Hans Van Mildert, uitvoerder van de kleinarchitecturale
Transcription
Hans Van Mildert, uitvoerder van de kleinarchitecturale
rubensbulletin KONINKLIJK MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN ANTWERPEN Jrg. 2, 2008 aanbidding door de koningen1 BULLETIN Hans Van Mildert, uitvoerder van de kleinarchitecturale omlijsting en de sculptuur? Valérie Herremans Hans van Mildert (1588-1638), bijgenaamd ‘den Duytsch’, was een inwijkeling. Zij het geen echte want hij was, net als Peter Paul Rubens, zoon van uitgeweken Antwerpenaren die hervormingsgezind waren. Van Milderts ouders emigreerden naar Kaliningrad, in het voormalige OostPruisen.1 In 1610, op tweeëntwintigjarige leeftijd, trad hij toe tot het Antwerpse Sint-Lukasgilde. Vanaf circa 1617 staan er grootschalige opdrachten op zijn naam als beeldhouwer-architect, uitvoerder van kleinarchitecturaal stenen kerkmeubilair. Hiermee werd hij de voornaamste concurrent van het atelier van de broers Hans en Robrecht Colyns de Nole dat vanaf het begin van de eeuw in Antwerpen de dienst uitmaakte.2 Indien Van Mildert het retabel daadwerkelijk uitvoerde, was hij alleszins niet aan zijn proefstuk toe. Hij was verantwoordelijk voor het hoogaltaarretabel van Bossche kathedraal (1617)3, van de Brusselse O.-L.Vrouw-ter-Kapellekerk (1617, in Sint-Joost-ten-Node)4 en voor het SintGummarusaltaar in de Lierse hoofdkerk (1619).5 Zijn naam wordt ook in verband gebracht met het hoogaltaar van de Antwerpse jezuïetenkerk (1619-21).6 Sluitende argumenten voor zijn auteurschap zijn niet voorhanden, indirecte aanwijzingen echter voldoende.7 Naast het feit dat hij al eerder 1) Antoon van Mildert, zijn vader, schildert twee portretten voor de hertog van Pruisen in 1589. Twee pogingen om aangenomen te worden als hofschilder mislukken. Hans wordt op 17 januari 1588 in Kaliningrad gedoopt: Ehrenberg (1899), p. 264; Konrad (1932); Van Roey (1966), pp. 181-190. 2) Casteels (1961). 3) Bergé (1990), pp. 439-463; Casteels [1974], p. 55. 4) Herremans (2008), pp. 148-151. 5) Van Vugt (1865), pp. 127-128. 6) Baudouin (1968), pp. 301-322. 7) Casteels [1972]. 42 43 BULLETIN BULLETIN een retabelontwerp van Rubens had uitgevoerd (Kapellekerk) en dat de beide kunstenaars op vriendschappelijke voet met elkaar stonden8, staat vast dat de beeldhouwer verschillende andere werken aan de abdij leverde, onder meer de sculpturen van het doksaal (1629-33)9, mogelijk het Waltmanepitaaf in 1631 en een uitbeelding van de H. Norbertus (1634).10 Bovendien zou zijn zoon Walterius in 1633 in de abdij ingetreden zijn en was zijn schoonzoon apotheker van het klooster.11 In tegenspraak met de toeschrijving aan Van Mildert die op een consensus berust die wellicht op een toeschrijving door Jacobus Van der Sanden teruggaat12, staan enkele andere gegevens. In de oudere literatuur13 wordt meermaals een Quellinus als auteur genoemd. Zo ook door Jacob De Wit: “24. Den hoogen altaer in marmer van corrint: orde met alle figueren zyn van den vermaerden Quellin na de teekening van Rubens het altaer stuk verbeeldende de offerande der 3 koningen is van P. P. Rubens.”14 Deze toeschrijving is problematisch. Met “den vermaerden Quellin” lijkt men Artus I te bedoelen, maar die was op dat ogenblik te jong om een opdracht uit voeren (1609-1668). Had men misschien zijn vader, de enigmatische beeldhouwer Erasmus I Quellinus (V1640) voor ogen?15 Tot slot moet ook vermeld worden dat het ‘concurrerende’ atelier Colyns de Nole eveneens intens met de abdij verbonden was ten tijde van de vermoedelijke ontstaansperiode van de retabelomlijsting. Ter nagedachtenis aan haar echtgenoot Hans (of Jan) Colyns de Nole die op 14 september 1624 overleed, schonk zijn weduwe Susanna de Bruyn het ‘bovenwerk’ van het Sint-Norbertusaltaar.16 Hans’ zoon Ludovicus werd bovendien in 1627 onder de naam Andreas ingewijd in de abdij. Omdat de reusachtige albasten sculpturen hun gelijke niet kenden, kan stijlkritisch onderzoek helaas geen enkele van deze toeschrijvingen overtuigend bevestigen. Alleszins wijst hun uitzonderlijke karakter in de richting van een toonaangevend atelier. 8) idem. Van Mildert is onder meer betrokken bij de constructie van een trap in het huis van Rubens in 1612. 9) Baudouin (1989), 4, pp. 173-180. 10) Prims (1931), p. 198. 11) Duverger (1989), pp. 387-414. 12) Herremans (2003), pp. 60 e.v.; Leyssens (1941), pp. 118 e.v. 13) Berbie (1756), p. 50; Descamps, J.-B. (1769), p. 172. 14) De Wit (1910), plaat XVII. 15) Er kan ook een verwarring opgetreden zijn met de auteur van het sacramentsaltaar (Zie ook. Van der Sanden, (1771), p. 276). 16) “Tholo hoc magnis S. NORBERTI meritis Posito SUSANNA DE BRUYN JOANNIS COLYNS DE NOLE conjuguis sui piis manibus Parentabat.” In Génard (1859a), p. 42. 44 45 46 BULLETIN BULLETIN Bibliografie - Bergé, W. (1990), “Het voormalige hoogaltaar in de Sint-Jan.” In A. Koldeweij (red.), In Buscoducis. Kunst uit de Bourgondische tijd te ‘s-Hertogenbosch. De cultuur van de late middeleeuwen en de renaissance. Maarssen-Den Haag, pp. 439-463. - Baudouin, F. (1968), De datering van de twee schilderijen van Rubens voor het hoofdaltaar van de Antwerpse Jezuïetenkerk en enkele aantekeningen over Hans van Mildert. In Miscellanea Jozef Duverger. Bijdragen tot de kunstgeschiedenis der Nederlanden. Gent, pp. 301-322. - Baudouin, F. (1989), “De beelden van de H.Petrus en van de H.Paulus door Hans Van Mildert.” In Antwerpen. Tijdschrift der stad Antwerpen 29, pp. 173-180. - Berbie, G. (1756), Beschryvinge van de bezonderste schilderyen ende autaeren glazen beeldhouweryen en andere rariteyten welke te zien zyn in de kerken kloosters ende andere plaetsen binnen Antwerpen [...]. Antwerpen, 1756. - Casteels, M. (1961), De beeldhouwers de Nole te Kamerijk, te Utrecht en te Antwerpen. In Verhandelingen van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Klasse der Schone Kunsten, 16. Brussel. - Casteels, M. [1974], De Antwerpse beeldhouwer Hans van Mildert (15881638), vriend en medewerker van Rubens, [1974]. Onuitgeg. typescript cfr. legaat M. Casteels, documentatie Rubenianum, Antwerpen. - Descamps, J.-B. (1769), Voyage pittoresque de la Flandre et du Brabant, avec des réflexions relativement aux arts & quelques gravures. Parijs. - [De Wit, J] (1910), De kerken van Antwerpen. Schilderijen beeldhouwwerken geschilderde glasramen enz. in de XVIIIe eeuw beschreven door Jacobus De Wit. In Uitgaven der Antwerpsche Bibliophilen 25. [1748], Uitg. J. de Bosschere, Antwerpen-Den Haag. - Duverger, E. (1989), Inventaris van het sterfhuis van Elisabeth Waeyens (+1657), weduwe van Hans van Mildert. In Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Antwerpen, pp. 387-414. - Ehrenberg, H. (1899), Die Kunst am Hofe der Herzöge von Preussen. Leipzig-Berlijn. - Génard, P. (1859a), “Verhandeling over S. Michielsabdy te Antwerpen.” In P. Génard e.a. (red.) Inscriptions funéraires et monumentales de la province d’Anvers: arrondissement d’Anvers. Verzameling der graf- en gedenkschriften van de provincie Antwerpen. 9 dln. Dl.4, Anvers, Abbayes et Couvents. Antwerpen, abdijen en kloosters. Antwerpen. - Herremans, V. (2003), “Het barokaltaar in de premonstratenzer abdijkerk: situering in de Zuid-Nederlandse context.” In De Norbertijnen en de Barok in de Nederlanden. Werkgroep Norbertijner Geschiedenis in de Nederlanden. Bijdragen van de contactdag 2003. Brussel, pp. 57-67. - Herremans, V. (2008), “Das von Rubens entworfene Hochaltarretabel zur Himmelfahrt Mariae in der Pfarrkirche von Sint-Joost-ten-Node bei Brüssel – Ein einflussreiches Gesamtkunstwerk.” In B. Baumgärtel (red.), Himmlisch – Herrlich – Höfisch: Peter Paul Rubens, Jan Wellem und Anna Maria Luisa de’ Medici. Leipzig, pp. 148-151. - Konrad, M. (1932), Hans van Mildert genannt ‘der Deutsche’. Ein Köningsberger Bildhauer im Kreise des Rubens und seine ostpreussische Frühzeit. Königsberg. - Leyssens, I. (1941), Hans van Mildert 158?-1638 levensbeschrijving In Gentse Bijdragen tot de Kunstgeschiedenis 7. Gent. - Prims, F. (1931), Letterkundigen geleerden en kunstenaars in de rekeningen der stad Antwerpen 1576-1650. In Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. - Van Roey, J. (1966), “De Antwerpse herkomst van Hans van Mildert, beeldsnijder.” In Jaarboek Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen). Antwerpen, pp. 181-190. - Van Vugt, G. (1865), “St.-Gummarusautaar in de oud collegiale kerk te Lier.” In De Vlaamsche School, pp. 127-128. 47