossen. Onder deze
afspraak valt zowel de naleving van de eigenlijke veiligheidsvoorschriften als de
veiligheidsprocedures aan boord en aan wal en de bekwaamheidseisen voor de
bemanning.
10
Ook voor een optimale ontsluiting is er nog heel wat werk aan de winkel. De eerste
pogingen om gegroepeerde en betaalbare ligplaatsen te organiseren voor historische schepen bleven voorlopig nog zonder resultaat. Veel eigenaars van historische
schepen vinden het fijn om zelf een aantal werken uit te voeren, al is dit niet altijd
even eenvoudig. Er is kennis nodig van de gebruikte technieken, infrastructuur om
schepen droog te leggen, materiaal en materieel,...
In Nederland was er enkele jaren geleden dezelfde nood. Verschillende steden ontwikkelden daarom een museumhaven, waar historische vaartuigen niet alleen
gegroepeerd konden liggen (op zich een duidelijke toeristische troef), maar waar
ook de nodige faciliteiten werden voorzien om het courant onderhoud aan de
schepen in eigen beheer uit te voeren. Zo werd bijvoorbeeld een klein machinepark
geïnstalleerd en werd er ook voor gezorgd dat er iemand met de nodige technische
kennis permanent aanwezig is om de eigenaars met raad en daad bij te staan.
Voor Vlaanderen worden momenteel de mogelijkheden van een werf voor historische schepen (al dan niet gekoppeld aan tewerkstellings- en opleidingsmogelijkheden) onderzocht. Hoewel op een aantal plaatsen hoopvolle en interessante
perspectieven zijn, (Scheepswerven Baasrode en Museumhaven Oostende Oosteroever), blijft het nog even wachten op de eerste concrete resultaten en projecten.
Ondanks het steeds uitbreidende draagvlak voor het watergebonden erfgoed, is
het ook een uitdaging om de nodige financiële middelen in te zamelen voor restauratie, beheer en ontsluiting. Wellicht bestaan hier heel wat mogelijkheden voor de
publiek-private samenwerking.
Het zou toch wel erg bizar zijn dat men er in Rotterdam in slaagt om voor de restauratie van een nota bene Antwerpse havenkraan 5.000.000 euro samen te brengen,
en dat hier geen extra middelen te vinden zouden zijn.
Het groter wordende draagvlak zorgt er ook voor dat er steeds nieuwe initiatieven
ontstaan en nieuwe projecten worden opgestart. In dit kader is de recente oprichting van Watergebonden Erfgoed vzw, de koepel voor alle watergebonden erfgoed,
een belangrijk signaal naar de overheid.”
Tenslotte is het ook belangrijk dat de bescherming van het varend erfgoed een
katalysatorfunctie heeft voor het ontwikkelen van bijvoorbeeld een aangepast
archiefbeleid. Vele bedrijfsarchieven van teloor gegane scheepswerven zijn ondertussen verspreid over diverse, vaak private collecties. In vele andere archieven bevinden zich interessante stukken in allerlei fondsen, maar voorlopig werd die niet of
nauwelijks in kaart gebracht.
11
VCM en de erfgoedverenigingen:
stuwende krachten voor het watergebonden erfgoed in Vlaanderen
Net zoals dat ook voor andere onderdelen van ons patrimonium het geval is, is het watergebonden erfgoed tot nu toe
nog enigszins bewaard gebleven dankzij de inzet van vele
vrijwilligers, verenigingen, instellingen en andere geïnteresseerden. Dat was één van de vaststellingen van de
Ontmoetingsdag 'Varend erfgoed' die VCM-Contactforum voor
Erfgoedverenigingen vzw in 2001
organiseerde in het kader van de Vlaams-Nederlandse
Driedaagse 'Water'. Tegelijkertijd bleek dat heel wat
verenigingen in Vlaanderen ook vandaag nog thematisch, regionaal of objectgebonden sterk betrokken
zijn bij de zorg voor het watergebonden erfgoed. VCM
begeleidde mee het traject dat in november 2008
leidde tot de oprichting van de koepelvereniging
‘Watergebonden Erfgoed vzw’, die de gezamenlijke
belangen van alle verenigingen rond het watergebonden erfgoed zal verdedigen. Op de volgende pagina
vindt u daarover meer uitleg en contactgegevens.
Om u te laten kennismaken met de werking van
de vele watergebonden erfgoedverenigingen in
Vlaanderen maakte VCM voorliggende brochure die
jaarlijks geactualiseerd wordt.
De verenigingen worden gegroepeerd per thema of
werking. Naast een korte beschrijving vindt u per
vereniging ook de nodige coördinaten. Alleen activiteiten of initiatieven van verenigingen (meestal vzw's)
worden in deze infotentoonstelling voorgesteld.
Activiteiten van andere initiatiefnemers (bedrijven,
lokale of andere besturen,…), hoe interessant ook
worden in principe niet opgenomen.
Dit overzicht wordt permanent geactualiseerd. Dat
betekent bijvoorbeeld dat ook uw vereniging kan
opgenomen worden wanneer u ons de nodige informatie bezorgt.
12
Koepelvereniging
Watergebonden Erfgoed vzw
Watergebonden Erfgoed vzw is een krachtenbundeling van eigenaars, beheerders en andere mensen
met een hart voor watergebonden erfgoed. De
koepelvereniging, ontstaan in de schoot van VCM, ondersteunt initiatieven voor het
behoud en het beheer van watergebonden erfgoed. Ze adviseert leden en partners met
het oog op een zo breed mogelijke interactie en beleving van dit erfgoed.
Daartoe brengt ze de expertise van alle betrokkenen samen, functioneert als spreekbuis
naar de overheid, representeert haar leden op tal van evenementen, communiceert via
het tijdschrift Ruimschoots en biedt actueel erfgoednieuws aan via haar website.
Info: vzw Watergebonden Erfgoed, Provinciale site Scheeps-werven Baasrode, Sint-Ursmarusstraat 141,
9200 Baasrode,
T: 03 232 37 19 (Pit De Jonghe),
E: watergebondenerfgoed@gmail.be, (Dirk Ramakers),
W: www.watergebondenerfgoed.be
Ruimschoots vzw
Ruimschoots is een driemaandelijks nautisch tijdschrift dat sinds 2001 haar lezers weet te
boeien. In deze tijdspanne heeft het magazine een plaats veroverd in de nautische wereld.
Het is gegroeid uit de nieuwsbrief die verscheen tijdens de bouw van de s/s Rupel op de
sociale werf De Steenschuit in Boom. De titel Ruimschoots kwam er bij de oprichting
van de vzw met dezelfde naam.
Onze contreien hebben een rijke geschiedenis inzake scheepvaart door de ligging aan
zee en de aanwezigheid van talloze grote en kleine waterwegen. Deze traditie resulteerde in een grote diversiteit aan vaartuigen en andere nautische constructies. Om deze
reden komen in het blad uiteenlopende onderwerpen aan bod maar ook reportages van
evenementen door erfgoedverenigingen georganiseerd.
Ruimschoots is hét contactblad van alle erfgoedverenigingen in Vlaanderen en Brussel.
De ledenverenigingen kunnen mededelingen laten opnemen. Het geeft meteen aan
deze informatie een ruimere verspreiding.
Info: Vzw Ruimschoots, T: 03 658 00 06,
E: willemmanteleers@hotmail.com, (contactpersoon: Willem Manteleers).
13
Verenigingen voor beheer, behoud en herstel
Het merendeel van de in Vlaanderen actieve watergebonden erfgoedverenigingen zet zich
daadwerkelijk in voor het behoud van een specifiek schip of van een bepaald scheepstype.
Soms worden eigenaars van hetzelfde type gegroepeerd, maar meestal zorgt de vereniging zelf voor het beheer, het behoud en het herstel van hun eigen schepen.
Zeilschip Mercator vzw
De Mercator is ongetwijfeld het bekendste schip van ons
land. Het zeilschip, met masten van 41 meter hoog, werd in
1932 gebouwd en was tot 1960 in dienst als opleidingsschip voor de officieren van de Belgische koopvaardij. In
deze periode kregen honderden officieren hun opleiding op
het schip, werden alle wereldzeeën bevaren en nam de
Mercator deel aan belangrijke wetenschappelijke expedities. Nadat het schip uit de vaart was genomen werd een
vzw opgericht die het beheer en het onderhoud op zich
nam. Sinds de openstelling, in 1961, bezochten meer dan 4
miljoen mensen het schip. In 1996 werd de Mercator
beschermd als monument. Mede daardoor werden in 2000
voor meer dan 1 miljoen euro restauratiewerken uitgevoerd.
Recent werd het schip door Monumentenwacht Varend
Erfgoed geïnspecteerd alvorens een nieuwe restauratiecampagne werd aangevat. Bekijk de website voor de huidige
stand van zaken.
Info: Vzw Zeilschip Mercator, Pensjagerstraat 8, 8400 Oostende, T: 059 51 70 10, F: 059 80 30 96,
E: zeilschip.mercator@telenet.b, W: www.zeilschip-mercator.be.
Sail Training Association Belgium vzw
Deze vereniging, die kortweg STAB wordt genoemd, is
opgericht in navolging van de International Sail Training
Association (ISTA), een koepelvereniging bekend van de
'Cutty Sark Tall Ships Race'. In 1994 werd in België, door
samenwerking van 9 partners, namelijk de vzw Mercator,
de Vlaamse Vereniging voor Watersport, drie yachtingfederaties en enkele particulieren, een nationale afdeling
opgericht. Het hoofddoel van de STAB is jonge mensen
tussen 16 en 25 jaar in contact te brengen met de zee,
door opleiding te geven in zeilen en navigatie. Daarnaast
begeleidt STAB de jongeren ook bij het ontwikkelen van hun persoonlijkheid.
14
Hierbij komen aspecten als teamwork, zelfstandigheid, verantwoordelijkheidsgevoel,
zelfdiscipline en kameraadschap aan bod. De jongeren kunnen meevaren op Belgische
schepen, op schepen van andere naties en ze komen ook in aanmerking om deel te
nemen aan de 'Cutty Sark Tall Ships Race'.
Op die manier maken ze kennis met andere culturen en verbreden ze hun horizon. Sinds
1998 voert het STAB, in overeenkomst met het Antwerpse stadsbestuur, het beheer
over het kitsjacht Williwaw.
Info: vzw STAB, Grote Singel 6, 2900 Schoten, T: 03 658 00 06,
E: willemmanteleers@hotmail.com, (contactpersoon: Willem Manteleers).
Save Askoy II vzw
De vzw, eigenaar van de Askoy II, werd in 2004 opgericht door een aantal enthousiaste
zeilfanaten en liefhebbers van Jacques Brel. Dit in 1960 gebouwde jacht (één van de
grootste ooit in België) werd voor de Belgische architect Hugo Van Kuyck (leerling van
Horta) op de scheepswerf Vandevoorde gebouwd en was in de jaren ’60 en ’70 het vlaggenschip van de Belgische jachtvloot. In 1974 verkocht Kuyck het schip aan Jacques Brel,
die er uiteindelijk mee naar de markiezeneilanden zeilde. De Askoy II wisselde van de ene
naar de andere eigenaar, tot hij in ’93 gekocht werd door een zekere Lindsay Wright,
watergebonden journalist, die ermee naar zijn thuisland Nieuw Zeeland zeilde. Hij kwam
in een storm terecht en strandde op Baylys Beach aan de noordwestkust. Het doel van de
vereniging is dit zeiljacht met een unieke geschiedenis te redden en uiteindelijk terug in
de vaart te brengen. Hierbij wil men het schip vooral gebruiken om kansarmen, vooral jongeren, de kans te geven om te zeilen. De Askoy II is in mei 2008 naar Oostende gebracht.
Doel is de restauratie tegen de 50ste verjaardag van het schip te voltooien.
Info: vzw Save Askoy II, Vuurtoren 1, Zeedijk, 8370 Blankenberge,
T: 0477 37 68 19 of 0475 91 80 97, F: 050 41 74 38,
E: wittewrongelstaf@hotmail.com, W: www.askoyII.be, (contactpersoon Staf Wittewrongel).
15
Tolerant vzw
In 2009 is vzw Tolerant precies tien jaar actief. Als nautische behoudsvereniging richtte
de organisatie haar aandacht aanvankelijk vooral op de platbodems uit de Scheldedelta
(Oosterschelde en Westerschelde), meer bepaald van het type hengst. Later werden de
doelstellingen verbreed tot het behoud en restaureren van en het actief varen met
traditionele schepen.
Van de 5 overgebleven houten mosselhengsten, alle daterend uit begin 20ste
eeuw, heeft Tolerant er drie onder haar
hoede. Twee daarvan werden de afgelopen
jaren volledig gerestaureerd (D’n Bruinen
en de Jan Korneel), en momenteel wordt
door vrijwilligers hard gewerkt aan de
hengst Pegasus. Verder zal in 2009 een
gerestaureerde Scheldeveerboot, de Ann,
te water worden gelaten.
In 2004 vond de vereniging voor het eerst een vaste stek, van waaruit zij haar werkzaamheden kon coördineren. Dat werd de
CNR-loods te Rupelmonde, op de plaats
waar bijna de hele vorige eeuw een
scheepswerf actief was geweest, die echter
in 1995 ophield te bestaan. De gemeente
Kruibeke kocht — met hulp van de
Europese Unie en de Provincie OostVlaanderen — een deel van het terrein op
en bouwde er een complete werkloods,
met behoud bovendien van een deel van
de oude scheepshelling.
Dit territorium wordt thans uitgebouwd tot een pleisterplaats voor liefhebbers van de
klassieke scheepvaart, waar echter ook het grote publiek geregeld wordt verwelkomd,
zoals bv. met de open-deur ‘Weekend op de Helling’ het geval is. Voorts toont de vereniging zich een actief lid in de diverse organisaties die zich de jongste jaren het lot van
ons varend erfgoed aantrekken.
Info:
Tolerant vzw, Brugstraat 21, 2960 Sint-Job in’t Goor,
T: 03 637 50 50, F: 03 637 50 59,
E: info@tolerant.be, W: www.tolerant.be (contactpersoon: Franke Lok).
16
Vlaamse Vereniging tot Behoud van Historische Vaartuigen vzw
De Vlaamse Vereniging tot Behoud van
Historische Vaartuigen (VVBHV) is een vzw
opgericht in oktober 2002. De doelstellingen
zijn het samenbrengen van individuele eigenaars van historische vaartuigen; het creëren
van ligplaatsen in een historisch kader; het
restaureren en onderhouden van historische
en klassieke vaartuigen; het doorgeven van
kennis in verband met restauratie en onderhoud en ook het aanleren van oude vaar- en
scheepstechnieken, en het organiseren en bijwonen van bijeenkomsten en evenementen
rond het watergebonden erfgoed. Iedereen
met een interesse voor varend erfgoed kan
toetreden tot deze vereniging, het is dus niet
noodzakelijk zelf een historisch vaartuig te
bezitten. Aan de vaartuigen die een ligplaats
wensen in een historisch kader worden echter
wel bepaalde eisen gesteld. De vereniging zet
zich in voor alle soorten vaartuigen, zowel exberoeps als pleziervaartuigen. Door middel van
een nieuwsbrief die 10x per jaar verschijnt
worden de leden van de werking van de
vereniging op de hoogte gehouden.
Info: vzw VVBHV, Lakenmakersstraat 41,
2800 Mechelen, T: 0478 38 38 45,
E: info@historisch-vaartuig.be,
W: www.historisch-vaartuig.be,
(contactpersoon: Dirk Ramakers)
17
Vereniging ter bevordering van de Vlaamse Maritieme Tradities
(Vlamar) vzw
De vzw Vlamar werd in 2005 opgericht als voortzetting van de vereniging Zeilend
Vlaanderen (1994) en heeft tot doel de promotie van Vlaanderen op nautisch gebied
door de zeilvaarttraditie, het zeemanschap en de traditionele scheepvaartberoepen in
stand te houden en te bevorderen.
Zij tracht dit te doen door: het verwerven, herstellen, onderhouden en in de vaart brengen van oude schepen met hun traditionele tuigage en aandrijving; deelnemen aan
nationale en internationale maritieme manifestaties en samenwerken met gelijkgezinde
organisaties in Europa; het inzetten van traditionele schepen voor representatieve doeleinden; het aanleggen van een praktijkgerichte documentatie inzake traditionele
scheepvaarttypes, navigatiemiddelen en scheepvaartgeschiedenis; advies verstrekken
aan de voor het watergebonden erfgoed bevoegde beleidsinstanties; en het verwerven
van fondsen en ondersteuning ter realisatie van haar doelstellingen.
De vereniging besteedt in haar werking bijzondere aandacht aan de jeugd en aan maatschappelijk zwakkere groepen. Recentelijk heeft de vzw Vlamar een 100 jaar oude tjalk
(gebouwd in 1906 op de Barkmijerwerf in Groningen en in 1961 tot Sloeberke gedoopt
onder het peterschap van striptekenaar Willy Vandersteen) gekocht met de bedoeling
het schip te restaureren en terug in de vaart te brengen. Gedurende de voorbije jaren
werd materiële en financiële steun gezocht voor dit project. Ondertussen was het schip
reeds aanwezig op Waterkant Antwerpen en Oostende voor Anker.
Info: vzw Vlamar, Markt 61 D, 2440 Geel, E: vlamar@telenet.be.
Z 580 Poseidon vzw
Deze erfgoedvereniging werd in 2005 opgericht als vzw. De vereniging heeft als algemene
doelstelling het restaureren van authentieke
vissersvaartuigen en het behouden van oude
technieken en gebruiken van de visserij.
Specifiek wil de vereniging het laatste eiken
vissersvaartuig van de Zeebrugse Visserij, de
Z580, gebouwd in 1963, restaureren en terug
vaarklaar maken.
Info: vzw Z 580 Poseiden, Eiensluisstraat 6, 8380 Zeebrugge, T: 050 55 04 11,
E: ronny.blomme@telenet.be (contactpersoon: Ronny Blomme)
18
Musea en andere verzamelingen
De musea en andere verzamelingen met watergebonden erfgoed hebben een bijzondere documentaire en wetenschappelijke waarde. Vaak is het alleen dankzij de jarenlange inzet van gemotiveerde vrijwilligers, verenigingen of enkele instellingen dat er van
bepaalde scheepstypes toch nog in een of andere vorm iets bewaard is gebleven: een
echt schip, een kopie op ware grootte of een maquette, een plan, een figuratieve voorstelling,…
In dit overzicht vindt u voornamelijk de coördinaten van de Vlaamse musea met aandacht voor het varend erfgoed in hun verzamelingen. Sommige musea zijn aan een
bepaald onderdeel van het watergebonden erfgoed gewijd, andere zijn eerder streekgebonden of gelinkt aan een specifieke plaats.
Rijn- en Binnenvaartmuseum vzw
Het Rijn- en Binnenvaartmuseum werd vanaf
1977 ontwikkeld als een drijvend museum
over het in de naam vermelde onderwerp.
Het museum bestaat uit drie schepen die
voor het publiek geheel of gedeeltelijk toegankelijk zijn.
De Mon Desir is een stalen spits van 1913,
oorspronkelijk bestemd voor het vervoer van
droge lading. De tentoonstellingsruimte
bevindt zich in het laadruim. Het motorscheepje Angele, van 1923, eveneens
gebruikt voor het transport van droge lading,
is ingericht als clublokaal en vergaderruimte.
De Liomar is een moderne motorspits uit
1959. In dit schip worden dieselmotoren en
scheepsmodellen getoond. De schepen zijn
afgemeerd in het Bonapartedok of
Museumdok aan de dwarse kade met de
naam Nieuwpoortkade.
Info: vzw Rijn- en Binnenvaartmuseum, Italiëlei 51, 2000 Antwerpen, T: 03 225 00 15,
F: 03 225 20 38, E: r.vancleempoel@skynet.be, (contactpersoon: Roland Van Cleempoel).
Secretariaat: Esmoreitlaan 43, 2050 Antwerpen, T en F: 03 219 09 08,
E: huysmans.w@skynet.be.
Het museum is tussen half april en half oktober iedere woensdag open van 14 tot 18 uur. Het hele jaar
door is het elke eerste zaterdag van de maand toegankelijk. Groepen van minstens 10 personen kunnen
er ook op afspraak terecht.
19
Het Zeegenootschap
Het Zeegenootschap is een groep van enthousiaste vrijwilligers gehuisvest in de (beschermde) Vuurtoren van Blankenberge, eigendom
van DAB Afdeling Vloot. De Vuurtoren, die
bezocht kan worden, herbergt een Didactisch
Nautisch Informatiecentrum met bibliotheek,
en Museum over Zee, haven, visserij, varen,
navigatie, schiemanswerk, bootbouw, maritieme geschiedenis en een grote verzameling zeekaarten. Verder worden er in de winterperiode
ook theoretische navigatielessen gegeven. Al
deze activiteiten worden in goede banen geleid
door Henri De Meere, stichter van Het
Zeegenootschap en beheerder van het museum
bijgestaan door enkele vrijwilligers.
De Vuurtoren is gelegen aan de Zeedijk 1,
BE-8370 Blankenberge. De exacte coördinaten
zijn 51° 18' 45" N, 3° 06' 54" E. De Vuurtoren
is 32 m. hoog, heeft een witte kleur met
zwarte band en heeft een zichtbaarheid van 20
zeemijl. Het lichtkarakter is Fl(2) 8s, wat wil
zeggen dat hij 2 maal flitst alle 8 seconden (wit
licht).
Info: Het Zeegenootschap, Zeedijk 1,
8370 Blankenberge, T: 050 43 56 00 of 059 32 34 74,
E: zeegenootschap@telenet.be
website: http://users.pandora.be/zeegenootschap,
(contactpersoon: Mr De Meere).
De Vuurtoren is open woensdag, zaterdag en zondag
van 15 tot 18 uur en op aanvraag.
Groepen op telefonische afspraak.
20
Sincfala, Museum van de Zwinstreek
In het geklasseerde Oud Schoolgebouw (1899) gaat de aandacht naar het harde
vissersleven op zee en aan wal: het dagelijkse leven, het visserijonderwijs, het volks- en
verenigingsleven, de evolutie van de lokale zeevisserij… Het gebouw hangt nog de sfeer
van toen in de eerste helft van de 20e eeuw lavers en vissers er les volgden.
Een tweede museumvleugel herbergt de multimediale presentatie ‘2000 jaar
Zwinstreek’. Op een boeiende manier verneem je alles over de strijd tegen de zee, de
inpolderingen, de rijkdom van de middeleeuwse Zwinhavens, de oorlogen en het vastleggen van de Belgisch-Nederlandse grens, de urbanistische ontwikkelingen van Knokke
en Heist, de ontwikkeling van het toerisme…
Voor kinderen zijn er zoektochten, een educatieve zolderruimte in het Oud
Schoolgebouw en aantrekkelijke spellen in de nieuwe museumvleugel.
Blikvanger in de tuin van het
museum is de garnaalschuit 0
32 Jessica. Deze garnaalschuit
werd in 1935 op de
Oostendse scheepswerven
Crabeels ge-bouwd voor
rekening van Prosper Schram.
De houten schuit strandde in
1992 in Heist. Het is het laatste vaartuig van het type van
voor de Tweede Wereldoorlog. De O 32 – oorspronkelijk Camille-Raymond, later de Jessica - had een motor van 40 pk en een tonnenmaat
van 3,42 netto en 18,42 bruto. De bemanning bestond uit twee tot drie man.
Museum Sincfala werkt samen met heemkundige kringen, bouwt aan een netwerk van
musea en bezoekerscentra in de Zwinstreek, maakt deel uit van verschillende grensoverschrijdende Europese projecten over natuur, landschap en (maritiem) erfgoed.
Sincfala is één van de kustmusea in Vlaanderen.
Info: Sincfala, Museum van de Zwinstreek, Pannenstraat 140, 8300 Knokke-Heist, T: 050 63 08 72,
E: sincfala@knokke-heist.be, W: www.sincfala.be, (contactpersoon: Estelle Slegers).
Sincfala is dagelijks open van 10 tot 12 uur en van 14 tot 17.30 uur. Enkel gesloten op 1 en 2 januari,
op 25 en 26 december.
21
Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke
Bij het binnenkomen belandt u in het gratis bezoekerscentrum waar info wordt
gebracht over de Vlaamse visserij aan het begin van de 21de eeuw en over de getuigenissen ervan die vandaag nog aanwezig zijn langs kust en Schelde. Verder wordt de
hedendaagse visserij voorgesteld op wereldschaal, in Europees en Vlaams verband. Hier
is ook een toeristisch infokantoor voorzien en een erfgoedwinkel. Het scheepsjongensatelier bij de inkom zal voornamelijk zeeklassen op een actieve wijze inwijden in de visserijtechnieken en -traditie. Aan de hand van hedendaagse presentatietechnieken (interactief en audiovisueel) wordt u door de
visser bij de hand genomen en doorheen de geschiedenis van de
Vlaamse visserij geleid. U maakt kennis met de woon- en leefcultuur van de Vlaamse visser aan de Westkust, de strandvisserij
en strandjutterij, bijgeloof versus volksgeloof bij de visser, een
vissersfamilie en een historische scheepswerf.
Het kustvissersvaartuig OD.1 Martha wordt centraal in de nieuwbouw opgesteld en fungeert als kapstok voor verschillende verhaallijnen die het museum bevat.
Op het laagste niveau (-1) waant u zich onder de waterspiegel. In
de twee grote zeewateraquariums laten de voornaamst beviste
Noordzeevissen zich van hun beste kant zien. Ook het vistuig
wordt voorgesteld. Allerhande netten (het plankennet, de drijvende haringnetten, het stroopnet,... ) geven een duidelijk beeld
van hoe de verschillende vissoorten gevangen werden.
Op het gelijkvloers wordt de Martha geflankeerd door vitrines met scheepsmodellen van
de belangrijkste types van vissersvaartuigen. Die modellen zijn het werk van de leden
van de modelbouwclub De Dissel. Ook elektronische apparatuur vond zijn weg naar het
vissersschip. U kan zelf experimenteren met morsesignalen en vanuit het museum een
morsebericht naar familie of vrienden versturen.
Het derde niveau is de verdieping waar u het vaartuig met zijn masten en tuigage kunt
bewonderen. Het is het verhaal van de bewaring, de verwerking, de verkoop en de
consumptie van de vangst.
Naast de permanente tentoonstelling is er tevens ruimte voorzien voor tijdelijke thematentoonstellingen. Het museum herbergt ook een documentatiecentrum voorzien met
een vakbibliotheek en een wetenschappelijk en administratief archief.
Info: Het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke, Pastoor Schmitzstraat 5, 8670 Oostduinkerke,
T: 058 51 24 68, F: 058 51 08 17, E: info@visserijmuseum.be,
W: www.visserijmuseum.be, (conservator: Willem Lanszweert).
Het museum is open van 10.00 tot 18.00 uur doorlopend. Weekends en feestdagen van 14.00
tot 18.00 uur. Gesloten op maandag, op 25/12 en tijdens de maand januari.
22
De Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke vzw
De Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum zetten zich in voor het verwerven van nieuwe stukken
voor de museumverzamelingen en voor het bekendmaken van het museum door onder meer de organisatie van activiteiten. Zij hebben ook een adviserende rol bij de verdere ontwikkeling van het museum.
Info: vzw De Vrienden van het Nationaal Visserijmuseum van Oostduinkerke,
Pastoor Schmitzstraat 5, 8670 Oostduinkerke (contactpersoon: André Cavyn).
Nationaal Scheepvaartmuseum Antwerpen - Museum aan de
Stroom (MAS)
Het Nationaal Scheepvaartmuseum in het Steen te
Antwerpen is het enige algemeen watergebonden
museum in België. Sinds het ontstaan in 1952
heeft het scheepvaartmuseum een heel diverse collectie van meer dan 100.000 items opgebouwd,
bestaande uit schilderijen, nautische instrumenten,
scheepsmodellen, maar ook uit echte schepen.
Enkele van die schepen staan opgesteld onder de
oude 'hangars' naast het Steen. Dit watergebonden park bevat binnenvaartschepen,
pleziervaartuigen, militaire en visserijschepen, maar ook havengebonden industrieelarcheologische relicten. In de sleepspits Lauranda werden geregeld tijdelijke tentoonstellingen ingericht.
Bovendien wordt het oude Bonapartedok sinds enkele jaren
gebruikt als museumhaven. Daar ligt onder meer het lichtschip West-Hinder III en tijdens de winter ook het kitsjacht
Williwaw waarmee solozeiler Willy De Roos de NoordWestelijke doorvaart verwezenlijkte en daarna verscheidene
malen naar Antarctica. Op 31 december 2008 sloot het
Nationaal Scheepvaartmuseum. De collecties werden ingepakt en verhuizen naar het nieuwe Museum aan de Stroom (MAS) dat in 2010 de
deuren opent.
Info: Nationaal scheepvaartmuseum, Steenplein 1, 2000 Antwerpen, T: 03 201 93 40,
F: 03 201 93 41, E: scheepmus@stad.antwerpen.be,
W: www.museum.antwerpen.be/scheepvaartmuseum, (contactpersoon: Rita Jalon).
Het watergebonden park is geopend vanaf Pasen tot eind oktober 2009. De West-Hinder in het
Bonapartedok is het hele jaar door gratis te bezoeken. (Door dringende werkzaamheden is de
Westhinder III momenteel gesloten. Via de media zal bekendgemaakt worden wanneer het schip terug
wordt opengesteld.)
23
De vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum vzw
De vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum werden reeds in 1939 gesticht met
de bedoeling het Nationaal Scheepvaartmuseum op te richten (het museum opende in
1952 zijn deuren) en mee te werken aan de verrijking van de verzameling en de bibliotheek, door giften, aankopen en bruiklenen. Tot de meest markante schenkingen behoren onder meer het prachtige 18e-eeuwse scheepsmodel van de Oost-Indiëvaarder
Oostrust. De vereniging organiseert voor de meer dan 300 aangesloten leden ook diverse activiteiten rond het varend patrimonium.
De vzw leverde – zowel in aantal
als in waarde – ongetwijfeld de
belangrijkste bijdragen voor de uitbouw van de unieke collectie van
het Nationaal Scheepvaartmuseum
Antwerpen. In de toekomst zal
deze unieke verzameling deel uitmaken van het MAS/Nationaal
Scheepvaartmuseum (zie hoger).
De vereniging zal haar werking verderzetten voor de uitbreiding van
het Belgisch maritiem patrimonium.
Info: vzw De vrienden van het Nationaal Scheepvaartmuseum, secretariaat: Gloriantlaan 53 bus 25,
2050 Antwerpen, T en F: 03 219 11 53, (contactpersoon: Alex De Vos).
24
Scheepvaartmuseum Baasrode vzw
Baasrode was reeds in de Middeleeuwen een
belangrijk scheepsbouwcentrum, mede wegens
de gunstige ligging (in één tij kon de afstand
Antwerpen-Baasrode gezeild worden). De laatst
overgebleven werven Van Damme en Van PraetDansaert stopten hun werkzaamheden eind jaren
'80 van de vorige eeuw. Sindsdien behoren de
scheepswerven tot het meest waardevol industrieel-archeologisch patrimonium van ons land.
Het Scheepvaartmuseum van Baasrode ontstond
uit het initiatief van de plaatselijke jachtclub om
naar aanleiding van het 150-jarig bestaan van
België in 1980 een tentoonstelling in te richten
over 'Binnenscheepvaart en de Riviervisserij op de
Schelde'. Dit tijdelijke initiatief groeide uit tot een
permanente opstelling in het oude herenhuis Van
Damme (1950). In het museum zijn honderden
objecten in verband met binnenscheepvaart en scheepsbouw te bewonderen: scheepsmodellen, halfmodellen, gereedschappen, scheepsuitrusting, etc. Op 4 april 2008 werd
de nieuwbouw op de provinciale site officieel in gebruik genomen met een tentoonstelling over de binnenvaart in Vlaanderen.
Het museum beschikt bovendien over een uitgebreide archief- en documentatieverzameling met meer dan tweeduizend originele plannen en tekeningen.
Het Scheepvaartmuseum Baasrode maakt deel uit van de site Scheepswerven Baasrode,
die voor het grootste deel eigendom is van het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen. Op
2 juli 1993 werd de site beschermd als dorpsgezicht met 5 monumenten. Het
Provinciebestuur Oost-Vlaanderen ontwikkelt stapsgewijs en in nauwe samenwerking
met het stadsbestuur van Dendermonde en de vzw Scheepvaartmuseum Baasrode het
geheel tot een site voor het varend erfgoed in Vlaanderen.
Sedert 4 april 2008 is een nieuwe vleugel geopend, een tentoonstelling met als thema
De Binnenvaart. Ook de site met de houten loods van de werf Van Damme is publiek
toegankelijk. Vanaf 2009 zal ook de depotruimte onder begeleiding toegankelijk zijn
voor wetenschappelijk onderzoek.
In februari 2008 kreeg Monumentenwacht Varend Erfgoed een vaste stek in de nieuwbouw op de site.
De koepelvereniging Watergebonden Erfgoed vzw heeft bij haar oprichting op 28
november 2008 ook haar maatschappelijke zetel op de site gekregen.
Info: Vzw Scheepvaartmuseum Baasrode, Sint-Ursmarusstraat 141, 9200 Baasrode,
T: 0476 27 81 0?, of , E: info@scheepvaartmuseumbaasrode.be, W: www.scheepswervenbaasrode.be
(contactpersoon: Jan Annemans).
Het museum is van begin april tot eind oktober elke zaterdag en zondag open van 14 tot 18 uur.
Tijdens de andere maanden is het museum enkel op zaterdag toegankelijk van 14 tot 18 uur. Na
telefonische afspraak kunt u er ook op andere dagen terecht. Het hele jaar door wordt in het museum
elke zaterdag van 10 tot 18 uur een cursus modelbouw gegeven.
25
De Vrienden van de Sectie Marine vzw, Koninklijk Museum van
het Leger en de Krijgsgeschiedenis
De vzw helpt het Legermuseum bij de uitbouw van een Sectie Marine door het vergroten, het bewaren en het tentoonstellen van de collecties uniformen, relieken, schilderijen en scheepsmodellen. De vereniging werkt ook samen met NAVIDOC-MARINES
die, in de schoot van de bibliotheek van het museum, zorgt
voor de archivering en de exploitatie van de boeken, tijdschriften,
CD's, cassettes, gravures en kaarten van maritieme oorsprong.
Een inventaris van de duizenden
ondertussen verzamelde documenten kan geraadpleegd worden op www.navidoc-marines@
klm-mra.be.
Info: De vrienden van de Sectie Marine, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis,
Jubelpark 3, 1000 Brussel, T: 02 737 79 56, E: vzw.marine@klm-mra.be.
Streekmuseum Mariekerke vzw
Het Streekmuseum Mariekerke heeft als hoofdthema
de binnenvaart en de visserij en geeft een weergave
van het leven aan boord en de wooncultuur van de
schippers. Het verhaal wordt verteld aan de hand van
schaalmodellen, authentieke voorwerpen, een ingerichte stuurhut en woonaccommodatie,… In het
museum is er ook nog een kleine afdeling met baggervondsten uit de Schelde.
Info: vzw Streekmuseum Mariekerke, Omgangstraat 34,
2880 Mariekerke, T: 052 34 26 25, F: 052 34 25 25,
(contactpersoon: Jean Van Damme).
Het museum is alle dagen, behalve dinsdag, vrij toegankelijk
van 10 tot 21 uur. Voor groepen is reservatie gewenst.
26
Heemkundig Museum van Boekhoute
Wie Boekhoute op de kaart zoekt, verwacht niet meteen dat het dorp een rijke
maritieme geschiedenis heeft. Nochtans is dat het geval, want ook vandaag nog zijn er
verschillende garnaalvissers met dit dorp als thuishaven.
Tot 1952 was de haven van Boekhoute, de Isabellahaven op Nederlands grondgebied
gelegen, langsheen de Braakman, een zijarm van de Westerschelde. Tijdens de Tweede
Wereldoorlog werd de havengeul onvoldoende gebaggerd, waardoor ze langzaam
verzandde. In 1952 werd de haven afgesloten en moest de vissersvloot naar Terneuzen
verhuizen.
De Isabelle (BOU 8) werd als herinnering aan de garnaalvangst op het marktplein als
blijvend gedenkteken opgesteld. Het schip is beschermd als (onroerend) monument. In
het Heemkundig Museum zijn er heel wat maritieme relicten, onder meer materiaal uit
de voormalige vissersschool.
Info: Heemkundig Museum van Boekhoute (enkel op afspraak), Stationstraat 60, 9961 Boekhoute,
T: 09 373 71 76, F: 09 373 91 68, (contactpersoon: Theo Mathijs).
27
Tewerkstellings- en sociale initiatieven
Het maritiem erfgoed blijkt zich uitstekend te lenen voor tewerkstellings- en andere
sociale projecten voor kansgroepen.
Verschillende projecten bieden mensen de kans ingeschakeld te worden bij opleidingsof andere tewerkstellingsmodules voor het herstel van oude schepen of voor het bouwen van replica's naar oud model. Dit heeft meteen tot gevolg dat een aantal scheepsbouw- of restauratietechnieken, die dreigden verloren te gaan, op deze manier ook aan
volgende generaties kunnen worden doorgegeven.
Daarnaast biedt het werken aan of varen met (historische) schepen een unieke mogelijkheid om de (re)integratie van kansgroepen of andere kwetsbare groepen in de maatschappij te bevorderen. Het varen is immers een uitstekend middel om samenwerking,
groepsgeest en sociale vaardigheden al doende te ervaren.
De Steenschuit vzw
De Steenschuit werd in 1990 opgericht als tewerkstellingsinitiatief voor risicogroepen. In 1991 werd de
kiel gelegd van het eerste schip. In tegenstelling tot
de oorspronkelijke bedoeling werd het geen steenschuit aangezien cursisten in het latere beroepsleven
weinig zouden kunnen beginnen met de daarvoor toe
te passen technieken. Het werd dus een moderner
schip, een tweemastschoener, weliswaar ook uit hout
gebouwd. Sinds 1996 vaart de boot, de Rupel, met
thuishaven Oostende, geregeld als passagiersschip. Sinds 1999 werkte De Steenschuit
aan de Gentse Barge, een samenwerking met Loods 13. De Gentse Barge werd in maart
2004 te water gelaten. De organisatie heeft al twee houten schepen op haar actief. De
tweemastschoener ‘Rupel’, tewatergelaten in juni 1996, heeft oostende als thuishaven
en neemt jaarlijks deel aan de Tall Ships Races. De ‘Kapt. André De Wilde’, een
lookalike van een Gentse Barge anno 1785, heeft zijn ligplaats aan de Rigakaai in
Gent en maakt onder andere dagtochtjes op de Leie.
Momenteel werkt de organisatie aan de voorbereiding van de herbouw van de Begica.
Het legendarische poolschip waarmee Adrien De Gerlache in 1897-1898 als eerste in de
geschiedenis overwinterde op Antarctica.
Info: vzw De Steenschuit, Hoek 76, 2850 Boom, T: 03 844 46 48, F: 03 844 78 19,
E: de.steenschuit@steenschuit.be, W: www.steenschuit.be, (contactpersoon: Eddy Stuer).
28
Archonaut vzw
Archonaut heeft een dubbele doelstelling. In de eerste plaats
organiseert Archonaut opleidingen in de restauratie van houten
schepen. Daarbij richt de vereniging zich onder meer tot kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt, zoals langdurig werklozen,
allochtonen, (ex-)gedetineerden en jongeren die schoolmoe zijn.
De uiteindelijke doelstelling is tewerkstelling, vanuit de overtuiging dat mensen pas geëmancipeerd zijn als ze een zinvolle
tewerkstelling hebben. Daarnaast werkt Archonaut ook aan het
behoud van het maritiem archeologisch patrimonium. Ze zoeken
en verwerven waardevolle houten boten, die ze restaureren en een nieuwe bestemming
geven. Archonaut bouwt ook een documentatiecentrum uit met archivalia, literatuur,
documenten... Op die manier probeert de vereniging haar steentje bij te dragen tot het
behoud van wat hier ooit een rijke maritieme traditie was.
Info: vzw Archonaut, Pathoekeweg 34 (bus 7) te 8000 Brugge, T: 050 32 28 72 of 0473 76 11 68,
E: archonaut@skynet.be, W: www.archonaut.be, (contactpersoon: Philippe Perneel).
Maritieme Site Oostende vzw
De vzw Maritieme Site Oostende, een
opleidingscentrum voor scheepsbouw en
scheepsherstelling, werd in 1997 opgericht door een aantal enthousiastelingen
met een hart voor oude vaartuigen, samen
met een aantal mensen die bekommerd
waren voor opleidings- en tewerkstellingskansen voor werkzoekenden. De MSO
vzw stelt zich tot doel de kansen op opleiding in de scheepsherstelling en –bouw te verbeteren en een vlotte doorstroming naar
tewerkstelling te verzekeren. De doelgroepen zijn in het bijzonder de langdurig werklozen, evenals personen die door hun maatschappelijke en sociale situatie een bijkomende handicap hebben om aansluiting te vinden op de arbeidsmarkt.
MSO is begaan om de kennis en technieken van een aantal bedreigde beroepen in de
scheepsbouwsector veilig te stellen door ze te registreren en opnieuw aan te leren.
Hiermede, en door zorgvuldig gekozen projecten, zet ze zich in voor de bescherming
van het varend erfgoed.
Als eerste project werd gekozen voor de restauratie van de Amandine, de laatst overgebleven IJslandvaarder. Dit project werd gerealiseerd op de oude werf van Segers aan
de Slipwaykaai in Oostende. In het najaar van 2000 werd de Amandine verder afgewerkt als interactief museum. Sinds 30 maart 2001 is het schip toegankelijk als
29
museum. De exploitatie en het onderhoud gebeuren door de vzw Maritieme Site
Oostende. Behalve aan de Amandine werd ook gewerkt aan de Crangon, een houten
garnaalvisser; aan de voormalige Vlaanderen XVII, een steekhoppezuiger; en aan de
0.32. Daarna volgde de bouw van een replica van, een Oostendse Tweemastsloep uit
1870.
Info: vzw MSO, Slipwaykaai 4, 8400 Oostende, T: 059 32 32 89, F: 059 32 55 83,
E: mso-anolf@scarlet.be, W: www.mso-oostende.be, (contactpersoon: André Nolf).
Museumschip Amandine, Vindictivelaan 35-z, 8400 Oostende, T: 059 23 43 01,
F: 059 23 77 29, E: mso-amandine@skynet.be, W: www.museum-amandine.be
(contactpersoon Mieke Van Daele).
De Nele, Mercatordok, 8400 Oostende, T: 0477 30 22 77 of 0477 77 30 07 of 0476 99 99 54,
E: osv@werkhoek.be, W: www.denele.be.
REcreatieve Vaart met Oude Schepen (REVOS) vzw
Vzw REVOS richt zich op het bewaren van maritiem erfgoed en biedt zeiltochten
aan met traditionele schepen. Deze tochten worden hoofdzakelijk ingericht voor maatschappelijk zwakkeren, maar ook voor andere geïnteresseerden in de klassieke zeilvaart.
Schipper Luc Lemmens startte 25 jaar geleden met de restauratie van de klipperaak
Alphonse, een stalen schip van 20 meter lang dat in 1906 te Moerbeke-Waas werd
gebouwd. Het schip werd ge-restaureerd in een sociaal project met kansarme jongeren.
Na de restauratie kreeg het schip, de enige Belgische Klipper onder zeil, een andere
naam: T'ai met het Antwerpse Kattendijkdok als thuisbasis.
De vereniging draait nog steeds volledig op
vrijwilligers, die in hun vrije tijd de T’ai
onderhouden met bescheiden middelen. In
de winterperiode, wanneer niet gevaren
wordt, staat het in stand houden van het
maritiem erfgoed centraal. Van april tot
oktober besteden zij als schipper of
scheepsmaat, een deel van hun vrije tijd
aan het begeleiden van de deelnemers, bij
hun kennismaking met de traditionele zeilvaart.
In de voorbije jaren waren die deelnemers voornamelijk mensen met een handicap
(mentaal, fysisch, psychisch, sociaal…) en jongeren uit de bijzondere jeugdzorg. Het
effect van ‘samen in hetzelfde schuitje zitten’ is telkens weer, zowel voor mensen uit
de doelgroep als voor hun begeleiders, een echte revelatie: het roer in eigen handen
nemen, ontdekken dat je in staat bent, vrijwillig samen te werken, dat je sterk bent,
dat je voor anderen kan zorgen, dat je inzicht verwerft in het spel van water en
30
wind, dat je kunt genieten van stilte, dat je, net zoals je kameraden trouwens, heel wat
verborgen kwaliteiten blijkt te hebben, dat je niet persé stoer hoeft te doen om erbij te
horen.
Info: vzw REVOS, Gloriantlaan 55 Bus 27 - B-2050 Antwerpen, T: 03 290 48 95,
E: info@revos.be, W: www.revos.be, (contactpersoon: Luc Lemmens).
Werkvormm vzw
Werkvormm vzw, opgericht in 2002, is een vereniging die actief is binnen het domein
van de opleidings-, activerings- en werkervaringsprojecten. De zorg voor het maritiem
erfgoed - zowel varend, drijvend als oevergebonden - via deze projecten, beoogt dan
ook mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar een
betaalde job in het normale economische circuit.
De projecten die Werkvormm vzw organiseert situeren zich in drie sectoren: metaal,
horeca en toerisme. Op dagbasis zijn hierbij gemiddeld een 100-tal voltijds equivalenten aan de slag. Tot op heden werden verschillende opdrachten uitgevoerd: las-, straal
en schilderwerken aan de Trotter, de onderhouds- en restauratiewerken aan het lichtschip de Westhinder; zandstraal- en schilderwerken aan oude kooiladders, jigger- en
andere installaties in het Felixpakhuis te Antwerpen.
Verder werd een studieopdracht uitgevoerd voor de stad Antwerpen in functie van de
mogelijkheden om in een beleidsdomein overschrijdend concept een sociale scheepswerf op te starten welke zich in hoofdzaak zal richten naar maritiem erfgoed in publieke collecties. Zo staan enkele kleine beschermde walkranen op het programma voor
2007.
Zo start begin 2008 een grootschalig restauratieproject van beschermde havenkranen in samenwerking
met het MAS (Museum Aan de
Stroom).
Tenslotte kocht Werkvormm eind
2005 de O.305, de François Musin,
de laatste IJslandvaarder van België
die over een tijdspanne van 5-7 jaar
terug in haar originele staat
gebracht zal worden.
Info: vzw Werkvormm, Madrasstraat 38a, 2030 Antwerpen,T: 03 233 85 00, F: 03 205 66 99,
E: chris.bryssinckx@telenet.be, (contactpersoon: Chris Bryssinckx).
31
Monumentenwacht Varend Erfgoed
Monumentenwacht ondersteunt eigenaars en
beheerders van waardevol erfgoed in Vlaanderen
(gebouwen, interieurs en cultuurgoederen, varend
erfgoed) in het behoud ervan. Gebruikers-leden
krijgen onafhankelijk en objectief advies over de
bewaringstoestand van het erfgoed en concrete
aanbevelingen voor onderhoud en herstel.
Viceminister-president en Vlaams minister Dirk Van Mechelen, bevoegd voor Ruimtelijke
ordening en Onroerend erfgoed gaf aan Monumentenwacht de opdracht een dienstverlening voor het varend erfgoed uit te bouwen. Zo werd in 2008 een mobiel inspectieteam voor heel Vlaanderen aangesteld.
Een inspectie van het varend erfgoed vergt een grote deskundigheid. Daarom vertrouwt
Monumentenwacht deze taak toe aan een team van twee gespecialiseerde monumentenwachters voor het varend erfgoed. Zij hebben zowel de theoretische als de praktische kennis om de diversiteit van scheepstypen, materialen en technieken en de
historische waardevolle onderdelen te inspecteren en adequaat advies te geven.
Tot de dienstverlening behoort het tijdig opsporen
van gebreken (regelmatige inspecties);
evaluatie van schade en aanbevelingen voor
onderhoud en instandhouding in goed gedocumenteerde toestandsrapporten; gespecialiseerd
advies en gerichte doorverwijzing.
Zowel beschermde als niet-beschermde maar
waardevolle schepen kunnen een beroep doen op
Monumentenwacht.
Info: Monumentenwacht Varend Erfgoed, Provinciale site - Scheepswerven Baasrode
Sint Ursmarusstraat 141, 9200 Baasrode, contactpersonen Broos Colman en Jelle Annemans,
T: 0477 21 25 87, E: broos.colman@oost-vlaanderen.be, Jelle.annemans@oost-vlaanderen.be,
W: www.monumentenwacht.be.
32
Garnaalvisser De Crangon, PUB vzw
Het laatste houten vissersvaartuig werd in 1964 gebouwd op de scheepswerf De Graeve
in Zeebrugge, ten behoeve van de Belgische garnaalvisserij. Het vaartuig werd gedoopt
als ELDORADO en kreeg het registratienummer Z582. Achtereenvolgens werd het
herdoopt tot BEAUFORT V en ASSANAT met hetzelfde registratienummer Z582. Het
gebruik van nieuwe vistechnieken vereiste een onbetaalbare structurele aanpassing aan
het vaartuig. Het vaartuig werd daarom uit de vaart genomen.
Om deze unieke garnaalvisser te vrijwaren van de sloop werd het schip in 1989 aangekocht door reder Willy Versluys en in bruikleen gegeven aan de vzw PUB met als doel
de garnaalvisserij in het daglicht te stellen van de bevolking via het kusttoerisme.
Het vaartuig werd gerenoveerd bij de Maritieme Site Oostende (MSO). De vzw Den
IJslander verzorgt nu de uitbating.
Sinds de renovatie doet het schip dienst, enerzijds als garnaalvisser in het kader van het
project visserij educatie van de vzw HORIZON; anderzijds als toeristische promotie voor
de visserij.
Het schip werd als eerste officieel erkend als
varend erfgoed omwille van de historische
waarde (De Crangon is het laatste houten
vissersvaartuig in Belgie gebouwd. Er zijn nog
slechts drie houten vissersvaartuigen in de
vaart); de industriele-culturele waarde (Het
vaartuig werd ontworpen, gebouwd en uitgerust op de scheepswerf De Graeve te
Zeebrugge en beschikt over in Belgie
gemaakte motoren (Anglo Belgian Cie Gent)
en een visuitrusting van Belgische makelij); en
de sociaal-culturele waarde (Het vaartuig
leent zich goed tot de educatie en de promotie van de kustvisserij).
De doelstellingen zijn om het vaartuig kwaliteitsvol en duurzaam restaureren en onderhouden; het onderhoud laten uitvoeren in het kader van de opleiding van jongeren in
scheepsherstelling; en het vaartuig te gebruiken ten behoeve van de educatie en
promotie van de borden- en garnaalvisserij.
Info: Vzw PUB, T: 0476 75 63 57 of 0497 72 01 77, E: Willy@Versluys.net,
W: www.crangon.be (contactpersoon: Willy Versluys).
33
Belgicagenootschap vzw
Het Belgicagenootschap wil alle geïnteresseerden in het maritiem historisch erfgoed en
de polaire geschiedenis in het bijzonder samenbrengen; een bijdrage te leveren tot de
wetenschappelijke kennis van ons maritiem erfgoed en maritieme geschiedenis in het
algemeen, tot de problematiek van conservering en ontsluiting van historische vaartuigen en maritiem erfgoed, tot de geschiedenis van de wetenschap en de maritieme
archeologie in het algemeen en de polaire maritieme wetenschap en de geschiedenis
van de Belgica (1884-1940) in het bijzonder, tot onze kennis van het historisch polaire
onderzoek, maritieme archeologie, ontdekkingsreizen en opzoekingen; het creëren van
een maatschappelijk draagvlak waardoor maritieme geschiedenis en maritiem erfgoed
voor iedereen toegankelijk wordt en het sensibiliseren van het grote publiek door het
benadrukken van het educatief karakter van diverse door de vzw uitgevoerde en uit te
voeren projecten.
Om dit te bereiken zal de vzw alle mogelijke bronnen raadplegen, onderzoeken uitvoeren en beschrijvingen opstellen om een zo ruim mogelijk publiek te informeren en
te sensibiliseren.
Het genootschap wil de geschiedenis én het wrak van de BELGICA opnieuw volop in de
belangstelling plaatsen. Een en ander in samenwerking met onze zuster vzw De Steenschuit die de bouw van een replica ter harte zal nemen.
Info: www.belgica-genootschap.be
34
Vrienden Ronde en Platbodemjachten Zuidwest-Nederland en
Vlaanderen fv
Na vele ‘toevallige’ samenkomsten, zo’n 25 jaar geleden, kwamen een aantal bezitters
van ronde en platbodemjachten op de idee om de hen bekende eigenaars in de omgeving van Zeeland en Vlaanderen op een lijstje samen te brengen en noemden zich de
‘Vrienden van Ronde en Platbodemjachten ZuidWestNederland/Vlaanderen’. Wat oorspronkelijk alleen als bedoeling had af en toe samen te varen, groeide zachtjesaan uit
tot een vriendenkring die ook daadwerkelijk de traditionele ronde en platbodemschepen propageert en verdedigt. Ongeveer 140 schepen horen daarbij! In Nederland
is er ook de Stichting Stamboek Ronde en Platbodemjachten die instaat voor het
respecteren van de vormgeving van de scheepstypes.
De traditionele vormen van de schepen
uit de zeiltijd waren ofwel ‘rond’ ofwel
‘plat’. Van een rond schip zei men dat
de ‘lijnen nergens stilstaan’, rond van
voren naar achteren en van zijboord
naar zijboord. Bij een plat schip werd
het platte bodemvlak met een knik
aangesloten op de bovenkant van de
romp. De tuigage was meestal een
spriettuig: een korte mast en een
lange spriet die de bovenste hoek van het katoenen getaande zeil schuin naar boven
hield. Bij storm een gevaarlijk tuig als men er niet snel bij was! Stilaan werd het vervangen door het nu bekende gaffeltuig. Tegen het zijdelings verlijeren door de opzij
inkomende wind werd het gebrek aan een langskiel opgevangen door de ontwikkeling
van zijzwaarden, lang en smal voor het visserswerk en kort en breed voor het transport
langs de binnenwateren. Vele types van ronde en platbodems werden door onze
werven in de Lage Landen geschapen en elke werfbaas had zo zijn eigen idee over de
uitwerking van de scheepsvorm. Hengst en hoogaars, tjalk, schouw, bol, boeier, botter,
grundel, aak, schokker etc. …
De Vrienden Ronde en Platbodemjachten Zuidwest-Nederland en Vlaanderen organiseren regelmatig samenkomsten en evenementen in Zeeland en Vlaanderen, waarbij het
accent ligt op Oosterschelde, Westerschelde (met als ‘centrum’ de haven van Paal,
Graauw), het Veerse Meer en de Grevelingen.
Info: E: lieve.verheyden@pandora.be of fernand.van.den.keybus@telenet.be
35
Nautisch Bezoekerscentrum Rupelstreek
In het Nautisch Bezoekerscentrum Rupelstreek maak je kennis met de geschiedenis van
de scheepsbouw in de Rupelstreek in relatie tot de steenbakkerijen. Het centrum is
opgebouwd in en rond de steenschuit ‘Clotilde’, de laatste zeilende klipperaak.
In de aula in de vorm van een grote silo - silo’s waren vroeger een meebepalend beeld
langs de rechter Rupeloever - krijg je een audiovisuele voorstelling van de betekenis van
rivieren voor waterrecreatie, riviertoerisme en -transport. Het Nautisch Bezoekerscentrum is tevens de ideale startplaats voor een bezoek aan de Rupelstreek.
Steenbakkerijen kwamen reeds voor in de 13de eeuw. Op de Ferrariskaart (1778) treffen we de belangrijkste nu nog bestaande wegen met lintbebouwing langs de Rupeloever aan.
Perioden van bloei wisselden af met perioden van verval. Zij vielen meestal samen met
het uitvoeren van grote bouwwerken of het stilleggen ervan. De grote brand van
Antwerpen in 1546 bijvoorbeeld bood de jonge baksteennijverheid mooie vooruitzichten.
De centrale ligging aan de Rupel maakte van de Rupelstreek als het ware een spin in het
waterwegennet. Via de Schelde stroomop- en stroomafwaarts, Leie, Durme, Nete,
Zenne, Dijle en Demer waren vele stedelijke afzetmarkten in ons land bereikbaar. De
kanalen Brussel-Rupel en Brussel-Charleroi, en later het Albertkanaal, vergemakkelijkten
de handel met Brussel en Wallonië en de aanvoer van steenkool.
Voor dit vervoer werden platbodems
gebruikt. De Clotilde die nu in het
Nautisch Bezoekerscentrum ligt is
een stille getuige uit deze periode.
De Clotilde werd gebouwd in 1910
op de werf van Hector De Wachter in
opdracht van Egide Bal uit Niel. Edige
had zijn schip naar zijn echtgenote
gedoopt.
Het schip beschikt niet over een motor maar wordt voortbewogen door zeilen. Bij het
passeren van bruggen werd de grote mast gestreken en voer het schip nog enkel op de
bezaan (het achterste zeil).
De Clotilde vervoerde, als een typisch schip uit het Scheldebekken, vooral baksteen uit
de Rupelstreek, maar ook buskruit, suikerbiet en graan. De Clotilde heeft een tijd gediend als magazijnschip van een baggerbedrijf.
Door de industrialisatie werd het schip buiten dienst gesteld. Het lag ongeveer 10 jaar
te rotten aan de Rupelkant. Restaureren was onbegonnen werk. Omdat we het schip
wensten te bewaren als ongerepte getuige kozen we ervoor om een Nautisch
Bezoekerscentrum op te richten met de Clotilde als ziel.
36
De cursisten van de vzw De Steenschuit namen het schip onder handen en pasten een
aantal conserverings- en schildertechnieken toe die tot doel hadden om de Clotilde voor
de toekomst te bewaren. Het vlak en de romp werden dichtgemaakt, ontroest en
behandeld. De rondhouten werden kaal gezet, gevernist en geschilderd, de zwaarden
ondergingen dezelfde behandeling. Er werden nieuwe houten vloeren in het ruim, roef
en vooronder getimmerd.
De oude Clotilde krijgt een opdracht… die niet van de minste is:
Vertel je levensverhaal en
kader dit in de historiek van
de scheepsbouw van de
Rupelstreek. Link die aan de
geschiedenis van de steenbakkerijen maar vergeet
niet dat er ook een rol en
een toekomst is weggelegd
voor de Rupel en de andere
waterwegen waarop je
hebt gevaren.
Info: Nautisch bezoekerscentrum Rupelstreek, Hoek 76, 2850 Boom. Open van 1 april tot 30 september
op zaterdag en zondag van 13.30 tot 16.30 uur. Groepen kunnen een geleid bezoek aanvragen bij
Toerisme Rupelstreek. T: 03 880 76 23, E: toerup@telenet.be (contactpersoon Greet Sas).
De Belgische Marineschilders vzw
De Belgische Marine Schilders verenigt alle actieve kunstenaars in België die de zee en
de scheepvaart als onderwerp kiezen. Daarnaast wordt er van de leden verwacht dat zij
zich ook op professionele manier of uit liefhebberij met de maritieme wereld verbinden.
Niet zelden zijn de kunstenaars marine- of koopvaardij-officieren, zee- of rivierloodsen
of dynamische zeilers met zeemijlen lange ervaring.
De Belgische Marineschilders hebben groepstentoonstellingen georganiseerd te
Blankenberge, Nieuwpoort, Luik, Antwerpen (Sail 93) en worden ieder jaar uitgenodigd
op de Boat Show van Gent alsook tijdens de opendeurdagen van de Belgische Marine
te Zeebrugge.
In het jaar 2001 werden zij als eregasten uitgenodigd door hun franse confraters en
hebben ze hun werken tentoongesteld in het Musée de la Marine te Parijs.
Info: Vzw Belgische Marineschilders, Bakkerstraat, 45, 2140 Borgerhout, T: 03 271 09 71,
(contactpersoon: Bob de Bruycker).
37
Replica’s
Van sommige historische scheepstypes zijn er voor zover bekend geen exemplaren meer
overgebleven. Omwille van hun documentaire of historische waarde beslist men daarom om een replica te bouwen van deze vaartuigen.
Dat is niet altijd even eenvoudig als het op papier wel lijkt. Om een historisch verantwoorde replica te bouwen, zijn er immers betrouwbare plannen of modellen nodig. In
heel wat gevallen werden schepen gebouwd volgens traditie en in overleg met de toekomstige eigenaar zonder dat daar plannen van werden gemaakt of blijven bestaande
plannen onontdekt in archieven en verzamelingen in binnen- en buitenland.
Ook de authenticiteitsvraag is belangrijk bij het bouwen van replica's. De mate waarin
de originele plannen nauwgezet worden gevolgd en dat de originele technieken
worden gebruikt, hangt nauw af van de functie van de replica.
Bij een replica die louter voor een museale opstelling wordt gebouwd, zal het plan zo
strikt mogelijk gevolgd worden en worden oorspronkelijke materialen gebruikt.
De meeste replica's worden echter gebouwd om opnieuw te varen en op die manier een
getuige te zijn van een scheepstype dat in een bepaalde periode en op een bepaalde
plaats het uitzicht bepaalde van de kust of het binnenwater. Dat betekent meteen dat
er compromissen moeten worden gesloten in functie van de huidige veiligheidsvoorschriften, voorhanden zijnde materialen of nog gekende technieken.
38
De Scute vzw
De vzw De Scute legt zich toe op de reconstructie
van diverse types vissersboten die eeuwenlang
werden gebruikt voor onze kust. De eerste replica
die de vereniging bouwde, was die van de
Blankenbergse scute B1 St.-Pieter. Een scute was
een robuust vaartuig dat voor de kustvisserij
werd gebruikt en dat de vis kwam lossen op het
strand. Toen in 1865 de haven van Blankenberge
in gebruik werd genomen, geraakten deze schepen stilaan in onbruik. De laatste verdwenen kort na de eeuwwisseling. De replica is op oorspronkelijke wijze gebouwd,
weliswaar met enkele moderne aanpassingen aan de huidige normen zodat ze volledig
zeewaardig is. Met deze replica, genaamd De Scute, kunt u tochten maken langs de
Noordzee. Als de weersomstandigheden het toestaan worden tijdens de tocht oude
visserstechnieken gedemonstreerd.
De Scute vzw beschikt over een klein maritiem museum en heeft ook het beheer van de
B72 Jacqueline Denise, een originele visserssloep uit 1942.
Info: vzw De Scute, Bevrijdingsplein 15, 8380 Zeebrugge, T: 050 41 21 26, E: info@descute.be,,
W: www.descute.be, (contactpersoon: Peter Sabbe). .
Panneboot P1
De Pannesloep P1 is het laatste typische strandvissersbootje van de Vlaamse kust. Omstreeks
1947-1948 verdween deze kottergetuigde eenmaster uit het strandbeeld.
Op het strand werd hij verplaatst door een
wagen met houten wielen. Enkele enthousiastelingen reconstrueerden de Panneboot P1, zodat
er vanaf 2003 opnieuw mee kon worden gevaren.. Momenteel staat de sloep stationair opgesteld op het kerkplein voor de Sint-Pieterskapel
(vroegere visserskapel) in De Panne. Bij gelegenheid wordt er nog mee gevaren en ook voor educatieve projecten wordt er beroep op gedaan.
Info: Panneboot P1, Kasteelstraat 47, 8660 De Panne, T: 058 41 15 94,
E: panneboot.p1@skynet.be, (contacpersoon: Maurice Velghe).
39
De Gentse Barge vzw
Het project De Gentse Barge is een uniek concept waarbij, op ambachtelijke wijze, een
zo getrouw mogelijke reconstructie van een Gents historisch schip uit de 18de eeuw
werd gebouwd. De barges waren platte trekschuiten die sinds mei 1723 door de Staten
van Vlaanderen op de Brugse Vaart werden ingezet om personen en goederen te vervoeren tussen Gent en Brugge.
Het project werd gerealiseerd op basis van een VDAB-opleidingsproject dat voorhanden
is om de tewerkstelling van kansarmen en langdurig werklozen te stimuleren. In 1997
werd de vzw De Gentse Barge opgericht ter verwezenlijking van het project. De
Uitvoerders van het project zijn de vzw De Steenschuit uit Boom voor de bouw van het
casco en vzw Beeldhouwerscollectief Loods 13 uit Gent voor het maken van het boegbeeld, het smeedwerk, de ornamenten,…
De Gentse Barge werd officieel te water gelaten en gedoopt door H.K.H. Prinses Claire
op 13 juni 2003 en mocht haar thuisstad Gent plechtig invaren op 5 juli 2003. De
Gentse Barge kreeg de naam 'Kapt. André De Wilde', naar de oprichter en bezieler van
het project die in 2002 overleed. De aanwezigheid van de Gentse Barge in de Gentse
haven en in de Gentse regio zal een effectieve toegevoegde waarde brengen voor zowel
commerciële als toeristische initiatieven.
De gentse barge kan het ganse jaar door gehuurd worden!
Info: De Gentse Barge, p/a Kareelstraat 5, 9051 Gent, T: 0473 48 26 59
E: denise@gentsebarge.be, W: www.gentsebarge.be (contactpersoon: Denise Belmans).
40
Archeologie
In 2003 werd binnen het Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed (VIOE) een onderzoekscel voor het maritieme erfgoed opgericht. Tevoren werd het watergebonden erfgoed
door geen enkele overheidsdienst of wetenschappelijke instelling structureel onderzocht.
De aandacht gaat uit naar maritiem gebonden archeologische sites aan land, maritieme
archeologie in zee en in rivieren en (sinds eind 2005) het varend erfgoed.
De interactieve databank www.maritieme-archeologie.be bundelt in de eerste plaats de
informatie over structuren, sites en vondsten aan de kust en onder water. Ze stelt onderzoekers, duikers, vissers en andere liefhebbers in de mogelijkheid om actief met ons samen
te werken om de kennis over dit erfgoed te verzamelen en te ontsluiten voor onderzoekers en het publiek.
Voor het varende erfgoed, kunnen bijzondere vaartuigen via de website van het VIOE
worden gemeld.
Sinds 2006 wordt een groep duikers ingeschakeld voor archeologisch prospectieonderzoek
op wraksites, om zo meer inzicht te krijgen in de aard en toestand van het erfgoed in
Belgische wateren, in functie van het verdere beheer.
Naast het onderzoek is ook de ontsluiting van dit erfgoed één van de kerntaken van de
maritieme team. Zo worden internationale contacten onderhouden door de deelname aan
colloquia en Europese projecten. Het provinciaal archeologisch museum van Walraversijde
(Oostende) belicht de materiële overblijfselen van de kustbewoning en ons archeologisch
en maritiem archeologische onderzoek.
Info: VIOE, Phoenixgebouw, 1ste verdieping, Koning Albert II-laan 19, bus 5, 1210 Brussel,
T: 02 553 16 72 of 02 553 16 66, F: 02 553 16 55,
E: Inge.Zeebroek@rwo.vlaanderen.be of Tom.Lenaerts@rwo.vlaanderen.be,
W: www.vioe.be en www.maritieme-archeologie.be, (contactpersonen: Inge Zeebroek of Tom Lenaerts).
Bezoekerscentrum Walraversijde, Nieuwpoortsesteenweg 636
8400 Oostende, T: 059 70 22 85, F: 059 51 45 03,
E: Ine.Demerre@rwo.vlaanderen.be. (contactpersonen: Ine Demerre en Inge Zeebroek).
41
Noordzee Archeologisch Team Aquarius vzw
Het Noordzee Archeologisch Team Aquarius
(NATA) is min of meer toevallig ontstaan. Nadat
verscheidene Nieuwpoortse schippers een plaats
hadden aangewezen waar hun netten geregeld
bleven haperen, werd het vermoeden dat er een
scheepswrak lag spoedig bevestigd. Nu tracht
NATA door archiefonderzoek en door het stelselmatig onderzoeken van de restanten na te gaan
om welk schip het gaat. De moeilijke duikomstandigheden in de Noordzee maken dat dit een
werk van lange adem wordt.
Info: vzw Nata, p/a North Sea Diving, Polderstraat 103, 8670 Oostduinkerke, T.-F: 058 52 48 82,
(contactpersoon: Alain Bedeur).
Archeologische Dienst Waasland
De Archeologische Dienst Waasland is een publiekrechterlijk rechtspersoon met projectvereniging als rechtsvorm. Hoewel de Archeologische Dienst Waasland niet rechtstreeks te maken heeft met het maritiem erfgoed, krijgt deze instelling hier toch een
plaats. De reden is de vondst van twee kogges in Doel, naar aanleiding van de intensieve archeologische begeleiding van de werken aan het Deurganckdok. De ADW was
hier verantwoordelijk voor het archeologisch onderzoek en de berging. Een kogge is een
laatmiddeleeuws vrachtschip dat werd ingezet op
de handelsvaart tussen de
Noord- en de Oostzee. Ze
werden gevonden in de
Deurganck, een laatmiddeleeuwse, reeds lang
verzande geul die in verbinding stond met de Schelde.
Eén van de schepen,
dendrochronologisch gedateerd omstreeks 1326, was
dermate goed bewaard dat
de vondst ook op Europees
niveau van belang bleek. Daarom was een integrale berging noodzakelijk. Om hinder
voor de bouwwerken te voorkomen diende dit werk in acht weken voltooid te zijn.
42
Gezien de bewaringstoestand van het schip moest het wrak volledig worden ontmanteld en plank per plank geborgen worden. Als tijdelijke bewaringsmaatregel werd het
scheepshout in met water gevulde containers ondergebracht, in afwachting van de
definitieve conservering. Uiterlijk begin 2005 wordt gestart met fase 1 van het vervolgtraject, waarbij de scheepsonderdelen individueel zullen worden gereinigd en geregistreerd. Wegens de korte bergingsperiode werd voor het eerst bij archeologisch
onderzoek in Vlaanderen gebruik gemaakt van 3D-scanning als registratietechniek.
Hierdoor kon de anders erg tijdrovende registratie in enkele dagen worden verricht.
Info: Archeologische Dienst Waasland, Regentiestraat 63, 9100 Sint-Niklaas, T: 03 778 20 50,
F: 03 778 87 50, E: fa292974@skynet.be.
Association for Battlefield Archaeology in Flanders (ABAF) vzw
De Association voor Battlefield Archaeology in Flanders zet zich in voor wetenschappelijk verantwoord historisch en archeologisch onderzoek naar de Eerste Wereldoorlog in
Vlaanderen. De meeste gerealiseerde projecten hebben betrekking op het slagveld aan
land, maar ABAF besteedde recent ook aandacht aan de het archeologisch onderzoek
onder water van de Eerste Wereldoorlog.
In het kader van het vrijmaken van de toeloop van de Schelde werden verschillende
scheepswrakken geborgen. Eén van die
geborgen wrakken, de Duitse stoomtreiler of Vorpostenboot Prangenhof, verging in 1916 voor de kust. Dit patrouilleschip werd volledig onderzocht wat
resulteerde in een unieke kijk op de leefomstandigheden aan boord. De resultaten van het onderzoek werden getoond
tijdens Oostende voor Anker 2003 en
werden gepubliceerd in het boek 'S.M.S.
Prangenhof: De Vorpostenflottille
Flandern 1914-1918 aan de hand van
professionele berging en maritiem archeologisch onderzoek.
Info: Association for Battlefield Archaeology
in Flanders (ABAF) vzw, Sint-Elooisweg 14,
8902 Ieper-Voormezele, T: 057 46 97 87,
W: www.battlefield-archaeology.be,
(contactpersoon: Franky Bostyn).
43
Behouden Vaart
De zee geeft en neemt. Vooral dat laatste zorgde ervoor dat bij vissers en in vissersgemeenschappen geloof en bijgeloof heel belangrijk werd. Bepaalde voorwerpen hadden een symbolische waarde en het zien ervan voor het vertrek zorgde voor bescherming of voor onheil. Vissers hadden ook een bijnaam, zodat het zeemonster dat de
dood symboliseerde hen niet kon vinden wanneer het hun naam riep.
Vrouwen, kinderen en familie konden alle hulp gebruiken om een behouden vaart af te
smeken voor hun vader, man of kinderen. Dit gaf aanleiding tot de ontwikkeling van
een uniek stuk volkscultuur, dat ook vandaag de dag nog in stand gehouden wordt.
Op verschillende plaatsen worden zeewijdingen georganiseerd, waarbij de schepen
letterlijk een behouden vaart wordt toegewenst, maar waarbij tegelijkertijd ook de vergane bemanningen of pleziervaarders worden herdacht.
In de meeste vissershavens zijn in de kerk zgn. votiefschepen bewaard. Deze modellen
dateren soms nog uit de 17e en 18e eeuw en zijn een exact schaalmodel van het schip
waarvoor de behouden
vaart werd afgesmeekt
door het te schenken aan
Stella Maris, Onze-LieveVrouw Ster der Zee.
In Vlaanderen zijn votiefschepen bijvoorbeeld nog
bewaard
in
de
Kapucijnenkerk
van
Oostende.
Ter nagedachtenis van de
op zee gebleven vissers
en bemanningen werden op verschillende plaatsen visserskapellen of andere herdenkingsplaatsen ingericht. Het meest authentiek is ongetwijfeld de visserskapel in Heist,
dat door zijn prachtig interieur een schitterende, maar nog steeds actuele getuige is van
dit volksgeloof.
44