Bekijk het jaarboekje (pdf-formaat)

Transcription

Bekijk het jaarboekje (pdf-formaat)
ARCH jaarboek 2013 - 2014
Jaarboek van de vakgroep
Architectonische Ingenieurswetenschappen
van de Vrije Universiteit Brussel
2013-2014
Tekst
Ine Wouters
Vakgroepvoorzitter
September 2013. Een nieuwe horde net afgestudeerde humaniorastudenten
stroomt het ontwerpatelier binnen. Er wordt met tafels geschoven en naar
stoelen gezocht om de groep een plaats te geven. Studenten uit de hogere
jaren werpen een nieuwsgierige blik naar hun nieuwe collega’s. Het is gezellig
druk. Docenten, vorsers en assistenten lopen af en aan.
Een wereld van verschil met de start van de opleiding, in september 1979,
welgeteld 35 jaar geleden. Toen schreven zich voor het eerst vier studenten
in voor het programma burgerlijk ingenieur-architect aan de Vrije Universiteit
Brussel. Dat de sfeer er vanaf de eerste dag inzat, wordt geïllustreerd in
de jubileumeditie ‘7X5’ van het jaarboek, die we ter ere van deze 35ste
verjaardag uitgaven. Het eerste exemplaar werd in de maand november
feestelijk overhandigd aan de familie van Richard Vermuyten, de eerste
vakgroepvoorzitter, in het gezelschap van meer dan 300 alumni.
Vorm geven aan ‘een ideaal programma in een inspirerende omgeving’
blijft ook na 35 jaar onze drijfveer. Maar gezien een programma niet
alles zegt, neemt het jaarboek je mee achter de schermen. We lichten
de onderzoeksaspiraties toe en illustreren de leerlijn doorheen de vijf
ontwerpateliers. Maar alle curriculumherzieningen ten spijt, leert de
geschiedenis ons dat een goed academiejaar sterk bepaald wordt door de
extracurriculaire activiteiten: een boeiende architectuurreis, een uitdagende
architectuurweek, een gemeenschappelijk ontbijt en vele interessante
bezoeken en leerrijke lezingen. Een oprecht woord van dank daarom aan alle
enthousiaste medewerkers en de studentenvereniging bru:tecture, die mee
instonden voor het brede aanbod dit academiejaar.
Groepsbeelden van
studenten tijdens de
openingsreceptie van
bru:tecture
2
VOORWOORD
3
Vakgroepvoorzitter
Inhoudstafel
Activiteitenoverzicht
Feest!
Ontwerpatelier 1
Interview student 1ia
Ontwerpatelier 2
Archreis
Ontwerpatelier 3
Archweek
Ontwerpatelier 4
Erasmus
Ontwerpatelier 5
Interview alumnus
æ-LAB
TRANSFORM
Mastercourse Transform
LIGHTWEIGHT
Mastercourse Lightweight
ReUse
Mastercourse Energy
Opleiding
Personeel
Studenten
Colofon
4
EDUCATION
RESEARCH
GENERAL
INHOUDSTAFEL
03
04-05
06-07
08-09
10-15
16-17
18-23
24-27
28-33
34-37
38-43
44-45
46-51
52-53
54-55
56-63
64-67
68-77
78-79
80-87
88-89
90-91
92-93
94-95
96
INHOUDSTAFEL
5
ACTIVITEITEN / OVERZICHT
2013 - 2014
european summer
school on
construction history
35 jaar ARCH
publicatie 7x5
ijkingstoets
aug
sep
1Ba bezoekt
Brusselse
voorbeeldgebouwen
herfstkamp
10/03-14/03
architectuurweek
lezingen:
META architectuurbureau
ONO architectuur
lezing
Franz Graf
okt
nov
dec
openingsreceptie
jan
1Ma bezoekt
het Kiel
alumni-avond
1Ma bezoekt
Vierwindenbinnenhof
& La Nouvelle Maison
workshop ‘building and
rebuilding the city’
feb
07/04-12/04
architectuurreis
Wenen
maa
apr
openlesdagen
ARCH vakgroepforum
Amsterdam
mei
lezing
Ruben Van Daele
2Ba bezoekt
passiefschool
in Ukkel
Brussels in the Knowlegde Society
colloquium + exhibition
of 1Ma student projects
6
Meer informatie over deze en andere activiteiten: www.vub.ac.be/ARCH
7
FEEST!
Tekst
Inge Bertels
Stephanie
Van de Voorde
Onze opleiding viert feest dit jaar! 35 jaar geleden, in 1979, werd onze
opleiding burgerlijk ingenieur-architectuur opgericht binnen de faculteit
Toegepaste Wetenschappen. En dat konden we niet ongezien voorbij laten
gaan. Daarom kozen we er tijdens dit feestjaar voor om niet één alumnus/a
aan het woord te laten, maar om al onze alumni van de afgelopen 35 jaar
in de bloemetjes te zetten… en een cadeau te geven. In de zomer en
het najaar van 2013 werkten we immers met het hele ARCH-team aan een
jubileumeditie van ons jaarboek architectuur.
Dit ‘witboek’ kreeg finaal de titel 7 x 5 = 35. Deze speciale editie van
ons jaarboekje brengt immers het persoonlijke verhaal van 7 alumni die
achtereenvolgens het 5-jarige studietraject burgerlijk ingenieur-architect
aflegden. We interviewden hen over de zin en onzin van onze opleiding, en
schetsen ook de evolutie die het curriculum doormaakte. Maar daarnaast
plaatsten we ook een aantal pioniers in de schijnwerpers en brachten we alle
alumni die succesvol aan de eindmeet kwamen in kaart. Doorheen het boekje
werden onze huidige onderzoekspijlers en ambities verweven. Deze speciale
editie heeft daarom niet alleen aandacht voor het verleden en de evolutie die
we doormaakten, maar ook voor onze visie en dromen vandaag.
Voor wie nog geen exemplaar heeft: er zijn nog exemplaren beschikbaar op
het secretariaat van de vakgroep of u kan het downloaden op http://www.
vub.ac.be/ARCH/images/jaarboek/jaarboek7x5.pdf
Het jaarboek 7 x 5 = 35 werd voorgesteld op de alumniavond op 19
november 2013. Deze alumniavond is een gezamenlijk initiatief van ARCH en
MEMC. De avond begon met een lezing van MEMC-alumnus Jurgen Maes
(SECO) over offshore windturbines in België en werd gevolgd door 7 korte
presentaties van ARCH-leden in het kader van het 35-jarige bestaan van
onze opleiding.
De feesttaart ‘35’
wordt aangesneden.
8
ALUMNI
9
ONTWERPATELIER
Begeleiders
Prof. Niels
De Temmerman
Prof. Ann Verdonck
Bert Belmans
Aline Vergauwen
Mieke Vandenbroucke
1
In ‘Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid’ worden de studenten
door hoorcolleges over actuele thema’s en intensieve persoonlijke
begeleidingssessies ingeleid in de wereld van het architectuurontwerp. Van
bij het begin wordt geleerd om met begrippen zoals duurzame ontwikkeling,
transformatie, rationeel materiaalgebruik en structurele haalbaarheid om te
gaan. De synergie tussen het ingenieursaspect en architectuur op maat van
de mens staat centraal.
Opdracht 1 – Een kartonnen shelter
De opgave spitst zich toe op een tijdelijk verblijf dat de basisactiviteiten van de
bewoner(s) optimaal ondersteunt én over een zekere transformatiecapaciteit
beschikt. De grootste uitdaging van deze opdracht is het verplichte gebruik
van slechts 1 materiaal: karton. Dubbelgelaagd ribkarton is goedkoop, laat
zich makkelijk bewerken en kan, indien juist gebruikt, stevigheid en structurele
stijfheid aan een constructie verlenen. De verbindingen tussen de ontworpen
componenten vragen extra aandacht, waarbij eenvoud en maakbaarheid
centraal staan. Het testen door middel van schaalmodellen en maquettes
van verbindingen op ware grootte is onontbeerlijk. Hier staat het principe
‘learning by doing’ centraal.
Opdracht 2 – Herdenkingspaviljoen ‘100 jaar Groote Oorlog’
De tweede, complexere opdracht heeft tot doel de herinnering aan de Eerste
Wereldoorlog levend te houden. Dit jaar is het 100 jaar geleden dat één van
de belangrijkste en meest ingrijpende gebeurtenissen van de 20ste eeuw
begon. De Groote Oorlog, zoals die in de volksmond wordt genoemd, en zijn
ongekende verschrikkingen voor zowel militairen als voor de burgerbevolking
werd via film, klasgesprekken en een bezoek aan een tentoonstelling
ingeleid. Elke student koos een oorlogsthema uit dat hem/haar het meest
raakte. Vervolgens werd een site gezocht om op passende wijze het thema
vorm te geven, met als resulltaat een expositieruimte en een bijhorende
curatorwoning.
Boven:
Studenten ontwerpen
een zitelement
gemaakt van karton.
Onder:
Herdenkingspaviljoen
door Céleste Coupez
10
Perspectieftekenen en voorstellingstechnieken
De studenten maken aan de hand van opdrachten kennis met een aantal
technieken en materialen, die ze kunnen gebruiken om hun ontwerp te
presenteren via tekening en maquette. De doelstelling is het ontwikkelen
van een eigen beeldend vocabularium, om op een kwalitatieve manier vorm,
ruimte en structuur te beschrijven. De cursus werd afgesloten met een ludieke
opdracht om het structurele inzicht van de studenten te prikkelen. Gegeven:
50 satéstokjes en een doosje elastiekjes. Gevraagd: bouw de hoogste toren
die een colablikje kan dragen. Het klinkt makkelijker dan het is…
ONTWERPATELIER 1
11
Van boven naar onder:
kartonnen shelter van
Ichelle Nieberding.
Herdenkingspaviljoen
van Ylenia Meeus,
Aurélie Van Wylick
Van boven naar onder:
Kartonnen shelters van
Dennis Mutton, Kirsten
Deboelpaep, Lina
Welsch
12
ONTWERPATELIER 1
13
Links:
Herdenkingspaviljoen
van Gertjan Baesberg
Rechts boven:
De saté-torens
Rechts onder:
Het winnende team
met Prof. Niels De
Temmerman
14
ONTWERPATELIER 1
15
EERSTEJAARSSTUDENT
Gala Kenis
Interview
Mieke
Vandenbroucke
Facts & Figures
Geboortejaar: 1994
Huidige woonplaats: Berlaar
Afstudeerjaar (voorzien in): 2018
Aantal medestudenten: 37
Favoriet vak: Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid
Favoriete architectuuractiviteit: lezing ONO tijdens de architectuurweek
Andere interesses: zwemmen
Eerstejaarsstudent 2014 aan het woord
De keuze om ingenieur-architect te gaan studeren was het resultaat van
een lang maar doordacht proces. In het middelbaar volgde ik les aan de
topsportschool, maar ik veranderde in de laatste jaren naar een meer
wetenschappelijke richting, waardoor ik meer mogelijkheden had om verder
te studeren: van geneeskunde tot industrieel ingenieur. Ik werkte als student
in de horeca en in een labo van BASF, maar beide jobs overtuigden me
niet echt om die richting in de toekomst uit te gaan. Ik was echter altijd al
geïnteresseerd in gebouwen en kunst en dus werd het ingenieur-architect.
Ik koos om verder te studeren aan de Vrije Universiteit Brussel omdat het
gekend staat voor z’n goede studentenbegeleiding en kleinere groepen.
Brussel zelf sprak me ook aan, als inspiratiebron en om nieuwe vrienden
te maken. Na een bezoek aan de universiteit werd de knoop dan ook snel
doorgehakt.
Eind september startte ik met de opleiding en het was toch even wennen.
Je wordt er echt ingesmeten. Het bezorgde me wel wat stress! Anderzijds
krijg je veel vrijheid en kan je zelfstandig beslissingen nemen. Zoals ik hoopte,
ligt deze opleiding me, ik ben graag creatief bezig, maar hou ook van de
wetenschappelijke kant van de opleiding. De architectuurweek met de
bijhorende lezingen en de workshops was voor mij het hoogtepunt van dit
academiejaar.
Boven: op werfbezoek.
Midden: tijdens de
architectuurweek
Onder: op de fiets
(Foto Br(ik))
16
Ik zit op kot aan de Nieuwelaan, dit is mijn uitvalbasis om Brussel te ontdekken
met de fiets. Tijdens een van die fietstochten met studiegenoot Valérie werden
we tegengehouden door mensen van Br(ik), de servicedesk voor studenten
in Brussel. Ze wilden ons op de foto om het fietsen in Brussel te promoten.
Wat we echter niet hadden verwacht was dat ze die foto effectief gingen
gebruiken in hun media-campagne!
INTERVIEW
17
ONTWERPATELIER
Boven:
Bezoek aan de
gerenoveerde
textielfabriek te
Waarschoot op de Dag
van de Architectuur
Onderste 4 beelden:
Enthousiaste presentaties op de eindjury van
het aparthotel op de
site van de
Royal Racing Club
te Ukkel
Begeleiders
Prof. Ann Verdonck
Evi Corne
2
Het ontwerpatelier van tweede bachelor focust op de thema’s habitat en
erfgoed wat impliceert dat het onderzoek naar woonkwaliteit gekoppeld is
aan het omgaan met waardevol erfgoed. Beide oefeningen sluiten dan ook
aan bij de onderzoeksgroep ReUse (æ-lab) van de vakgroep Architectonische
Ingenieurwetenschappen van de VUB. De integratie van de vakken
Computer Gesteund Ontwerpen (visualisatie van ontwerpmodellen op foto)
en Bouwtechnologie II (detaillering ) is substantieel.
Opdracht 1: NEXT STOP CONGRES - Intelligente ruïne
Het Congresstation (1948-1953) van architect Maxime Brunfaut ligt
op de ondergrondse Noord-Zuid verbinding. Het bouwwerk werd op
13 april 1995 als monument beschermd. Het markante torengebouw
verbergt twee verluchtingskokers van de spoorwegtunnel en bestaat
uit een betonnen structuur bekleed met panelen in blauwe hardsteen,
terracotta claustra’s en halfverheven beeldhouwwerk. Het ontwerp
voor de halte Congres is een uitstekend voorbeeld van een gebouw
dat kan evolueren en waarin zich in de loop der tijd verschillende
functies in kunnen vestigen. Met andere woorden een Intelligente Ruïne.
In deze oefening wordt daarom een voorstel geformuleerd om het
Congresstation te herdefiniëren met intelligent en ingenieus gebruik van
de bestaande structuur en respect voor de beeldbepalende kenmerken.
Het programma omvat een tijdelijke en innovatieve interventie
waarbij
eetcultuur
en
een
verblijf
gecombineerd
worden
met
het
bestaande
bouwwerk
(habitat
versus
erfgoed).
Opdracht 2: ROYAL RACING CLUB UKKEL - aparthotel
Bij de tweede oefening wordt gewerkt rond de reconversie van de site van
de voormalige Brusselse voetbalclub Royal Racing Club gelegen aan de
Eikenlaan te Ukkel (tussen de Waterloosesteenweg en het Zoniënwoud).
Het complex ligt op een glooiend terrein en naast het voormalige
voetbalveld (huidige hockeyveld) met overdekte tribune die in 1903 is
gebouwd naar een ontwerp van Reilig en Hauman. De tribune is uitgevoerd
in gewapend beton en voor de decoratie en detaillering van het imitatie
houten hekwerk, de paden en trappen is er teruggegrepen naar een follyachtige stijl. De tribune is beschermd als monument op 11 februari 2010.
De studenten kregen de opdracht om op het terrein naast de tribune een
aparthotel te ontwerpen. Het aparthotel dient een dialoog aan te gaan
met de tribune zonder haar oorspronkelijke functie te hypothekeren. Het
aparthotel heeft alle voordelen van een hotel (schoonmaak, service en
ontbijt, mogelijkheid tot lunch en/of diner) maar bestaat uit appartementen in
plaats van kamers (10-tal appartementen met een 3-tal verschillende types).
Verder worden dienstruimtes, keuken, polyvalente ruimte, etc. voorzien.
18
ONTWERPATELIER 2
19
Studenten tweede
bachelor aan het werk:
een synergie tussen
tijdelijke interventies
en beeldbepalend
erfgoed van het station
Congres
Links boven
Fleur Mostaert
Midden en onder
Ine Papen
Rechts boven
Laura Ramaekers
Rechts onder
Liesbeth Arnouts
20
ONTWERPATELIER 2
21
Aparthotelprojecten op
de site van de Royal
Racing Club te Ukkel
Linker pagina
Boven
Arnaud
Vandenbossche
Midden links
Anselm Eeckeloo
Midden rechts
Vesna De Meyer
Onder
Koen Melis
Rechter pagina
Lloyd De Cock
22
ONTWERPATELIER 2
23
23
ARCHREIS
Dit academiejaar vertrok bru:tecture samen met de vakgroep ARCH en haar
studenten op architectuurreis naar Wenen tijdens de maand april. Aan deze 14de
editie van de architectuurreis namen maar liefst 37 architecten en één bouwkundig
ingenieur deel, met als begeleiders uit ARCH Waldo Galle en Bert Belmans en
Evy Verwimp en Aushim Koumar uit de vakgroep MeMC! Vandaag is de Weense
architectuur meer dan ooit het bezoeken waard, met een klassiek stadsgezicht dat
bepaald werd door befaamde architecten als Olbrich, Wagner en Loos, maar ook
met tal van hedendaagse architecturale projecten.
Op maandag 7 april vertrok de architectengroep omstreeks 10u vanuit Zaventem
richting Wenen, stad van de Donau, Jugendstil, klassieke muziek en schnitzels.
Enkele pechvogels moesten wat vroeger opstaan dan het merendeel van de groep
voor een vroegere vlucht. Eens aangekomen in de hostel ‘Wombat’s The Base’ gaf
de sympathieke maar vooral prettig gestoorde gastvrouw een gepersonaliseerd
welkomstwoord aan de groep (‘Have fun!’, dat zou nog wel lukken). Daarop
verkenden de studenten ’s middags eerst op eigen houtje de stad om elkaar
vervolgens ‘s avonds terug te vinden in de bar van het hostel, waar de biljart- en
kickerbaltafel druk bezocht werden. De drankjes die door de gulle vrolijke barvrouw
24
Tekst
Evy Verwimp
Sfeerbeelden van de
tofste reis van het jaar
uitgedeeld werd zorgden er mede voor dat tijdens die nacht in Wenen enkele
winkelkarretjes met slapende architectuurstudenten konden worden gespot…
Op dinsdag begon de dag al vroeg om de geschiedenis van de stad te ontdekken.
’s Morgens werd tijdens de wandeling halt gehouden bij het Sezessionsgebouw en
de Karlsplatz met de Karlskirche. Hier konden diegenen zonder hoogtevrees zich
met lift en trap tot helemaal bovenin de kerk wagen, al was het wiebelen van de
hele constructie voor velen niet echt geruststellend. Na het middagmaal gaf gids
Franz een erg uitgebreide rondleiding in de Stephansdom en nam de studenten en
begeleiders mee tot bij het dakgebinte van Oostenrijks grootste kathedraal. Later
stond op het programma ook de American Bar van Loos, de excentrieke ‘Pestsaule’
en het modernistische Looshaus. Tenslotte kon de groep op adem komen na hun
stevige wandeling op de blauwe zit- en ligbanken van het MuseumsQuartier.
De volgende dag, gedurende woensdagvoormiddag, gaf de dappere Andreas een
rondleiding vanuit zijn rolstoel doorheen de heringerichte gasopslagtanks. Dit kon op
zijn minst spectaculair genoemd worden, met de ‘gasometers’ herontworpen door
vier architecten, o.a. Jean Nouvel. Na een kort bezoek aan de Slachthausgasse,
haasten de studenten zich naar Anker Building om daar op klokslag 12u de ietwat
overgewaardeerde poppenparade van Anker Uhr te aanschouwen. In de namiddag
kwamen nog een aantal minder bekende Weense bezienswaardigheden aan de
beurt, waaronder een paar kleine doch mooie kerken. Jammer genoeg weerhield de
regen de studenten ervan om de dag af te sluiten met een drankje op een terrasje.
ARCHREIS
25
Donderdag werd de industriële zone van Wenen verkend rond het trein- en
metrostation Spittelau en de Wienergürtel, waar het gebouw van de Fernwärme
Wien meteen in het oog sprong. Er werd een kijkje genomen bij de Spittelau Viaducts
van Zaha Hadid Architects, die rond een bestaande brug van Otto Wagner werden
gebouwd. Doordat de weergoden niet mee zaten kon de DC Toren slechts vanop
afstand en veilig onder een beschutting worden aanschouwd. Na het schuilen in een
modern kerkje werd de wandeling hervat richting Donauturm. Daar werd samen
met een groep gepensioneerden vanuit de voet van de toren een lift naar boven
genomen, waar, eens boven geland, de meeste studenten zich opwarmden aan een
warm drankje in het 160m hoge Kaffeehaus. ’s Namiddags werd de vrije namiddag
ingevuld door shoppen, museumbezoekjes of een duik in de Donau.
Op vrijdag werd eerst het kleurrijke Hundertwasserhaus bezocht, waarna het
Musikverein aan de beurt was. Daar gidste de enthousiaste Raphael ons door de
verschillende zalen. Het leek er even op dat architectuurstudent Anselm ons op een
pianoconcert zou trakteren in de imposante Brahms-Saal, maar dat was buiten het
aanwezige slot op de piano gerekend. Na de lunchpauze - tijdens dewelke één van
onze studenten zich waagde aan een sprong met de fiets over een quarterpipe in
26
het Resselpark - werd onze dagtocht verdergezet naar de splinternieuwe campus
van de Wirtschaftsuniversität Wien (Vienna University of Economics and Business).
Het bezoek aan de hypermoderne universiteit - ingewijd met duikje in de plaatselijke
fontein - werd begeleid door twee jonge gidsen, waaronder één Vlaamstalige
architecte. Tenslotte werd met de laatste krachten het Ernst Happel Stadion bezocht,
waarna de meesten zich uitleefden op de boomerang van de Prater, ’s werelds oudst
pretpark.
Wandelen door Wenen
en groepsfoto voor
het voormalig keizerlijk
Paleis Schönbrunn
in Wenen, UNESCO
werelderfgoed.
(Foto Waldo Galle)
Na een vlotte check-out uit de hostel trok de groep voor een laatste uitstap naar het
zuidwesten van de stad om er enkele pareltjes van Adolf Loos te bezichtigen. Bij de
eerste stop aan het Rufer Haus werd het overenthousiasme van de architecten voor
de woning niet erg geapprecieerd door de bewoonster die van haar privacy hield.
Daarentegen opende de vrouw des huizes van het Steiner Haus haar poort zodat
de nieuwsgierige studenten een kijkje konden nemen op de achtergevel van haar
woning. Na een laatste vrije namiddag vertrokken de studenten en de begeleiders
samen terug naar de luchthaven. Ondanks een onderbroken spoorlijn tussen Wenen
stad en de luchthaven raakte iedereen uiteindelijk toch vlot op de vlucht richting
Zaventem. Tot ziens Wenen!
ARCHREIS
ARCHREIS
27
25
ONTWERPATELIER
Begeleiders
Prof. Haike Apelt
Stefan Braun
3
Stadsontwerp Begijnenstraat te Antwerpen
“For thousands of years, urban design has been confined to a few basic
patterns, with an infinite number of formal variatons. Sometimes the block
is regular, as in classical antiquity and colonial times, sometimes it is more
or less arbitrary, as in the Middle Ages, or monumental as in Vienna in the
thirties. The basic typology remains the same, a street, lane, atrium, courtyard
or square made up of blocks.”
(O.M.Ungers - The Dialectic City.)
Het bouwblok, dat onderwerp van het onderzoek zal zijn, is gelegen in
het centrum van Antwerpen en wordt begrensd door Begijnenstraat, SintRochusstraat, Nationalestraat en Aalmoezenierstraat. De gevangenis, dat op
dit moment nog de binnenruimte van het bouwblok beslaat, zal binnenkort
naar een locatie buiten de stad verhuizen, waardoor dit deel van het bouwblok
vrijkomt voor woningen, commerciële functies en wijkfuncties. De uitdaging
voor het stadsontwerp zal zijn om, uitgaande van de eigenschappen en
potenties van de plek, een bebouwingsstructuur te ontwikkelen, die het
bouwblok een vanzelfsprekend deel van het stedenbouwkundig weefsel
maakt en een cultureel duurzame stadsvisie voorstelt. Na periodes van
stadsvlucht zal het wonen in de stad voor uiteenlopende bevolkingsgroepen
weer aantrekkelijk worden. Daarbij speelt -naast vragen van mobiliteit
en dichtheid- het idee over de openbare ruimte en de cultuur van het
samenleven in de stad, een sleutelrol. Er zullen stadsruimtelijke visies en
-modellen ontwikkeld worden, die aan deze vraagstukken beantwoorden en
die vervolgens als basis voor het architectonisch ontwerp zullen dienen.
Ontwerplocatie:
gevangenissite in de
Begijnenstraat te
Antwerpen
28
In het eerste semester bekijken wij de stad met de ogen van een architect.
Wij bestuderen de ruimtelijke ordeningsprincipes en zoeken via vergelijkende
projectanalyses relevante aanknopingspunten betreffende de samenhang
van morfologie en typologie. Via experimentele vooroefeningen, die enerzijds
ordening, anderzijds atmosfeer tot onderwerp hebben, ontwikkelen wij een
stadsruimtelijk scenario voor het bouwblok en zoomen vervolgens in tot
de schaal van het gebouw. De relatie tussen ‘huis’ en ‘stad’ staat hierbij
centraal. In het tweede semester bekijken wij het gebouw met de ogen van
een stedenbouwkundige. De thema’s van het eerste semester continuerend,
ontwikkelen wij het project verder tot en met materialisering en detail. De
stapsgewijze opbouw van de ontwerpoefeningen (van stadsruimte tot detail)
weerspiegelt de verschillende prioriteiten binnen het ontwerp (gemeten
aan de stad) en geeft tegelijkertijd de verschillende schaalniveau’s van
duurzaamheid weer.
ONTWERPATELIER 3
29
Linker pagina
Lien Dewit
Rik Demeulenaere
Rechter pagina
Boven
Laura Denoyelle
Evelyn Erauw
Onde
Maximiliaan
Christiaens
Hashmat Wahid r
30
ONTWERPATELIER 3
31
Linker pagina
Boven
Linsy Raaffels
Laura Vanlerberghe
Onder
Stani Manuka
SebastiaanWillemen
Rechter pagina
Frederik Vandyck
Quinten Dewinter
32
ONTWERPATELIER 3
33
ARCHWEEK
De vakgroep Architectonische Ingenieurswetenschappen en bru:tecture
sloegen dit jaar de handen in elkaar om de traditionele architectuurmaand in
een nieuw jasje te steken. De ‘architectuurmaand’ werd omgedoopt tot een
korte maar krachtige ‘Architectuurweek’. Het doel bleef uiteraard behouden:
de interesse voor architectuur en ingenieurskunde aanwakkeren en de band
tussen de studenten van de verschillende jaren en de docenten versterken.
34
Linksboven: studenten genieten van een
heerlijk ontbijt.
Overige: studenten en
docenten aan het werk
tijdens de workshops
(Foto’s Waldo Galle)
Het startschot werd gegeven op maandagochtend met een stevig ontbijtbuffet voor alle deelnemers en een toelichting van de geplande workshops.
De deelnemers werden opgesplitst in drie teams, welke op hun eigen, maar
buitengewone manier de toegang naar het architectuuratelier nieuw leven
zouden inblazen. De eerste groep, ’team (s)mos’ ging uitgelaten aan het werk
om de toegang tot het atelier op te vrolijken met mos-graffiti. ‘Team touw’
stak de koppen bij elkaar voor een spannende (!) spatiale structuur gebaseerd op regeloppervlakken met touw. Hierop aansluitend werd door ‘team
meubel’ een concept bedacht om europaletten om te toveren tot een uiterst
comfortabele zitplek op de toegangshelling. Verspreid over twee middagen
werd hard gewerkt om de verschillende concepten die werden uitgedacht te
ARCHWEEK
35
realiseren. Gelukkig was er ook ruimte voor ontspanning, met een georganiseerd bezoek aan het ontwerp- en studiebureau Origin voor de eerstejaars en
aansluitende avondactiviteiten georganiseerd door bru:tecture.
Om de studenten nog verder te inspireren organiseerden ARCH en
bru:tecture tijdens de architectuurweek twee bru:lectures waarbij telkens
een Belgisch architectenbureau uitgenodigd werd om haar visie en realisaties voor te stellen. De eerste lezing op het programma werd verzorgd door
Niklaas Deboutte van META architectenbureau met als thema ‘Luiheid als
36
Linksonder:
bru:tecture zorgt voor
de lunch
Rechtsboven:
Lezing META
architectenbureau
Rechtsonder:
Feestelijke receptie
als afsluiter
Deugd’. De week werd tenslotte afgesloten op donderdagavond met een lezing door Jonas Lindekens en Gert Somers van ONO architectuur. De lezing
werd ingeleid door VELUX, hoofdsponsor van deze architectuurweek, en de
architectuurweek werd feestelijk beëindigd met een receptie voor studenten
en docenten in het ontwerpatelier. Samen werd getoast op een meer dan
geslaagde eerste editie van de architectuurweek. Gesteund door de positieve
reacties besluiten de vakgroep en de leden van bru:tecture de samenwerking
voort te zetten en zich volgend jaar even hard, zij het niet harder, in te zetten
voor de architectuurweek van 2015.
ARCHWEEK
37
ONTWERPATELIER
Sustainable Design Studio
Team
Prof. Ahmed Z. Khan
Prof. Hera Van Sande
Steven Beckers
Geert Pauwels
Séverine Hermand
4
The objective of this year’s Sustainable Design Studio was to develop
a sustainable urban design framework in the form of a master plan and
program for the site of the Crown Barracks. While taking into account the
student housing challenge in Brussels, and the spatial context and potential
of these barracks (Crown, Witte de Haelen, and Geruwet) in the broader
university - city relationship, the framework was imagined to address the
main problems with a set of questions. To integrate these Barracks in the
urban fabric in a way that acts as a catalyst for unfolding a sustainable
(re)development of a university neighbourhood.
Despite being the largest student city in Belgium boosting a population
of around 90,000 students and 25,000 staff members in 37 institutions of
higher education, Brussels has a dismally low supply of student housing.
The universities’ student housing supply caters for only 11% of the student
population, in comparison to Leuven, Ghent, Antwerp and Liège, where it
is 67%, 34%, 25% and 31% respectively.
The era of the modernist (mono)functional approach and green-field
university campuses alone – detached from the city – is over. Universities
as incubators of knowledge economy / capital are experiencing tremendous
growth the world over. In line with the European agenda of a knowledge
economy, where knowledge capital is seen as the most powerful leverage
for sustainable development, unlocking the university-city synergetic
relationship through design investigations offers tremendous opportunities.
In this year’s Sustainable Design Studio, therefore, we explore university
urbanism as a strategy for sustainable development of the city (Brussels)
with the intention of unfolding new visions of the universities of the future.
The focus is on the redevelopment of the Police Barracks in Etterbeek and
Elsene – thanks to the decision of the Federal Police to move out – that
are in proximity of the Pleinlaan campus and the mobility hub of Etterbeek
station. The starting point of the Sustainable Design Studio has been the
following problematic: How to integrate these Barracks in the urban fabric
that acts as a catalyst for unfolding a sustainable (re)development of a
university neighbourhood?
Site
Crown Barracks
Boulevard Général
Jacques in Brussels
38
While addressing this main problem, and the associated set of questions,
the idea is to deal with the student housing problem, and in the process,
reflect on the university-city relationship and unfold a larger vision of a
university of the future.
ONTWERPATELIER 4
39
PORO-CITY
Cédric Buyssens
Renaud Danhaive
Jana De Borger
Patrycja Majewska
COLLAGE CITY
Ine Dirks
Valérie Oosterbosch
Jolien Vervloet
PALIMPSEST
Elien De Smedt
Ladislas Weins
Lennert Loos
Sebastien Maton
OPEN CONNECTIVITY
Brian Charlier
Kanya Jespers
Monika Kowaluk
Julien Symons
EXPERIENCE
LEARNING HUB
Olivia De Cocq
Tu Quynh Doan
Isabelle Selleslag
Elien Termote
B-HIVE
Ibrahim Bourras
Nicolas Breuls
Louise Deprins
Dimitri Van Den Bremt
Jonathan Vasquez
Rodriguez
40
ONTWERPATELIER 4
41
Left
Lennert Loos
Upper right
Sofie Segaert
Middle right
Louise Deprins
Bottom right
Dimitri Van Den Bremt
42
ONTWERPATELIER 4
43
INTERNATIONAL EXCHANGE
Erasmus+
Since many decennia, the European Commission (EC) is stimulating
knowledge transfer within the European Union as education and training
can make a major contribution to tackle socio-economic and cultural
challenges that Europe and its member states are facing both now and in the
next decades. To stimulate this exchange, the EC recently transformed the
existing Erasmus programme into Erasmus+.
The Erasmus+ programme will officially start next academic year, but
preparations have long been started. The ‘Erasmus+ Programme is
designed to support EU Countries’ efforts to efficiently use the potential of
Europe’s human and social capital, while confirming the principle of lifelong
learning by linking support to formal, non-formal and informal learning. The
Programme enhances the opportunity for cooperation and mobility with
Partner Countries’. Within this programme, our department has set up
privileged partnerships, which are our key partners in realising qualitative inand outgoing exchange of bachelor, master, Phd students and staff. For the
period 2014-2020 following partnerships exists:
Brandenburgische Technische Universität Cottbus in Germany
Chalmers University of Technology in Sweden
Politecnico di Milano (PoliMi) in Italy
Universidad CEU San Pablo in Spain
University of Minho in Portugal.
International exchange 2013-2014
After an exciting Erasmus Belgica – experience at the ULB, Isabelle Selleslag
decided to go to Paris during the second semester of her first master. Salony
Saxena and Siemen Goetschalckx (MA1) left Brussels for a full year to study
at the Politecnico di Milano (TIME) and the Chalmers University in Göteborg.
On bachelor level and within the context of the Erasmus Belgica project, Eric
Pelicaen followed the second bachelor programme at the Université Libre de
Bruxelles.
The Polish student Patrycja Majewska opted to follow the full BruFace first
master in Brussels. Her colleague Justyna Jaborska (1st semester) and the
Spanish student Carolina Gorospe Rodriguez (2nd semester) studied in
Brussels for one semester.
44
ON ERASMUS
Text
Inge Bertels
Text
Isabelle Selleslags
Exchange student in Paris
Isabelle Selleslags studied one semester at école nationale supérieure
d’architecture de Paris-Malaquais, Paris.
‘Four months ago, I changed Brussels for Paris. Here, I lived in the Cité
Internationale Universitaire de Paris, a green spot only a few metro stops
from the city center, where plenty of countries have built a house - the more
prestigious, the better - for their international students. My architecture
school shares its buildings with the Ecole des Beaux Arts: it is a wonderful
site in the heart of Paris dating from the seventeenth century, featuring
courtyards, classical statuary and a great mural painting presenting 75 great
artists. I love it, this place breaths art and architecture! The courses are
less technical, for which I was rather happy after four years of engineering
courses. Courses are also organized in a more intensive way, the groups
are smaller than in Brussels and there is an important focus on competitions
and workshops. In the past months, I also followed a workshop on gray
energy: in 5 days we made a low energy project and visited buildings made
of hay or clay. And for my design project, I went two weeks to Venice (IT) to
collaborate with students from Venice and Hannover (DE).
The city of Paris made a great impression on me: so much (multi-)culture
in one city! In Paris, everybody is a stranger, and therefore, nobody is a
stranger… And so you become very easily part of the city!
ERASMUS
45
ONTWERPATELIER
Design Studio Masterthesis
Team
Prof. Jonas Lindekens
Prof. Laurent Ney
Prof.
Stéphane Meyrant
Thierry Berlemont
Aránzazu Galán
González
Renovation of a
farmstead in Pepingen
Anouk Geypen
46
5
The 2nd Master students start developing a graduation research and design
topic already one year in advance. Many opt for a topic in the line of the research topics of both universities: history and theory in the field of restoration/
renovation/reconversion, sometimes in support of structural research in the
same field; new developments in lightweight structures (form-active, bendingactive, deployable structures); application of new materials in the building industry; durable design attitudes and construction techniques; durable building
physics and –techniques; durability measures on an urban scale;... In this way
the students help to develop and broaden the expertise in these fields. Some
students also opt for other topics to pursue a personal ambition. Often this
choice influences their future professional careers to a considerable extent. In
parallel with the research a design project is developed where the knowledge
gained is used, applied, tested. Developing expertise and being able to use this
expertise in a design context is what challenges engineers/architects every day.
It is the basis of innovation in design and architecture.
In the limited selection of projects illustrated here the restoration/renovation
theme is brought into attention. Anouk Geypen investigated the integration of
public, semi-public and private functions in the reconversion of a traditional
farmstead. She used this historical context to develop a floor construction system adapted to the contemporary needs, without neglecting the qualities of
its historical predecessor. The Bishops palace in Antwerp is reconverted into a
design school by Marijke Tondeur, integrating an old winery in the building. Kato
De Vidts focused on more recent heritage: the 1970’s student housing of Willy
Vander Meeren became obsolete and is reconverted into a learning centre,
hotel, restaurant and food market. Ellen Van den Broeck restores the St Anna
Chapel in Dentergem and creates a B&B on the same site. After developing a
master plan for the Godin factory site in Brussels, Louis Vandenabeele designs
an art school, spaces for professional workshops, shared restaurant, a library
and exhibition spaces as a qualitative alternative for the shopping mall currently
planned on this site.
In contrast to all this history, Iven Vervoort develops 13000 m² of offices with
underlying parking for the Brussels Institute for Environment (BIM) on a site
nearby the VUB campus. The complex also houses an Eco-centre, exposition
area, auditorium, restaurant, laboratories and multifunctional spaces for workshops and conferences.
ONTWERPATELIER 5
47
Left
Hotel entre cours et
jardin
Marijke Tondeur
Right
Willy Vander Meeren’s
student housing
refurbished
Kato de Vidts
48
ONTWERPATELIER 5
49
Upper left
Renovation and extension of the Sint-Anna
chapel in Dentergem.
Application of recycled
glass aggregates in
CO2-neutral concrete
in several building
elements.
Ellen Van den Broeck
Bottom left
Ontwerp van het
nieuwe kantoorgebouw voor het
Brussels Instituut voor
Milieubeheer (BIM).
Iven Vervoort
Right
A new function for
the Godin factory:
art school, workshop
area, shared restaurant
and library and
exhibition spaces in
the “Cathedral”
Louis Vandenabeele
50
ONTWERPATELIER 5
51
ALUMNUS
SYE NAM HEIRBAUT
Interview
Niels De Temmerman
Boven: een
gerealiseerd project,
het crematorium in
Hofheide
Midden: Sye Nam (l)
met zijn jaargenoten
in 2010
Onder: buitenaanzicht
Crematorium in
Hofheide
52
Facts & Figures
Geboortejaar: 1986
Huidige woonplaats: Brussel
Afstudeerjaar: 2011
Favoriet vak: Stabiliteit van constructies, Verwarming en klimaat,
Ontwerpatelier en de architectuurstage bij META architectuurbureau
Afstudeerwerk: Design of a transformable facade system
Favoriete architectuuractiviteit: de architectuurreis naar Lyon
Alumnus aan het woord
De keuze om ingenieur-architect te gaan studeren was voor mij niet evident.
Als kind wilde ik dolgraag “uitvinder” worden, maar na zes jaar conservatief
college was ik volledig gedemotiveerd en schoot er van mijn jeugdige
creativiteit niet veel meer over. Het was pas na een sabatjaar in Noorwegen
onder de vorm van een AFS-uitwisseling dat ik besliste om toch universitaire
studies aan te vatten.
Ik was altijd al geïnteresseerd in techniek en hoe dingen werden bedacht
en gemaakt. Maar de keuze om te beginnen aan een opleiding ingenieurarchitect kwam er voornamelijk door de balans tussen het wetenschappelijke,
maatschappelijke en creatieve aspect. Het leek me een goede, brede basis
waarbij ik tijdens de opleiding nog kon beslissen op welke van die drie
aspecten ik me zou willen toeleggen.
Beginnen aan de VUB had voor mij twee hoofdredenen. Brussel als stad
sprak me, in vergelijking met andere universiteitssteden, het meeste aan.
Verder had ik na het uitwisselingsproject erg goede herinneringen aan
een iets vrijere onderwijsvorm met een meer geïndividualiseerde aanpak.
Hierdoor voelde ik me meteen thuis aan de Vakgroep Architectonische
Ingenieurswetenschappen van de VUB.
Sinds mijn afstuderen ben ik aan het werk als medewerker bij een
vooruitstrevend stabiliteitsbureau en heb ik mijn stage bij de Orde van
Architecten achter de rug. De fijne balans tussen het technische, het creatieve
en het ruimtelijke blijft iets waar ik tot op vandaag veel waarde aan hecht.
Ik heb mezelf als kritische vormgever met een stevige technische bagage
kunnen ontplooien. Dat is iets dat goed van pas komt bij het uitwerken van
moeilijke structuurdetails of tijdens de communicatie tussen de verschillende
bouwpartners. Op die manier voel je als ingenieur beter aan waar een
architect of kunstenaar naar toe wil met een project of waar er marge is voor
optimalisering. Dit maakt de samenwerking veel aangenamer en efficiënter.
INTERVIEW
53
æ-lab
Tekst
Ine Wouters
Het onderzoek dat verricht wordt aan de vakgroep architectonische
ingenieurswetenschappen wordt samengebracht in het æ-lab en bestaat uit
een interdisciplinair team dat ingenieurstools inzet om architectuur te maken.
Inhoudelijk worden er drie pijlers afgebakend: Lightweight, Transform en
ReUse.
Het team kende dit jaar opnieuw een belangrijke uitbreiding. Via een
onderzoeksmandaat toegekend door het agentschap voor Innovatie door
Wetenschap en Technologie (IWT) en een onderzoeksproject ondersteund
door het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen (FWO) konden
twee nieuwe vorsers aangetrokken worden. Niet verwonderlijk dat de externe
middelen zijn uitgegroeid tot de belangrijkste financieringsbron.
Toch kon het æ-lab dit jaar ook aanspraak maken op interne
onderzoeksbudgetten die beheerd worden door de onderzoeksraad van de
Vrije Universiteit Brussel. In oktober 2013 werd het team versterkt door een
voltijdse tenure track-positie in het domein van ‘architectonisch en structureel
ontwerp van lichtgewicht structuren’. Daarnaast schoof een internationaal
panel van juryleden de interne groeieraanvraag in Construction History naar
voren. Concreet betekent dit dat er voor beide initiatieven gedurende 5 jaar
financiële middelen vrijgemaakt worden door de onderzoeksraad om de
groeiplannen van het æ-lab te realiseren.
Frisse inspirerende
wandeling tijdens
de vakgroepforum
in Amsterdam
(Foto Waldo Galle)
54
Om die plannen mee vorm te geven worden jaarlijks internationale experten
uitgenodigd. Dit jaar waren Franz Graf (EPFL Lauzanne), Herdis Heinemann
(TUDelft), Philippe Block (ETH-Zürich) en Rajan Filomenho Coelho (ULB)
te gast in de onderzoeksseminaries. Naast het academisch milieu, wordt
het onderzoek ook teruggekoppeld met stakeholders via workshops en
lezingen. Ook publieke doctoraatsverdedigingen zijn uitgelezen momenten
om onderzoeksinspanningen naar een breed publiek te vertalen. In de zomer
van 2014 zijn er zo twee feestelijke momenten gepland.
æ-LAB
55
TRANSFORM
transformable structures for
sustainable development
Professor
Niels De Temmerman
Postdoc
Anne Paduart
PhD
Pieter Herthogs
Lara Alegria Mira
Aline Vergauwen
Mieke Vandenbroucke
Waldo Galle
Kelvin Roovers
Aushim Koumar
Stijn Brancart
Leden
onderzoeksgroep
TRANSFORM
56
TRANSFORM is the research team within the Vrije Universiteit Brussel’s
æ-lab that studies the effect of designing, engineering and constructing in
a transformable way. The objectives of the team include the facilitation of
research and gathering of expertise on a wide range of topics within the realm
of the built environment. Primarily, we focus on the assessment and design
of materials, components and structures that anticipate change. Facilitating
transformations is vital to sustainable development. This requires holistic
approaches that take change into account and help alleviate future problems,
hence our motto ‘transformable structures for sustainable development’.
An engineer, by definition, is a problem solver. He or she uses knowledge,
expertise and creativity to solve issues that are first identified, then analysed,
solved and, if necessary, optimised. As architectural engineers, our focus
lies within the built environment and the challenges it presents to our society.
The researchers of our team are engaged in diverse aspects such as the
technical and structural performance of transformable structures, their safety,
their environmental and financial benefits and drawbacks as well as in their
implementations on an urban scale.
Chaired by prof. Niels De Temmerman, TRANSFORM has known a steady
growth in the past four years, currently consisting of eight PhD researchers and
one postdoctoral researcher, involved in conducting fundamental and applied
research, consultancy, dissemination and education. As a team, we have
managed to establish dynamic collaborations with fellow research groups
- both at national and international level - with policy makers, the industry
and other stakeholders involved in innovation of the built environment. We
believe that transformability can act as an important catalyst for sustainable
development because of the social, economic and ecological qualities it
generates over time and the life cycle resource management it incorporates.
This view becomes apparent in our research projects and the issues they
tackle, of which a small sampling is presented on the following pages.
More information on our mission statement and our past and current projects
can be found on www.vub.ac.be/ARCH/transform.
TRANSFORM
57
TRANSFORM research:
Components, structures and urban fragments
Sustainable development is increasingly being studied using dynamic
theories, based on the acknowledgement of an uncertain and changing
future. However, these dynamic approaches are eventually materialised
into buildings, infrastructure and public spaces that are not designed for
change, and only address the needs and requirements of today. Therefore,
TRANSFORM studies how transformational capacity can be introduced on
multiple scale levels. In his research project, Pieter Herthogs (VITO 20112014) developed a methodology that links dynamic theories on the urban level
and approaches to adaptable materialisation. The Lab for Urban Fragment
Futures is a methodology based on a guided participative design exercise.
In essence, the exercise is a resilience test: an existing urban project and
adaptable variants of that same project are ‘refurbished’ in order to comply
to a generated future programme of requirements, allowing to evaluate
the resilience of the project and its variants. The methodology allows us to
explore the benefits and drawbacks of adaptability on the neighbourhood
level, to formulate theory, to create preliminary tools and guidelines, and
to explore if there are planning principles to optimise the distribution of
adaptable capacity in an urban fragment. At the same time, the Lab for
Urban Fragment Futures is a decision support platform for policy makers,
designers and other stakeholders of urban projects. It can explain the impact
of change on sustainable urban projects, demonstrate the importance of
adaptable materialisation in reaching long-term sustainability goals, and
identify opportunities for in-depth quantitative analysis.
To reach sustainable development on a large (urban) scale, we need
to develop systems and theories that allow materialising structures in
an adaptable way. Due to their ability to change form and functionality,
deployable scissor structures offer a solution for such temporary, mobile and
adaptable materialisations. Based on structural mechanisms, they transform
from a compact state to an expanded, deployed configuration with minimal
time and effort. Therefore, Lara Alegria Mira (IWT 2011-2014) studied and
optimised the Universal Scissor Component (USC). This component offers an
alternative for current scissor structures that are traditionally designed for a
single purpose. As a generalised element, a USC exploits the possibility for reuse in which the same component can be used in a variety of configurations
and spans. Therefore, a parametric evaluation methodology was set up to
structurally assess deployable scissor structures. It allows a fast investigation
of the influence of geometrical design parameters on the structural response
in a large design space. From this analysis, design guidelines were distilled
and the potential of the USC was assessed. The USC was optimised for
structural performance and architectural flexibility based on structural
topology optimisation by means of the Simulated Annealing algorithm. Finally,
the non-linear analysis of two case studies demonstrated the validity of the
USC for more efficient and competitive deployable scissor structures.
58
Top
Active bending
structures consist
of elastically bent
components, like the
ICD/ITKE research
pavilion of 2010. (icd.
uni-stuttgart.de)
Middle
Transformable active
bending combines the
kinematic principles
of transformable
structures with the
elastic bending
deformation of active
bending, like in this
bent scissor arch.
Transformable structures, such as deployable scissor structures and kitof-parts systems, allow a transformation on the structural level through
reconfiguration of their components, either by deployment in a structural
mechanism or by (re-)assembly of compatible parts. To expand this
transformational capacity to the level of the components, Stijn Brancart
(IWT 2014-2017) will study the integration of active bending in transformable
structures. ‘Transformable active bending’ combines the traditional systems
of transformable structures with large elastic bending-deformations. Thus,
the structure can adapt to different configurations through the intrinsic
bending capacity of the components. Therefore, we need to develop new
design methodologies that allow incorporating this bending behaviour in
the structural and geometric design. Through this ‘bending transformation’,
lightweight, material-efficient transformable structures can be engineered
that expand the existing morphology of transformable structures.
TRANSFORM
59
TRANSFORM projects: Design for Change
One of TRANSFORM’s current assignments is the research project ‘design
for change’. Today, policy makers understand the importance of ‘design for
change’ and at the same time acknowledge that its implementation is lagging.
In order to study and alleviate important implementation issues of ‘design
for change’, the Flemish government commissioned the development of a
Flemish policy framework and action plan.
In this 12-month-long project, we will propose a policy definition for ‘design for
change’, develop and test evaluation criteria for the transformational capacity
of buildings, and analyse local and international cases. These tasks will allow
us to identify further milestones for the integration of ‘design for change’
in the Flemish construction sector and to formulate advisory guidelines for
Flemish policy makers.
First, because the general concept of ‘design for change’ is used by a lot of
parties, its terminology is diffuse and open to interpretation. Because certain
definitions are used differently by or unknown to construction professionals,
builders and authorities, we developed a common language that can
be used by different actors. Second, we established SWOT-analyses to
map the expectations of several stakeholder groups, including users and
property managers, distributors, social actors, designers, contractors and
manufacturers. Their views offered new perspectives on how weaknesses
could be reinforced and threats avoided. At this moment, we are advising the
design of a refurbishment project located in Zelzate. In 1961, architect Georges
Bontinck designed a social housing apartment block for 192 inhabitants. Last
year, architectural office ‘KPW Architecten’ was commissioned to design a
fundamental upgrade of the building. TRANSFORM and its research partners
OVAM, VITO and ASRO (KU Leuven) are collaborating with the designers
in order to implement transformable strategies in this refurbishment project.
This is done at different scales by quantitative and qualitative evaluations of
design proposals.
Top
After TRANSFORM’s
qualitative analyses
and feedback, KPW
architecten designed
an apartment lay-out
that can be developed
to a complete tree of
dwelling types
Middle & bottom
Transformation from
individual apartments
(right) to a co-housing
unit (below) is facilitated by a demountable
wall system, applied at
well-chosen places
Images by Pieter Kint,
Charlotte Ampe (KPW
Architecten), taken
from their project feasibility study, April 2014,
p. 24 and 27).
The ‘Design for Change’ research project will increase insight into the effects
of transformable building at a social, financial, legal and environmental level,
for schools, offices and houses. This research project is thus an important
opportunity for TRANSFORM to test its mission statement and holistic
approach on sustainability in an actual project.
60
TRANSFORM
61
TRANSFORM realisations:
Design of a pedestrian and bicycle bridge
In 2012, Niels De Temmerman and architect Geert Pauwels (Dial-architects)
won the design contest for a pedestrian and bicycle bridge over the river
Zwalm in Munkzwalm, Belgium. Their design was based on the principle of
‘curved line folding’, which is defined as the act of folding a flat sheet of
paper along curved fold lines, as opposed to ‘traditional origami’ where only
straight lines are used. By means of this principle, a flat piece of material
with hardly any stiffness can be transformed into a three-dimensional, folded
shape that can bear loads and act as a fully-fledged and functional structure.
Accordingly, the geometry of the bridge was derived from folding along two
parabolically curved fold lines, thereby obtaining a convex bridge deck flanked
by two concave side plates. The outcome, a simple yet elegant design based
on an abstract scientific principle, is a good example of the synergy between
architectural and structural engineering.
Now, two years later, the bridge has been built and placed by Victor Buyck
Steel Construction (W. Hoeckman, G. Hoste, K. Van Hecke). The bridge is
made from 10mm thick corten plate steel (weathering steel) and can best
be described as an open caisson construction, braced and stiffened by ribs
on the inside. It has a span of 10 m, an approximate width of 1,5 m and a
total mass of 5000 kg, making it a very lightweight structure. Furthermore, it
is remarkable how the geometry of the bridge allowed for a material efficient
manufacturing process, as all components have been cut from the same plate
of steel, assembled and welded, without additional elements. This project
shows how the know-how and expertise of the TRANSFORM research group
can be an added value in real construction projects.
The realized project
consists of an elegant
bridge over the river
Zwalm (Photo: DIALarchitects)
62
TRANSFORM
63
PARAMETRIC DESIGN OF
TRANSFORMABLE
STRUCTURES
This 1Ma BRUFACE course focusses on gaining knowledge and insight
in several aspects of sustainable design and transformable structures: the
necessary concepts, methodologies, tools and techniques. Digital parametric
design tools (Rhinoceros 3D + plugin Grasshopper) are taught and by means
of intermediate exercises, it is shown how these tools can be used for the
design and the evaluation of a transformable concept. As a final assignment,
the students work together in small groups on a design project, for which
they are expected to apply this knowledge, thereby demonstrating insight,
creativity and critical reflection. The developed concepts operate on one or
several of four levels: material, component, structure and urban scale.
64
This year’s final projects have integrated various concepts of transformable
structures into various contexts. The following paragraphs present three of
these projects.
Educational team
Prof.
Niels De Temmerman,
Pieter Herthogs
Lara Alegria Mira
Kelvin Roovers
Fragments of the
design tool of the deployable windmill (left),
different configurations
of the 2nd floor of the
transformable house
(mid) and a scale model of the tranformable
bridge (right)
Deployable windmill
by Renaud Danhaive, Dimitri Van Den Bremt
To harvest wind energy in isolated contexts and for temporary situation
(such as refugee camps), a lightweight and easily transportable windmill is
designed. The deployable scissor grid was analysed and optimised using the
plugins Karamba and Octopus.
Transformable house
by Bruno Araujo Vilas, Chiara Galati, Pengchao Wang
This versatile and multifunctional house can be transformed in multiple
ways, to provide optimised spaces for parties and lodging: through simple
transformations, many different layouts can be achieved.
Transformable pederstrian scissor bridge
by Arnaud Heremans, Said Sahmaoui, Jonathan Vazquez Rodriguez
A transformable pedestrian bridge is designed for humanitarian purposes,
e.g., for areas struck by disaster. It can easily be transported and deployed
and can adapt its span and slope to different situations.
MASTERCOURSES
65
LIGHTWEIGHT
Professors
Marijke Mollaert
Lars De Laet
PhD
Jan Roekens
Maarten
Van Craenenbroeck
Silke Puystiens
Evy Verwimp
Stijn Brancart
Lightweight structures form an increasing part of the built and urban
environment. They are found in a broad range of structural typologies,
from low-tech and low-cost developments to high-tech and sophisticated
structural systems. Examples of such lightweight structures are large-scale
membrane canopies, bridges, shelters, shading elements, etc. They all have
in common that they use their material optimally by being designed and
conceived in an ingenious way. Their architectural design and engineering
cannot be separated in different problems, but should be solved and
investigated in an integrated approach.
The design and engineering of lightweight structures is a discipline with many
challenges and opportunities. The multidisciplinary research and innovation
of these structures is continuously fed by evolutions and progress in related
scientific disciplines and incorporates, for example, new computational
design methods, new materials, numerical tools and modern computer driven
manufacturing processes. The research being conducted at the Lightweight
Structures Lab interacts with these related disciplines and implements new
insights in the various stages in the development of a lightweight structure.
New advanced material models and fabrication methods, more powerful
numerical analysis tools, more accurate and sophisticated experimental
equipment, but also new social and environmental needs, trigger and push
further the challenging research on novel architectural lightweight structures.
The Lightweight Structures Lab contributes with a wide range of research
topics to the further development of the architectural and structural
design of lightweight structures. A number of topics are currently being
investigated under guidance of professors Marijke Mollaert and Lars De
Laet. Jan Roekens studies and develops lightweight structural concepts
for emergency shelters for disaster relief in the framework of the European
project ‘S(p)eedkits’. Maarten van Craenenbroeck and Silke Puystiens
design and analyse kinematic form-active structures for architectural
applications, such as retractable roofs or adaptable sunshading elements.
Maarten obtained PhD funding at the IWT, while Silke is conducting this
multidisciplinary research in the framework of an FWO project, together
with the department Mechanics of Materials and Constructions (MeMC) of
the VUB and the research group Mechanics of Composites of the UGent.
Researcher Evy Verwimp is appointed as assistant at the departments
ARCH en MeMC, where she investigates flexible and structural stay-in-place
formwork for curved concrete shells. Stijn Brancart analyses and develops
transformable ‘active bending’ systems for mobile architectural applications.
This research is funded by the IWT and is conducted in close collaboration
with the TRANSFORM group of the æ-lab.
66
LIGHTWEIGHT
67
Field study ‘Clever roof’
in Sagnioniogo Camp Burkina Faso
Researcher
Jan Roekens
Promotor
Marijke Mollaert
Project
S(P)EEDKITS
Sagnioniogo Camp
In early 2012, several clashes erupted between armed rebels and government
forces in the north of Mali. These hostilities alongside the already harsh
environment of the Sahel region led to a large displacement of people to
the neighboring countries (Burkina Faso, Niger and Mauritania). There are
several camp settlements in Burkina Faso. Three planned camps and a few
unregistered camps at the border. The three largest and registered camps are
in Mentao, Goudoubo and Sagnioniogo.
Sagnioniogo is the smallest camp with a total of 750 shelters and around 3000
refugees. Luxembourg Red Cross is responsible for the camp management,
while UNHCR is responsible for food distribution. Most refugees stationed in
Sagnioniogo camp are nomadic Tuareg people.
Implementation of ‘Clever roof’
The main purpose of the field study was twofold. First, we gained important
knowledge in the workings of humanitarian organizations on an actual camp
site. The second purpose was to test the feasibility of the new designed
shelter kit solution (the Clever roof) developed in the European project
S(P)EEDKITS.
The main function of this ‘Clever roof’ is to provide cover against heat and
rain. It will be the first shelter product arriving on site after a disaster has
stricken. Later, this roof can be upgraded to a family shelter by adding walls
and increasing the internal comfort of the shelter (like shown on the pictures
to the left). The design of the ‘Clever roof’ starts from a flat piece of membrane
with several connection pieces already attached. By pulling some points
upward and some downward, we can create a slight double curvature in
the membrane. However, the difference in height for the high and low points
is limited due to the lack of cutting patterns. The main research question
for this shelter type is to optimize the distribution of stresses inside the flat
membrane. The set-up in Burkina Faso showed that a configuration with
four high points in the middle and six low points on the sides, has potential
to work. Visually, we could state that the whole fabric was slightly tensioned.
But, further investigation is still needed to clearly quantify this tension.
Field test ‘Clever roof’’
in Sagnioniogo camp
(Burkina Faso)
68
The research presented in this article is conducted in the framework of the
European project S(P)EEDKITS funded by the European commission (Project
number: 284931).
LIGHTWEIGHT
69
Towards a lightweight convertible facade covering:
Investigating kinematic fabric structures
Researchers
Silke Puystiens
Maarten
Van Craenenbroeck
Promotors
Marijke Mollaert
Danny Van Hemelrijck
Lars De Laet
Funding
FWO project
IWT scholarship
Kinematic Form Active
Structures could serve
as a transformable
facade covering.
Extensive testing of
the fabric material
provided the necessary
data to design a full
scale proof of concept
70
In search for new and innovative applications for fabric structures, the idea
of Kinematic Form Active Structures (KFAS) was raised. These structures,
combining the transformability of kinematic structures and the low self-weight
of fabric structures, can, for instance, be used as light, adaptable facade
elements. Apart from developing a computational methodology in order to
design this novel typology, full scale tests are conducted so that the results
obtained through the computational modelling can be validated. Currently, this
research focuses on proving the viability of Kinematic Form Active Structures
by designing and investigating a foldable fabric rhombus. The design and
structural analysis is conducted within the existing computational framework
(TechNet Easy 10.1), investigating whether existing methodologies provide
sufficient support to design kinematic fabric structures. The full scale test
investigates both the structural behaviour of the fabric through full-field Digital
Image Correlation and the viability of the foreseen kinematic system. After
finalising this proof-of-concept, the research will focus on incorporating both
rigid boundary elements as well as bending active members as the acting
kinematic mechanism.
Next to investigating the kinematics of these systems, some important
questions were raised during the development of KFAS with regard to the
material properties of technical textiles. In traditional membrane architecture
highly curved surfaces are designed, with consequently high geometric
stiffness. However, when incorporating kinematics in these systems, a
thorough knowledge of the complex material properties is crucial to design
a stable kinematic fabric structure. Therefore, non-destructive biaxial tensile
tests are performed in our lab: cruciform fabric samples are loaded under
various warp-to-weft load ratios. These test show varying material stiffness
properties and crimp interchange depending on these ratios and important
creep/relaxation effects, confirming the high complexity of the material.
However, until now, simplified linear elastic material models are used, which
can lead to inaccurate results. Incorporating a more complex material model
can yield more reliable results, resulting in more predictable and material
efficient lightweight fabric structures.
The research presented in this article is funded by the Fonds voor
Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) and the agency for Innovatie door
Wetenschap en Technologie (IWT).
LIGHTWEIGHT
71
LIGHTWEIGHT - Master theses
Team
Marijke Mollaert
Lars De Laet
Master thesis projects,
from top till bottom:
Jean-Sébastien
Delvigne,
Willem Van Buyten,
Jimmy Colliers,
Evy Slabbinck,
Vesnina Yasuda & Aline
Roger
72
Master thesis students also contribute largely to the expertise of the
Lightweight Structures Lab. This academic year, 6 students tackled a variety
of research questions.
Two master theses focused this year on the use of Tensairity structures for
temporary constructions. Sophie Chamart investigated Tensairity arches,
and more precisely the influence of the shape of the arch on its structural
behaviour. She applied her research knowledge in the design of temporary
shelters for the Red Cross and Artsen Zonder Grenzen. Jean-Sébastien
Delvigne developed Tensairity beams for easy and fast (dis)assembly by
means of several scale models. His experience in the design and detailing
of a temporary Tensairity beam was then applied in a design project that
investigates different typologies of temporary coverings, including connection
details and their relationship to different contexts.
Willem Van Buyten analysed in his master thesis the standard aluminium
frames as primary support for tensile surface structures, and this for different
cases and typologies. The conducted research demonstrates the possibility
to implement prestressed membranes in the existing aluminium frametents.
Willem incorporated his insights in the architectural design of a temporary
interactive congress, which is made of components of the aluminium
frametent and prestressed membranes. Master thesis student Jimmy
Colliers investigated experimentally the wind loading on tensile surfaces.
He incorporated his findings in his design project, an Outdoor-Serpentine
Theatre at recreation park De Schorre.
Evy Slabbinck and Stan Van Moer focussed in their master thesis on the
integration of bending-active elements in a membrane structure. Evy
investigated the influence of torsion in these elements and compares
the numerical formfinding of flexible hybrid structures with experimental
outcomes. She applies her formfinding expertise in the design of an outdoor
canopy. Stan Van Moer studied the technical feasibility of the integration
of bending-active elements in a membrane structure and used his design
project as case study.
The research conducted by students Aline Roger and Vesnina Yasuda is a
collaboration between the LIGHTWEIGHT and TRANSFORM group. Aline
and Vesnina investigated the kinematics of bending-active plate structures
with a curved folding line by means of numerical and physical modelling. They
implement the components in their design project as transformable facade
and roof elements.
LIGHTWEIGHT
73
LIGHTWEIGHT - Smartblind
Researcher
Charlotte Goovaerts
Supervisor
Prof. Filip Descamps
From top
1. Possible states of
the smartblind window
2. Coupling of software in BCVTB (Building Controls Virtual
Test Bed)
3. Measure
luminance through
HDR images
74
The potential for improving the glazed facades and windows of the European
building stock with ‘smart windows’ is enormous. Benefits of using a glazed
facade with an adaptable control strategy are privacy control, adjustable
shading, solar gain reduction and glare control. The Smartblind project aims
to develop a lightweight Energy Efficient Smart Window that offers both
transparency and flexibility (fig.1). Therefore, an active electrochromic film
is developed, that will be ink-jet printed and combined with an appropriate
window frame.
To obtain a successful integration of these smart windows in an architectural
design context, a digital model is simulated and validated. Quantification
of the component characteristics is essential to compare and evaluate the
smart window regarding to other solutions of Nearly Zero Energy Buildings.
Validation is done in order to define the impact in thermal and visual comfort
of the system. The interaction with a dynamic software framework makes
it possible to explore the possibilities of smart windows by simulating and
evaluating its control and performance in a specific building context. The
numerical simulation of the energy aspects of the building and the climate
conditions are simulated with the analysis software EnergyPlus. Integration
of the simulated daylight and the estimation of visual comfort is realized with
Radiance. Radiance simulates daylight and artificial light and calculates the
Daylight Glare Index, which is a measure of the amount of visual hindrance.
The BCVTB software framework is used to couple the different simulation
programs and to exchange data between them during simulation (fig. 2).The
software simulations will be validated by measurements of the visual comfort
and the luminance in a real test set-up (Passys cell test chamber). The control
of visual comfort will be ensured by using a glare sensor, which adjusts the
transparency of the electrochromic film of the smart window in case of visual
hindrance. For this glare sensor, a digital camera is used that takes several
images and merges them into a High Dynamic Range Image, i.e. an image
that represents a wide range of luminance levels, similar to the perception
of the human eye. Consequently, the data of the HDR images allow us to
measure luminance (fig. 3). A small single-board computer, namely the
Raspberry Pi, controls the camera and calculates the illuminance and glare
from the HDR images using the software Radiance and evalglare. Finally, a
signal will be sent from the Raspberry Pi to the control system in order to
control the transparency of the film in relation to the visual comfort.
Since the goal of the developed smart window is to achieve comfort for the
occupants, further development will allow users to choose their own setpoint
for daylight and glare. Hence, a product will be developed that enables
building occupants to adjust the control of the smart system to their own
needs.
LIGHTWEIGHT
75
SPATIAL STRUCTURES
Different types of spatial structures are being taught to Master students in the
course ‘Spatial Structures: design and analysis’. During lectures and workshops, they learn the design and development of a whole range of structural typologies, as well as the structural behaviour of these constructions.
Examples of spatial structures that are being studied are pneumatic structures, membrane structures, domes, compression-only structures, fabric formwork, bending-active strucutres, gridshells, etc.
76
Educational team
Prof. Marijke Mollaert
Prof. Lars De Laet
Silke Puystiens
Evy Verwimp
Examples of students’
projects: posters (left)
and physical models
(right)
After a semester of theory, exercices and workshops dedicated to these specific structural typologies, the students get the opportunity to design and
analyse one type of spatial structure for their final task. The design has to
meet the requirements involved with the typology, function and location,
which are chosen by the student. The structure then is analyzed analytically
and/or numerically. This analysis has to prove that the student understands
the structural behavior of its own design. This structural insight is a crucial
element in the iterative design process of such structures. In addition, the
analysis is used by the student to dimension the design.
MASTERCOURSES
77
Louise Deprins
Julien Symons
78
Dimitri Van den Bremt
Renaud Danhaive
MASTERCOURSES
79
ReUse
Professors
Ine Wouters
Inge Bertels
Ann Verdonck
Filip Descamps
The ReUse team of the ae-lab studies nineteenth and twentieth century
architectural heritage. The team conducts both fundamental research in
construction history and applied research, in which strategies for a qualitative
renovation or restoration are investigated. The research focusses on Brussels
and Belgium, yet embedded in an international context.
Postdoc
Stephanie Van de
Voorde
During 2013-2014, team members travelled through Europe to present
ongoing research in the main conferences and invited international experts
and researchers to the VUB to exchange latest insights. To bring together
students and researchers, ReUse co-organized the Third European Summer
School on Construction History (Munich, August 2013), funded by the EU,
devoted to historic timber constructions. The Swiss architect and professor
Franz Graf was invited by ReUse to participate in an intensive workshop
on post-war housing and to share his expertise in an evening lecture coorganised by DOCOMOMO and Innoviris. In March, an international workshop
Building and Re-building the City took place at VUB co-organized with the
VUB research group HOST. Finally, Herdis Heinemann from the TUDelft was
invited to discuss the ongoing research projects in the ReUse Seminar.
PhD
Quentin Collette
Liesbeth Dekeyser
Maaike van der Tempel
Dorien Aerts
Zhaleh Hedayat
Yves Govaerts
Bart Tritsmans
(UA-VUB)
Bert Belmans
Sara Melsens
Marieke Jaenen
(UA-VUB)
Researchers
Iva Stoyanova
Koen Verswijver
Construction site
Broodhuis, Grote
Markt, Brussels 18731887, [© KIK-IRPA,
20055609]
80
Next to international recognition, the topic of construction history was
awarded growth funding within the home university, giving the team the
(financial) opportunity to plan future work.
The team further expanded and welcomed several new members. Bert
Belmans started to work as a research and teaching assistant on the
department. In spring 2014, Koen Verswijver enriched the team in the
framework of the research on A Building Manual on Post-War Houses in
Brussels (1945-1975), funded by Innoviris. Sarah Melsens received a
Gustave Boël-Sofina Fellowship to start up research in India (May 2014-April
2015) on Typology and tectonics in Pune’s city architecture. Two researchers
from the University of Antwerp continue as joint UA-VUB-PhD-students: Bart
Tritsmans finalised his PhD on green areas in Antwerp 1860-1970, while
Marieke Jaenen is studying interior architecture from the interwar period.
The ReUse team was also happy to welcome Iva Stoyanova, an Italian PhD
student with Bulgarian nationality during the spring of 2014.
We decided not to present all ongoing projects in the following pages, but
focus on the work of a starting researcher, a visiting PhD student and two
finalised PhD’s.
ReUse
81
Riveted connections in historical metal structures (1840-1940)
Hot-driven rivets: technology, design and experiments
In the foreseeable future, a growing number of historical metal structures will
require remedial works. Maintenance, repair and strengthening interventions
aim to preserve their state and extend their service life. Between the 1840s
and 1940s, rivets were the primary fastener used to fabricate the connections
of metal structures through a technique called hot riveting.
Researcher
Quentin Collette
As modern standards are insufficient to appraise existing riveted structures,
the research unravels the technology and design of rivited connections.
International historical literature was reviewed and dismantled rivets were
analysed to define the parameters that influence the structural behaviour.
Shear test on wrought iron and steel samples were carried out to assess the
impact of new interventions.
Top
Quentin Collette
connects two sections
by means of the hot
riveting technique
(Foto Quentin Collette)
Bottom
Open air swimming
pool at Noordkasteel
in Antwerp (19351938)
[SAA, GP #10336
The PhD was supervised by Ine Wouters and Stéphane Sire (Université de
Bretagne Occidentale)
Layered Landscapes. Urban green space between policy and
perception, Antwerp 1859-1973
On the 16th of May 2014, Bart Tritsmans handed in the manuscript of his PhD
‘Layered Landscapes’ under the supervision of Inge Bertels and Hilde Greefs.
This Joint PhD is the result of a close collaboration between the Centre of
Urban History - Department of History of the Antwerp University and the
department of Architectural Engineering of the Vrije Universiteit Brussel.
Researcher
Bart Tritsmans
In the PhD, the evolution of urban green space in Antwerp is studied in
the period 1859-1973. The twenty-first century is marked by an increased
interest toward urban green space. Although it comes across as a recent
preoccupation, the attention for urban green space originated in the
second half of the nineteenth century. European societies were marked by
industrialisation, urban growth and the densification of the urban environment,
revealing the value of urban green space. As many different (f)actors, e.g. local
politicians, action groups, environmentalists, investors, architects and townplanners influenced the history of urban green space, the research consist
of a three-dimensional study. First, it presents an analysis of the changing
meanings and perception of urban green space from the perspective of
local politicians; second, it reveals the frictions between the authorities and
the users; and third, it nuances the prevailing focus on both official sources
and official green spaces by emphasizing the importance of the alternative
perception and use of urban green spaces.
82
ReUse
83
Royal Galleries Saint-Hubertus in Brussels.
The iron-glass roofs: construction history and conservation
Researcher
Iva Stoyanova
visiting PhD student
from Politechnico di
Milano
Within my PhD research project entitled ‘Gallery Vittorio Emanuele II in Milan.
The Iron-Glass Cover: Innovation, Conservation, Continuity’, I study the
Milan Gallery Vittorio Emanuele II (1865-1877). This gallery is an emblematic
representative of the 19th century arcade typology and its monumental
phase. One of its essential elements is the iron-glass cover which was once
celebrated especially for the dimensions of its cupola. Although the Gallery
has been the object of rigorous research, its roof covering often remains
generalised and lacks detailed study. The research focuses on the historical
prerequisites, innovative project concepts and building technology, the
construction history of the metal roof structure and its glass cladding, as well
as the conservation history and future.
My research stay in Brussels is initiated to develop a comparative perspective
between the Milan gallery and the Brussels’ ones, and in particular the Royal
Galleries Saint-Hubert (1837-1847). The latter was designed by architect
Jean-Pierre Cluysenaer in the period 1837-1847 and is by various scholars
indicated as a source of inspiration for the Milan gallery. The goal is not
only to put light on the 19th century creative ideas and technology of both
study cases but also to promote them as crucial aspects that merit special
attention and sophisticated approach in future conservation and restoration
campaigns.
View on the SaintHubertus gallery in
Brussels
(Foto Iva Stoyanova)
84
During my research stay, the genesis of the Royal Galleries Saint-Hubert
was researched. Then, the focus was specifically put on the 19th century
roof technology as well as its maintenance until the most recent restoration
(1993-1997) which altered its authentic structure. This comparative research
clearly shows that the two cases of glass roofs not only possess different
spatial layouts and dimensions, but they also represent different design
concepts articulated through diverse 19th century techniques. Since the
two study cases also had different conservation destinies, their authentic
structures arrived to the present day altered to a different extent. In the case
of Vittorio Emanuele II, the gallery underwent an extremely wide number of
maintenance interventions and one crucial reconstruction after World War II.
However, the Brussels royal galleries survived until 1993 without any major
restoration and even today, the original metal structure can still be observed
in the Princess’ gallery. Last but not least, in both study cases the sources on
the 19th century roof technologies differ essentially. If the Milan iron-glass roof
was documented vastly with technical drawings from its construction period,
then the major source for the Brussels’ galleries were the onsite investigation
previous to the restoration in 1993-1997.
ReUse
85
Increased indoor air quality through behaviour change
Researcher
Bert Belmans
PhD student
Environmental sensors
wired to a Raspberry
Pi single-board
computer
(Foto Bert Belmans)
86
The reduction of energy consumption and the elimination of energy wastage
are high on the European agenda. In 2006, the EU intended to cut its annual
consumption of primary energy by 20% by 2020. To achieve this consumption
drop, minimal energy efficiency standards have been introduced into the
building sector.
Although the intentions are good, this strategy entails a risk for the current
building stock. The standards are becoming stricter as the end date approaches
and the existing built environment doesn’t meet the new requirements. If a
building is renovated, it will have to meet similar requirements as its new
nearly zero-energy counterparts. From a purely technical point of view this is
possible for the majority of the cases. The question is: at what cost?
Most of the current renovation strategies affect the appearance. If people
are forced to ‘upgrade’ their houses because of rising energy prices and
increasing demands, the cityscape will inevitably change. Monuments
will survive, because of their protected status. But what will happen with
buildings that are considered ‘too young’ to be protected, as is the case for
the post-war heritage?
Isn’t there another way to look at the energy consumption of existing
buildings? As we all know, buildings are not using energy, but their occupants
do. Is it necessary to do a complete makeover of a building in order to
decrease its energy consumption? Or is there an alternative?
We know that user behaviour influences the energy demand of a building, but
the impact ratio isn’t clear yet. Due to the lack of information, user behaviour is
often included in building performance simulations through only one standard
user profile. This approach has proved to be insufficient to accurately
calculate energy consumption. The mapping and better understanding of
user behaviour is therefore a key element in the quest for an improved overall
energy efficiency.
At the same time, gadgets that assist inhabitants in making energy efficient
decisions pop up around the globe. Most of them use sensors to collect
environmental data. The smart ones contain self-learning algorithms that
combine environmental data with basic user patterns. At the moment, that’s
where it stops. There is, however, a huge potential. Environmental data could
be combined with advanced behaviour patterns if ‘smart meters’ would be
added to the system. Live energy balance calculations could be performed,
giving feedback to the user and optimizing the energy consumption.
As we are concerned about the impact on the built heritage this research
will investigate to what extend developing technologies can be applied and
adapted to give feedback to inhabitants to increase the indoor air quality
while decreasing the energy consumption.
ReUse
87
Integration of research
aspects in the field of
‘Energy and Buildings’
At BRUFACE master level, two courses are available in the field of ‘Energy
and Buildings’: ‘Energy performance of buildings’ and ‘Low energy design for
sustainable buildings’.
In the advanced course ‘Energy performance of buildings’, energy balance
modelling skills are developed. Students should develop the competence to:
• define and quantify energy performance levels for the building envelope,
for thermal comfort levels, and for building systems for heating and
ventilating
• use computational design tools and (passive) energy design strategies
in a creative way
• assess the results of basic scientific literature
• evaluate building product technical information about energy-related
materials and systems
• communicate efficiently with a designer of building systems for heating
and ventilating
• design basic hydraulic systems for heating and ventilating
After this course, students should be familiar with
• the European energy policy and the basic framework for assessing the
sustainability of buildings and building energy systems
• buildings where innovative energy saving technologies are incorporated
88
Educational team
Prof. Filip Descamps
Dorien Aerts
Bert Belmans
Charlotte Goovaerts
Left page
Natural ventilation
system with window
actuators
Right page
Balanced ventilation
system with heat recovery, solar boiler
A dedicated selection of journal papers was selected, from which students
choose a topic and paper from recent volumes of ‘Energy and Buildings’,
‘Building and Environment’, ‘Solar Energy’, or ‘Energy Efficiency’. Topics
are: airflow - user behaviour - windows - bipv - nzeb - soil - sustainability ventilation.
The analysis should at least consist of:
• rewriting the abstract and conclusions, doubling the length of these
parts of the paper
• creating a flow chart or mind map that explains the basic elements of
the body of the paper
• showing and discussing the most relevant graph or table;
• creating a 5-slide presentation of the analysis
In the expert course ‘Low energy design of sustainable buildings’, students
should develop the competence to
• use computational design tools in a creative way as to develop alternative
energy design strategies
• design nearly-zero energy buildings and understand the building system
interaction
• dimension some components of low energy technologies
• evaluate the energy and sustainability performance of exemplary
buildings
• assess the results of recent building energy research projects
• evaluate an energy technology from an economic point of view
Three low energy technology topics are selected:
• domestic mechanical ventilation systems and heat recovery systems
• peak natural ventilation systems and night ventilation
• domestic hot water systems
For each topic, an overview of the deliverables of recent European research
topics is available. Students should select one of these topics, and are asked
to integrate the results of these projects into their case study.
MASTERCOURSES
89
OPLEIDING
MASTER OF SCIENCE IN ARCHITECTURAL ENGINEERING (BRUFACE) *
BACHELOR IN DE INGENIEURSWETENSCHAPPEN: ARCHITECTUUR
Eerste jaar (1 IA)
VAK
SP
Bouwtechniek: massiefbouw - I. WOUTERS
Chemie: structuur en transformaties van de materie - R. WILLEM
Geschiedenis van de stedenbouw - I. BERTELS
Informatica - J. LEMEIRE
Logica en wetenschapsfilosofie - B. VAN KERKHOVE
Mechanica 1 - D. LEFEBER
Ontwerpatelier: mens en aanpasbaarheid - N. DE TEMMERMAN
Perspectieftekenen en voorstellingstechnieken - N. DE TEMMERMAN
Wiskunde: algebra, analyse en meetkunde - G. SONCK
Wiskunde: gevorderde analyse en meetkunde - G. SONCK
4
6
3
4
4
5
12
4
9
6
TOTAAL:
57
Tweede jaar (2 IA)
VAK
SP
Beeld, vorm en kleur - A. VERDONCK
Bouwtechniek: skeletbouw - H. VAN SANDE
Computergesteund ontwerpen - M. MOLLAERT
Fysica: elektromagnetisme - J. DANCKAERT
Geschiedenis van de stedenbouw - I. BERTELS
Licht-en verlichtingstechniek: grondslagen elektriciteit, licht en visuele omgeving - P. ROMBAUTS
Materiaalkunde - H. TERRYN
Mechanica 2 - D. LEFEBER
Mechanica van materialen, vloeistoffen en constructies - D. VAN HEMELRIJCK
Ontwerpatelier: habitat en erfgoed - A. VERDONCK
Theoretische reflecties over de architectuur van de stad - I. BERTELS
Thermodynamica - S. BRAM
Wiskunde: voortgezette analyse - S. CAENEPEEL
3
4
4
4
3
7
4
4
5
12
3
3
6
TOTAAL:
62
Derde jaar (3 IA)
VAK
SP
Algemene taalkennis Engels - D. ATKINSON
Analyse van constructies: inleiding stabiliteit - T. TYSMANS
Bouwmaterialen - J. WASTIELS
Bouwtechniek: installaties - H. VAN SANDE
Building Physics - A. KHAN
Elasticiteit en sterkteleer - L. PYL
Form-active structures - M. MOLLAERT
Histoire de l'architecture II (de l'Antiquité au 19ième siècle) - S. VANBEVEREN
Ontwerpatelier: stad en architectuur - H. APELT
Ontwerpen van constructies - L. PYL
Ruimtelijke planning - M. MARTENS
Soil Mechanics - B. FRANÇOIS
Theoretische reflecties over de architectuur van de stad - I. BERTELS
3
5
5
3
5
4
4
4
12
5
3
5
3
TOTAAL:
61
First Master (4 AE)
COURSE
SP
Capita Selecta in Architectural Engineering Research - I. WOUTERS & R. DEVOS
Design of Concrete Structures - J. VANTOMME
Design of Steel Structures - W. HOECKMAN
Design Studio Sustainable Design - A. KHAN, H. VAN SANDE & S. BECKERS
Energy Performance of Buildings - F. DESCAMPS
Parametric Design and Transformable Structures - N. DE TEMMERMAN
Post-war History of Construction and Architecture - R. DEVOS
Spatial Structures: Design and Analysis - M. MOLLAERT & L. DE LAET
Structural Renovation Techniques - I. WOUTERS
3
5
5
16
6
4
4
4
4
Elective courses
9
TOTAL:
60
Second Master (5 AE)
COURSE
SP
Architectural Engineering and Construction Project Management - Y. RAMMER
Daylighting in Buildings - P. ROMBAUTS
Design Project Competition - PH. BOUILLARD
Low Energy Design for Sustainable Buildings - F. DESCAMPS
Master Thesis Architectural Engineering - J. LINDEKENS, L. NEY & S. MEYRANT
5
3
3
4
24
Elective courses
21
TOTAL:
60
ELECTIVE COURSES
SP
Acoustic Engineering: Tools and Methods - J. MIGEOT
Concrete Bridge Design and Construction - H. DETANDT
Construction - N. DECLERCK
Design and Management of Transportation Infrastructures - C. VAN ROOTEN
Design of Engineering Constructions - D. VAN HEMELRIJCK
Experimental Techniques for Testing, Non Destr. Techniques and Structural Health Monitoring - D. ANGELIS
Form-active structures - M. MOLLAERT
Form-finding and Structural Optimisation - T. TYSMANS
Geotechnical Engineering - B. FRANÇOIS
Industrial Techniques for Water Management - B. HAUT
Innovation in Construction Materials - C. HIEL
Internship - F. ROBERT
Internship Architectural Engineering - A. VERDONCK
Law on Construction - P. FLAMME
Light and Lighting: Visual Environment and Domotics - P. ROMBAUTS
Low Voltage Electrical Systems for Buildings - J. DECONINCK
Mechanics of Composite Materials - C. HIEL
Pathologies, Renovation and Rehabilitation of Structures - R. MATRICHE
Prestressed Concrete - B. ESPION
Reliability of Structures and Materials - R. FILOMENO COELHO
Room Acoustics - S. VANLANDUIT
Soil Mechanics - B. FRANÇOIS
Steel Bridge Construction - W. HOECKMAN
Structural Analysis and Finite Elements - G. WARZEE
Theoretical Reflections on Monument Care - I. BERTELS
Théorie de l'architecture III - S. VANBEVEREN
Theory of Architecture II - S. VANBEVEREN
Urban Research by Design - M. MARTENS
Urban Sociology - P. LANNOY
Workshop Lightweight Structures - M. MOLLAERT
4
4
5
4
5
5
4
4
6
3
4
10
6
3
4
3
3
4
4
4
3
5
3
5
3
3
3
3
3
5
* Voor deze Engelstalige opleiding bestaat een Nederlandstalig equivalent 'Master in de Ingenieurswetenschappen: Architectuur'.
90
OPLEIDING
91
STAFF
92
AERTS DORIEN
vorser, ir. arch.
ALEGRIA MIRA LARA
vorser, b.b.ir.
APELT HAIKE
gastprofessor, Dipl.-Ing.
BELMANS BERT
assistent, ir. arch.
KOUMAR AUSHIM
vorser, b.b.ir.
LINDEKENS JONAS
onderwijsprofessor,
dr. ir. arch., MArch
MARTENS MARC
onderwijsprofessor, ir.
arch. en ruimtelijk planner
MOLLAERT MARIJKE
hoogleraar
dr. b.b.ir. en bijz.lic.inf
BERLEMONT THIERRY
praktijkassistent, arch.
BERTELS INGE
docent, dr. historicus
BOSMAN KATJA
secretaresse, Ma
meertalige communicatie
BRAUN STEFAN
praktijkassistent, arch.
PADUART ANNE
postdoc, ir. arch.
PAUWELS GEERT
praktijkassistent, arch.
PUYSTIENS SILKE
vorser, ir. arch.
ROEKENS JAN
vorser, ir. arch.
COLLETTE QUENTIN
vorser, ir. arch. MCC-G
CORNE EVI
praktijkassistent, arch.
en ruimtelijk planner
DECLERCK NICOLAS
gastprofessor
dr. ir. arch.
DEKEYSER LIESBETH
assistent, ir. arch.
ROOVERS KELVIN
vorser, ir. arch.
STOYANOVA IVA
vorser, arch.eng.
VAN CRAENENBROECK
MAARTEN
vorser, ir. arch.
VANDENBROUCKE
MIEKE
vorser, ir. arch
DE LAET LARS
tenure track
dr. ir. arch.
DESCAMPS FILIP
onderwijsprofessor
dr. ir. arch.
DE TEMMERMAN NIELS
professor
dr. ir. arch.
GALLE WALDO
vorser, ir. arch.
VAN DER TEMPEL MAAIKE
vorser, ir. arch.
VAN DE VOORDE
STEPHANIE
postdoc, dr. ir. arch.
VAN SANDE HERA
onderwijsprofessor
dr. ir. arch.
VERDONCK ANN
professor
dr. arch. MSc.
GOOVAERTS CHARLOTTE
vorser, ir. arch.
GOVAERTS YVES
vorser, ir. arch.
HEDAYAT ZHALEH
vorser, arch. eng.
HERTHOGS PIETER
vorser, ir. arch.
VERGAUWEN ALINE
assistent, ir. arch.
VERSWIJVER KOEN
vorser, ir. arch.
VERWIMP EVY
vorser, ir. arch.
WOUTERS INE
hoofddocent
dr. ir. arch.
STAFF
93
STUDENTEN
94
1IA
2IA
4IA (Bruface)
5IA (Bruface)
Abdelaoui Haytam
Abdelaoui Isra
Alabiso Marilyn
Alens Nina
Aniba Mehdi
Audiens Margo
Baesberg Gertjan
Bakalli Meryem
Benhadi Zakaria
Bouzrouti Mohamed Jawad
Brans Thibaut
Braye Bastian Armel
Brinkman Janis
Coupez Céleste
De Brouwer Anaëlle
De Meyer Vesna
Deboelpaep Kirsten
Declerc Valérie
Denoyelle Laura
Dogan Ömer
Gheysels Daphné
Gusenga Kanny
Hashim Abdulrahim Sana
Hemmeryckx Ruben
Kenis Gala
Martens Aran
Meeus Ylenia
Messens Robin
Mogwo-Lipia Maxime
Mutton Dennis
Nieberding Ichelle
Redza Elisabeth Kibe
Rashed Fatima
Seghers Nico
Stieglitz Yaël
Ünlü Salih
Van Den Bossche Ward
Van Rossem Tim
Vanspauwen Amber
Van Steenkiste Margaux
Van Wylick Aurélie
Vandekerkhof Pieter
Welsch Lina
Willems Toon
Wodajo Burushe Henok
Yentür Aylin
Yildiz Seher
Arnouts Liesbeth
Blomme Thijs
Braekeleire Jeroen
Cambier Charlotte
De Borger Jana
De Brouwer Jeroen
De Cock Lloyd
de Coninck Stacey
De Maere Shana
Dewaide Zeno
Dewit Lien
Eeckeloo Anselm
Erauw Evelyn
Heremans Arnaud
Laurent Maarten
Maes Linde
Melis Koen
Meskens Eva
Mostaert Fleur
Nesrin Sari
Nguyen Kim
Ongena Lise
Ooghe Sarah
Papen Ine
Ramaekers Laura
Rottiers Tara
Sahmaoui Said
Severino Marco
Steenacker Evelien
Van Oost Karen
Vandenbossche Arnaud
Vandersteen Fien
Vermoortele Dave
Wahid Hashmat
Willemen Sebastiaan
Breuls Nicolas
Bouras Ibrahim
Buyssens Cédric
Charlier Brian
De Cocq Olivia
Danhaive Renaud
Deprins Louise
De Smedt Elien
Dirks Ine
Doan Tu Quynh
Er Rafay Anas
Goetschalckx Siemen (Erasmus)
Gündüz Ayse
Heremans Arnaud
Iweins de Villers-Masbourg d’Eclaye
Jespers Kanya
Kaaouachi Mouna
Loos Lennert
Masbourg Ladislas
Mastari Leyla
Maton Sébastien
Oosterbosch Valérie
Rodriguez Jonathan
Rostami Mitra
Saxena Salony (Erasmus, TIME)
Selleslag Isabelle (Erasmus)
Spyropoulou Paraskevi
Symons Julien
Talebi Behzad
Taymans Jelle
Termote Elien
Tolsky Philippe
Van Den Bremt Dimitri
Vervloet Jolien
Aktas Muruvvet
Ceulemans Lorenz
Chamart Sophie
Colliers Jimmy
De Fossé Marianne
Dell Aurelie
Deltenre Quentin
Delvigne Jean-Sébastien
Denis François
Dierick Yoram
De Vidts Kato
Ermens Cindy
Geypen Anouk
Lim Soon Sirli
Maes Britt
Roger Aline
Slabbinck Evy
Tondeur Marijke
Vandenabeele Louis
Van den Broeck Ellen
Van Humbeeck Wim
Van Moer Stan
Vanneste Nico
Wilmet Arnaud
Yasuda Vesnina
3IA
Ajnaou Mimount
Christiaens Maximilian
Demeulenaere Rik
Dewinter Quinten
Ida Jennifer
Manuka Stani
Pelicaen Erik (Erasmus)
Raaffels Linsy
Segaert Sofie
Serneels Nick
Vandyck Frederik
Vanlerberghe Laura
Vazquez Rodriguez Jonathan
Vlaemminck Carl
4IA
Belis Nick
5IA
Millecam Sam
Picalausa Evelien
Roosens Sandy
Van Buyten Willem
Vervoort Iven
ERASMUS
Jaborska Justyna
Politechnika Slaska (Poland)
Kowaluk Monika
Politechnika Slaska (Poland)
Mabrouk Nour
Chalmers University (Sweden)
Majewska Patrycja
Politechnika Slaska (Poland)
Carolina Gorospe Rodriguez
Universidad CEU San Pablo Madrid (Spain)
STUDENTEN
95
COLOFON
JAARBOEK 2013 - 2014
Is een initiatief van de vakgroep
Architectonische Ingenieurswetenschappen
van de Vrije Universiteit Brussel
V.U.
Ine Wouters
Vakgroepvoorzitter
Lay-out
Hera Van Sande
Redactie
Lars De Laet
Anne Paduart
Katja Bosman
Eindredactie
Katja Bosman
Druk
Sint Joris, Gent, 2014
ISBN 9789491912016
Het copyright van de beelden is naar best vermogen geregeld. Belanghebbenden kunnen contact
opnemen met Vrije Universiteit Brussel, Pleinlaan
2, 1050 Elsene, België
Copyright
Vrije Universiteit Brussel,
Faculteit Ingenieurswetenschappen,
Vakgroep Architectonische
Ingenieurswetenschappen
Contact
Tel + 32 2 629 28 40
secr-arch@ir.vub.ac.be
96
97