Een fijnere neus voor slechte adem

Transcription

Een fijnere neus voor slechte adem
19 NOVEMBER 2014
KULEUVEN.BE/CK
JG 26
03
25
JAAR
Verschijnt maandelijks,
uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating
gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099
Antwerpen X
2099 Antwerpen X
n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
“DANS VANDAAG.
MET IEMAND OF MET JEZELF.”
“IK WORD ZELFS BIJ DE
BAKKER AANGESPROKEN!”
Bewezen: gelukstips verbeteren
de levenskwaliteit
Citizen science: wetenschappers en
burgers slaan de handen in elkaar
4
10
BINNENKORT ZAAGSEL IN UW
BENZINETANK?
“GROTE GRAAFMACHINES,
DAT IS DE HEMEL OP AARDE”
Ik ben een
beetje een
tante non.
Onderzoekers halen bouwstenen van
benzine en plastics uit plantenafval
De Droomjob: op werfbezoek met
een enthousiaste ingenieur in spe
Goedele Liekens,
seksuologe en
presentatrice
8
18
14
LEVEN NA LEUVEN
“NET ZO BELANGRIJK
ALS EHBO”
‘MindMates’ coacht studenten
om zichzelf en anderen
mentaal gezond te houden.
2
Dierproeven:
de verboden vrucht?
In de aanloop naar het symposium interviewde Campuskrant de Canadese filosoof en kersverse eredoctor
Will Kymlicka, die bekend
staat om zijn uitgesproken
standpunten over het thema.
“Kennis die we niet kunnen
verkrijgen op een ethische
manier, moeten we beschouwen als de vrucht van
de forbidden tree”, zegt hij.
Ook wetenschapsjournalist Dirk Draulans meng-
de zich recent in het debat,
met een opiniestuk: Wetenschappers zijn geen sadisten met dieren. Dat schreef
hij naar aanleiding van een
reportage die hij draaide in
laboratoria van de KU Leuven. “Gedaan met de waas
van geheimzinnigheid die
activisten extra munitie gaf,
omdat ze bijna ongehinderd desinformatie konden
spuien.”
Lees meer op P.06
© KU Leuven | Rob Stevens
Zijn dierproeven zuiver machtsmisbruik van de mens of
een onmisbaar instrument voor de evolutie van de geneeskunde en de wetenschap? De KU Leuven verwelkomt
op 3 december specialisten uit binnen- en buitenland
voor een symposium en debat over proeven op primaten.
ADEMTESTEN KUNNEN OOK STADIA VAN LEVERCIRROSE BEPALEN
Een fijnere neus
voor slechte adem
Doctoraatsstudente Jesica Dadamio ontwikkelde een klinische speekseltest die
slechte adem goedkoper en gebruiksvriendelijker kan vaststellen dan de toestellen
die op de markt zijn. Daarnaast ontdekte ze een methode om in de adem verschillende stadia van levercirrose te onderscheiden.
Pieter-Jan Borgelioen
I
Diepvriesmama’s
Werkneemsters van Facebook en Google kunnen hun
eicellen voortaan op kosten van de zaak laten invriezen,
zodat ze ongestoord hun carrière kunnen uitbouwen.
“Vergis je niet, die ‘keuzevrijheid’ is veel minder vrijblijvend dan ze lijkt.”
Lees meer op P.17
edereen heeft wel eens last van een
onfrisse adem. Niet aangenaam,
maar doorgaans kunnen we de
schuld snel en zonder zorgen leggen bij de
schimmelkaas, de pita met looksaus of de
sigaret. In sommige gevallen is de oorzaak
echter minder makkelijk aan te wijzen. “Er
zijn veel mensen die last hebben van chronische slechte adem”, zegt doctoraatsstudente Jesica Dadamio van de Onderzoeksgroep Parodontologie. “Bovendien kan het
een aanduiding zijn van ziektes.”
In het eerste deel van haar doctoraat onderzocht ze hoe effectief ademtesten zijn
om aandoeningen als chronische slechte
adem wetenschappelijk vast te stellen.
Daarvoor ontwikkelde ze een nieuwe
methode die op grote schaal kan worden gebruikt.
Papieren strookje
Al 15 jaar doen specialisten van de KU Leu-
ven onderzoek naar slechte adem. UZ Leuven krijgt jaarlijks zo’n 200 mensen over
de vloer die er last van hebben. “Over het
algemeen wordt slechte adem veroorzaakt
door bacteriën in de mond”, zegt Dadamio.
Ons papieren strookje
is gebruiksvriendelijker
en het werkt net zo goed
als de bestaande testen.
“Het gaat om vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s) die ontstaan bij het afbreken
van eiwitten in het speeksel. Als we te
veel VSC’s produceren, kan slechte adem
ontstaan. Om het aantal zwavelverbindingen in de mond op te sporen, gebruiken
onderzoekers gespecialiseerde toestellen.
Maar die zijn duur en blijken niet altijd
even goed te werken.”
In samenwerking met professor Marc
Quirynen van de Onderzoeksgroep Parodontologie deed Dadamio onderzoek naar
een alternatieve speekseltest. “Het concept is simpel. We drenkten een papieren
strookje in chemische stoffen. Wanneer die
stoffen in aanraking komen met het speeksel van iemand met slechte adem, veranderen ze van kleur.” Na uitgebreide laboratoriumtests onderzocht Dadamio het
speeksel van honderd patiënten. Een eerste
prototype van de test werd ontwikkeld in
samenwerking met GABA, een Europese
producent van mondverzorgingsproducten, en gebruikt in een tandartsenpraktijk.
Niet alleen bleek het papieren strookje gebruiksvriendelijker, ook werkte het even
goed als de speekseltesten die momenteel
beschikbaar zijn.
Lees meer op P.05
02
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
COLUMN Mia Doornaert is ex-journaliste,
nog steeds columniste van
De Standaard, en onafhankelijk
expert over buitenlandse politiek.
Niets is grootser
dan de mens
I
k was gefascineerd, op woensdag 12 november. Een Europese ruimtesonde liet
het robotje Philae op een brokkelige kleine komeet landen, op 500 miljoen kilometer van
onze aarde. De sonde, Rosetta, had tien jaar in
de ruimte gereisd, en had gecombineerd 6 miljard kilometer afgelegd – wie kan een dergelijke
afstand bevatten?
In mijn ontzag voor dat exploot dacht ik aan
woorden van 2500 jaar geleden: ‘Polla ta deina,
kouden anthropou deinoteron pelei’ – ‘Veel is
geweldig en groots, maar niets is geweldiger dan
de mens’. Die prachtige zin bleef me bij sinds ik
Sophocles’ Antigone las in mijn tweede kandidatuur Klassieke Filologie aan de KU Leuven.
Daarom ergerde ik me me gruwelijk aan
sommige populistische reacties in straatinterviews op het wonderlijke gebeuren in de ruimte, reacties van het genre: ‘Ze zouden dat geld
beter gebruiken voor de problemen in onze
maatschappij.’
Wat een onzin. Zonder de passie van vorsers
in alle mogelijke gebieden om het hoe en waarom der dingen te doorgronden, om nieuwe horizonten op te zoeken, zouden we nog vastzitten in
een overlevingseconomie, zonder een cent voor
‘de problemen van onze maatschappij’.
De motor van al de ontdekkingen die ons leven verrijkt hebben, is een vermogen tot constante verwondering. De belangrijkste kreet in
de geschiedenis van de wetenschap is niet het
triomfantelijke ‘Eureka’ van Archimedes in zijn
bad. ‘De meest opwindende woorden in de wetenschap, de woorden die de meeste ontdekkingen aankondigen, zijn simpelweg That’s funny!’,
zo zei terecht de Amerikaanse wetenschapper
Isaac Asimov.
Denk inderdaad maar aan Isaac Newton. Appels en andere dingen vielen al millennia lang
naar beneden vooraleer hij verwonderd zei: ‘Dat
is vreemd! Waarom vallen dingen, en waarom
vallen ze met verschillende snelheden?’ Zijn
berekeningen van de zwaartekracht waren een
baanbrekende ontwikkeling in het inzicht in
het universum.
Het is overigens geen toeval dat in ‘verwondering’ het woord ‘wonder’ vervat zit. Wetenschap
veronderstelt het vermogen om zich ‘wonderen’
in te beelden; om het ondenkbare te denken. Dat
maakt fundamenteel onderzoek zo spannend en
avontuurlijk. Je weet niet op voorhand waar je
uitkomt. En je weet ook niet welke spin-offs uit
het onderzoek kunnen rollen. Veel van de uitvindingen die ons leven veranderd hebben, waren niet het product van ‘nuttig’ onderzoek. Ze
waren onverwachte maar welkome toepassingen
van vragen naar de fundamenten van onze omgeving en onszelf.
Eén van de fundamentele vragen is waar ons
zonnestelsel, onze aarde, en wij, mensen, vandaan
komen. De Europese ruimtemissie die probeert
daar een stukje antwoord op te vinden heeft haar
naam goed gekozen. Twee eeuwen geleden hielp
de Steen van Rosetta de geniale Jean-François
Champollion het geheimzinnige hiërogliefenschrift te ontsluiten – dat ik aan de KU Leuven
studeerde bij de uitmuntende professor Jozef Vergote. De Rosetta-missie kan de oorsprong van ons
zonnestelsel, en, misschien, van het leven zelf,
helpen ontsluieren. Polla ta deina ...
KANTTEKENING
‘MINDMATES’ WAPENT STUDENTEN OM ZICHZELF EN
MEDESTUDENTEN MENTAAL FIT TE HOUDEN
“Net zo
belangrijk
als EHBO”
De vrolijke schijnwereld van Facebook ontkent het in alle talen, maar vroeg of laat krijgen veel mensen te maken met een
dip of psychische problemen. Studenten zijn extra kwetsbaar
en dus werd MindMates in het leven geroepen, een project
waarbij studenten gecoacht worden om zichzelf en anderen
in goede mentale gezondheid te houden.
TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens
L
aatst heb ik iets vreemds
meegemaakt”, vertelt Lore
Saenen, die doctoreert in
de psychologie en de verkorte master
klinische en gezondheidspsychologie
bijstudeert. “Ik had afgesproken met
een Erasmusstudent om lesmateriaal
uit te wisselen. Ik kende hem van haar
noch pluim, maar hij vroeg me meteen
om regelmatiger samen iets te doen. I feel like shit, zei hij. Ik kom alleen uit
mijn kot voor de verplichte practica en
word hier niet aanvaard. Jij bent de eerste
die tegen mij spreekt. Dat vond ik behoorlijk overdonderend.”
De Erasmusstudent is geen alleenstaand geval (zie kader). “Het aantal
studenten dat worstelt met depressie en
angstproblemen verbaast me een beetje”,
zegt Christina Ieronymakis, masterstudente klinische en gezondheidspsychologie. “Als medestudenten zouden we dat
toch voor een stuk moeten kunnen opvangen? Bijvoorbeeld door meer met elkaar te praten.”
“Dat is precies de inspiratie voor MindMates”, zegt Marleen Gheldof, psychotherapeute van het Studentengezondheidscentrum. “Studenten pikken veel sneller
dan wij professionals elkaars signalen op
en kunnen rolmodellen zijn voor elkaar.”
Eenzaam
De artistieke sector wordt midscheeps getroffen door de besparingen.
Lees het artikel over de nieuwe publicatie ‘Wat met kunst en geld?’op P.16.
De nood is hoog. “Het is elke keer schrikken van de hallucinant hoge suïcidecijfers en het aantal psychische problemen
in Vlaanderen”, zegt Gheldof. “Onze
maatschappij kent maar weinig mildheid
en sociale media spiegelen ons voor hoe
fantastisch en maakbaar ons leven wel is.
Die luchtbel moeten we dringend doorprikken, want bijna iedereen krijgt vroeg
of laat te maken met mentale problemen,
bij zichzelf of in de nabije omgeving.”
“In onze prestatiegerichte maatschappij voel je je meteen een mislukkeling als
je er even buiten valt, bijvoorbeeld omdat
je studievertraging oploopt. Erover praten is vaak nog een taboe”, weet Christina,
die zich samen met Lore inschreef voor de
MindMates-workshops. Die gingen op 20
oktober van start. “Zelf ben ik sociaal en
kan ik altijd naast iemand zitten in de les”,
De harde
realiteit
Van alle eerstejaarsstudenten
1 op 5
_kampt
(19,6%)
met depressieve klachten
1 op 7 (14,1%)
_heeft
angstklachten
1 op 8 (12,6%)
_dacht
aan zelfdoding
1 op 100
_ondernam
(1,3%) al een poging
De cijfers komen uit het longitudinale
onderzoek naar de mentale gezondheid
van de KU Leuven-studenten binnen het
FORTUNE-project. Dat krijgt nu financiële
steun van het fonds Ga Voor Geluk, dat
ook MindMates ondersteunt.
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
“De helft minder suïcides
moet haalbaar zijn”
Jan Toye staat aan het hoofd van
Palm Breweries, maar een groot deel
van zijn tijd besteedt hij aan GaVoorGeluk. Dat fonds steunt onderzoek
naar en preventie van suïcide bij jongeren. “We steunen ook zoveel mogelijk alles wat in de praktijk de oorzaken
van suïcide kan helpen detecteren en
voorkomen. In die context is het MindMates-initiatief broodnodig, en we
steunen het dan ook graag.”
“We hebben nog altijd veel te weinig aandacht voor de oorzaken en gevolgen van
depressies bij jongeren. Vlaanderen en
Nederland verschillen procentueel niet
significant wat het aantal depressies betreft, maar depressie leidt in Vlaanderen
wel tweemaal vaker tot suïcide. Dat doet
je nadenken. Als we er daarvan één kunnen voorkomen, leveren we al goed werk,
maar wij denken dat 50% minder suïcides
haalbaar moet zijn.”
“Er zijn factoren die de Vlaamse situatie verklaren. Zo scoren we laag op het
vlak van emotionele expressievaardigheid: we zéggen het niet als er wat scheelt.
MindMates kan de bespreekbaarheid bevorderen. Verder rust er een stigma op
hulp zoeken, op therapie. Alles moet altijd goed gaan, ook al zijn er fundamentele problemen. Die worden dan verstopt
en verzwegen, met nog meer vereenzaming tot gevolg. MindMates kan dat
stigma helpen voorkomen en wegwerken. En meer praktisch: therapeutische
hulp wordt niet terugbetaald, en is dus
duur. Gelukkig is in het federaal regeerakkoord de mogelijkheid tot terugbetaling nu voor het eerst opgenomen.”
“We moeten leren uitgaan van de
kwetsbaarheid van het individu. Als jongeren weten dat iederéén angst of onmacht voelt, en soms twijfelt aan de zin
van het zijn, wordt het al wat makkelijker
om ermee naar buiten te komen. Als medestudenten oog hebben voor wie zich
minder goed in zijn vel voelt en voor
mogelijke suïcidesignalen, dan boeken
we winst. Zeker als die peers weten wat ze
met die signalen kunnen doen en wat de
beste contactpunten zijn voor professionele hulp. Dat is de bedoeling van MindMates en van GaVoorGeluk.”
(lm)
Studentes Christina Ieronymakis en Lore Saenen
over MindMates: “Alle redenen om te komen
zijn goed, of je nu zelf sterker wilt worden,
vaardigheden wilt bijleren of je wilt engageren.”
zegt Lore, “maar ik zie vaak studenten die eenzaam zijn. Door de geïndividualiseerde trajecten
is het moeilijker om contacten te leggen, zeker
voor wie sociaal minder vaardig is.”
Christina, die pendelstudente is, startte in het
tweede semester, toen alle kliekjes al gevormd
waren. “In een aula met 700 man vind je dan niet
snel aansluiting. Ik voelde me nogal alleen. Als
je dan al niet goed in je vel zit, kan dat zwaardere
problemen triggeren.”
“Student zijn is niet voor iedereen de tijd van
zijn leven”, bevestigt Gheldof. “De goegemeente kan het moeilijk geloven van een overwegend
bevoorrechte groep als de universiteitsstudenten,
maar de overgang naar volwassenheid en autonomie, gecombineerd met studie- en partnerkeuzes
en de stress van studeren maakt deze groep extra
kwetsbaar.” MindMates wil het stigma doorbreken. “Alle redenen om te komen zijn goed”, weet
Lore, “of je nu zelf sterker wilt worden, vaardigheden wilt bijleren of je wilt engageren.”
Geen mini-psychiaters
Het begin? Goed luisteren. “In de workshops
ontdekten we via een rollenspel de belangrijkste
blokkades tijdens een luisterend gesprek, zoals
meteen een oplossing willen bieden, moraliseren
of afgeleid zijn”, zegt Lore. “Het was fijn om eens
geen theorie te krijgen maar het zelf te ervaren.”
“Ik ben ervan overtuigd dat iedereen baat heeft
bij enkele basisvaardigheden van de therapeut”,
zegt Gheldof. “Denk maar aan het midden leren vinden tussen onverschilligheid en helemaal
meegezogen worden.” “Je voelt je snel schuldig
als je iemands zorgen niet helemaal op je neemt,
maar het is cruciaal om je eigen grenzen te stellen”, zegt Christina.
Zo weerlegt Gheldof ook de kritiek dat MindMates van studenten mini-psychiaters zou ma-
ken. “We laden geen extra verantwoordelijkheid
op hun schouders, maar bieden studenten die nu
al geconfronteerd worden met moeilijke verhalen handvaten om te leren begrenzen of door te
verwijzen naar professionele hulp indien nodig.
Dat de vier workshopreeksen op slag volgeboekt
waren zegt genoeg. Ik ben blij dat we – onder
meer met de hulp van LOKO – goed op de nood
kunnen inspelen.”
Tandem
“Ik zie het wel zitten om buddy te worden”, zegt
Christina. Daarbij vormen deelnemers aan de
workshops een tandem met studenten die vragen of noden hebben. “Het is heel ambitieus”,
zegt Gheldof, “maar ons doel is dat elke student
een sociaal netwerkje heeft. Onze leuzes zijn
‘Niet langer alleen student’ en ‘Samen kom je op
andere gedachten’.”
Lore wil wel meedraaien in het team dat activiteiten voor studenten zal bedenken. “Ik zit
graag op café of bij iemand op kot, maar ik fuif
niet graag. Voor velen lijkt de norm je zat drinken en weggaan tot ’s morgens vroeg, en zeker in
mijn tijd als vicekringcoördinator werd er hard
aan mijn mouw getrokken. Ik kon daar goed tegen, maar die druk is voor anderen vaak moeilijk.
Voor die mensen wil ik me engageren.”
Het klinkt Gheldof als muziek in de oren. “Oog
hebben voor elkaar, je EQ ontwikkelen, kortom
breder gevormd worden: het zou deel moeten
uitmaken van elke universitaire opleiding.” Lore
en Christina knikken. “Net als EHBO zouden
de MindMates-workshops een vak moeten zijn.
Misschien maar voor drie of vier studiepunten,
maar toch.”
www.mindmates.be
“De peer group
is essentieel”
Vicerector Studentenbeleid Rik Gosselink is beheerder van het pas opgerichte FORTUNE Fonds. Dat financiert
een leerstoel, personeel, en activiteiten
gericht op de herkenning, opvolging
en behandeling van psychische problemen en suïcidaliteit bij studenten.
MindMates hoort daarbij. “We werken
uiteraard het liefst preventief. Juist
daarom is MindMates zo’n geweldig
initiatief, dat we met FORTUNE enthousiast steunen.”
“Het voorkomen van suïcide is de laatste stap. Het gaat vooral over wat er
daarvóór gebeurt. Ruimte en een luisterend oor bieden voor het fundamenteel
niet-welbevinden van medestudenten is
een noodzaak. Hoe vroeger en hoe beter
je negatieve gevoelens bespreekbaar kunt
maken, des te meer impact je kan hebben
op wat ooit de ultieme gevolgen van die
gevoelens kunnen zijn.”
“De eerste plaats waar dat moet gebeuren, is de ruimte van de studenten zelf:
hun kot, hun studentenclub, de vriendenkring, hun vereniging. Dáár is dus
nood aan mensen met de nodige bagage
om die gevoelens te traceren, en om er
iets mee te doen. Ik vind het daarom ook
van het grootste belang dat MindMates
door de studenten zelf gedragen wordt.
De peer group is essentieel om lief en leed
mee te delen.”
“MindMates wil in zijn workshops
natuurlijk geen hulpverleners opleiden.
Daarvoor is een professioneel kader nodig. Wie aan MindMates meedoet, blijft
gewoon student onder de studenten. Het
initiatief wil er in de eerste plaats voor
zorgen dat je met negatieve gevoelens
niet in de kou blijft staan.”
“Als MindMates aanslaat in Leuven,
willen we het project uitbreiden over
de hele associatie, en uiteindelijk, hopen we, over heel Vlaanderen. Het is
een mooie, diepmenselijke manier om
hyperindividualisme en vereenzaming
tegen te gaan.”(lm)
Wie het FORTUNE Fonds wil steunen, vindt
informatie op www.kuleuven.be/mecenaat/
fortune-fonds
04
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
Nadenken over
geluk maakt
“Dans vandaag.
Met iemand of
met jezelf.” Dat
die gelukstip
werkt, bewezen
deze deelnemers
aan het
Beiaardfestibal.
gelukkiger
K
unnen we geluk bevorderen? Dat
is de vraag waarop wetenschappers van de Faculteit Psychologie
en Pedagogische Wetenschappen samen met
‘geluksambassadeur’ Leo Bormans een antwoord zochten. Het afgelopen jaar voerden ze
een grootschalig geluksonderzoek bij de Vlaamse bevolking. Ze gingen na of interventies met
gelukstips een effect kunnen hebben. Op 17
november presenteerden ze de resultaten van
hun studie.
“Net als in internationale studies gaat het geluksgevoel er gemiddeld op vooruit”, zegt professor Patrick Luyten, één van de onderzoekers.
“Dat is best verrassend. We hadden niet verwacht dat een korte interventie zo’n duurzaam
effect zou hebben op het geluksgevoel van mensen. Al is het beter om te spreken over ‘dimensies
van geluk en welzijn’. Geluk verschilt immers van
persoon tot persoon. En ook die dimensies moet
je heel ruim interpreteren. Ze gaan van fysiek
welzijn tot gevoelens van autonomie en zingeving. Iedereen vult die op zijn eigen manier in.”
Placebo
De onderzoeksperiode startte in januari en
duurde vier weken. In totaal namen er 7.770 Vlamingen aan deel. “Een gigantisch aantal”, zegt
Luyten. “En meteen ook de grote sterkte van
onze studie. Het aantal deelnemers is groter dan
dat van alle andere studies naar het onderwerp
samen. Daarenboven is de groep heel heterogeen, met grote verschillen in leeftijd, economische status en burgerlijke staat.”
De deelnemers vulden vragenlijsten in die
peilden naar hun geluksgevoel. Daarna werden
ze willekeurig in drie groepen verdeeld. Deelnemers in de eerste groep kregen dagelijks een
aantal gelukstips voorgeschoteld (zie kader). Er
werd hen bijvoorbeeld gevraagd om op zoek te
gaan naar het allereenvoudigste dat hen gelukkig maakt, of om een dag lang te focussen op
wat ze graag doen, waarvan ze houden en waarop ze hopen. Een tweede groep kreeg wekelijks
vier uitgebreide tips. “Die hadden als doel zelfreflectie te stimuleren en concreet aan te zetten
tot doe-opdrachten”, zegt Luyten. “Zo moesten
ze bijvoorbeeld iemand bedanken die erg betekenisvol voor hen is geweest.” De laatste groep
kreeg de tips pas achteraf. Wel moesten ze wekelijks een vragenlijst invullen.
“We merkten nauwelijks een verschil in de
gelukstoename tussen de eerste en de tweede
groep”, zegt Luyten. “Net als in de internationale
studies werden beide groepen gemiddeld gelukkiger door de tips. Ook viel ons op dat het effect
groter werd bij mensen die langer deelnamen
aan de interventie.” Bij de derde groep, die geen
tips kreeg tijdens de onderzoeksperiode, vond
ook een zekere toename van geluk plaats. Zij
het dan aan het begin van de studie. “Wie in die
wachtlijstgroep zat, bouwde duidelijk verwachtingen op”, zegt Luyten. “En ook die kunnen een
boost geven aan je geluksgevoel. We spreken dan
van een placebo-effect. Maar verwachtingen alleen blijken onvoldoende. Na een tijdje ebt het
effect dan ook weg.”
Perfectionistisch
Opmerkelijk is dat de wetenschappers geen
verband konden aantonen tussen het effectief
uitvoeren van de tips en de toename van geluk.
“Het gaat erom dat de interventies een reflectieproces in gang zetten”, zegt Luyten. “Ze maken
ons scherp bewust van hoe we ons leven leiden en wat ons daarin gelukkig of ongelukkig
maakt. Of je de specifieke tips al dan niet uitvoert, maakt niet uit. Belangrijk is wat je ermee
doet.” Dat blijkt ook uit een bevraging van de
deelnemers achteraf. Maar liefst 74 procent vond
dat de interventie hun kijk op de dingen en het
leven minstens een beetje had veranderd. Meer
dan 83 procent zei dat ze over hun leven waren
gaan nadenken.
Maar niet iedereen heeft evenveel baat bij de
geluksinterventies. Hoe depressiever de deelnemers, of hoe meer negatieve persoonlijkheidskenmerken ze vertoonden, hoe minder
gelukstoename er was. Voor ‘positieve’ persoonlijkheidskenmerken zoals het vermogen om te
reflecteren of betekenis te ervaren in het leven
was dit net omgekeerd. “Zoals we vermoedden,
zagen we dat demografische factoren geen invloed hebben op het geluk”, zegt Luyten. “De
stemming en de onderzochte persoonlijkheidsfactoren speelden inderdaad wel een belangrijke
rol. Denk aan mensen met een depressie. Wie
geconfronteerd wordt met dergelijk lijden, staat
minder open voor de tips. Ze zijn dan ook geen
wondermiddel.”
Hetzelfde merkten de onderzoekers bij wie
vormen van perfectionisme vertoonde. “Wie te
perfectionistisch is, is zo kritisch ten opzichte
van zichzelf en anderen, dat het nooit genoeg is.
Ze leggen de lat te hoog voor zichzelf, en rijden
zichzelf daardoor vast in relaties met anderen.
Ze geloven ook niet echt in de tips.” Toch bleek
dat sommige van hen ook positieve effecten ondervonden van de gelukstips. “Velen waren gemotiveerd om te veranderen”, zegt Luyten. “Zij
die volhielden tot op het einde en de tips opvolgden, werden toch een beetje gelukkiger.”
Lange termijn
Tijdens de interventie haakten bijzonder weinig
deelnemers af. “Wel bleek het moeilijker om na
6 maanden nog alle deelnemers te bereiken”, zegt
Luyten. “Maar toch slaagden we erin ongeveer
50% van de oorspronkelijke deelnemers op te volgen. In vergelijking met andere studies is dat best
veel.”
De onderzoekers zagen dat
deelnemers zowel in de dagtip- als
in de weektipgroep een blijvende toename in geluk vertoonden.
“Dat zijn opvallende bevindingen, die we niet verwacht hadden.
Het gaat immers om een in tijd en
omvang erg beperkte interventie.
Maar blijkbaar hebben de tips deze
mensen aangezet om ook op lange
termijn bewuster door het leven te
gaan.”
Toch is er nog meer follow-up
nodig, vindt Luyten. “Eigenlijk
moeten we ook kijken naar de effecten na een jaar of anderhalf jaar.
Verandering vergt immers tijd.
Omdat genetische en omgevingsfactoren een niet te onderschatten
rol spelen, kunnen we ons ook afvragen of de mensen die hoge niveaus van perfectionisme vertoonden en die gelukkiger werden niet
zullen terugvallen op hun basisniveau.”
Lachen, leren
en liefdevol
aanraken
Eén groep deelnemers kreeg een maand lang
elke dag de keuze uit vier tips, met telkens een
aanzet tot reflectie in de vorm van een citaat en
een opdracht om met dat inzicht iets te doen.
Een greep uit de tips:
‘De komst van een goede clown bevordert de
gezondheid van een stad meer dan twintig ezels
beladen met medicijnen.’
Thomas Sydenham, Engelse wetenschapper
Breng vandaag de mensen aan het
lachen. En ga goed na welke effecten
dit heeft op anderen en op jezelf.
‘Elk kind is een kunstenaar. Het probleem is er
een te blijven.’
Pablo Picasso, Spaanse kunstenaar
Zoek een foto uit je kindertijd.
Welke positieve eigenschappen
van dat kind ben je onderweg
verloren? Pak ze weer op.
‘Het is gemakkelijker om iemand iets te bevelen
dan om iemand iets te leren.’
John Locke, Engelse filosoof
Probeer vandaag iemand iets op
een voorzichtige manier te leren.
De details van het onderzoek,
aangevuld met een selectie
gelukstips, zijn te vinden in het
boek ‘Veel geluk – Hoe
kunnen we ons geluk en dat
van anderen versterken?’,
uitgegeven bij Lannoo.
‘Ik wens je een hart dat nooit harder wordt, een
gemoed dat nooit vermoeit en een aanraking die
nooit pijn doet.’
Charles Dickens, Engelse schrijver
Elkaar liefdevol aanraken maakt
mensen gelukkig. Besteed er
vandaag extra aandacht aan.
‘De dans is een gedicht en elke beweging een
woord.’
Mata Hari, Nederlandse danseres
Dans vandaag. Met iemand of
met jezelf.
© KU Leuven | Rob Stevens
Uit een grootschalig geluksonderzoek blijkt dat praktische
tips het geluksgevoel van mensen kunnen vergroten. Niet
enkel wanneer ze worden uitgevoerd, maar ook en vooral
omdat ze de deelnemers stimuleren om na te denken over
hun leven en hoe ze de kwaliteit ervan kunnen verbeteren.
Meer dan 83 procent van de deelnemers meent dat de interventie een positief effect heeft.
Pieter-Jan Borgelioen
NIEUWS 05
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
E-sigaret helpt rokers
Een elektronische sigaret biedt rokers
een uitweg uit hun tabaksverslaving:
de drang naar tabak wordt via e-roken
succesvol onderdrukt, met slechts minimale neveneffecten. Dat concluderen
wetenschappers van de KU Leuven in de
International Journal of Environmental
Research and Public Health.
De e-sigaret met nicotine werd ontwikkeld als een minder schadelijk alternatief
voor de tabakssigaret: de hoeveelheid
toxische stoffen ligt 100 tot 1.000 keer
lager, en e-roken imiteert de handeling.
In een studie gespreid over 8 maanden
gingen de onderzoekers bij 48 proefpersonen na wat het effect is van e-roken:
vermindert een elektronische sigaret op
korte termijn de drang naar een tabakssigaret en helpt ze om het roken op lange
termijn een halt toe te roepen?
De rokers – die niet van plan waren om
te stoppen met roken – werden verdeeld
in drie groepen: twee e-sigaretgroepen,
die tijdens de eerste twee onderzoeksmaanden zowel elektronisch als tabak
mochten roken, en een controlegroep
die enkel toegang kreeg tot tabak. In een
tweede fase van het onderzoek kreeg ook
de controlegroep de e-sigaret aangeboden
en werden alle deelnemers zes maanden
lang gemonitord via een webtool, waar ze
regelmatig hun bevindingen deelden met
het onderzoeksteam.
De e-sigaret bleek in het labo even
doeltreffend om de drang naar nicotine te
onderdrukken als een tabakssigaret, terwijl de uitgestoten hoeveelheid schadelijke koolstofmonoxide lager lag. Op lange
termijn bleken de rokers hierdoor meer
geneigd om hun sigaretten voor e-sigaretten in te ruilen en hun tabaksverslaving
af te bouwen. Op het einde van de acht
maanden durende studie onthield 21%
van alle deelnemers zich volledig van het
roken van tabak. Over alle groepen heen
was het aantal gerookte tabakssigaretten
per dag afgenomen met 60%.
“Alle groepen boeken quasi dezelfde resultaten zodra we hen een e-sigaret
aanbieden”, concluderen professor Frank
Baeyens en dr. Dinska Van Gucht van de
Eenheid Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie. “Mits praktische
ondersteuning bij het gebruik biedt de
e-sigaret met nicotine vele rokers een succesvol alternatief om minder of zelfs geen
tabak te roken: ze voeren nog steeds de
handeling uit, inhaleren nicotinedamp,
maar de schadelijke effecten van een tabakssigaret blijven hen bespaard.”
“Ter vergelijking: van alle rokers die
louter op wilskracht proberen te stoppen,
slaagt slechts 3 à 5% erin 6 tot 12 maanden rookvrij te blijven na een stoppoging”,
aldus Baeyens.
Anders dan in onze buurlanden mogen e-sigaretten met nicotine momenteel
niet verkocht worden in België. De onderzoekers ijveren voor een nieuw juridisch kader omtrent nicotinehoudende
vloeistoffen in ons land.
IN BEELD Slim sproeien
in minidroogkuis
Een minidroogkuis die op tien minuutjes
tijd slechte geuren en kreuken uit kleren
krijgt: Amerikanen kunnen het voortaan in
huis halen. Procter & Gamble lanceerde in
de VS de Swash, mét Leuvense kennis erin
verwerkt. Voor een optimale sproeitechniek
klopte het bedrijf aan bij professoren Bart
Nicolai en Herman Ramon van de Afdeling
Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren van
de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen.
“Onze afdeling doet onderzoek naar computerondersteund ontwerp van toestellen voor
de land- en tuinbouw, zoals spuittoestellen
of koelcellen”, vertelt onderzoeksmanager
Pieter Verboven. “We hebben een rekenmodule waarmee we kunnen bepalen hoe
je spuitmachines het best instelt en welke
spuitdoppen je waar moet plaatsen voor
de beste spuitnevel, bijvoorbeeld in een
boomgaard. In ons onderzoek gaat het dan
om het vernevelen van middelen om gewassen te beschermen; bij de Swash is die kennis toegepast op wasproducten.” (if )
Een fijnere neus
voor slechte adem
vervolg van P.01
“De meeste testen meten enkel VSC’s”,
zegt Dadamio. “Dat zijn goede indicators,
maar niet de enige stoffen verantwoordelijk voor slechte adem. Wij spitsten ons
toe op het aantal aminen (een organische
ammoniakverbinding – red.) in het speeksel. Dat is namelijk verschillend bij patiënten met of zonder slechte adem. De kleurverandering van het papieren strookje,
die ontstond door een enzymatische reactie, bleek in verhouding met het aantal
aminen. Hoe intenser de kleur, hoe meer
aminen zich in het speeksel bevinden en
hoe meer iemand dus last heeft van slechte adem.” Hoewel de test in de meeste gevallen effectief bleek, is hij nog niet 100
procent betrouwbaar. “Soms gaf de test
nog een foutieve uitslag”, zegt Dadamio.
“Er is dus nog verder onderzoek nodig
naar dit type speekseltest, zeker omdat het
huidige project voorlopig stopgezet is.”
Verschillende stadia
Voor het tweede luik van haar doctoraat
onderzocht Dadamio hoe je via ademtesten levercirrose kan opsporen. Dat is een
ziekte waarbij de lever beetje bij beetje
stopt met werken. Ze wordt onder meer
veroorzaakt door virussen of overmatig
alcoholgebruik. “Wanneer de cirrose het
grootste deel van de lever heeft aangetast,
krijgt de adem een speciale geur”, zegt Dadamio. “Maar ook in een vroeger stadium
kunnen we aan de hand van de adem bepalen of iemand de ziekte heeft.”
Met hulp van professor Frederik Nevens, hoofd van de Dienst Hepatologie
van UZ Leuven, en professor Ann Van
Schepdael van het Laboratorium voor
Farmaceutische Analyse onderzocht Dadamio twee groepen van respectievelijk
45 en 12 patiënten. Met een chromatograaf, een speciaal analysetoestel, vergeleek ze de adem van de eerste groep met
die van 50 mensen zonder levercirrose.
Uit het onderzoek bleek dat in de adem
van levercirrosepatiënten bepaalde stoffen aanwezig zijn waarmee de ziekte kan
worden vastgesteld.
“Wanneer de stofwisseling van de lever minder goed gaat werken, stijgt de
concentratie van metabolieten”, zegt Dadamio. “Sommige van die metabolieten
zijn vluchtige organische stoffen (VOS’s),
chemische samenstellingen die in de
adem kunnen worden aangetroffen.” Ze
onderzocht nog eens 22 leverpatiënten,
en ontdekte dat de VOS’s in verschillende hoeveelheden aanwezig waren, naargelang het verloop van de ziekte. Op die
manier slaagde ze erin om aan de hand
van ademtesten de verschillende stadia
van levercirrose te bepalen.
Voor de patiënten is dit goed nieuws.
“Niet alleen zijn ademtesten heel gevoelig, ze zijn ook minder pijnlijk dan het nemen van bloedstalen of het uitvoeren van
biopsies, waarbij een stukje weefsel van de
lever verwijderd wordt.” Toch moet nog
voorzichtig omgesprongen met de resultaten, zegt Dadamio. “We hebben maar
een beperkt aantal patiënten onderzocht.
Maar de studie toont alleszins aan dat biomerkers in de adem heel nuttig kunnen
zijn voor het stellen van een diagnose en
voor de opvolging van leverziektes.”
10%
korting
Vanaf 8 personen
Kom je met een grote groep, dan voorzien wij graag een aparte
ruimte in onze gezellige orangerie. Wok Dynasty geeft bovendien
een speciale korting van 10%* voor groepen vanaf 8 personen en
op vertoon van deze bon. En dankzij de grote parking voor de deur
moet je nooit lang zoeken naar een plaatsje. Twijfel dus niet meer en
boek alvast jouw feesttafel!
L.E. Van arEnbErgpLEin 11-13 • HEVErLEE • t 016 200 160 • DagElijKs opEn
WWW.WoKDynasTy.bE
*Enkel geldig in Wok Dynasty Heverlee.
geldigheid: t.e.m. 27-02-2015, uitgezonderd zaterdagavond en feestdagen.
niet cumuleerbaar met andere acties. Deze bon uitknippen en afgeven bij aankomst.
06
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
FILOSOOF EN EREDOCTOR WILL KYMLICKA
Dierproeven:
de verboden
vrucht?
“Als we kennis enkel kunnen verwerven op een niet-ethische
manier, zoals met proeven op dieren, betekent dat dat we geen
recht hebben op die kennis”, zegt filosoof en kersvers eredoctor Will Kymlicka.
TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens
Will Kymlicka:
“We hebben heel
goede ethische
richtlijnen voor
onderzoek op
mensen, laten we
die als voorbeeld
nemen voor
onderzoek op
dieren.”
H
oe verzoen je als wetenschapper de
behoefte aan kennis met de plicht
om dierenrechten te beschermen?
Rond die vraag organiseert de universiteit begin
december een symposium en debat (zie kader
onderaan rechts). Politiek filosoof Will Kymlicka
van Queens’ University in Kingston (Canada)
ontving op 6 november een eredoctoraat van
het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Hij staat
onder meer bekend om zijn uitgesproken standpunten inzake dierenrechten.
“Een medicijn uittesten op een ziek dier, in
een trialstudie, zoals dat ook bij mensen gebeurt,
daar heb ik geen problemen mee. Maar invasief
onderzoek – schade toebrengen, ziek maken – is
een ander verhaal. Dieren hebben volgens mij
net als mensen het recht om niet te worden gedood en niet te worden gebruikt als proefkonijn.
Animals were not put on earth to serve us.”
Kymlicka beseft dat lang niet iedereen zijn
standpunt deelt. “Veel wetenschappers zijn van
oordeel dat we wel degelijk het recht hebben om
dieren te gebruiken als dat kennis zou kunnen
opleveren. Het grote publiek is minder tolerant:
dierproeven mogen enkel als er een redelijke
verwachting is dat ze tot genezing kunnen leiden
voor ernstige ziektes, niét om wetenschappelijke hypotheses te testen of oplossingen te vinden
voor kleinere aandoeningen. Belangrijke ethische restricties dus.”
“De bestaande wetgeving – bij ons in Canada, en ook in Europa – wordt verondersteld dit
standpunt te weerspiegelen. Maar in de praktijk is het vrij makkelijk voor wetenschappers
om goedkeuring te verkrijgen voor dierproeven. Ook al gaat er veel dierenleed mee gepaard,
ook al is de kans gering dat er belangrijke onderzoeksresultaten van komen. Het huidige systeem om beslissingen te nemen over dierproeven werkt dus niet echt – het doet niet wat het
zegt te doen. Er moeten veel striktere ethische
beperkingen en controles komen. We hebben
heel goede ethische richtlijnen voor onderzoek
op mensen, laten we die als voorbeeld nemen
voor onderzoek op dieren.”
Daarnaast moeten aankomende wetenschappers ook beter worden opgeleid, zegt hij: “Ze
moeten ervan worden doordrongen dat dierproeven inherent ethisch problematisch zijn,
en uiteindelijk helemaal dienen te verdwijnen.
Dat is trouwens ook het officiële standpunt van
de EU. Maar helaas is dat niet de boodschap die
onderzoekers meekrijgen tijdens hun opleiding.
Studies tonen aan dat ze net steeds minder gevoelig worden voor het probleem.”
Exploitatie
Volgens hem is er ook een meer algemeen publiek debat nodig: “Onze maatschappij gaat te
instrumenteel om met dieren, we erkennen de
werkelijke waarde van dierenlevens niet. En we
denken er niet graag over na. Het is bizar hoe
selectief mensen zijn in hun houding tegenover
dierenleed. Wetenschappers voelen zich – terecht – niet fair behandeld door de publieke opinie. Waarom staan mensen veel onverschilliger
tegenover bijvoorbeeld de vleesindustrie? Maar
dat wil niet zeggen dat we onze normen wat betreft dierproeven moeten laten zakken, wel dat
we ook tegen ándere vormen van dierenuitbuiting moeten protesteren.”
Zorgwekkend zijn volgens hem onder meer
de ontwikkelingen in de biotechnologie: “Door
genetische manipulatie worden compleet artificiële hybriden gecreëerd, zonder enige bekommernis om het mentale leven van het dier, of de
mate waarin geest en lichaam in balans zijn met
“Gedaan met de geheimzinnigheid”
Op de website van Knack sprak recent ook
wetenschapsjournalist Dirk Draulans zich
uit over dierproeven, in een opiniestuk met
de titel Wetenschappers zijn geen sadisten
met dieren. Dat deed hij naar aanleiding
van de reportage Dieren als instrumenten,
die hij voor Canvas draaide in laboratoria
van de KU Leuven.
“Er groeit onder wetenschappers een
tendens om proeven met dieren aan het
publiek te tonen, zodat ze beter kunnen
uitleggen waar ze voor dienen”, schrijft
Draulans. “Gedaan met de waas van geheimzinnigheid die activisten extra munitie gaf, omdat ze bijna ongehinderd
desinformatie konden spuien, dikwijls geïllustreerd met op het sentiment spelende
beelden van onduidelijke herkomst.”
“De onderzoekers hebben er geen belang bij dat de dieren zich niet goed voelen,
want dan leveren ze geen bruikbare resultaten op”, zegt Draulans over de proeven met
primaten aan de KU Leuven. “De dieren
De onderzoekers
hebben er geen belang
bij dat de dieren zich
niet goed voelen,
want dan leveren
ze geen bruikbare
resultaten op.
worden na afloop niet langer gedood, maar
krijgen een waardige oude dag in een apenopvangcentrum in Nederland, wat een extra kostprijs is die de onderzoekers (graag)
in hun budget inschrijven, want ze gaan wel
degelijk mee met hun tijd. Maar ze weerleggen de argumentatie dat de proeven niet
nodig zijn om te begrijpen hoe de hersenen
functioneren: de hersenen zijn zo’n complex orgaan dat ze niet met eenvoudige modellen na te bootsen zijn.”
Draulans hekelt verder de dubbele standaard die gehanteerd wordt als het over
dierenleed gaat: “Er komt een massa poezen in asielen terecht, waar er regelmatig
een ‘opkuisactie’ (lees: het doden van overtollige diertjes) nodig is omdat de instroom
niet af te remmen valt. Maar een wetenschapster die een handvol katten pijnloos
half blind maakt en na een maand doodt,
voor onderzoek naar de invloed van blindheid op de hersenen, wordt zonder meer
in de banvloek van de activisten geslagen.”
De reportage ‘Dieren als instrumenten’
werd uitgezonden op 18 november en is te
herbekijken via www.canvas.be
elkaar. Voor mij is dat een extreme uiting van
het gevoel het recht te hebben om dieren te manipuleren, en een nieuwe vorm van exploitatie.”
Vissen
Betekent zijn pleidooi dat een dierenleven voor
hem even veel waard is als het leven van een
mens? “Je mag in deze discussie niet uitgaan van
een vergelijking van de waarde van verschillende levens. Het feit dat een wezen een rijker, voller
of zinvoller leven leidt, betekent niet dat hij of
zij het recht heeft een ander wezen te gebruiken
voor experimenten.”
“In het verleden is invasief onderzoek uitgevoerd op mensen die als inferieur werden beschouwd, op gevangenen en mensen met cognitieve beperkingen ... Vandaag kennen we
fundamentele rechten niet alleen toe aan wie
aan bepaalde morele of cognitieve standaarden
beantwoordt, maar aan alle mensen die over een
subjectief bewustzijn beschikken. Om consequent te zijn, moeten we die rechten uitbreiden
naar alle dieren die sentient zijn, bewustzijn en
gevoelens hebben.”
“Waar trekken we de grens? Mijn collega-filosoof Tom Regan zegt daarover: Wherever you
draw the line, draw it in pencil. We zijn maar beter wat te voorzichtig. Vijftien jaar geleden was
iedereen ervan overtuigd dat vissen geen pijn
kunnen voelen. Nu weten we beter. Dus nee, volgens mij zouden we ook geen invasief onderzoek
mogen doen op vissen. Kennis die we niet kunnen verkrijgen op een ethische manier, moeten
we beschouwen als de vrucht van de forbidden
tree ... en niet als iets waar we recht op hebben.”
Proeven op primaten:
voor- en tegenstanders
in debat
Zijn proeven op primaten barbaars machtsmisbruik van de mens of een onmisbaar instrument voor de evolutie van de geneeskunde en
de wetenschap? Volstaan de huidige ethische
richtlijnen of zijn ze te laks? Is een mensenleven
meer waard dan het leven van een dier?
Tijdens een symposium op 3 december belichten specialisten uit binnen- en buitenland en
wetenschappers van de KU Leuven verschillende aspecten van de discussie. Aansluitend is er
een debat, ingeleid door rector Rik Torfs en met
als deelnemers GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch, neurowetenschapper Jan Lauwereyns
van Kyushu University, vicerector Biomedische
Wetenschappen Wim Robberecht, en Bruno
Goddeeris en Toon Vandevelde (KU Leuven).
Woensdag 3 december, 9u-16u30 (lezingen vanaf 9u,
debat om 15u), Aula Pieter De Somer, Déberiotstraat
24, 3000 Leuven. Info en inschrijvingen voor
symposium en/of debat (tot 1 december ) via
www.kuleuven.be/proefdieren/symposium
INTERVIEW
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
07
Professor Stephan Parmentier overhandigt
paus Franciscus enkele publicaties en
bedankt hem omdat hij thema’s als
misdaad en straf in het centrum van de
belangstelling wil brengen. “Dat deed ik in
gebrekkig Spaans, maar ik denk wel dat hij
me begrepen heeft.”
CRIMINOLOGEN GAAN IN GESPREK MET PAUS FRANCISCUS
“Levenslange opsluiting noemde hij een verdoken doodstraf. Daarnaast pleitte hij voor lichtere straffen en voor een
gebruik van het strafrecht als laatste redmiddel.” Criminologen Ivo Aertsen en Stephan Parmentier waren onder de
indruk van de uitspraken die paus Franciscus deed toen hij
hen op 23 oktober ontving in het Vaticaan.
Pieter-Jan Borgelioen
A
fgevaardigden van vijf internationale wetenschappelijke organisaties rond strafrecht, criminologie en victimologie kwamen samen in
het Vaticaan om te discussiëren over de grote
uitdagingen in hun vakgebied. Ivo Aertsen
en Stephan Parmentier, criminologen van de
KU Leuven, maakten deel uit van de delegatie.
Ze vertegenwoordigden er de World Society of
Victimology (WSV) en de International Society
for Criminology (ISC/SIC).
Ongelovig
Professor Parmentier was verrast door de uitnodiging. “Ik kon het aanvankelijk niet geloven”,
weg”, zegt Parmentier. “Zo noemde hij levenslange opsluiting een verdoken doodstraf. Daarnaast pleitte hij voorzichtig voor lichtere straffen en voor een gebruik van het strafrecht als
laatste redmiddel. Erg sterk vond ik dat hij het
juridische systeem een veeg uit de pan gaf door
te zeggen dat het vaak selectief omgaat met de
vervolging van corruptie.”
uitspraken zelfs leiden tot veranderingen in de
nationale en internationale strafwetten.”
Parmentier wil dan ook graag opvolging geven aan de ontmoeting met de paus. “De ISC
wil een aparte publicatie aan het bezoek wijden”,
zegt hij. “Daarin nemen we onze standpunten
en de toespraak van de paus op. Met de vijf or-
Populisme
zegt hij. “Dat vertelde ik ook in het Vaticaan:
‘Ik ben een tijdje ongelovig geweest’ (lacht).” Tijdens een persoonlijk gesprek overhandigde hij
de paus enkele publicaties van het ISC, waarvan
Parmentier secretaris-generaal is. “Ik heb hem
ook nadrukkelijk bedankt omdat hij zijn standpunten over misdaad en straf in het centrum
van de belangstelling wilde brengen. Dat deed
ik in mijn gebrekkige Spaans, maar ik vermoed
toch dat hij mij begrepen heeft.”
Parmentier en Aertsen waren onder de indruk van de lange toespraak die de paus gaf.
Daarin verwierp hij onder meer de doodstraf
en uitte hij felle kritiek op corruptie en mensenhandel. “Hij ging de heikele thema’s niet uit de
Tolk kan
verloop proces
beïnvloeden
Door slecht te vertalen en de interactie te sturen,
kunnen gerechtstolken het beeld van beschuldigden
vervormen en een impact hebben op het verloop van een
strafproces. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van
Emmanuelle Gallez.
Pieter-Jan Borgelioen
In haar doctoraat analyseerde Emmanuelle Gallez van de Onderzoeksgroep Tolkwetenschap
een assisenzaak uit 2006. Dat deed ze in navolging van internationale studies die peilden naar
de rol van de gerechtstolk in een strafproces. In
haar gevalsstudie ging ze na op welke manier een
tolk invloed heeft op het ethos van de beklaagde.
In de linguïstiek is dat het beeld dat een spreker
van zichzelf geeft door zijn taalgebruik.
“In het proces werd een man beschuldigd van
poging tot moord”, zegt Gallez. “Hoe de rechter en juryleden de beschuldigde percipieerden,
was hier dus heel belangrijk. Ze moesten name-
© Osservatore Romano
“Paus ging
heikele thema’s
niet uit de weg”
lijk oordelen over zijn intentie om te doden en
of er al dan niet sprake was van voorbedachte
rade. Het beeld dat de tolk overbracht, speelde
daarbij een cruciale rol. De beschuldigde was
Franstalig, maar omdat hij de feiten pleegde op
Vlaams grondgebied, verscheen hij voor een Nederlandstalige rechtbank. Hij was dus volledig
afhankelijk van de tolk.”
Papa en mama
Gallez bestudeerde de transcripties van de ondervraging door de rechter, de vordering van het
Openbaar Ministerie en het pleidooi van de ad-
“De paus uitte ook zijn bezorgdheid over
het strafrechtelijk populisme”, zegt Parmentier.
“Dat wil zeggen dat politici een steeds strengere
aanpak van misdaad propageren. Ze spelen in
op de manier waarop de media berichten over
misdaad en maken hun beleid aanvaardbaar
door angst op te wekken. Ik vond het erg opvallend dat hij zoiets ter sprake bracht.”
Toch zijn de inzichten van de paus niet nieuw,
weet Parmentier. Ze liggen in de lijn van de moderne criminologie en victimologie. “Maar het is
uitzonderlijk dat de paus ze verkondigt en duidelijke standpunten inneemt. Dat is erg belangrijk.
Omdat hij het zegt, krijgt die boodschap veel
meer gehoor. Als regeringsleiders ervoor openstaan en erover willen debatteren, kunnen zijn
vocaat van de verdediging. Daarna keek ze naar
de dynamiek tussen de drie teksten, en zag dat
de tolk het beeld van de beschuldigde aanzienlijk
beïnvloedde. “De tolk verbeterde de stijl van de
antwoorden waardoor de man assertiever en intelligenter overkwam”, zegt ze. “De beschuldigde
sprak zeer aarzelend, maakte fouten in zijn zinsbouw en had een beperkt, kinderlijk taalregister.
Wanneer hij het bijvoorbeeld had over zijn ou-
Franciscus gaf het
juridische systeem een
veeg uit de pan door
te zeggen dat het vaak
selectief omgaat met de
vervolging van corruptie.
ganisaties die het Vaticaan bezochten, willen
we aanwezig zijn op de VN-wereldconferentie
rond criminaliteit en preventie die volgend jaar
plaatsvindt. We willen er nadrukkelijk verwijzen naar de tekst. Misschien kunnen we er ook
nieuwe onderzoeksagenda’s aan koppelen.”
te spelen op antwoorden van de beschuldigde.
“Daardoor zei hij dingen die hij anders misschien niet had gezegd, en kwam hij agressiever over. De procureur maakte handig gebruik
van de verschuivingen. De verdediging kon het
negatieve portret van de beschuldigde niet bijstellen, en de jury geloofde de versie van de procureur.”
Richtlijnen
De tolk verbeterde de
stijl van de antwoorden
waardoor de beschuldigde
assertiever en
intelligenter overkwam.
ders, sprak hij steeds over zijn ‘papa’ en ‘mama’.
De tolk vertaalde dat als ‘vader’ en ‘moeder’. Het
is een nuanceverschil, maar daardoor leek de beschuldigde al een pak rijper.”
Ook probeerde de tolk de antwoorden van
de beschuldigde samenhangender te maken.
“Wanneer de man naast de kwestie antwoordde, of incoherente antwoorden gaf, sprak de tolk
hem daarop aan”, zegt Gallez. “Daardoor kreeg
de rechter enkel de aangepaste en relevante antwoorden te horen. Het leek dus alsof hij beter
meewerkte aan de ondervraging.” Tegelijkertijd
nam de tolk de rol van rechter op zich door in
Hoewel haar studie uniek is in België, benadrukt
Gallez dat de resultaten genuanceerd moeten
worden. “Er is verder onderzoek nodig”, zegt ze.
“Ik heb maar één zaak geanalyseerd. We moeten
dus voorzichtig omspringen met de resultaten en
geen veralgemenende conclusies trekken. Toch
is de kwaliteit van het werk van de gerechtstolk
essentieel om voldoende garanties te bieden op
een eerlijk proces.”
Gallez pleit dan ook voor een getrouwe en accurate vertolking. Ze vraagt ook aandacht voor
praktische problemen. “Het is een niet-erkend,
complex en karig verloond beroep dat vaak in
moeilijke werkomstandigheden wordt uitgeoefend”, zegt ze. “Bovendien is er in België nog
geen eenvormige deontologische code. Er zijn
zelfs gerechtshoven die geen richtlijnen hanteren! Daarnaast moeten tolken een betere vorming krijgen. Veel van hen hebben niet eens
een opleiding. Dankzij de masteropleiding Gerechtsvertalen en -tolken is dat de afgelopen jaren verbeterd, maar voor heel wat talen is er nog
steeds een gebrek aan goed opgeleide tolken.”
08
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
In een lab van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse zijn onderzoekers erin
geslaagd om uit houtzaagsel de bouwstenen van benzine of plastics te halen. De kleine
hoeveelheden laten nog niet toe dat u aan de KU Leuven uw autotank kan komen vullen.
Maar misschien komt straks een beetje van uw gewone benzine uit zaagsel, vertellen
bio-ingenieurs Bert Sels en Bert Lagrain. TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Joris Snaet
Zaagsel in je tank
D
eze experimenten gebeurden met
zaagsel, maar het kan met alle
niet-eetbare plantendelen: hout,
stro, gras, katoen of oud papier. Het draait om
de cellulose: het hoofdbestanddeel van plantenvezels, dat planten hun stevige vorm geeft. Als je
de moleculaire structuur van cellulose bekijkt,
zie je een keten glucosesuikers in kristalstructuren. “Om een lang verhaal kort te maken:
daarin zitten sterke koolstofketens en die willen
we behouden. Maar zonder alles wat daarrond
hangt, zoals zuurstof – dat wil je niet in brandstof. Om van cellulose tot koolwaterstofketens
te komen, heeft onze onderzoeker Beau Op de
Beeck nu een nieuw procedé ontwikkeld”, legt
professor Sels uit.
Cellulosebenzine
“Ons eindresultaat is een intermediair product,
dat nog een eenvoudige tussenstap vraagt om tot
echte benzine te komen. Er is al interesse vanuit
de petrochemie. Niet dat onze auto’s snel uitsluitend op cellulosebenzine zullen rijden. Maar
zolang we vloeibare brandstof gebruiken, biedt
ons product alvast een tussenoplossing. Het kan
gebruikt worden als additief, om een deel van
de bestaande benzine te vervangen. Europa kan
de producenten vragen dat benzine een bepaald
percentage ‘groene koolstof ’ bevat. Daarvoor gebruikt men nu bio-ethanol, maar dat verlaagt de
kwaliteit van de benzine. Onze cellulosebenzine
is ook groen, maar verlaagt de kwaliteit niet: omdat het gewoon over dezelfde bouwstoffen gaat
als in gewone benzine.”
“Bij de klassieke biobrandstoffen zoals bioethanol vertrekt men vanuit zetmeel of cellulose
om dan via fermentatie – een gistingsproces –
tot bio-ethanol te komen. Wij vertrekken vanuit cellulose, maar we gebruiken een chemisch
proces – zonder micro-organismen – en we eindigen met moleculen die in de chemische industrie onmiddellijk bruikbaar zijn. We maken
een ‘petrochemisch’ product vanuit biomassa.
Daarmee overbruggen we twee werelden: die
van de bio-economie en de petrochemie”, zegt
doctor Lagrain.
Houtzagerij
Er bestaat momenteel geen industriële installatie
die de chemische stap van cellulose naar koolwaterstof kan maken: “Dit is een nieuw type
bio-raffinage, waarvoor we een octrooi aangevraagd hebben. We hebben hier in het labo
een chemische reactor gebouwd: in de reactor
stoppen we zaagsel uit een houtzagerij samen
met een katalysator – een stof die het chemisch
proces op gang brengt. Bij de juiste temperatuur
en druk wordt de cellulose uit het zaagsel op een
halve dag omgezet naar verzadigde koolwaterstofketens of alkanen. In ons lab gebeurt dat wel
op kleine schaal: het gaat om een paar gram.
Maar de stap naar reactoren die op industriële
capaciteit kunnen draaien, is niet zo groot.”
Als we op grote schaal brandstof uit cellulose zouden kunnen winnen, wat betekent dat
economisch gezien? “Cellulose is vanuit econo-
misch standpunt heel interessant”, vertelt Sels.
“Dat heeft te maken met de koolstofketens in
grondstoffen als aardolie en schaliegas. Om benzine of chemicaliën te maken, heb je vaak ketens
van typisch 5 à 6 koolstofatomen nodig. Aardolie
heeft zeer lange ketens: te lang, dus daar moet
je knippen. Schaliegas heeft dan weer te korte
Eén van de voordelen van
cellulose is dat het overal
beschikbaar is: het is
plantenafval.
ketens: die moet je weer verbinden. Er is dus eigenlijk een tekort aan middellange ketens – light
nafta in het vakjargon – en die zitten net in cellulose. Op een bepaald moment zal het makkelijker en goedkoper zijn om die uit cellulose te
halen dan uit aardolie en schaliegas. Cellulose
is bovendien overal beschikbaar; het is plantenafval – in de landbouw concurreert het niet met
voedselgewassen. Zeker in Europa, waar we weinig aardolie hebben en niet zo makkelijk schaliegas kunnen winnen, lijkt deze technologie met
cellulose me veelbelovend.”
Maar de mogelijke toepassingen gaan veel
breder dan benzine, vindt Sels. “De groene koolwaterstoffen kunnen niet alleen gebruikt worden
als brandstof, maar ook bij de productie van ethyleen, propyleen en benzeen: de bouwblokken
voor plastic, rubber, isolatieschuim, nylon, coatings enzovoort. Die piste vergt nog verder onderzoek naar de onzuiverheden bij de producten,
maar ze biedt perspectieven. Op lange termijn is
dat waarschijnlijk zelfs een meer duurzame en
rendabele toepassing dan het brandstofadditief.”
Het onderzoek werd gefinancierd door
het Europese FP7-programma.
Meer info op www.biocore-europe.org
Onze herfstcatalogus 2014 is er!
COLOFON
Surf naar
www.upl.be
en ontdek onze
nieuwe en komende titels.
www.upl.be
info@upl.be
+32 (0)16 32 53 45
Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
Een realisatie van de Nieuwsdienst
Leuven
University
Press
Fall 2014
Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob
Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Pieter-Jan Borgelioen, Tine
Danschutter, Fran Herpelinck, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander
Elst, Inge Verbruggen | Freelancer Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002,
3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses,
Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen &
Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons
Joris Snaet | Illustratie Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15,
inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 34.300 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren.
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. |
Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 17 december.
ONDERZOEK 09
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
Amerikaanse
toponderscheiding
voor pionierswerk
in 3D-printen
Tweede adem
“Ik wist wel dat ik genomineerd was
voor die prijs, maar de toekenning verraste me toch wel”, zegt professor Kruth
enthousiast. “Ik heb opgevangen dat de
deliberatie niet veel tijd in beslag genomen heeft. Dat is goed om te horen.
En als je ziet welke wetenschappelijke
grootheden een prijs ontvangen hebben,
voel je je toch wel redelijk verheugd.”
“Het gaat om een aanzienlijk bedrag, 250.000 dollar, vrij te besteden.
Het is nog wat vroeg om te zeggen wat
ik precies met het geld wil doen, maar
ik vermoed wel dat een gedeelte terug
naar het onderzoek zal vloeien. Financiering is niet altijd even eenvoudig,
en dan komt zo’n extra bedrag natuurlijk mooi uit.”
“Zo voor de vuist weg denk ik aan een
project dat al liep op ons departement,
maar dat op een zijspoor terechtgekomen is. Het gaat om onderzoek rond de
combinatie van AM met substractive
manufacturing, de klassieke productiemethode waarbij je materiaal wegneemt
om een voorwerp te maken. Als we beide productiemethoden met één lasermachine zouden kunnen combineren,
zou dat boeiende mogelijkheden geven.
De met AM vervaardigde producten
zijn voorlopig nog niet glad en fijn genoeg. Met subtractieve methoden erbij
Groeimogelijkheden
“Er is nog erg veel terrein te verkennen
in de sfeer van AM. Dat is ook niet zo
verbazend. Smelten, boren, frezen,
dat doen we al honderden jaren. Maar
produceren met AM bestaat nog maar
ongeveer 25 jaar. Hoe die groei eruit
zou kunnen zien? Ik denk aan betere
kwaliteit van het eindproduct, gladdere oppervlakken, fijnere structuren. Of
© Yanne Broux en Silke Vanbeselaere
Professor Jean-Pierre Kruth van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering (PMA) werd
begin november bekroond met de 2015
Bower Award and Prize for Achievement
in Science, toegekend door The Franklin
Institute. Dat werd in 1824 opgericht ter
ere van Benjamin Franklin en is één van
de oudste en belangrijkste centra voor
wetenschapsonderwijs en -ontwikkeling in de VS. De prijzen die het instituut uitreikt hebben een lange traditie
en een grote weerklank.
Professor Kruth kreeg de Bower
Award voor zijn werk rond additive manufacturing – kortweg AM, in de volksmond 3D-printing. Dat is een productiemethode waarbij een bepaald materiaal
laagje per laagje tot een voorwerp wordt
opgebouwd, met gebruik van lasers.
zou dat sterk kunnen verbeteren. Misschien kan dat onderzoek met het geld
van de prijs zijn tweede adem krijgen.”
BEELDIGE WETENSCHAP Mondiaal vuurwerk?
Bebloede designlamp?
Pijnig uw brein niet langer: u ziet geen ding,
maar een visuele voorstelling van een databank: het Zenon-archief. U hoeft Zenon niet
te kennen, maar hij was de privésecretaris van
Apollonios, de minister van financiën onder
koning Ptolemaeus II in het oude Egypte,
meer bepaald in de 3de eeuw voor Christus.
Het archief slaat vooral op de periode waarin
Zenon manager was van een groot landgoed
van zijn baas.
“Het gaat om allerlei papyrusrollen die te
maken hebben met bijvoorbeeld veetransport of watertoevoer: contracten, brieven,
boekhouding … Maar er zitten ook kattenbelletjes en boodschappenlijstjes in het archief.” Dat vertellen Yanne Broux en Silke
Vanbeselaere, twee prettig gestoorde leden
van de Onderzoeksgroep Oudheid van de
Faculteit Letteren.
De data ninja’s, zoals ze zichzelf noemen,
zochten een manier om uit de bestaande databank informatie te puren over de sociale netwerken in het oude Egypte. “In die oude documenten worden namen genoemd: de kunst is
om te weten te komen of het bij dezelfde naam
in verschillende teksten ook telkens om dezelfde persoon gaat. Dat in kaart brengen was
tot nu toe een echt monnikenwerk: het gaat
om honderdduizenden naamsvermeldingen.”
Smelten, boren en
frezen doen we al
honderden jaren,
maar in 3D-printen
zit nog véél groei.
aan betere mechanische eigenschappen,
bijvoorbeeld meer slijtweerstand.”
“Heel belangrijk is ook de uitbreiding
van de grondstoffen die we kunnen gebruiken om onze laagjes mee op te bouwen. Het aantal polymeren of metalen
waarmee dat kan, is nog veel te beperkt.
We werken bijvoorbeeld redelijk goed
met twee staalsoorten als basismateriaal, maar er zijn natuurlijk honderden
staalsoorten die we nog niet kunnen gebruiken. Of denk aan keramisch materiaal: dat beginnen we nu pas een beetje te verkennen. Ik zou ook graag werk
maken van veel grotere producten, van
meerdere meters lang. Groeimogelijkheden genoeg dus.”
“Ons land loopt voorop op het vlak
van AM, wetenschappelijk en industrieel. Als je ziet dat het aandeel van onze
industriële 3D-output op wereldschaal
viermaal hoger is dan wat je op grond
van ons industrieel totaalgewicht zou
verwachten, geeft dat aan dat we echt
wel meetellen. Materialise en LayerWise, twee spin-offs van onze universiteit, zijn topbedrijven in de AM-markt,
wereldwijd. Dat moeten we zo houden.
Een bekroning als de Bower Award zet
onze vooraanstaande positie nog eens
extra in de verf.”
Ludo Meyvis
Broux en Vanbeselaere experimenteerden
met software voor netwerkanalyse op het
Zenon-archief: “Dit beeld was onze eerste
datavisualisatie. De bolletjes zijn namen uit
teksten, het blauwe bolletje stelt Zenon voor.
Echt praktisch is dit spaghettimonster nog
niet, want het is gebaseerd op te veel teksten.
Nu splitsen we de teksten in de databank op,
bijvoorbeeld per tijdvak, en zo krijg je snel
behapbare informatie: de connecties rond
Zenon worden visueel duidelijk.”
De onderzoeksters werken op onontgonnen terrein: “We leren met vallen en opstaan:
voor studies in letteren is netwerkanalyse
nieuw. De visualisaties zijn zeer toegankelijk
en intuïtief, maar veel collega’s weten niet hoe
eraan te beginnen, of ze worden afgeschrikt
door de statistiek. Om de drempel te verlagen
en onze kennis te delen zijn we een blog begonnen over onze netwerkanalyse.”
Daar leest u alles over de six degrees of
spaghetti monsters, mét een data ninjakwinkslag.
Ilse Frederickx
spaghetti-os.blogspot.be
Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u
intrigerende wetenschapsfoto’s?
Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.
STUDENTENABONNEMENT
OP MO*MAGAZINE VOOR SLECHTS €16
KIEZEN
Europese verkiezingen
Amartya Sen
Schoolverlaters in Genk en Rio
Klimaatkeuzes maken
Grondstoffen in Zuid-Amerika
Dyab Abou Jahjah
Rwanda: de hel en het helen
OB60773
Van Edison tot Einstein, van Bohr tot
Bell: het zijn klinkende namen die op
de erelijst van The Franklin Institute
prijken. Voortaan vinden we daar ook
de naam van professor Jean-Pierre
Kruth. Het Amerikaanse instituut
beloonde zijn baanbrekend werk op
het vlak van 3D-printing met de Bower Award, goed voor 250.000 dollar.
The Franklin Institute: www.fi.edu
WWW.
MO. BE - LENTE 2014 - NR 111 - P309696 - 5.
AALUIT GAVE
WWW.MO.
5.55 EURO
E URO - KWART
KWARTAALUITG
AVE
WWW.MO.BE - ZOMER 2014 - NR 112 - P309696 - 5.5 EURO - KWARTAAL UI TG AVE
WWW.MO.BE - HERFST 2014 - NR 113 - P309 696 - 5.5 EURO - KWART AALUITGAVE
MO brengt mondiale
l verhalen,
h l analyses
l
en tendensen.
d
MO legt
l mechanismen,
h i
pijnpunten
ij
en belangen
bloot in zowel de politieke, economische als maatschappelijke domeinen. MO verklaart gebeurtenissen, nodigt uit tot reflectie en debat, houdt afstand van ‘het nieuws’ en kiest zijn onderwerpen op basis
van inhoudelijke urgentie, niet op basis van wat elders (al) geschreven of bediscussieerd wordt.
Enkele staaltjes
van 3D-printing.
“Ik zou graag werk
maken van veel
grotere producten,
van meerdere
meters lang”, zegt
Jean-Pierre Kruth.
Viermaal per jaar, op het ritme van de seizoenen, krijg je een magazine
om te koesteren en te bewaren, omdat we met zijn allen betrouwbare en betrokken
berichtgeving en duiding over de hele wereld nodig hebben.
Als student betaal je slechts € 16 in plaats van € 20.
ABONNEER NU VIA WWW.MO.BE/STUDENT
Volg ons ook via
/mondiaalnieuws en
@mondiaalnieuws
10
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
Iedereen
wetenschapper
Als gewone burger de wetenschap vooruit helpen door vlinders te tellen of de luchtvervuiling in de stad te meten via
aardbeienplantjes op uw balkon? In Vlaanderen staat citizen
science nog in de kinderschoenen; in het buitenland zitten
burgers al met wetenschappers mee aan tafel om de onderzoeksagenda te bepalen. TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Joris Snaet
D
at burgers aan wetenschap doen en
bijdragen, is niet nieuw”, situeert
professor Ine Van Hoyweghen van
het Leuvense Centrum voor Sociologisch Onderzoek. “Tot in de late 19de eeuw was er de gentlemen science: rijke mannen die als hobby wetenschap beoefenden, zoals Darwin in de periode
dat hij de Beagle vergezelde. In de daaropvolgende eeuwen professionaliseerde de wetenschap
zich: de onderzoeker trok zich terug in de ivoren toren. De kloof met de burger werd zo steeds
groter. Wetenschap werd eenrichtingsverkeer.”
Vogels tellen
“Nu zie je de laatste twintig jaar steeds meer
coproducties van wetenschap en samenleving.
Maar wat er onder citizen science wordt verstaan,
varieert heel sterk: burgers kunnen worden ingezet als passieve sensoren of turvers, bijvoorbeeld
om vogels te tellen. Of wetenschappers doen een
beroep op hen om enorme databanken te interpreteren: bijvoorbeeld om nieuwe sterrennevels
te ontdekken”, legt Van Hoyweghen uit.
Maar het kan ook verder gaan: “In het buitenland zie je initiatieven waarbij burgers met
onderzoekers samenwerken en mee de onderzoeksagenda bepalen. Vooral in de biomedische
sector: patiënten zien bij hun ziekte iets opvallends waarover ze geen wetenschappelijk onderzoek vinden en verenigen zich online met lotgenoten om zelf medische gegevens te verzamelen.
En zo uiteindelijk tot een onderzoeksvoorstel te
komen. Dat heeft al tot nieuwe ontdekkingen en
behandelingen geleid.”
Wetenschap in het wild
Dat vergt wel een aanpassing van de wetenschappers zelf, volgens Van Hoyweghen: “Bij citizen science moeten wetenschappers afstappen
van het klassieke stramien: een hypothese opstellen en die toetsen aan de hand van gegevens,
bijvoorbeeld via een representatieve steekproef
tegenover een controlegroep. Die gecontroleerde setting heb je niet bij citizen science: het wordt
soms ook research in the wild genoemd. Alleszins is het een ander model van wetenschap, een
vorm van wetenschappelijk én maatschappelijk
experimenteren.”
Waarom slaat citizen science momenteel zo
aan? Van Hoyweghen kadert: “Het surft mee
op het beeld dat vandaag alles, mede dankzij technologie, open, transparant, en vooral
participatief is. Kuifje op ontdekking met een
smartphone in de hand, klaar om de wereld
wetenschappelijk te duiden. Dat sluit naadloos aan bij het idee dat wetenschap gedemocratiseerd moet worden, en burgers dus geïnformeerd. Innovatie moet ook maatschappelijk
ingebed geraken, wil ze effectief zijn. Burgers
moeten betrokken worden bij de vraag welke
wetenschap en welke samenleving we willen,
en wat de maatschappelijke implicaties zijn van
nieuwe technologie.”
Spanning
Tegelijk roept citizen science een spanningsveld
op, stelt Van Hoyweghen: “De burger helpt veelal vrijwillig, maar wie heeft er allemaal baat bij?
Wat als een bedrijf – op basis van onderzoek met
Sociologe Ine Van Hoyweghen
Patiënten zien bij hun
ziekte iets opvallends
waarover ze geen
wetenschappelijke
gegevens vinden en
verenigen zich online.
Dat heeft al tot nieuwe
behandelingen geleid.
gegevens van burgers – een patent aanvraagt? De
kennis is dan weer eigendom van het bedrijf, dat
er beter van wordt. Dat laat een wrang gevoel
achter bij de deelnemers. Critici noemen burgerwetenschap een goedkope manier om gegevens
te verzamelen.”
Citizen science legt een grote verantwoordelijkheid bij de wetenschapper, vervolgt Van
Hoyweghen: “Hoe betrek je als wetenschapper
mensen bij de opzet van je onderzoek? Wat doe
je met de data en hoe geef je feedback over de
onderzoeksresultaten? En ben jij er klaar voor
dat inspraak bemoeienis kan worden, want die
burger kan natuurlijk antwoorden, die spreekt
terug! Dat raakt de wetenschap tot in haar kern,
met nieuwe vormen van kennis en kennisproductie als gevolg.”
Tussen stambomen
en Y-chromosomen
“We krijgen mooie familieverhalen te horen, maar ook ruzies
over buitenechtelijke kinderen”,
vertelt evolutionair geneticus
Maarten Larmuseau. Hij heeft al
meer dan honderd huisbezoeken
bij families achter de rug, op zoek
naar stambomen en DNA-stalen.
Als interdisciplinair onderzoeker
pendelt Larmuseau aan de KU Leuven tussen forensische geneeskunde, biologie en sociale wetenschappen: “We brengen de genetische
diversiteit in Vlaanderen tijdens de
laatste 400 jaar in kaart. En we koppelen informatie van het Y-chromosoom van mannen aan hun familie-
stamboom in de mannelijke lijn.”
Stamboom
“Veel mensen die een familiestamboom opstellen, willen graag weten
of die wel klopt. De vereniging Familiekunde Vlaanderen klopte aan
met de vraag of dat via genetisch
onderzoek kon. Daar hebben meer
dan duizend mannen aan meegewerkt. Nu gaan we ook zelf op zoek
naar mensen om onze databank uit
te breiden. In een ander onderzoek
vergeleken we het DNA van dorpen die al in de Romeinse periode
gesticht waren met later gestichte
dorpen. En momenteel loopt er in
het Antwerpse een studie naar ach-
ternamen die met ‘Cor-’ beginnen.”
Dat alles leidde ondertussen al
tot wetenschappelijke resultaten
en publicaties: over de evolutie van
het Y-chromosoom, het percentage buitenechtelijke kinderen per
generatie, of de migratie vanuit
Noord-Frankrijk op het einde van
de 16de eeuw. “Ook forensisch is die
kennis over genetische variatie belangrijk: we hebben al kunnen helpen in strafzaken.”
Win-win
Citizen science moet een win-winsituatie zijn, vindt Larmuseau: “Het
moet degelijke wetenschap opleveren, maar ook de burger moet er
iets aan hebben. Soms kan iemand
met onze hulp zijn overgrootvader
vinden, verschillende takken van
stambomen samenvoegen of een
wapenschild aanvragen. Voor de
wetenschapper vergt dat wel veel
tijd: huisbezoeken ‘s avonds en in
het weekend, brieven, telefoontjes
en lezingen. Je moet ook zeker lokale vrijwilligers meehebben. En
achteraf moet je de resultaten terugkoppelen naar de mensen.”
“Maar het mooiste aan citizen science is het contact met de mensen.
Ik word in heel Vlaanderen hartelijk ontvangen: die grote interesse
en bereidwilligheid werkt voor mij
heel motiverend.” (if)
Geneticus Maarten Larmuseau
Het mooiste is het
contact met de
mensen. Ik word
in heel Vlaanderen
hartelijk ontvangen.
Meer info over het project i.s.m. Familiekunde
Vlaanderen: www.dna-benelux.eu
Meer info over het COR-project:
bio.kuleuven.be/eeb/cor-project/info
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
11
De burger
aan de ontwerptafel
“We krijgen in het FabLab veel mensen over de vloer met een frustratie
over een product. Hulpmiddelen
voor chronisch zieken zijn bijvoorbeeld standaard maar in één grootte
te vinden. Als je thuis met een ziek
familielid zit, ben je gemotiveerd om
iets te verbeteren of zelf iets te maken”, vertelt FabLab-manager Marc
Lambaerts.
Amateurs
Citizen science is nog te weinig bekend bij onderzoekers, voegt professor Violet Soen eraan toe.
Zij is historica in de Onderzoeksgroep Nieuwe
Tijd aan de Faculteit Letteren: “Citizen science
wordt met veel vooroordelen bekeken. Bij geschiedkundigen worden vrijwilligers in het archief bijvoorbeeld vaak afgedaan als amateurs,
maar ook zij forceren vaak doorbraken in historisch onderzoek. Of wetenschappers vrezen dat
de resultaten van citizen science vervormd zijn.”
Gastprofessor Tine Huyse van het Departement Biologie treedt haar bij: “Daarbij gaat men
uiteraard voorbij aan de positieve maatschappelijke effecten. Ook de Europese Commissie zet
steeds sterker in op citizen science, als een manier om wetenschap toegankelijk te maken voor
het brede publiek en de betrokkenheid van de
samenleving te versterken.”
Vanuit de Commissie Wetenschapscommunicatie van de Jonge Academie, een vereniging van
jonge Vlaamse toponderzoekers, willen Soen,
Huyse en Van Hoyweghen beginnende wetenschappers meer vertrouwd maken met het begrip: “Onderzoekers moeten citizen science leren
kennen, met alle voor- en nadelen die het met
zich meebrengt.” De Jonge Academie organiseerde op 13 november
een debat- en infoavond over ‘citizen science’:
jongeacademie.be.
In samenwerking met het magazine ‘Eos’ lanceert
de Jonge Academie een portaalsite over ‘citizen
science’: www.eoswetenschap.eu/citizenscience
In het Leuvense FabLab – een ‘fabrication laboratory’ – kunnen studenten en
particulieren aan de slag met allerlei
computergestuurde machines, zoals
een freesmachine, een lasercutter en
3D-printers. “Een creatieve burger kan
zelf wel een idee hebben, maar de hele
weg tot een echt product afleggen is
dikwijls moeilijk. Het FabLab verlaagt
die drempel.”
Particulieren moeten in het FabLab
alleen de kostprijs van het materiaal betalen, op voorwaarde dat ze hun oplossingen en ideeën ook voor anderen ter
beschikking stellen. “We bundelen al
die oplossingen op een opensourceplatform. We proberen ook een stap verder te gaan en universele oplossingen
te vinden. Als iemand een vinger mist
en een klavier op maat wil, bekijken we
bijvoorbeeld of het mogelijk is met een
computerprogramma ook het beste klavierontwerp te berekenen voor mensen
die net een andere vinger missen.”
In het FabLab draagt de burger eerder
bij tot technologische innovatie en productontwikkeling dan tot wetenschappelijk onderzoek, zegt professor Joost
Duflou, divisiehoofd van FabLab-Leuven. “Maar het levert wel interessante
onderzoeksvragen op. Bijvoorbeeld:
hoe kan de sterke combinatie van sociale media en publiek toegankelijke
oplossingen die in het FabLab gemaakt
zijn, de levensduur van een product verlengen? Denk aan de vele gebruiksvoor-
werpen waarvan de levensduur – al dan
niet bewust – steeds korter wordt. Het
wordt met FabLab-faciliteiten een stuk
makkelijker om zelf zo’n product te repareren en die oplossing snel met anderen te delen. Je vindt online complete
stappenplannen om kapotte onderdelen
te vervangen.”
Zal de citizen designer fabrikanten
dwingen om zich aan te passen? “Het is
een leercurve: als ze zelf geen hersteldienst aanbieden, kan er nu een derde
partij opduiken die er geld aan verdient.
Daar moeten ze rekening mee houden.”
Sommige bedrijven gaan actief op
zoek naar de ontwerpers onder de bur-
FabLab-manager Marc Lambaerts
Een creatieve burger
kan wel een idee
hebben, maar de weg
naar een echt product
is vaak moeilijk.
gers om hen in te schakelen bij innovatie. Vroeger gebeurde die zoektocht via
de telefoon, nu via sociale media, vervolgt Duflou. “In samenwerking met
vzw Flanders InShape voeren wij hier
in het Centrum voor Industrieel Beleid
onderzoek naar software om via Twitter snel en goedkoop ‘lead users’ van
een product te identificeren. Je hebt altijd ontevreden consumenten die suggesties hebben voor productverbetering en die soms zelf aan het knutselen
slaan. Trendsetters die heel zichtbaar
zijn. Voor een producent is de feedback
van die citizen designers over productinnovatie erg waardevol.”
(if)
www.fablab-leuven.be
“Een unieke biobank
met Vlaamse stoelgang”
“Qua logistiek waren we compleet
overrompeld: we hadden nooit verwacht dat duizenden mensen zouden
deelnemen”, vertelt professor Jeroen
Raes, die het Vlaams Darmfloraproject leidt. “Het geeft veel voldoening
dat het publiek zo enthousiast is.”
“We weten dat de darmflora – de hele
verzameling bacteriën die hun werk
doen in de darmen – belangrijk is
voor je gezondheid. Sommige ziektes
hangen samen met een verstoorde
darmflora. Maar eigenlijk weten wetenschappers nog altijd niet wanneer
darmflora gezond of verstoord is. Om
dat in kaart te brengen, wilden we een
biobank met stoelgang opzetten”, ver-
telt Jeroen Raes, hoofd van het Laboratorium voor Moleculaire Bacteriologie van het Leuvense Rega-instituut
en ook verbonden aan het Vlaams
Instituut voor Biotechnologie (VIB).
Media
Een paar jaar geleden startte het project met een oproep om via de huisarts een staaltje stoelgang, een bloedstaal en een ingevulde vragenlijst in te
leveren voor wetenschappelijk onderzoek. Dat werd – dikwijls een beetje
lacherig – opgepikt door de media:
Raes verscheen in verschillende televisieshows en de bal ging aan het rollen. Op dit moment hebben ongeveer
3.000 mensen deelgenomen.
Voor alle duidelijkheid: de deelnemers krijgen geen individuele resultaten terug, vertelt Raes: “Ik krijg veel
vragen van mensen die graag willen
weten of hun darmflora gezond is of
niet, of ze kans maken op darmkanker enzovoort. Maar we zijn niet toe
aan diagnoses of pilletjes. Het is net
het opzet van het onderzoek om te bepalen wat een gezonde darmflora is.”
Logistiek
Via de media werd het project snel
groot, vertelt Raes: “We waren toen
een jong lab met een klein budget.
De logistiek uitwerken om over heel
Vlaanderen stalen te verzamelen, heeft
ons een jaar gekost. Een enorme in-
spanning voor de medewerkers, maar
het was het waard. We hebben een biobank die uniek is op wereldniveau. Bovendien geeft het voldoening dat het
publiek zo enthousiast is. Ik ben al die
vrijwilligers enorm dankbaar. Ik word
bij de bakker aangesproken over mijn
onderzoek: dat overkomt een wetenschapper niet zo vaak!”
Raes beschouwt zijn project nog
niet als pure citizen science: “Wij verzamelen gegevens en het initiatief
komt van ons, niet van de burger.”
Voor meer verregaande citizen science in de medische sector blijft hij ook
voorzichtig: “Het gaat om de gezondheid van de mensen: daar spring je
behoedzaam mee om.”
(if)
Bio-informaticus Jeroen Raes
Ik word bij de bakker
aangesproken over
mijn onderzoek:
dat overkomt een
wetenschapper niet
zo vaak!
Wie wil meewerken, kan zich nog
steeds aanmelden. Meer info op www.
vlaamsdarmfloraproject.be en nl-nl.
facebook.com/VlaamsDarmfloraProject
12
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
ZUID-AFRIKAANSE RECHTER EN ACTIVIST ALBIE SACHS
“De kracht ligt
niet in de wet,
maar in hoe ze
wordt toegepast”
Tijdens de apartheid werd hij een paar keer gevangen genomen vanwege zijn activisme, en bij een bomaanslag verloor
hij een arm en het zicht in een oog. “Maar die opofferingen
waren het waard”, zegt de Zuid-Afrikaanse rechter en activist
Albie Sachs (79).
TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
Albie Sachs:
“Als jurist kan je je
macht gebruiken
om fantastische
dingen te doen,
maar ook om
verschrikkelijke
smeerlapperij uit
te halen.”
O
p 4 november kwam Albie Sachs
naar Leuven om te vertellen over
zijn ervaringen en om in debat te
gaan met rechtenstudenten en academici. Sachs is een grote naam binnen de internationale
juridische wereld. Als rechter bij het Grondwettelijk Hof van Zuid-Afrika speelde hij een
belangrijke rol in het beëindigen van de rassendiscriminatie, de afschaffing van de doodstraf
en de erkenning van het homohuwelijk. Tegelijkertijd was hij één van de grondleggers van het
moderne Zuid-Afrika, zoals dat ontstond na de
afschaffing van het apartheidsregime.
Sachs’ carrière verliep niet altijd zonder slag
of stoot. Hij bracht maanden in gevangenschap
door en verloor een arm en het zicht in één oog
door een bom die het apartheidsregime in zijn
auto had laten plaatsen. Opofferingen die het
waard waren, zegt Sachs nu. “Ik ben enorm fier
op wat mijn collega’s en ik hebben verwezenlijkt.
Zwarten en kleurlingen hadden tijdens het regime amper rechten. Nu heeft Zuid-Afrika een
grote zwarte middenklasse, en een sterke, onafhankelijke arbeidersklasse. Maar we hebben nog
een lange weg te gaan. Werkloosheid en racisme
blijven hardnekkige problemen.”
Nieuwsgierig en ijdel
Op zijn 79ste blijft Sachs dus onvermoeibaar verder werken. Sinds zijn ambstermijn als rechter in
2009 afliep, geeft hij lezingen over Zuid-Afrika
en de rechtspraktijk. Daarvoor reist hij de hele
wereld af. “Ik doe dat omdat het me jong houdt”,
zegt hij. “En uit intellectuele nieuwsgierigheid.
Al moet ik zeggen dat ijdelheid er ook mee te
maken heeft (lacht).”
Sachs noemt zichzelf weleens een hedendaagse Don Quichot, naar het romanpersonage van
Cervantes. “Ik kan me alleszins sterk vereenzelvigen met hem”, zegt hij. “Niet met zijn kolderieke eigenschappen, maar met zijn onvoorwaardelijke idealisme. Er is een passage in het
boek waarin Don Quichot van zijn paard valt.
Zijn sidekick Sancho helpt hem overeind en samen rijden ze verder om mensen in nood te helpen. Dat is ook wat in mijn leven gebeurde: zo nu
en dan beet ik in het stof, maar ik stond weer op
en bleef doorgaan.”
Rechterlijke macht Sachs is al lange tijd betrokken bij de universitaire samenwerking tussen Zuid-Afrika en
Vlaanderen. Hij kwam naar de KU Leuven in
het kader van de Honours Colleges van de Faculteit Rechtsgeleerdheid en ging er in debat met
enkele rechtenstudenten. Later op de dag gaf hij
een openbare lezing over de (geloofs)diversiteit
in Zuid-Afrika en hoe het rechtssysteem ermee
omspringt. Thema’s die hem blijven inspireren,
want ook nu nog houdt Sachs de werking van
het Grondwettelijk Hof nauwlettend in de gaten.
“Van alle behandelde zaken lees ik een korte samenvatting”, zegt hij. “Zo blijf ik op de hoogte
van wat er gebeurt. Soms ga ik nog eens langs bij
mijn voormalige collega’s. Ik ben blij om te zien
dat alles goed verloopt, al wringt het besef dat ik
er niet meer bij ben ook wel een beetje (lacht).”
Voor beginnende juristen heeft hij het volgende advies: “Benut de mogelijkheden van het
recht verstandig. Je kan je macht gebruiken om
Ik vereenzelvig me sterk
met Don Quichot.
Niet met zijn kolder, maar
met zijn onvoorwaardelijke
idealisme.
fantastische dingen te doen, maar ook om verschrikkelijke smeerlapperij uit te halen. Dat is
een keuze die je zelf maakt. De kracht van een
rechtssysteem ligt niet in de wetten, maar in de
manier waarop die worden toegepast.”
Middeleeuwse wierookvaasjes
geven geheimen prijs
Onderzoekers van de KU Leuven hebben de
inhoud van grafvaasjes uit de middeleeuwen
onderzocht en ontdekt dat ze gebruikt werden
als wierookbranders. “Dat leert ons meer over
de begrafenisrituelen van toen”, zegt Jan Baeten, die de vaasjes analyseerde.
Bij opgravingen van verschillende middeleeuwse begraafplaatsen in Wallonië vonden archeologen van de Service Public de Wallonie grafvaasjes waarin de resten van onder meer houtskool
werden aangetroffen. In samenwerking met
het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) onderwierpen onderzoekers van de KU Leuven de inhoud aan een
chemische analyse. Ze stelden vast dat de vaasjes heel wat stoffen bevatten die specifiek zijn
voor wierook.
“Een belangrijke ontdekking”, vindt Jan Baeten
van het Centrum voor Archeologische Wetenschappen. “Jarenlang wisten we niet zeker waarvoor men de vaasjes gebruikte. En dat terwijl ze
gevonden werden op heel wat plekken in Europa, van Denemarken tot het gebied rond de Mid-
dellandse Zee. Er deden wel theorieën de ronde,
maar nu is er voor het eerst hard bewijs geleverd.”
Kosten drukken De vaasjes dateren uit een periode tussen de
twaalfde en veertiende eeuw, en werden aangetroffen in graven van zowel vrouwen als mannen.
Volgens de onderzoekers is de houtskool afkomstig van lokale houtsoorten die uit huiselijke
haarden werden gerecycleerd. De wierook zou
uit India of Zuid-Arabië zijn meegebracht.
“Tijdens de klassieke oudheid werd wierook
massaal geïmporteerd uit Jemen en Oman”, zegt
Baeten. “Vanaf de elfde eeuw brachten de kruisvaarders heel wat luxegoederen mee uit het Heilige Land, zoals parfums, kruiden en geurende
harsen. Wierook was één van de meest kostbare
handelswaren. Vaak was het duurder dan goud!”
Baeten ontdekte dat de hars in de vaasjes versneden werd met goedkope geurstoffen zoals
jeneverbessen en dennenhars. “Opmerkelijk”,
vindt hij. “Zeker als je bedenkt dat spirituele en
materiële reinheid grote idealen waren in die tijd.
Maar net omdat wierook zoveel kostte, was het
Jan Baeten ontdekte dat de hars in de vaasjes versneden werd
met goedkope geurstoffen. “Opmerkelijk, als je bedenkt dat
spirituele en materiële reinheid grote idealen waren in die tijd.”
toevoegen van lokale aroma’s een middel om de
prijs ervan te drukken.”
Het gebruik van andere harsen en wierookmengsels werd voor het eerst officieel toegelaten
door paus Pius V in de late zestiende eeuw, maar
vermoedelijk was deze praktijk dus al veel eerder
in gebruik. Vandaag wordt wierook in de kerk
veelvuldig vermengd met andere harsen of geurstoffen zoals sandelhout of lavendel.
Giswerk De onderzoekers gissen wel nog naar een verklaring voor de minderwaardige kwaliteit van het
aardewerk. “De grafvaasjes werden gevonden
binnen de muren van kerkgebouwen en behoorden dus toe aan geestelijken of vooraanstaanden”, zegt Baeten. “Toch lijken de grafgiften niet
voorbehouden aan een bepaalde sociale klasse.
Op openbare begraafplaatsen werden namelijk
gelijkaardige vondsten gedaan.”
Volgens de onderzoekers kan dat betekenen
dat de families zelf moesten zorgen voor hun
kruikjes, terwijl wierook door de kerk werd geleverd. “Of misschien was er een officieel verbod
op grafgiften”, zegt Baeten. “In elk geval betekent
de opkomst van dit gebruik dat mensen in de elfde eeuw begonnen na te denken over een leven
na de dood.”
WETENSCHAP
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
Welk wetenschappelijk
idee is volgens onze proffen
en onderzoekers rijp voor
de prullenmand?
VRAAG
v/h
JAAR Voedingsdeskundige Theo Niewold
“Rode wijn drinken?
Word rijk, dán leef je langer”
I
k weet dat ik als Nederlander hier in
België een beetje gebruikt word om
stoute stellingen in te nemen, maar ik
doe dat graag!”, zegt professor Theo Niewold.
Hij doceert menselijke voeding en gezondheid
aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen
en doet onderzoek aan het Leuven Food Science and Nutrition Research Centre (LFoRCe). En
of het nu over melk, probiotica, het paleodieet
of rode wijn gaat, hij verlost ons graag van een
paar illusies.
olijven … In Sicilië vond men toen een klein
dorpje met veel oude mensen – daar klopten de
leeftijden wel – die rode wijn dronken. Alleen
vergat men dan te vermelden dat er in dat dorp
veel ouderen leven omdat de jongeren geëmigreerd zijn. En of de hoge leeftijd van de dorpelingen aan de rode wijn te danken was, kunnen
we moeilijk achterhalen.”
voorzichtig zijn om bevindingen bij kleine dieren die kort leven door te trekken naar de mens.
Bovendien: om als mens een vergelijkbare hoeveelheid resveratrol binnen te krijgen als die
muizen, zou je 20 tot 60 flessen wijn per dag
moeten drinken! Trouwens, appels bevatten
vergelijkbare polyfenolen. Alleen: appels eten,
dat klinkt minder sexy!”
We kunnen onmogelijk te weten
komen of we langer leven door rode
wijn of door andere factoren?
Er duiken nu berichten op dat rode
wijn slécht is voor de gezondheid.
Rode wijn had lange tijd de
reputatie goed te zijn voor de
gezondheid. Vanwaar komt dat?
“Dat zou een grootschalig onderzoek vergen
waarbij je duizenden mensen, zowel drinkers als
niet-drinkers, jarenlang volgt. Wat we wel zeker
weten, is dat de hogere inkomensklassen gemiddeld een betere gezondheid hebben en langer leven: ze controleren hun leven doorgaans
meer en hebben minder stress, ze zijn beter gehuisvest, ze kunnen meer geld uitgeven aan gezondheidszorg en ja, toevallig drinken zij meer
rode wijn. Je kan dus wel zeggen dat rode wijn
drinken en langer leven samenhangen, maar dat
bewijst nog geen oorzakelijk verband. Mijn beste
advies om langer te leven is dus: word rijk!”
Zijn er dan helemaal geen
wetenschappelijk bewijzen van de
positieve effecten van rode wijn op
de gezondheid?
Als u rode wijn drinkt, mag u er alleszins gerust
in zijn dat dat goed is voor de gezondheid van
wijnboeren en -handelaars! Proost!
“Het oudste verhaal dat ik me herinner is dat van
bergstammen in de Kaukasus: die dronken rode
wijn en zagen er heel oud uit. Later bleek dat in
de lokale taal ouderen gewoon ‘honderdjarigen’
werden genoemd en dat dat verkeerd – letterlijk
– vertaald was. Bovendien was er geen geboorteregistratie, dus de leeftijd van die mensen was
niet te controleren. Maar ondertussen maakte
dat verhaal wel deel uit van de Sovjet-propaganda die moest bewijzen hoe goed het er was
om te leven.”
Rode wijn leverde dus vooral goede
propaganda op, eerder dan een goede gezondheid?
“Ja, en niet alleen daar. Toen het mediterrane
dieet in zwang kwam, bleek er toevallig in het
producerende land telkens een onderzoeks­
instituut bewijs te leveren dat een lokaal product
je langer liet leven: Italiaanse tomaten, Spaanse
“Rode wijn bevat de stof resveratrol, een polyfenol (chemische verbinding die voorkomt in
planten – red.). Daarvan is bij proefdieren zoals
fruitvliegjes, wormen en muizen bewezen dat
ze de levensduur kan verlengen. Maar je moet
“De slinger slaat helemaal om: veel van die berichten komen uit de VS, waar alcohol een zeer
beladen onderwerp is, vooral in het religieuze
Zuiden. Ik laat het aan de moraaltheologen over
om te oordelen of rode wijn goed of slecht is. Als
het over gezondheid gaat, telt de hoeveelheid.
Het komt hierop neer: eet en drink gevarieerd
en evenwichtig, en beweeg wat! Je mag best wel
eens uit de bol gaan, als je dat maar compenseert.
Je moet niet zo streng zijn. Al die spookverhalen
over de goede en dan weer slechte gezondheids­
effecten van rode wijn ondermijnen de geloofwaardigheid van de wetenschappers: de mensen
weten niet meer wat ze nog moeten geloven.”
TEKST: Ilse Frederickx
ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
Welk idee is volgens jou rijp voor de prullenmand?
Discussieer mee op Twitter via #Campuskrant
Cadeautips voor een sfeervolle kerst: University Shop, Universiteitshal, Naamsestraat 22.
13
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
LEVEN
na
LEUVEN SEKSUOLOGE EN PRESENTATRICE GOEDELE LIEKENS
“Vijftig jaar terug was ik
missiezuster geworden”
Vlaanderen en Nederland heeft ze zowat alles over seks geleerd, nu zijn de Britse middelbare scholen aan de beurt.
Mediafiguur Goedele Liekens is naar haar core business teruggekeerd. “Hoe méér mensen weten over seks en relaties,
hoe groter het welzijn in de maatschappij.”
TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Joost De Bock - Imagedesk
O
p de eettafel in de riante gerenoveerde boerderij in Dilbeek,
waar hond Maurice het bezoek
enthousiast bespringt en poes Emily aan de
zetel krabt, staat een plastic wasmand vol studielectuur. “Die moet volgende week uit zijn”,
zegt Goedele Liekens (51). Ze is net terug van
twee dagen opnames in Londen voor haar nieuwe programma voor Channel 4, Sex in Class,
waarin ze middelbare scholieren wil opvoeden
tot een goed seksleven: “Ik heb dan onder meer
een vaginakussen bij me. En ik moedig de meisjes aan om thuis eens een spiegeltje ter hand
te nemen.”
Het programma kwam tot stand in samenwerking met de International Planned Parenthood
Federation en de WHO. Op termijn moet het ertoe leiden dat seksuele opvoeding een volwaardige eindterm wordt in het Britse onderwijs.
Hard nodig, zo zegt Goedele: “Tieners moeten
meer leren dan de biologie en de soa’s, ze moeten
ook te horen krijgen dat seks plezier betekent.
Dat behoort tot de universele rechten van het
kind. Je leert iemand toch ook niet genieten van
fietsen als je voortdurend ‘pas op’ roept? En je
moet jongeren vandaag ook een tegenwicht bieden voor de porno waar ze onvermijdelijk mee
worden geconfronteerd.”
Vaginavrienden
Ze wordt weleens de beste seksuologe van
West-Europa genoemd, maar daar is ze het zelf
niet mee eens: “Ik ben een spreekbuis, ik ben
erin gespecialiseerd om mijn vak bevattelijk uit
te leggen aan een breed publiek.” Daarbij heeft
ze lak aan wat andere academici daarvan vinden, zegt ze. Maar evengoed oogstte ze in 2004
een staande ovatie na een lezing op het wereldcongres gynaecologie, waarin ze pleitte voor een
club van ‘vaginavrienden’.
Het meisje uit Begijnendijk heeft een lange
weg afgelegd sinds ze, na zes jaar internaat, op
haar achttiende besloot om psychologie te gaan
studeren in Brussel: “Dat was een daad van uitbreken. Kijk eens wat ik durf!”. Leuven was geen
optie: “Dat was de stad waar wij ’s zaterdags gingen shoppen, mijn vader had daar gewerkt bij de
Boerenbond ... Ik zag mijn moeder al drie keer
per week aan de deur van mijn kot staan met
soep. En iederéén ging naar Leuven.”
Aanschuivend voor de inschrijvingen dacht
ze nog even aan geneeskunde: “Maar zeven jaar
studeren vond ik toch te lang. Grappig, want uiteindelijk héb ik zolang gestudeerd.” Vooraf had
ze ook nog diergeneeskunde overwogen. Waarom het dan toch psychologie werd? “Toeval ...
Of ja, misschien toch intuïtie, dat klinkt beter
(lacht).” Nochtans werd ze thuis aangemoedigd
om het onderwijs in te gaan. “Psychologie, dan
kreeg je toch alleen te maken met problemen?
Nu ben ik natuurlijk heel blij met mijn keuze van
toen, het was echt iets voor mij. Ik koos voor klinische psychologie en droomde ervan later therapie te geven in een groepspraktijk.”
Geen carrièreplanner
Maar het zou anders uitdraaien, dankzij de zus
die Goedele tijdens haar laatste jaar aan de universiteit inschreef voor de verkiezing van Miss
België: “In die tijd waren er nog geen bekende
missen en ik had geen idee waar ik aan begon.
Zeven jaar geneeskunde
studeren leek me toch
te lang. Grappig, want
uiteindelijk héb ik
zolang gestudeerd.
Ik wist alleen dat je een Opel Corsa kon winnen – thuis moesten we met zijn zevenen één
auto delen. Mijn ouders zaten niet eens in de zaal
tijdens de finale, en mijn moeders eerste reactie
toen ik won, was ‘oei, haar studies!’” Maar die
maakte ze gewoon af, “dat diploma moest er komen”, het Miss-jaar werd een extra thesisjaar. En
pas nádat die thesis was ingediend, ging ze in
op het aanbod van de VARA om een talkshow
te presenteren.
Bij de start van VTM, één jaar later, kreeg
Goedele een contract en werkte ze mee aan een
aantal humoristische programma’s. Maar er
knaagde iets: “Ik had vijf jaar gestudeerd en ik
dééd er niets mee.” Ze zocht naar inhoudelijke
verdieping en vond die in de opleiding familiale
en seksuologische wetenschappen in Leuven. “Ik
ben altijd nieuwsgierig naar waarom mensen de
dingen doen die ze doen, en seks en relaties zijn
nu eenmaal een heel sterke drijfveer.” In Leuven
was ze niet incognito tussen de andere studenten: “Als je op tv komt, denken mensen dat ze
je kennen, nog voor je ze hebt ontmoet. Maar
goed, ik had een auto, en ik kon al eens aan een
vrijkaart geraken (lacht). Naar verluidt trokken
sommige conservatievere proffen uit andere faculteiten weleens hun wenkbrauwen op.”
Dat haar tweede opleiding interessante perspectieven zou bieden voor haar werk in de media, daar had Goedele vooraf niet echt bij stilgestaan: “Ik ben niet zo’n carrièreplanner, ik laat
de dingen op me afkomen.” Maar ook al zou het
nog enkele jaren duren voor ze haar scriptie afrondde, ze kon haar kennis meteen verzilveren
als presentatrice van De Lieve Lust op StuBru
en het al even gewaagde Vanavond niet schat op
Kanaal 2, waarin onder meer de luierman zijn
opwachting maakte. Intussen was ze ook in Nederland aan de slag, als tv-presentatrice én als
therapeute bij de Rutgers Stichting. “Ik droom
er soms nog van om weer therapie te gaan geven, het is heel bevredigend. Niet dat je er altijd
in slaagt een probleem op te lossen, maar je hebt
een veel directer contact. Nu ben ik veel minder
rechtstreeks bezig.”
Vlaamse tongval
Sinds 1999 reist ze als Goodwill Ambassador van
de VN de wereld rond, waarbij ze vooral focust
op vrouwenrechten: “Alle maatschappijen die
het goed doen, hebben dit gemeen: dat er een
sterke participatie is van vrouwen.” Ze heeft het
afgeleerd om boos te worden over het onrecht
ALUMNA EN NATIONAAL EBOLACOÖRDINATOR ERIKA VLIEGHE
“Zet de ramp in het juiste perspectief”
© Bob Van Mol | imagedesk.be
“Wat heb ik me nu op de hals gehaald”, dacht Erika Vlieghe
nadat ze begin oktober toegezegd had om nationaal ebolacoördinator te worden. “Van vandaag op morgen veranderde mijn leven ingrijpend. Maar het was nodig. Ik had er zelf
op aangedrongen om zo’n functie in het leven te roepen, dus
moest ik maar een tandje bijsteken.”
Ludo Meyvis
E
Erika Vlieghe:
“Als ik zelf zo’n beschermend
pak draag, krijgen zelfs mijn
kinderen er schrik van.”
rika Vlieghe studeerde geneeskunde aan de KU Leuven en behaalde haar artsendiploma in 1996.
Ze specialiseerde zich daarna in de tropische
geneeskunde. In 2004 werd ze internist, en dit
jaar verdedigde ze haar doctoraat over antibioticaresistentie. Intussen werkte ze aan het UZA
en het Instituut voor Tropische Geneeskunde
in Antwerpen.
Tot het bewuste telefoontje kwam. “Het was
overweldigend”, zegt ze. “In één klap rolde ik
in een nieuwe baan, niet meer het vertrouwde
ziekenhuis, maar de FOD Volksgezondheid,
met nieuwe mensen, in een complexe en gevoelige materie, in een gemediatiseerde context. Ik
kreeg plots te maken met allerlei stakeholders,
allerlei programma’s die al opgezet waren en die
ik nu moest coördineren.”
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
15
Wie is
Goedele Liekens?
° 1963 Aarschot
Gestudeerd
Klinische psychologie (VUB, 1986)
Familiale en seksuologische wetenschappen
(KU Leuven, 1991; 2003)
Loopbaan
1986 Miss België
1991 De Lieve Lust (Studio Brussel)
1992-96 beleidsmedewerker & seksuoloog
bij Rutgers Stichting Den Haag
1994-95videoreeks Seks, je lust en je leven
1999- ambassadrice VN Bevolkingsfonds
2001 oprichter productiehuis Jok Foe
2008-2011cohoofdredacteur Goedele
2012- 2013 hoofdredacteur en uitgever GDL
dat ze ziet: “Met diplomatie bereik je zoveel
meer.” Uit de vele gesprekken die ze voerde in
landen als Afghanistan en Somalië ontstond de
reportagereeks Sterke vrouwen, het programma
waar ze met de meeste voldoening op terugkijkt:
“Dat was atypisch voor VTM, en ik ben eeuwig
dankbaar dat ik dat heb mogen doen.”
Ze verwerkte de reportages later ook tot een
boek. In 1993 had ze 69 vragen over seks uitgebracht, na 2005 verscheen er zowat ieder jaar
een boek, met Start 2 sex (2012) als voorlopig
orgelpunt. “We moeten meer leren praten en
nadenken over seks. Ik ben ervan overtuigd dat
informatie het leven leuker kan maken. Alleen
Publicaties
Het vaginaboek, Het penisboek, Ons seksboek,
SOS seks, Haar orgasmeboek. Sinds jaren 90:
columns voor Playboy, Joepie, Goed Gevoel ...
Televisie
Sinds 1987 tv-programma’s voor VARA (o.m.
Goedele, Over seks gesproken ...); VTM (o.m.
Wie ben ik?, Recht van antwoord, Sterke
vrouwen, Goedele live, Kiesrecht, Schone
Liekens ...); VT4; RTL4 (NL) en Channel 4 (UK) ...
Tieners moeten ook
horen dat seks plezier
betekent. Je leert iemand
toch ook niet genieten van
fietsen als je voortdurend
‘pas op’ roept?
Privé
Twee dochters: Merel (’97) en Céleste (’99)
Woont in Dilbeek
wordt het vaak zo saai of ingewikkeld gebracht.
Missie is een groot woord, maar noem het gerust idealisme. Ik ben een beetje een tante non,
vijftig jaar geleden zou ik zonder twijfel missiezuster zijn geworden. Dat zou de enige manier
geweest zijn om te doen wat ik nu doe: reizen,
een boodschap mee terugbrengen, iets goeds
proberen te doen.”
Tussen 2008 en 2013 maakte ze een zijsprong
naar de bladenwereld, als hoofdredacteur van
Goedele, en van de opvolger GDL: “Heel tof,
maar het kostte geweldig veel tijd en energie – ik
heb nooit in mijn leven zo hard gewerkt. Al wat
erbij kwam kijken, lunchen met adverteerders,
nadenken over kleuren, over de papierprijs ... Ik
was zo ver weggedreven van de leuke, interessante dingen.”
GDL werd stopgezet en Goedele keerde terug
naar haar core business. Sinds vorig jaar heeft ze
een exclusiviteitscontract met RTL4, waarvoor
ze programma’s maakt als Divorce Hotel en Sex
Academy. Waarom ze in Nederland zo op handen gedragen wordt? “Ik hoor vaak dat ze het
allemaal wat zachter vinden klinken als ik over
moeilijke onderwerpen praat met mijn Vlaamse
tongval, wat minder vulgair ...”
Kippenhok
Wat zijn volgens u de belangrijkste
lacunes in onze aanpak van ebola?
het eigenlijk om een vrij onhandig virus gaat. Je
moet al héél nauw contact met lichaamsvochten
van zieken gehad hebben om besmet te kunnen
worden. Het virus is niet overdraagbaar via de
lucht, zoals griep. Het aantal secundaire patiënten, mensen uit de omgeving van een zieke, is
relatief beperkt. De ontwikkeling van antivirale
geneesmiddelen is veelbelovend. Maar de mediatisering is een feit, die draai je niet zomaar terug. Ik probeer vooral met correcte informatie
over de ziekte en over de juiste procedures paniek
te voorkomen.”
“Belangrijk is ook dat we correcte procedures hebben, die goed gecommuniceerd, begrepen én nageleefd worden. Sommige procedures
zijn eigenlijk niet eens zo nieuw. Meestal gaat het
om standaardprocedures voor verplegend personeel, onderhoudsmensen, noem maar op. Alleen werden ze niet zo strikt opgevolgd. Bij ebola
moet dat wel, en extra streng, met een hele uitrusting. Als ik er zelf zo eentje draag, krijgen zelfs
mijn kinderen er schrik van. Maar goed, dat is
echt wel nodig.”
Loopt ons land risico?
“Er bestond al een algemene procedure. Maar die
was niet meteen bevattelijk voor wie heel acuut
met een mogelijk ebolageval te maken zou krijgen. Ik ben dus, samen met mijn medewerkers
en met heel veel mensen te velde, werk aan het
maken van een hanteerbare vertaling, met heel
concrete vragen en werkmiddelen. Wat moet een
verpleger doen die plots een mogelijke ebolapatiënt moet opvangen? Hoe vervoer je zo iemand?
Dat soort vragen.”
“Een ander belangrijk deel van mijn taak is
om heldere en rustgevende communicatie te bevorderen. Dat is nodig, want de media-aandacht
rond ebola heeft vaak iets paniekwekkends, zeker
in het buitenland.”
Waarom is dat zo?
“Dat heeft te maken met de aard van de ziekte.
Die is ‘spectaculair’. De symptomen zijn heel
zichtbaar, de ziekte gaat heel snel, en de mortaliteit is erg hoog. Maar daar staat tegenover dat
Zondag gaat ze heen en terug naar Hilversum,
voor opnames en interviews. Van het iets rustiger aandoen, zoals ze al vaker aankondigde,
is nog niet veel gekomen. “Ik kan niet stilzitten,
als ik hier thuis aan het vergaderen ben, ben ik
tegelijk een lade aan het uitruimen of zo. En ik
doe altijd drie jobs tegelijk.”
Dat heeft in de bijna dertig jaar dat ze bezig
is, een indrukwekkend palmares opgeleverd (zie
kader). Waar is ze zelf het meest trots op? “Toen
ik aan mijn tv-carrière begon, was het not done
om het over emoties te hebben, dat werd als sen-
“Een individuele patiënt, een reiziger uit
West-Afrika of een hulpverlener, dat valt niet
uit te sluiten. Daar zijn we klaar voor. Wanneer
iemand bij ons ziek wordt, zal dat heel snel opvallen, en er zal snel hulp geboden worden. We doen
aan contact tracing: nagaan met wie die persoon
in contact geweest is. Maar een echte epidemie
zie ik hier niet gebeuren. De kans dat het bij ons
uit de hand zou lopen, is extreem klein.”
Zijn er grotere epidemieën dan
ebola?
“Absoluut. Denk aan antibioticaresistentie van
bepaalde ziektedragers. Die sluipt gestaag verder,
en doodt duizenden mensen. Maar er is nauwelijks aandacht voor, omdat het nu eenmaal een
stuk minder spectaculair is dan ebola. Kijk: ebola
is ernstig, we moeten er op internationale schaal
en snel aan werken. In West-Afrika is het een
ramp. En in België moeten we voorbereidingen
treffen, heel zeker. Maar we moeten alles in perspectief blijven zien.”
satie gezien. Ik herinner me een programma
over moeders die hun kind hadden afgestaan, ik
mocht hen niet vragen naar de pijn die dat had teweeggebracht, het moest over de juridische kant
gaan en zo. Dat is helemaal veranderd en daar
ben ik toch wel een voorvechter van geweest.
Daar kijk ik met een gelukkig gemoed op terug.”
“Maar het meest trots? Op het kippenhok dat
ik vijftien jaar geleden eigenhandig getimmerd
heb en dat er nog steeds staat. Ik ben graag met
mijn handen bezig, in de tuin wroeten, dingen
maken ... Het zal wel een kwestie van yin en yang
zijn zeker?”
We kunnen niet uitsluiten
dat jij dat wormgat op
een dag kan gebruiken
om je grootvader te gaan
vermoorden, nog vóór
hij bij je grootmoeder je
vader verwekt heeft.
Kosmoloog Thomas Hertog over de
sciencefictionfilm Interstellar: Hollywood
en exacte wetenschap hoeven niet te vloeken. Zo is de mogelijkheid van een wormgat, een brug in de tijd, niet uit te sluiten.
(De Tijd, 08/11/2014)
16
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
© Thierry De Mey
Rosas danst Rosas
van Anne Teresa
De Keersmaeker:
in 1983 nog avant-garde,
25 jaar later gekopieerd
door Beyoncé
Kunstenaars,
subsidieslurpers?
Ook in kunstenland wordt het een hete herfst, nu de besparingen de
sector midscheeps treffen. Net nu verschijnt een nieuw boek over
kunst en geld. We vroegen twee van de auteurs, cultuursocioloog Rudi
Laermans en economist Bart Van Looy, om hun licht te werpen op de
huidige besparingsronde.
Wouter Verbeylen
D
e besparingen zullen
verwoestend zijn.” Zelfs
rocklegende Nick Cave
voelde zich vorige maand geroepen om
in de bres te springen voor de Brusselse
Muntschouwburg. Maar zal het allemaal zo’n vaart lopen? Zal kunst werkelijk wegkwijnen als ze aan de wetten
van de markt overgeleverd wordt? De
publicatie Wat met kunst en geld? focust
uitgebreid op het moeizame huwelijk
tussen die twee. Zijn subsidies altijd
nuttig en nodig? Valt er niet meer geld
te rapen in de markt? En moet de samenleving ook nu, in tijden van budgettaire krapte, het kaartje van de kunstliefhebber betalen?
Cultuursocioloog Rudi Laermans
bindt meteen de kat de bel aan. “Hoeveel
geld vloeit er daadwerkelijk van de overheid naar cultuur? Bitter weinig. De zogenaamde geldstroom die lekt naar creativo’s en bohemiens is goeddeels fictie.
Net zoals het cliché van de kunstenaar
die maar wat aanmoddert. Dat strookt
gewoon niet met een kunstensector die
de laatste decennia ontzettend geprofessionaliseerd is, met veel goed gerunde
organisaties met vaak een hoge return.”
“Ik geloof trouwens ook niet dat er in
de samenleving écht een brede rancune leeft over kunst en ‘het geld van de
belastingbetaler’. Kunst is een non-issue voor de meeste mensen: ze zijn er
niet voor of tegen omdat het niet tot
hun leefwereld behoort. ‘De belastingbetaler’ heeft er nauwelijks een
mening over.”
Toch stellen we graag de vraag naar
legitimatie: wat is de relevantie van
kunst? Want waarom zou niet alleen de
liefhebber, maar de hele samenleving
meebetalen? Laermans: “Het klassieke
argument luidt: dat je er een rijker mens
van wordt. Kunst durft bovendien in de
publieke ruimte een aantal intieme en
maatschappelijke kwesties aan de orde
te stellen, ze levert voer voor discussie
en reflectie. Je kan hedendaagse kunst
écht niet wereldvreemd noemen.”
“Kunst is ook erfgoed, het is onderdeel van een lange traditie die hedendaagse kunstenaars voortzetten. En wat
ik zelf een heel belangrijk argument
vind: men heeft het vaak over het belang
van multiculturaliteit, over ‘openstaan
voor andere culturen’. Wel, die andere
culturen zijn ook onze verledens. Als je
voor het eerst naar een toneelstuk van
Shakespeare gaat, is dat ‘raar’, maar dat
leren begrijpen lijkt me waardevol.”
Alleen maar Rieu
Binnen de beeldende kunst wordt er om
de zoveel weken wel een veilingrecord
aangekondigd. Waarom moet kunst
worden gesubsidieerd, als er veel geld
mee te verdienen valt? “Goed, maar dan
heb je het over een totaal andere markt
dan pakweg de podiumkunsten”, zegt
Laermans. “Het bovenste segment van
de kunstverkoop is pure speculatie, zoals een aandelenmarkt. En dan nog, in
die wereld geldt ook: the winner takes
all. Hooguit vijf procent van de beeldende kunstenaars boert zeer tot rede-
lijk goed, de rest moet het op een andere
manier zien te rooien.”
Daar raken we een belangrijk punt,
zegt economist Bart Van Looy. “In veel
discussies over besparingen wordt alles wat cultuur en kunst is, op één grote hoop gegooid. Kunnen ‘de kunsten’
het zonder subsidies redden? Ja, er zijn
deelsectoren waar de markt haar werk
kan doen. Als de vraag groot is en het
mogelijk wordt het ‘hier en nu’-karakter
van de beleving in een product te verankeren – een cd of dvd – dan stijgt de
zelfredzaamheid. Dat kan bij popmuziek. Maar voor kunstvormen die een
kleiner publiek aanspreken is dat onmogelijk. Ik ben zelf een operaliefhebber. Je kan wel een keertje een opera op
dvd bekijken. Maar die beleving kan je
toch onmogelijk vergelijken met naar
de opera gaan? Dat soort evenementen
kan je niet zomaar via internet aan de
man brengen.” Laermans: “Daarom ook
hakken besparingen er bij podiumkunsten zo zwaar in: je kan niet eindeloos in
de productiekosten snijden. Je kan van
vijf naar vier weken repetitie gaan, maar
daar houdt het op.”
Kunnen die sectoren dan niet op zoek
naar meer geld uit de markt? Kijk naar
de VS, waar men het toch met veel minder subsidies doet. Bart Van Looy: “De
VS is de meest liberale markt als het op
kunst aankomt. Maar wij hebben zelf
onderzoek gedaan bij klassieke muziek,
en wat blijkt? Die sector is in Europa
even marktgericht als in de VS: ze halen evenveel geld op via ticketverkoop.
Het grote verschil zit hem hierin: in de
VS is de overheidssteun inderdaad een
pak kleiner, maar die wordt gecompenseerd door schenkingen van rijken. De
belastingen zijn er lager, de rijken houden dus cru gezegd meer geld over om
aan kunst te schenken. Als je dat model
per se naar Europa wil kopiëren, denk
er dan ook even aan hoe onderwijs, gezondheidszorg, enzovoort eraan toe
zijn in de VS.”
Rudi Laermans
Ik geloof niet dat er
een brede rancune
leeft over kunst
en ‘het geld van de
belastingbetaler’.
Stel: de overheidssubsidies verdwijnen
morgen volledig in België. Wat is het gevolg? Van Looy: “Als je dat in de sector
van de klassieke muziek zou doen, dan
houdt de professionele kunstvorm grotendeels op te bestaan. Zo eenvoudig is
het: alleen het amateurcircuit blijft dan
over, plus dat deel van het aanbod dat
probleemloos grote zalen vult. Vrij vertaald betekent dat voor België en Nederland: André Rieu. Sympathiek, daar
niet van, maar er zal dus geen sprake
meer zijn van Anima Eterna of het Collegium Vocale ...”
Beyoncé danst Rosas
Wat je zeker niet mag vergeten, zegt Bart
Van Looy, is dat de waarde van kunst
niet alléén intrinsiek is. Kunst creëert
zelf ook economische meerwaarde: “Er
is wel degelijk een spillover van kunst
naar samenleving, op tal van vlakken.
Neem de toeristische sector, die draait
op kunst. Wat is Antwerpen zonder
Rubens? En bij een theaterbezoekje betaal je niet alleen je toegangskaartje, je
gaat ook iets eten, iets drinken. Of als
je naar de nog bredere dynamiek kijkt:
een wijk zoals het Antwerpse Zuid is
helemaal heropgebloeid, onder meer
door de aanwezigheid van studenten,
kunstenaars en bohemiens.”
Bart Van Looy
Neem de toeristische
sector, die draait
op kunst. Wat is
Antwerpen zonder
Rubens?
“Daarom dat je kunst tijd en ruimte
moet geven. In wetenschap en technologie is investeren in de toekomst
de evidentie zelve. Het internet heeft
de eerste 40 jaar helemaal niets opgebracht. Commercieel gebruik laat
soms héél lang op zich wachten, maar
in die sectoren is dat vanzelfsprekend.
Nochtans werkt het exact zo in de wereld van kunst, van design en vormgeving. Misschien is het minder tastbaar en voorspelbaar, maar veel van
wat nu avant-garde is en ‘waardeloos’
lijkt, sijpelt over zoveel jaar door in de
mainstream. Andy Warhol is vandaag
overal, zijn marktwaarde is nu evident.
Of dichter bij huis: kijk naar Beyoncé,
die 25 jaar na datum Rosas plagieert in
een videoclip. En hoe bekend Anne Teresa De Keersmaeker en Rosas vandaag
ook zijn: zonder subsidies zouden ook
zij niet overleven.”
Waarmee niet gezegd is dat de verdeling van die subsidies kritiekloos moet
gebeuren. Rudi Laermans pleit alvast
niet voor het status quo. “Een moedig
beleid maakt keuzes. Een ‘kaasschaafbeleid’ waarbij de meesten een beetje
inleveren, zoals nu toch weer gebeurt,
kun je moeilijk moedig noemen. Zijn
er niet teveel theatergezelschappen in
Vlaanderen? Hoe verdedig je dat een
operahuis in twéé zalen speelt, in Antwerpen en Gent, op nog geen 100 kilometer van elkaar? Die discussies moeten we nu durven voeren.”
In elk geval, besluit Bart Van Looy,
moeten we in kunst blijven investeren,
ook in crisistijd. “Bewijzen genoeg dat
het opbrengt. En waar hebben we het
ook over? Voor de podiumkunsten gaat
het om een schamele 12 euro per Vlaming per jaar. Iedereen die beweert dat
je daar de miljarden vindt om je begroting op orde te krijgen, vergist zich
van prioriteiten.”
Mart Buekers, Rudi Laermans,
Bart Van Looy (red.),
‘Wat met kunst en geld?’, 2014, 144 p.
Dit is deel 6 in de ‘Wat met’-reeks
van Metaforum KU Leuven en
LannooCampus.
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
DE
RAAD
Een actueel vraagstuk
belicht vanuit 3 expertises
Diepvriesmama’s
17
Eitjes in de diepvries, op kosten van de zaak. Facebook en Apple bieden
het hun werkneemsters aan, zodat ze ongestoord hun carrière kunnen
uitbouwen. ‘Social freezing’ lijkt een oplossing voor wie hectische carrière en gezinsplanning niet gelijkgestemd krijgt, of voor wie nog geen
partner heeft. Toppunt van keuzevrijheid en gelijke kansen? Moeten we
het stimuleren, of zelfs terugbetalen?
TEKST: Wouter Verbeylen | Illustratie: Gudrun Makelberge
Typische maatregel
van hippe organisatie
Maddy Janssens
Personeel en organisatie
“Ik denk niet dat je het aanbieden van social freezing bij Apple
en Facebook als ‘extraatje’ zuiver economisch moet bekijken.
Zo’n maatregel past volledig in
het plaatje van dit soort hippe
organisaties, en hoe ze met hun
personeel omgaan. ‘Gewone’
bedrijven laten regels en normen naleven door doorzichtige
externe controle. Maar deze bedrijven gaan anders te werk: zij
doen aan culturele normatieve
controle, aan identiteitsregulering. De boodschap van die
bedrijven naar de buitenwereld
én naar hun werknemers is: wij
zijn allemaal individuen, wij
kunnen op elk moment onze
eigen keuzes maken. Wie voor
die bedrijven wil werken, wil
niets liever dan zelf deel gaan
uitmaken van datzelfde imago,
van die bedrijfscultuur.”
“Social freezing past in dat
plaatje; dat Apple-CEO Tim
Cook zich ge-out heeft als
homo, past daar bijvoorbeeld
“Ik heb heel gemengde gevoelens bij social freezing. Eerst
heel praktisch: de vruchtbaarheid van een vrouw daalt al
vanaf haar 32ste, en is sterk
afgenomen tegen haar 40ste.
Rond je 35ste is je kans op
zwangerschap al met de helft
gedaald: op 25 heb je 60 procent kans om binnen het halfjaar zwanger te geraken, op 35
nog maar 30 procent. Logischerwijs vries je dus best je eicellen in vóór je 32ste. Maar in
de praktijk is wie hier vandaag
voor kiest al een pak ouder. Ik
kan me moeilijk voorstellen dat
vrouwen rond hun 25ste al zo’n
ingrijpende beslissing nemen.”
“Want laat dat heel duidelijk
zijn: eicellen invriezen is geen
pretje. Het is veel ingrijpender
dan pakweg zaadcellen invriezen. Van de honderd vrouwen
die er vandaag om medische
redenen aan beginnen, raakt
een derde zwanger, een derde
probeert het een tweede keer,
en een derde stopt omdat het te
belastend is. Je moet een zware hormonenkuur volgen, met
ook goed in: ‘Kijk eens hoe progressief wij zijn’. Maar vergis je
niet: die ‘keuzevrijheid’ is veel
minder vrijblijvend dan ze lijkt.
Zo’n social freezing-programma is een heel verregaande
identiteitsregulering, werknemers worden geacht het ideaalbeeld dat het bedrijf uitdraagt
te internaliseren.”
Niet blindstaren op
25-tot-35-jarige man
“Los van dat voorbeeld zou ik
het geen goede evolutie vinden als social freezing in België tot de bedrijfscultuur ging
behoren. Hier heerst al in veel
bedrijven de cultuur van de
‘jonge blanke man’ als ideale
werknemer. Als vrouw val je
daarbuiten, maar net zo goed
als je ouder bent, of niet blank.
Moet je dan vrouwen de instrumenten aanbieden om net
zoals een jonge blanke man te
kunnen functioneren, of moet
je een andere organisatie na-
streven? Het zal wel zijn dat
zo’n jonge man een heel gretige, harde werker is, maar is hij
daarom meer waard? Economische waarde is geen neutraal
begrip: je hoéft dat niet eng te
definiëren als ‘60 uur per week
kunnen werken’.”
“Die hele cultuur moet gewoon om. En dan moet je niet
naar individuele werknemers
kijken. Zo’n maatregel om
ouderschap uit te stellen, of –
ander voorbeeld – crèches te
voorzien, zijn altijd gericht op
de individuele vrouw, die ‘wel
altijd met kinderen in het achterhoofd zal zitten’. Uiteindelijk
zal die culturele omslag pas uit
noodzaak komen. Maar ik leef
op hoop: door de vergrijzing en
de krapte op de markt zullen
we uiteindelijk verplicht worden om anders naar arbeid en
werknemers te gaan kijken, en
ons niet langer blind te staren
op die 25-tot-35-jarige man.”
Eicellen invriezen
is geen pretje
Negatieve sfeer rond
werkende moeders
Thomas D’Hooghe
Fertiliteitsspecialist
Veerle Draulans
Genderstudies
soms onprettige bijwerkingen
als hoofdpijn en gewichtstoename. En als je het doet, moet
je het meteen ook goed doen:
er worden 30 eitjes afgenomen
in drie keer, telkens onder lichte verdoving. Zo maak je de
meeste kans. Om maar te zeggen: het is héél belastend, ook
voor vrouwen die geen andere
uitweg hebben.”
IVF is commercie
geworden
“Je moet je toch afvragen of
social freezing stimuleren geen
totaal verkeerd signaal zou zijn,
een medische oplossing voor
een maatschappelijk probleem.
Ik kan daar intuïtief niet achter
staan. Ik heb ook die ‘keuze’, zoals het dan wordt voorgesteld,
niet vaak gezien bij vrouwen. Je
moet ook geen tekening maken
bij de bedoeling van bedrijven
die dit zouden aanbieden: de
maximale performantie van de
werknemer, en de rest wordt
naar de achtergrond geduwd.
Plus: je moet daar niet naïef
in zijn, IVF zelf is inmiddels
ook commercie geworden. Er
kunnen winsten mee gemaakt
worden, en dus wil men een
ingreep als social freezing veel
rooskleuriger voorstellen dan
het is.”
“Stel dat de samenleving
het toch nuttig vindt, moeten
we de behandeling dan ook
gaan terugbetalen? Een volledige IVF-behandeling kost
zo’n 6.000 euro. Vrouwen die
ze om medische redenen opstarten, krijgen 90% terugbetaald. Maar de grootste kosten
worden pas terugbetaald bij de
eerste poging tot bevruchting.
Als die er niet meteen is, bijvoorbeeld bij vrouwen die hun
vruchtbaarheid willen bewaren
voor ze een kankerbehandeling
starten, moet het fertiliteitscentrum zelf een aantal kosten
dragen. Bovendien moet de patiënte ook 50 euro betalen per
ingevroren eicel. Dat komt op
dat moment bovenop een dure
kankerbehandeling. Voor mij
als arts is een betere terugbetaling daarvan een veel grotere
prioriteit dan social freezing.”
“Draagt social freezing bij tot
meer gelijkheid? Zuiver theoretisch wel, want sperma invriezen kon ook al. Fertiliteit is
altijd een belangrijk thema geweest in de vrouwenbeweging.
Kijk wat een sprong de anticonceptiepil betekende: plots
was ‘biology no longer destiny.’
We kunnen ons nu nauwelijks
nog voorstellen wat een impact
vruchtbaarheid tot dan op het
leven en de keuzevrijheid van
vrouwen had.”
“Maar om nu te zeggen dat
social freezing een volgende
stap richting emancipatie is?
Welke gelijkheid zou het creëren, en voor wie? Cijfers van
het UZ Brussel tonen aan dat
hoofdzakelijk hoogopgeleide,
voltijds werkende vrouwen
zich aanbieden voor deze behandeling. Een heel specifiek
profiel dus. Volgens mij stelt
zo’n uitgestelde kinderwens
om loopbaanredenen het onderliggende probleem gewoon
uit: zal een zwangerschap, op
latere leeftijd, plots wél passen in de carrière, of voor het
bedrijf? Ik zie hier bovendien
een paradox: volgens deze logica vindt men vrouwen kennelijk voldoende jong voor baby’s
als ze eind dertig, begin veertig zijn. Maar werknemers die
goed tien jaar ouder zijn, vindt
men in vele organisaties dan
weer een probleem, omdat ze
minder energiek, minder flexibel, of te duur zouden zijn?”
Zijn mannen dan
wel tevreden?
“Op welk moment in een
carrière is er ruimte voor
kinderen? Voor wie er in die
termen over praat, komt élke
zwangerschap wel ongelegen.
Als je rationeel alles oplijst –
wat je nog éérst moet doen,
welke projectjes je nog wil afwerken – dan durf je op den
duur niet meer te beslissen.
Het is alsof je op een startblok
van een zwembad staat: hoe
langer je aarzelt, hoe moeilijker
de beslissing om te duiken. Ik
ontmoet vaak jonge vrouwen
met die twijfels. Moeten we niet
gewoon veeleer de raad geven:
‘Durf er aan beginnen, voor
de grote carrièrebeslissingen’?
Terug naar: ‘Een slimme meid
krijgt haar kinderen op tijd’?”
“Dit debat past in een erg geïndividualiseerde benadering
rond kinderwensen en ouderschap. Politiek en samenleving
moeten de combinatie van arbeid en gezin net ondersteunen
met flankerend beleid. Waarom toch die negatieve stereotypering rond werkende moeders? Waar past het kind en de
partner in dit verhaal?”
“We stellen veel te weinig
de vraag of alle hoogopgeleide mannen dan zo tevreden
zijn met de werkdruk en de
verwachtingen. Of zij er gelukkig mee zijn dat ze hun gezin zo weinig zien. Dat debat
wordt nauwelijks gevoerd. De
samenleving als geheel moet
daarin keuzes durven maken.
Kijk naar Scandinavische landen, waar vrouwen én mannen
een behoorlijk aantal verlofdagen kunnen opnemen voor de
zorg voor hun kind: dat is een
duidelijk signaal.”
18
STUDENTEN
de
DROOMJOB CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
Student ontmoet alumnus
voor reality check.
ELIAS EN DE PROJECTINGENIEUR
“Ik voel me
een kind
in een
speeltuin”
© KU Leuven | Rob Stevens
“Playmobil voor grote mensen? Een beetje wel”,
beaamt burgerlijk ingenieur Dieter Van Boeckel.
Hij coördineert voor Jan De Nul Group één van
de grootste werven van ons land. Een droomjob,
vindt ook masterstudent ingenieurswetenschappen Elias El Kharraz (22).
Ine Van Houdenhove
Student Elias El Kharraz, naast
ingenieur Dieter Van Boeckel:
“Mastodonten van
graafmachines, voor mij is dat
de hemel op aarde.”
E
lias studeert bouwkunde, optie
civiele technieken: “Bruggen en
tunnels bouwen, baggerwerken
uitvoeren ... Het lijkt me geweldig om aan zulke
grote projecten mee te werken.” Hij heeft al jaren een studentenjob bij een aannemer, waar hij
elektriciteit leerde installeren, een dak leggen ...
“Als ingenieur moet je ook zelf je handen uit de
mouwen kunnen steken, vind ik.”
Afgelopen zomer ging Elias naar Ghana om er
stage te lopen bij baggerbedrijf Deme: “In Ada
Foah, aan de monding van de Volta, werden
golfbrekers aangelegd en een stuk strand weer
opgespoten dat door erosie verloren was gegaan.
Er kwamen mastodonten van graafmachines aan
te pas, honderdtonners. Voor mij is dat de hemel
op aarde (lacht). Ook hier kan ik geen werf voorbijlopen zonder even te kijken wat er gebeurt. En
als ik in juni afstudeer, wil ik een certificaat halen
om een graafmachine te mogen besturen.” Maar
eerst gaan we naar Zeebrugge, waar oud-student
Dieter Van Boeckel (29) verantwoordelijk is voor
de planning van de aanleg van de A11.
Betonnen kunst
De wind waait door de polders, gelukkig bieden de werflokalen beschutting. Aan de muur
van Dieters kantoor hangt een tekening van Via
Brugge, ‘zijn’ project, dat voor een vlotte verbinding moet zorgen tussen de haven van Zeebrugge en het binnenland, door de N31 in Brugge en
de N49 in Westkapelle met elkaar te verbinden.
Dertien kilometer autoweg met verschillende
kunstwerken, vakjargon voor bouwsels uit beton. Dieter is projectingenieur: “Met andere
woorden: de rechterhand van de projectdirecteur. Ik coördineer de vijf hoofdaannemers en
hou de globale planning in het oog. Project- en
werfleiders zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse opvolging van de werf, maar één keer per
week doe ik de hele toer. Ik kijk hoe de werken
vorderen, of er geen wachtbuizen vergeten zijn,
of de kraan niet te dicht bij het spoor staat ...”
Voorzien van helm en veiligheidsschoenen
rijden we even later door kilometers polderlandschap en houden halt bij de plaats waar een
fietstunnel wordt aangelegd. Wat verder rijst een
viaduct uit de steigers: “Vanaf de spoorlijn Brug-
Projectingenieur Dieter Van Boeckel
Het fijne aan deze job is
dat je voor je ogen iets
opgebouwd ziet worden.
ge-Zeebrugge tot net voorbij het Boudewijnkanaal wordt de A11 een viaduct – anderhalve kilometer lang, wat uitzonderlijk is. Het is ook een
sterk ontwerp, in het hele project is veel aandacht
voor de architectuur.”
Over het Boudewijnkanaal komt een beweegbare brug. Voor de foto klauteren we op
het ponton van waarop damplanken in het kanaal worden getrild, die moeten dienen als fundering. “Het fijne aan deze job is niet alleen dat
je geregeld buitenkomt en dat elke dag iets anders brengt, maar ook dat je voor je ogen iets
opgebouwd ziet worden.” We duiken verschillende keren opzij voor een machine die wat
dichtbij komt, maar Elias kijkt zijn ogen uit: “Ik
vind dit zo mooi! Ik voel me hier als een kind in
een speeltuin.”
Vogels
Een paar kilometer verder zal de A11 twee keer
verdwijnen in een tunnel van 250 meter lang,
met tussen beide tunnels een sleuf. Graafmachines scheppen zand naar boven, wat verder
worden palen in de grond geheid. “Er worden
maar een paar machines tegelijk ingezet, maar
het zijn er wel hele grote en het gaat sneller dan
je denkt. Bovendien is het niet de bedoeling dat
de verschillende activiteiten elkaar gaan hinderen. Maar vergis je niet, vandaag zijn er in totaal
driehonderd arbeiders aan de slag.”
Een vrachtwagen met laadbak rijdt langs de
rand van de uitgraving, maar Dieter stelt ons gerust: “Als de bak zou kantelen, blijft de cabine
met de chauffeur erin gewoon rechtstaan. Veiligheid is altijd een topprioriteit.” En waarom komt
de autoweg hier eigenlijk ondergronds? “Dit is
vogelrichtlijngebied, en op die manier worden de
vogels niet gehinderd door het lawaai en de lichten van het verkeer.”
Vuile handen
Veel beginnende medewerkers starten bij één
van de vele projecten in het buitenland, zoals
de verbreding van het Panamakanaal. Maar zelf
ging Dieter na zijn afstuderen meteen in België
aan de slag: “Eerst heb ik meegewerkt aan de omvorming van de rotonde aan het Klaverblad in
Lummen tot verkeerswisselaar. Ik vind het nog
steeds leuk om daar langs te komen met de auto.”
Daarna zorgde hij voor de dagelijkse opvolging van de bouw van slibverwerkingsinstallatie
Amoras in de Antwerpse haven. En vervolgens
kwam Via Brugge: “We zijn een half jaar geleden
beginnen bouwen, maar de voorbereiding is natuurlijk al langer bezig.”
Een ingenieur civiele technieken moet in de
eerste plaats praktisch ingesteld zijn, zegt hij:
“Elke dag duikt er wel een ander probleem op
dat moet worden opgelost. En je mag niet bang
zijn om je handen vuil te maken als je ter plaatse
gaat kijken. Leiding kunnen geven is ook belangrijk. Daar krijg je opleiding in, maar je moet het
ook wel een beetje in je hebben.”
Student Elias El Kharraz
Als ingenieur moet je
ook zelf je handen uit de
mouwen kunnen steken,
vind ik.
Een job als deze, waarbij je niet de hele dag
achter je bureau zit, lijkt Elias ideaal. En ook
voor Dieter is dit absoluut een droomjob: “Mijn
vrouw werkt ook voor Jan De Nul Group, als coördinator baggerwerken in de haven van Antwerpen. Maar wat ik doe, lijkt me veel gevarieerder. Er zijn nog functies voor iemand met
mijn diploma: studiecoördinator bijvoorbeeld,
of deelprojectleider. Maar dit is heel fijn om te
doen, je krijgt ook voldoende vrijheid om je eigen inzichten te volgen. En, ja, ik ben best fier als
ik hier rondloop en om me heen kijk (lacht).”
Wat is jouw droomjob?
Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be
PERSONALIA
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
HELDEN
19
Wie zijn de inspiratiebronnen
voor onze wetenschappers?
“Ik kies vrouwen
die obstakels
overwinnen”
P
rofessor Catherine Verfaillie, voorzitter van het Stamcelinstituut,
heeft grote bewondering voor Janet Rowley (1925-2013), decennialang professor
aan de University of Chicago en een icoon in het
domein van de cytogenetica: “Janet heeft in de
jaren 70 het Philadelphiachromosoom ontdekt,
dat kenmerkend is voor een bepaald type leukemie. Daarmee heeft ze als eerste aangetoond dat
kanker een genetische oorsprong heeft. Ik heb
haar aan het begin van mijn carrière leren kennen, toen ik zelf bezig was met onderzoek naar
leukemie, en later kwamen we elkaar geregeld
tegen op congressen.”
Het belang van Rowley valt moeilijk te overschatten: “Haar bevindingen hebben onze kijk
op kanker fundamenteel veranderd. Als kankerpatiënten vandaag een gepersonaliseerde behandeling krijgen, gebaseerd op de specifieke karakteristieken van hun ziekte, hebben we dat aan
haar onderzoek te danken.”
“Naast haar wetenschappelijke verdiensten
vind ik het heel bijzonder dat een vrouw uit die
generatie erin geslaagd is het zo ver te schoppen. Toen ze zich wilde inschrijven als studente
geneeskunde, moest ze negen maanden wachten omdat het quotum – drie vrouwelijke studenten op de 65 – al was bereikt. Ze heeft lange tijd halftijds gewerkt om voor haar kinderen
te zorgen, ze volgde haar man naar Engeland
toen die daar een plaats kreeg, maar uiteindelijk heeft ze in Chicago toch haar eigen carri-
in Memoriam
De universitaire gemeenschap
neemt afscheid van:
Hilde Van Dooren
Financieel expert KADOC
(21/09/1959 – 11/10/2014)
Professor Guido De Lepeleire
Eredocent aan de Faculteit
Ingenieurswetenschappen
(17/05/1928 – 20/10/2014)
Nick van Venrooij
Student Master of Business
Economics aan de Faculteit
Economie en Bedrijfswetenschappen
(28/09/1993 – 07/11/2014)
Reinhoud Bomans
Technisch logistiek medewerker
aan de Faculteit Wetenschappen,
Departement Chemie
(06/01/1983 – 09/11/2014)
ère kunnen uitbouwen. Daar was ze een echte
mentor voor jonge vrouwelijke onderzoekers.
In de periode waarin ik verbonden was aan de
University of Minnesota heb ik haar verschillende keren uitgenodigd om te komen spreken, en
dan gaf ze telkens ook één sessie die enkel voor
meisjesstudenten bedoeld was, tot groot ongenoegen van de jongens (lacht).”
“Ondanks de grote erkenning die ze uiteindelijk voor haar onderzoek kreeg, bleef ze altijd
heel bescheiden. Ze was een hele lieve dame, die
dagelijks ging zwemmen in Lake Michigan en
wedstrijden won voor de mooiste voortuin –
waar ze naar eigen zeggen haar beste denkwerk
verrichtte. Ze fietste naar het labo tot ze een eind
in de 80 was en op hoge leeftijd heeft ze nog de
Noordpool en de Zuidpool bezocht. Ik bewonder haar niet alleen als wetenschapster, maar ook
als mens.”
Aan de buis gekluisterd
En wie mag buiten haar vakgebied rekenen op
de bewondering van professor Verfaillie? “Ik
heb lang vijfkamp beoefend – ik ben nog Belgisch kampioene geweest – tot een knieblessure daar een eind aan maakte. In die tijd keek ik
erg op naar zevenkampster Jackie Joyner – later
Joyner-Kersee – die driemaal olympisch goud
heeft gewonnen en ook verschillende wereldtitels behaalde. Ze groeide op in een achterbuurt
in Saint Louis en is er in geslaagd zich te ontworstelen aan haar achtergrond, racisme en andere
© KU Leuven | Rob Stevens
GENETICUS JANET ROWLEY EN ZEVENKAMPSTER JACKIE JOYNER
Catherine Verfaillie: “Ik heb lang vijfkamp beoefend
– ik ben nog Belgisch kampioene geweest. In die tijd
keek ik erg op naar zevenkampster Jackie Joyner.”
obstakels te overwinnen, en te gaan studeren in
Stanford. En haar sportieve prestaties waren natuurlijk fenomenaal. Er staan verschillende we-
Ik heb Obama gesteund
toen hij de eerste keer
opkwam. Ik krijg nog
wekelijks de nieuwsbrief
van het Witte Huis.”
reldrecords op haar naam en door Sports Illustrated for Women werd ze in 2000 uitgeroepen
tot grootste atlete van de 20ste eeuw. Ze werd
vaak verdacht van dopinggebruik, maar daar
heb ik nooit geloof aan gehecht.”
“En verder is Obama een held voor mij. Ik heb
zijn campagne gesteund toen hij zes jaar geleden
voor de eerste keer opkwam voor de presidentsverkiezingen – sindsdien krijg ik een wekelijkse nieuwsbrief van het Witte Huis (lacht). Toen
de uitslag bekend werd gemaakt, om drie uur ’s
nachts, zat ik dan ook aan de tv gekluisterd. Mijn
beste vriendin is trouwens naar de inauguratie
geweest!”
“Het gaat nu wat minder met Obama, maar ik
blijf onvoorwaardelijk fan. Toen ik nog in Minneapolis-Saint Paul woonde, zag ik op weg naar
de campus elke dag hoe daklozen ’s morgens,
zelfs bij twintig graden onder nul, uit de shelter
werden gezet waar ze de nacht hadden mogen
doorbrengen. Daar waren Vietnamveteranen
zonder benen bij ... Als je bedenkt hoeveel mensen in de VS geen enkele vorm van ziekteverzekering hadden ... Daar heeft Obama toch maar
mooi iets aan gedaan!”
Ine Van Houdenhove
Benoemd of
onderscheiden
• Emeritus professor Toni Lerut werd benoemd
tot Honorary Fellow van de American College of
Surgeons (ACS), met 80.000 leden de grootste
vereniging voor heelkunde in de wereld, vanwege zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de
slokdarmchirurgie.
• Professor Patrick Schöffski heeft de Oswald
Vander Veken-award ontvangen. Deze internationale onderscheiding wordt om de drie
jaar door het FWO uitgereikt aan een wetenschapper die een originele bijdrage levert tot
het onderzoek naar tumoren van het bewegingsstelsel.
• Dirk Craeynest, vrijwillig wetenschappelijk
medewerker aan het Departement Computerwetenschappen, werd onderscheiden met
de ACM SIGAda Distinguished Service Award,
uitgereikt door ACM’s Special Interest Group
voor de programmeertaal Ada.
• Professor Peter Carmeliet, hoofd van het Laboratorium voor Angiogenese en Neurovasculaire Link (Vesalius Research Center) kwam uit
een internationale studie, waarvan de resultaten werden gepubliceerd in Nature, naar voren
als de meest geciteerde Belg in het biomedisch
onderzoek voor artikels gepubliceerd tussen
1996-2011. In het domein van onderzoek naar
bloedvatvorming (angiogenese) is hij wereldwijd de tweede meest geciteerde onderzoeker.
In de top 400 van meest geciteerde wetenschappers in biomedisch onderzoek staan
daarnaast ook de emeriti professoren Désiré
Collen, Frans Van de Werf, Paul Rutgeerts en
Eric De Clercq.
• De Koninklijke Vlaamse Academie van België
voor Wetenschappen en Kunsten reikt jaarlijks
de Onderscheidingen Wetenschapscommunicatie uit. Onder de laureaten waren professor
Jo Tollebeek en professor Jean-Christophe
Verstraete (Faculteit Letteren), voor het tijdschrift Karakter en het boek Onweerstaanbaar
veranderlijk; professor Didier Pollefeyt (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen),
voor de Thomas-nieuwsbrief; professor Wim
François (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen) en professor Violet Soen (Faculteit
Letteren), voor hun tentoonstelling en digitaliseringsproject rond Luther, en het concert en
de tentoonstelling rond het Concilie van Trente; Anneleen Kenis (Afdeling Geografie), voor
haar boek De mythe van de groene economie;
en Paul Levrie (Departement Computerwetenschappen), als co-auteur van het boek De
pracht van priemgetallen.
20
CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014
IN BEELD
Dubbel
interview
© KU Leuven | Rob Stevens
Onder het goedkeurend oog van Rik Torfs
staat Rik Torfs de pers te woord over de
campagne ‘Love Leuven’, die studenten
en Leuvenaars nog dichter bij elkaar moet
brengen. Via grote spandoeken roepen
de rector en burgemeester Louis Tobback
hen op om hun favoriete Leuvenaar of
student te nomineren. Dat doen ze door
hun favoriet te fotograferen en die foto
met bijhorend verhaal te uploaden op de
website van de campagne. Genomineerde
gezichten zullen in de loop van november
en december in de hele stad opduiken. De
student en de Leuvenaar met het strafste
verhaal worden, samen met de persoon
die zij nomineerden, een jaar lang ‘Very
Important Leuvenaar’. Om het goede voorbeeld te geven nomineerden de rector en
burgemeester Tobback alvast elkaar.
www.loveleuven.be
OP DE LETTER
Don’t
mention
the war!
John Cleese ging er in Fawlty Towers een paar decibel over, en of je er Duitsers écht mee aan het huilen
krijgt, is nog maar de vraag. Be that as it may, toen
hoteleigenaar Basil Fawlty in 1975 zijn Duitse gasten
op een bommentapijt aan nazibeledigingen trakteerde, was een uitdrukking geboren.
Wouter Verbeylen
V
andaag wordt ‘Don’t mention the
war!’ nog te pas – het Belgisch collaboratiedebat – en te onpas – BMW
neemt Rolls Royce over – gescandeerd. Maar is
het ook goede raad? Hoe diep is de wonde van de
oorlogsschuld anno nu nog in Duitsland? Jeukt
het litteken überhaupt nog?
Georgi Verbeeck, professor Duitse geschiedenis in Leuven en Maastricht, nuanceert meteen:
“Het zijn vooral niet-Duitsers die het cliché geloven dat de Duitsers hun oorlogsverleden niet
verwerkt krijgen. Ik vind dat érg goed meevallen: Duitsland heeft duidelijk lessen getrokken,
het is grondig nagegaan hoe het nazisme en de
holocaust mogelijk zijn geweest. Zeker in vergelijking met sommige andere landen gaan de
Duitsers bijzonder kritisch met hun oorlogsverleden om. Kijk bijvoorbeeld hoe moeizaam het
Rusland van Poetin met het stalinistische verleden van het land omgaat.”
Het Duits heeft ook een bijzonder duur woord
voor ‘in het reine komen met het verleden’: Vergangenheitsbewältigung. “Je zou zelfs kunnen gewagen van enige overkill. Er wordt te pas en te
onpas naar het naziverleden verwezen, bij elke
oproep voor een andere en betere samenleving
passeert dat. De jongste generatie Duitsers begint zelfs te zeggen: ‘We weten het nu wel.’”
‘Will you stop talking about
the war?’
‘Me? You started it!’ (Fawlty Towers)
“Tja, Duitsland was effectief de hoofdverantwoordelijke voor de twee grote catastrofes van
de twintigste eeuw. Om dat historisch feit kan je
onmogelijk heen”, zegt Verbeeck. “Maar toch, in
de marge van de WO I-herdenkingen is de Duitse schuld enigszins ter discussie komen te staan.
De Australisch-Britse historicus Christopher
Clark schrijft in zijn boek Slaapwandelaars dat
iederéén boter op het hoofd had bij die oorlog,
zeker niet alleen Duitsland. Dat beeld valt natuurlijk goed bij het brede publiek in Duitsland:
de Groote Oorlog als een soort Europese ‘oercatastrofe’. Maar Duitse historici zijn zelf de eersten
om te zeggen dat dat wel érg kort door de bocht
is.”
Schuilt daar dan geen gevaar in: krijgen we
over 25 jaar, bij honderd jaar WO II, niet eenzelfde Duitse drang tot relativering? “Dat geloof
ik nooit”, zegt Verbeeck. “Het naziregime en de
holocaust zijn zo onvergelijkbaar met WO I –
met om het even wat eigenlijk. WO II zal nog
héél lang als een moreel blok op de maag van
de Duitsers blijven liggen. Daarmee zeg ik niet
dat de huidige generatie Duitsers zich daar nog
persoonlijk schuldig voor moet voelen. Maar de
‘culturele’ schuld, zoals die verankerd ligt in een
soort collectief geheugen, blijft wegen. Veel harder dan bij WO I: dat lijkt echt een andere tijdperk, een imperiaal verleden waar geen enkele
Duitser zich nog verwant mee voelt.”
“Het Duitsland zoals we het vandaag kennen
is het rechtstreekse gevolg van de holocaust:
stabiel, democratisch. Er is geen aanwijsbare
voedingsbodem voor xenofobie of antisemitisme, dat sterker aanwezig zou zijn dan in andere
landen. Politische Bildung, politieke opvoeding,
wordt in het Duits onderwijs heel serieus genomen. Veel serieuzer dan bij ons trouwens.”
‘This is not funny
for any German people!’ (Fawlty Towers)
Verwerking is één ding, humor een ander. Valt
humor over WO II goed in Duitsland? “Over
Fawlty Towers zelf kan ik kort zijn: dat kende
men destijds amper in Duitsland. Een serie als
‘Allo ‘Allo! ook niet trouwens. Inmiddels natuurlijk wel, maar Fawlty Towers is er zo ver over, dat
de angel er enigszins uit is.”
“En humor door Duitsers zelf? Een paar
jaar geleden speelde de bekende acteur Helge
Schneider de rol van de dictator in de onnavolgbare parodie Mein Führer – Die wirklich wahrste Wahrheit über Adolf Hitler. Een beetje zoals
Charlie Chaplin in The Great Dictator, maar dat
was natuurlijk zelf geen Duitser. Dat was best
wel revolutionair, en heeft toch wat ongemakkelijke reacties losgeweekt. Lachen met Hitler
blijft moeilijk.”
En als Verbeeck Duitse collega’s treft, waagt
hij zich dan zelf soms aan een ‘foute’ opmerking? “‘Foute’ opmerkingen laat ik voor wat ze
zijn. ‘Ironisch’ is wat anders. Ik durf dat wel, ja.
Waarom niet? In de juiste context, nadat je de
temperatuur van het gezelschap gemeten hebt,
kan dat volgens mij perfect. Zoals bij elke vorm
van humor.”