Een fijnere neus voor slechte adem
Transcription
Een fijnere neus voor slechte adem
19 NOVEMBER 2014 KULEUVEN.BE/CK JG 26 03 25 JAAR Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Tijdschrift - toelating gesloten verpakking Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X 2099 Antwerpen X n° BC 6379 erkenning: p303221 PB-nr. B-4883 “DANS VANDAAG. MET IEMAND OF MET JEZELF.” “IK WORD ZELFS BIJ DE BAKKER AANGESPROKEN!” Bewezen: gelukstips verbeteren de levenskwaliteit Citizen science: wetenschappers en burgers slaan de handen in elkaar 4 10 BINNENKORT ZAAGSEL IN UW BENZINETANK? “GROTE GRAAFMACHINES, DAT IS DE HEMEL OP AARDE” Ik ben een beetje een tante non. Onderzoekers halen bouwstenen van benzine en plastics uit plantenafval De Droomjob: op werfbezoek met een enthousiaste ingenieur in spe Goedele Liekens, seksuologe en presentatrice 8 18 14 LEVEN NA LEUVEN “NET ZO BELANGRIJK ALS EHBO” ‘MindMates’ coacht studenten om zichzelf en anderen mentaal gezond te houden. 2 Dierproeven: de verboden vrucht? In de aanloop naar het symposium interviewde Campuskrant de Canadese filosoof en kersverse eredoctor Will Kymlicka, die bekend staat om zijn uitgesproken standpunten over het thema. “Kennis die we niet kunnen verkrijgen op een ethische manier, moeten we beschouwen als de vrucht van de forbidden tree”, zegt hij. Ook wetenschapsjournalist Dirk Draulans meng- de zich recent in het debat, met een opiniestuk: Wetenschappers zijn geen sadisten met dieren. Dat schreef hij naar aanleiding van een reportage die hij draaide in laboratoria van de KU Leuven. “Gedaan met de waas van geheimzinnigheid die activisten extra munitie gaf, omdat ze bijna ongehinderd desinformatie konden spuien.” Lees meer op P.06 © KU Leuven | Rob Stevens Zijn dierproeven zuiver machtsmisbruik van de mens of een onmisbaar instrument voor de evolutie van de geneeskunde en de wetenschap? De KU Leuven verwelkomt op 3 december specialisten uit binnen- en buitenland voor een symposium en debat over proeven op primaten. ADEMTESTEN KUNNEN OOK STADIA VAN LEVERCIRROSE BEPALEN Een fijnere neus voor slechte adem Doctoraatsstudente Jesica Dadamio ontwikkelde een klinische speekseltest die slechte adem goedkoper en gebruiksvriendelijker kan vaststellen dan de toestellen die op de markt zijn. Daarnaast ontdekte ze een methode om in de adem verschillende stadia van levercirrose te onderscheiden. Pieter-Jan Borgelioen I Diepvriesmama’s Werkneemsters van Facebook en Google kunnen hun eicellen voortaan op kosten van de zaak laten invriezen, zodat ze ongestoord hun carrière kunnen uitbouwen. “Vergis je niet, die ‘keuzevrijheid’ is veel minder vrijblijvend dan ze lijkt.” Lees meer op P.17 edereen heeft wel eens last van een onfrisse adem. Niet aangenaam, maar doorgaans kunnen we de schuld snel en zonder zorgen leggen bij de schimmelkaas, de pita met looksaus of de sigaret. In sommige gevallen is de oorzaak echter minder makkelijk aan te wijzen. “Er zijn veel mensen die last hebben van chronische slechte adem”, zegt doctoraatsstudente Jesica Dadamio van de Onderzoeksgroep Parodontologie. “Bovendien kan het een aanduiding zijn van ziektes.” In het eerste deel van haar doctoraat onderzocht ze hoe effectief ademtesten zijn om aandoeningen als chronische slechte adem wetenschappelijk vast te stellen. Daarvoor ontwikkelde ze een nieuwe methode die op grote schaal kan worden gebruikt. Papieren strookje Al 15 jaar doen specialisten van de KU Leu- ven onderzoek naar slechte adem. UZ Leuven krijgt jaarlijks zo’n 200 mensen over de vloer die er last van hebben. “Over het algemeen wordt slechte adem veroorzaakt door bacteriën in de mond”, zegt Dadamio. Ons papieren strookje is gebruiksvriendelijker en het werkt net zo goed als de bestaande testen. “Het gaat om vluchtige zwavelverbindingen (VSC’s) die ontstaan bij het afbreken van eiwitten in het speeksel. Als we te veel VSC’s produceren, kan slechte adem ontstaan. Om het aantal zwavelverbindingen in de mond op te sporen, gebruiken onderzoekers gespecialiseerde toestellen. Maar die zijn duur en blijken niet altijd even goed te werken.” In samenwerking met professor Marc Quirynen van de Onderzoeksgroep Parodontologie deed Dadamio onderzoek naar een alternatieve speekseltest. “Het concept is simpel. We drenkten een papieren strookje in chemische stoffen. Wanneer die stoffen in aanraking komen met het speeksel van iemand met slechte adem, veranderen ze van kleur.” Na uitgebreide laboratoriumtests onderzocht Dadamio het speeksel van honderd patiënten. Een eerste prototype van de test werd ontwikkeld in samenwerking met GABA, een Europese producent van mondverzorgingsproducten, en gebruikt in een tandartsenpraktijk. Niet alleen bleek het papieren strookje gebruiksvriendelijker, ook werkte het even goed als de speekseltesten die momenteel beschikbaar zijn. Lees meer op P.05 02 NIEUWS CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 COLUMN Mia Doornaert is ex-journaliste, nog steeds columniste van De Standaard, en onafhankelijk expert over buitenlandse politiek. Niets is grootser dan de mens I k was gefascineerd, op woensdag 12 november. Een Europese ruimtesonde liet het robotje Philae op een brokkelige kleine komeet landen, op 500 miljoen kilometer van onze aarde. De sonde, Rosetta, had tien jaar in de ruimte gereisd, en had gecombineerd 6 miljard kilometer afgelegd – wie kan een dergelijke afstand bevatten? In mijn ontzag voor dat exploot dacht ik aan woorden van 2500 jaar geleden: ‘Polla ta deina, kouden anthropou deinoteron pelei’ – ‘Veel is geweldig en groots, maar niets is geweldiger dan de mens’. Die prachtige zin bleef me bij sinds ik Sophocles’ Antigone las in mijn tweede kandidatuur Klassieke Filologie aan de KU Leuven. Daarom ergerde ik me me gruwelijk aan sommige populistische reacties in straatinterviews op het wonderlijke gebeuren in de ruimte, reacties van het genre: ‘Ze zouden dat geld beter gebruiken voor de problemen in onze maatschappij.’ Wat een onzin. Zonder de passie van vorsers in alle mogelijke gebieden om het hoe en waarom der dingen te doorgronden, om nieuwe horizonten op te zoeken, zouden we nog vastzitten in een overlevingseconomie, zonder een cent voor ‘de problemen van onze maatschappij’. De motor van al de ontdekkingen die ons leven verrijkt hebben, is een vermogen tot constante verwondering. De belangrijkste kreet in de geschiedenis van de wetenschap is niet het triomfantelijke ‘Eureka’ van Archimedes in zijn bad. ‘De meest opwindende woorden in de wetenschap, de woorden die de meeste ontdekkingen aankondigen, zijn simpelweg That’s funny!’, zo zei terecht de Amerikaanse wetenschapper Isaac Asimov. Denk inderdaad maar aan Isaac Newton. Appels en andere dingen vielen al millennia lang naar beneden vooraleer hij verwonderd zei: ‘Dat is vreemd! Waarom vallen dingen, en waarom vallen ze met verschillende snelheden?’ Zijn berekeningen van de zwaartekracht waren een baanbrekende ontwikkeling in het inzicht in het universum. Het is overigens geen toeval dat in ‘verwondering’ het woord ‘wonder’ vervat zit. Wetenschap veronderstelt het vermogen om zich ‘wonderen’ in te beelden; om het ondenkbare te denken. Dat maakt fundamenteel onderzoek zo spannend en avontuurlijk. Je weet niet op voorhand waar je uitkomt. En je weet ook niet welke spin-offs uit het onderzoek kunnen rollen. Veel van de uitvindingen die ons leven veranderd hebben, waren niet het product van ‘nuttig’ onderzoek. Ze waren onverwachte maar welkome toepassingen van vragen naar de fundamenten van onze omgeving en onszelf. Eén van de fundamentele vragen is waar ons zonnestelsel, onze aarde, en wij, mensen, vandaan komen. De Europese ruimtemissie die probeert daar een stukje antwoord op te vinden heeft haar naam goed gekozen. Twee eeuwen geleden hielp de Steen van Rosetta de geniale Jean-François Champollion het geheimzinnige hiërogliefenschrift te ontsluiten – dat ik aan de KU Leuven studeerde bij de uitmuntende professor Jozef Vergote. De Rosetta-missie kan de oorsprong van ons zonnestelsel, en, misschien, van het leven zelf, helpen ontsluieren. Polla ta deina ... KANTTEKENING ‘MINDMATES’ WAPENT STUDENTEN OM ZICHZELF EN MEDESTUDENTEN MENTAAL FIT TE HOUDEN “Net zo belangrijk als EHBO” De vrolijke schijnwereld van Facebook ontkent het in alle talen, maar vroeg of laat krijgen veel mensen te maken met een dip of psychische problemen. Studenten zijn extra kwetsbaar en dus werd MindMates in het leven geroepen, een project waarbij studenten gecoacht worden om zichzelf en anderen in goede mentale gezondheid te houden. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens L aatst heb ik iets vreemds meegemaakt”, vertelt Lore Saenen, die doctoreert in de psychologie en de verkorte master klinische en gezondheidspsychologie bijstudeert. “Ik had afgesproken met een Erasmusstudent om lesmateriaal uit te wisselen. Ik kende hem van haar noch pluim, maar hij vroeg me meteen om regelmatiger samen iets te doen. I feel like shit, zei hij. Ik kom alleen uit mijn kot voor de verplichte practica en word hier niet aanvaard. Jij bent de eerste die tegen mij spreekt. Dat vond ik behoorlijk overdonderend.” De Erasmusstudent is geen alleenstaand geval (zie kader). “Het aantal studenten dat worstelt met depressie en angstproblemen verbaast me een beetje”, zegt Christina Ieronymakis, masterstudente klinische en gezondheidspsychologie. “Als medestudenten zouden we dat toch voor een stuk moeten kunnen opvangen? Bijvoorbeeld door meer met elkaar te praten.” “Dat is precies de inspiratie voor MindMates”, zegt Marleen Gheldof, psychotherapeute van het Studentengezondheidscentrum. “Studenten pikken veel sneller dan wij professionals elkaars signalen op en kunnen rolmodellen zijn voor elkaar.” Eenzaam De artistieke sector wordt midscheeps getroffen door de besparingen. Lees het artikel over de nieuwe publicatie ‘Wat met kunst en geld?’op P.16. De nood is hoog. “Het is elke keer schrikken van de hallucinant hoge suïcidecijfers en het aantal psychische problemen in Vlaanderen”, zegt Gheldof. “Onze maatschappij kent maar weinig mildheid en sociale media spiegelen ons voor hoe fantastisch en maakbaar ons leven wel is. Die luchtbel moeten we dringend doorprikken, want bijna iedereen krijgt vroeg of laat te maken met mentale problemen, bij zichzelf of in de nabije omgeving.” “In onze prestatiegerichte maatschappij voel je je meteen een mislukkeling als je er even buiten valt, bijvoorbeeld omdat je studievertraging oploopt. Erover praten is vaak nog een taboe”, weet Christina, die zich samen met Lore inschreef voor de MindMates-workshops. Die gingen op 20 oktober van start. “Zelf ben ik sociaal en kan ik altijd naast iemand zitten in de les”, De harde realiteit Van alle eerstejaarsstudenten 1 op 5 _kampt (19,6%) met depressieve klachten 1 op 7 (14,1%) _heeft angstklachten 1 op 8 (12,6%) _dacht aan zelfdoding 1 op 100 _ondernam (1,3%) al een poging De cijfers komen uit het longitudinale onderzoek naar de mentale gezondheid van de KU Leuven-studenten binnen het FORTUNE-project. Dat krijgt nu financiële steun van het fonds Ga Voor Geluk, dat ook MindMates ondersteunt. NIEUWS 03 CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 “De helft minder suïcides moet haalbaar zijn” Jan Toye staat aan het hoofd van Palm Breweries, maar een groot deel van zijn tijd besteedt hij aan GaVoorGeluk. Dat fonds steunt onderzoek naar en preventie van suïcide bij jongeren. “We steunen ook zoveel mogelijk alles wat in de praktijk de oorzaken van suïcide kan helpen detecteren en voorkomen. In die context is het MindMates-initiatief broodnodig, en we steunen het dan ook graag.” “We hebben nog altijd veel te weinig aandacht voor de oorzaken en gevolgen van depressies bij jongeren. Vlaanderen en Nederland verschillen procentueel niet significant wat het aantal depressies betreft, maar depressie leidt in Vlaanderen wel tweemaal vaker tot suïcide. Dat doet je nadenken. Als we er daarvan één kunnen voorkomen, leveren we al goed werk, maar wij denken dat 50% minder suïcides haalbaar moet zijn.” “Er zijn factoren die de Vlaamse situatie verklaren. Zo scoren we laag op het vlak van emotionele expressievaardigheid: we zéggen het niet als er wat scheelt. MindMates kan de bespreekbaarheid bevorderen. Verder rust er een stigma op hulp zoeken, op therapie. Alles moet altijd goed gaan, ook al zijn er fundamentele problemen. Die worden dan verstopt en verzwegen, met nog meer vereenzaming tot gevolg. MindMates kan dat stigma helpen voorkomen en wegwerken. En meer praktisch: therapeutische hulp wordt niet terugbetaald, en is dus duur. Gelukkig is in het federaal regeerakkoord de mogelijkheid tot terugbetaling nu voor het eerst opgenomen.” “We moeten leren uitgaan van de kwetsbaarheid van het individu. Als jongeren weten dat iederéén angst of onmacht voelt, en soms twijfelt aan de zin van het zijn, wordt het al wat makkelijker om ermee naar buiten te komen. Als medestudenten oog hebben voor wie zich minder goed in zijn vel voelt en voor mogelijke suïcidesignalen, dan boeken we winst. Zeker als die peers weten wat ze met die signalen kunnen doen en wat de beste contactpunten zijn voor professionele hulp. Dat is de bedoeling van MindMates en van GaVoorGeluk.” (lm) Studentes Christina Ieronymakis en Lore Saenen over MindMates: “Alle redenen om te komen zijn goed, of je nu zelf sterker wilt worden, vaardigheden wilt bijleren of je wilt engageren.” zegt Lore, “maar ik zie vaak studenten die eenzaam zijn. Door de geïndividualiseerde trajecten is het moeilijker om contacten te leggen, zeker voor wie sociaal minder vaardig is.” Christina, die pendelstudente is, startte in het tweede semester, toen alle kliekjes al gevormd waren. “In een aula met 700 man vind je dan niet snel aansluiting. Ik voelde me nogal alleen. Als je dan al niet goed in je vel zit, kan dat zwaardere problemen triggeren.” “Student zijn is niet voor iedereen de tijd van zijn leven”, bevestigt Gheldof. “De goegemeente kan het moeilijk geloven van een overwegend bevoorrechte groep als de universiteitsstudenten, maar de overgang naar volwassenheid en autonomie, gecombineerd met studie- en partnerkeuzes en de stress van studeren maakt deze groep extra kwetsbaar.” MindMates wil het stigma doorbreken. “Alle redenen om te komen zijn goed”, weet Lore, “of je nu zelf sterker wilt worden, vaardigheden wilt bijleren of je wilt engageren.” Geen mini-psychiaters Het begin? Goed luisteren. “In de workshops ontdekten we via een rollenspel de belangrijkste blokkades tijdens een luisterend gesprek, zoals meteen een oplossing willen bieden, moraliseren of afgeleid zijn”, zegt Lore. “Het was fijn om eens geen theorie te krijgen maar het zelf te ervaren.” “Ik ben ervan overtuigd dat iedereen baat heeft bij enkele basisvaardigheden van de therapeut”, zegt Gheldof. “Denk maar aan het midden leren vinden tussen onverschilligheid en helemaal meegezogen worden.” “Je voelt je snel schuldig als je iemands zorgen niet helemaal op je neemt, maar het is cruciaal om je eigen grenzen te stellen”, zegt Christina. Zo weerlegt Gheldof ook de kritiek dat MindMates van studenten mini-psychiaters zou ma- ken. “We laden geen extra verantwoordelijkheid op hun schouders, maar bieden studenten die nu al geconfronteerd worden met moeilijke verhalen handvaten om te leren begrenzen of door te verwijzen naar professionele hulp indien nodig. Dat de vier workshopreeksen op slag volgeboekt waren zegt genoeg. Ik ben blij dat we – onder meer met de hulp van LOKO – goed op de nood kunnen inspelen.” Tandem “Ik zie het wel zitten om buddy te worden”, zegt Christina. Daarbij vormen deelnemers aan de workshops een tandem met studenten die vragen of noden hebben. “Het is heel ambitieus”, zegt Gheldof, “maar ons doel is dat elke student een sociaal netwerkje heeft. Onze leuzes zijn ‘Niet langer alleen student’ en ‘Samen kom je op andere gedachten’.” Lore wil wel meedraaien in het team dat activiteiten voor studenten zal bedenken. “Ik zit graag op café of bij iemand op kot, maar ik fuif niet graag. Voor velen lijkt de norm je zat drinken en weggaan tot ’s morgens vroeg, en zeker in mijn tijd als vicekringcoördinator werd er hard aan mijn mouw getrokken. Ik kon daar goed tegen, maar die druk is voor anderen vaak moeilijk. Voor die mensen wil ik me engageren.” Het klinkt Gheldof als muziek in de oren. “Oog hebben voor elkaar, je EQ ontwikkelen, kortom breder gevormd worden: het zou deel moeten uitmaken van elke universitaire opleiding.” Lore en Christina knikken. “Net als EHBO zouden de MindMates-workshops een vak moeten zijn. Misschien maar voor drie of vier studiepunten, maar toch.” www.mindmates.be “De peer group is essentieel” Vicerector Studentenbeleid Rik Gosselink is beheerder van het pas opgerichte FORTUNE Fonds. Dat financiert een leerstoel, personeel, en activiteiten gericht op de herkenning, opvolging en behandeling van psychische problemen en suïcidaliteit bij studenten. MindMates hoort daarbij. “We werken uiteraard het liefst preventief. Juist daarom is MindMates zo’n geweldig initiatief, dat we met FORTUNE enthousiast steunen.” “Het voorkomen van suïcide is de laatste stap. Het gaat vooral over wat er daarvóór gebeurt. Ruimte en een luisterend oor bieden voor het fundamenteel niet-welbevinden van medestudenten is een noodzaak. Hoe vroeger en hoe beter je negatieve gevoelens bespreekbaar kunt maken, des te meer impact je kan hebben op wat ooit de ultieme gevolgen van die gevoelens kunnen zijn.” “De eerste plaats waar dat moet gebeuren, is de ruimte van de studenten zelf: hun kot, hun studentenclub, de vriendenkring, hun vereniging. Dáár is dus nood aan mensen met de nodige bagage om die gevoelens te traceren, en om er iets mee te doen. Ik vind het daarom ook van het grootste belang dat MindMates door de studenten zelf gedragen wordt. De peer group is essentieel om lief en leed mee te delen.” “MindMates wil in zijn workshops natuurlijk geen hulpverleners opleiden. Daarvoor is een professioneel kader nodig. Wie aan MindMates meedoet, blijft gewoon student onder de studenten. Het initiatief wil er in de eerste plaats voor zorgen dat je met negatieve gevoelens niet in de kou blijft staan.” “Als MindMates aanslaat in Leuven, willen we het project uitbreiden over de hele associatie, en uiteindelijk, hopen we, over heel Vlaanderen. Het is een mooie, diepmenselijke manier om hyperindividualisme en vereenzaming tegen te gaan.”(lm) Wie het FORTUNE Fonds wil steunen, vindt informatie op www.kuleuven.be/mecenaat/ fortune-fonds 04 NIEUWS CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 Nadenken over geluk maakt “Dans vandaag. Met iemand of met jezelf.” Dat die gelukstip werkt, bewezen deze deelnemers aan het Beiaardfestibal. gelukkiger K unnen we geluk bevorderen? Dat is de vraag waarop wetenschappers van de Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen samen met ‘geluksambassadeur’ Leo Bormans een antwoord zochten. Het afgelopen jaar voerden ze een grootschalig geluksonderzoek bij de Vlaamse bevolking. Ze gingen na of interventies met gelukstips een effect kunnen hebben. Op 17 november presenteerden ze de resultaten van hun studie. “Net als in internationale studies gaat het geluksgevoel er gemiddeld op vooruit”, zegt professor Patrick Luyten, één van de onderzoekers. “Dat is best verrassend. We hadden niet verwacht dat een korte interventie zo’n duurzaam effect zou hebben op het geluksgevoel van mensen. Al is het beter om te spreken over ‘dimensies van geluk en welzijn’. Geluk verschilt immers van persoon tot persoon. En ook die dimensies moet je heel ruim interpreteren. Ze gaan van fysiek welzijn tot gevoelens van autonomie en zingeving. Iedereen vult die op zijn eigen manier in.” Placebo De onderzoeksperiode startte in januari en duurde vier weken. In totaal namen er 7.770 Vlamingen aan deel. “Een gigantisch aantal”, zegt Luyten. “En meteen ook de grote sterkte van onze studie. Het aantal deelnemers is groter dan dat van alle andere studies naar het onderwerp samen. Daarenboven is de groep heel heterogeen, met grote verschillen in leeftijd, economische status en burgerlijke staat.” De deelnemers vulden vragenlijsten in die peilden naar hun geluksgevoel. Daarna werden ze willekeurig in drie groepen verdeeld. Deelnemers in de eerste groep kregen dagelijks een aantal gelukstips voorgeschoteld (zie kader). Er werd hen bijvoorbeeld gevraagd om op zoek te gaan naar het allereenvoudigste dat hen gelukkig maakt, of om een dag lang te focussen op wat ze graag doen, waarvan ze houden en waarop ze hopen. Een tweede groep kreeg wekelijks vier uitgebreide tips. “Die hadden als doel zelfreflectie te stimuleren en concreet aan te zetten tot doe-opdrachten”, zegt Luyten. “Zo moesten ze bijvoorbeeld iemand bedanken die erg betekenisvol voor hen is geweest.” De laatste groep kreeg de tips pas achteraf. Wel moesten ze wekelijks een vragenlijst invullen. “We merkten nauwelijks een verschil in de gelukstoename tussen de eerste en de tweede groep”, zegt Luyten. “Net als in de internationale studies werden beide groepen gemiddeld gelukkiger door de tips. Ook viel ons op dat het effect groter werd bij mensen die langer deelnamen aan de interventie.” Bij de derde groep, die geen tips kreeg tijdens de onderzoeksperiode, vond ook een zekere toename van geluk plaats. Zij het dan aan het begin van de studie. “Wie in die wachtlijstgroep zat, bouwde duidelijk verwachtingen op”, zegt Luyten. “En ook die kunnen een boost geven aan je geluksgevoel. We spreken dan van een placebo-effect. Maar verwachtingen alleen blijken onvoldoende. Na een tijdje ebt het effect dan ook weg.” Perfectionistisch Opmerkelijk is dat de wetenschappers geen verband konden aantonen tussen het effectief uitvoeren van de tips en de toename van geluk. “Het gaat erom dat de interventies een reflectieproces in gang zetten”, zegt Luyten. “Ze maken ons scherp bewust van hoe we ons leven leiden en wat ons daarin gelukkig of ongelukkig maakt. Of je de specifieke tips al dan niet uitvoert, maakt niet uit. Belangrijk is wat je ermee doet.” Dat blijkt ook uit een bevraging van de deelnemers achteraf. Maar liefst 74 procent vond dat de interventie hun kijk op de dingen en het leven minstens een beetje had veranderd. Meer dan 83 procent zei dat ze over hun leven waren gaan nadenken. Maar niet iedereen heeft evenveel baat bij de geluksinterventies. Hoe depressiever de deelnemers, of hoe meer negatieve persoonlijkheidskenmerken ze vertoonden, hoe minder gelukstoename er was. Voor ‘positieve’ persoonlijkheidskenmerken zoals het vermogen om te reflecteren of betekenis te ervaren in het leven was dit net omgekeerd. “Zoals we vermoedden, zagen we dat demografische factoren geen invloed hebben op het geluk”, zegt Luyten. “De stemming en de onderzochte persoonlijkheidsfactoren speelden inderdaad wel een belangrijke rol. Denk aan mensen met een depressie. Wie geconfronteerd wordt met dergelijk lijden, staat minder open voor de tips. Ze zijn dan ook geen wondermiddel.” Hetzelfde merkten de onderzoekers bij wie vormen van perfectionisme vertoonde. “Wie te perfectionistisch is, is zo kritisch ten opzichte van zichzelf en anderen, dat het nooit genoeg is. Ze leggen de lat te hoog voor zichzelf, en rijden zichzelf daardoor vast in relaties met anderen. Ze geloven ook niet echt in de tips.” Toch bleek dat sommige van hen ook positieve effecten ondervonden van de gelukstips. “Velen waren gemotiveerd om te veranderen”, zegt Luyten. “Zij die volhielden tot op het einde en de tips opvolgden, werden toch een beetje gelukkiger.” Lange termijn Tijdens de interventie haakten bijzonder weinig deelnemers af. “Wel bleek het moeilijker om na 6 maanden nog alle deelnemers te bereiken”, zegt Luyten. “Maar toch slaagden we erin ongeveer 50% van de oorspronkelijke deelnemers op te volgen. In vergelijking met andere studies is dat best veel.” De onderzoekers zagen dat deelnemers zowel in de dagtip- als in de weektipgroep een blijvende toename in geluk vertoonden. “Dat zijn opvallende bevindingen, die we niet verwacht hadden. Het gaat immers om een in tijd en omvang erg beperkte interventie. Maar blijkbaar hebben de tips deze mensen aangezet om ook op lange termijn bewuster door het leven te gaan.” Toch is er nog meer follow-up nodig, vindt Luyten. “Eigenlijk moeten we ook kijken naar de effecten na een jaar of anderhalf jaar. Verandering vergt immers tijd. Omdat genetische en omgevingsfactoren een niet te onderschatten rol spelen, kunnen we ons ook afvragen of de mensen die hoge niveaus van perfectionisme vertoonden en die gelukkiger werden niet zullen terugvallen op hun basisniveau.” Lachen, leren en liefdevol aanraken Eén groep deelnemers kreeg een maand lang elke dag de keuze uit vier tips, met telkens een aanzet tot reflectie in de vorm van een citaat en een opdracht om met dat inzicht iets te doen. Een greep uit de tips: ‘De komst van een goede clown bevordert de gezondheid van een stad meer dan twintig ezels beladen met medicijnen.’ Thomas Sydenham, Engelse wetenschapper Breng vandaag de mensen aan het lachen. En ga goed na welke effecten dit heeft op anderen en op jezelf. ‘Elk kind is een kunstenaar. Het probleem is er een te blijven.’ Pablo Picasso, Spaanse kunstenaar Zoek een foto uit je kindertijd. Welke positieve eigenschappen van dat kind ben je onderweg verloren? Pak ze weer op. ‘Het is gemakkelijker om iemand iets te bevelen dan om iemand iets te leren.’ John Locke, Engelse filosoof Probeer vandaag iemand iets op een voorzichtige manier te leren. De details van het onderzoek, aangevuld met een selectie gelukstips, zijn te vinden in het boek ‘Veel geluk – Hoe kunnen we ons geluk en dat van anderen versterken?’, uitgegeven bij Lannoo. ‘Ik wens je een hart dat nooit harder wordt, een gemoed dat nooit vermoeit en een aanraking die nooit pijn doet.’ Charles Dickens, Engelse schrijver Elkaar liefdevol aanraken maakt mensen gelukkig. Besteed er vandaag extra aandacht aan. ‘De dans is een gedicht en elke beweging een woord.’ Mata Hari, Nederlandse danseres Dans vandaag. Met iemand of met jezelf. © KU Leuven | Rob Stevens Uit een grootschalig geluksonderzoek blijkt dat praktische tips het geluksgevoel van mensen kunnen vergroten. Niet enkel wanneer ze worden uitgevoerd, maar ook en vooral omdat ze de deelnemers stimuleren om na te denken over hun leven en hoe ze de kwaliteit ervan kunnen verbeteren. Meer dan 83 procent van de deelnemers meent dat de interventie een positief effect heeft. Pieter-Jan Borgelioen NIEUWS 05 CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 E-sigaret helpt rokers Een elektronische sigaret biedt rokers een uitweg uit hun tabaksverslaving: de drang naar tabak wordt via e-roken succesvol onderdrukt, met slechts minimale neveneffecten. Dat concluderen wetenschappers van de KU Leuven in de International Journal of Environmental Research and Public Health. De e-sigaret met nicotine werd ontwikkeld als een minder schadelijk alternatief voor de tabakssigaret: de hoeveelheid toxische stoffen ligt 100 tot 1.000 keer lager, en e-roken imiteert de handeling. In een studie gespreid over 8 maanden gingen de onderzoekers bij 48 proefpersonen na wat het effect is van e-roken: vermindert een elektronische sigaret op korte termijn de drang naar een tabakssigaret en helpt ze om het roken op lange termijn een halt toe te roepen? De rokers – die niet van plan waren om te stoppen met roken – werden verdeeld in drie groepen: twee e-sigaretgroepen, die tijdens de eerste twee onderzoeksmaanden zowel elektronisch als tabak mochten roken, en een controlegroep die enkel toegang kreeg tot tabak. In een tweede fase van het onderzoek kreeg ook de controlegroep de e-sigaret aangeboden en werden alle deelnemers zes maanden lang gemonitord via een webtool, waar ze regelmatig hun bevindingen deelden met het onderzoeksteam. De e-sigaret bleek in het labo even doeltreffend om de drang naar nicotine te onderdrukken als een tabakssigaret, terwijl de uitgestoten hoeveelheid schadelijke koolstofmonoxide lager lag. Op lange termijn bleken de rokers hierdoor meer geneigd om hun sigaretten voor e-sigaretten in te ruilen en hun tabaksverslaving af te bouwen. Op het einde van de acht maanden durende studie onthield 21% van alle deelnemers zich volledig van het roken van tabak. Over alle groepen heen was het aantal gerookte tabakssigaretten per dag afgenomen met 60%. “Alle groepen boeken quasi dezelfde resultaten zodra we hen een e-sigaret aanbieden”, concluderen professor Frank Baeyens en dr. Dinska Van Gucht van de Eenheid Leerpsychologie en Experimentele Psychopathologie. “Mits praktische ondersteuning bij het gebruik biedt de e-sigaret met nicotine vele rokers een succesvol alternatief om minder of zelfs geen tabak te roken: ze voeren nog steeds de handeling uit, inhaleren nicotinedamp, maar de schadelijke effecten van een tabakssigaret blijven hen bespaard.” “Ter vergelijking: van alle rokers die louter op wilskracht proberen te stoppen, slaagt slechts 3 à 5% erin 6 tot 12 maanden rookvrij te blijven na een stoppoging”, aldus Baeyens. Anders dan in onze buurlanden mogen e-sigaretten met nicotine momenteel niet verkocht worden in België. De onderzoekers ijveren voor een nieuw juridisch kader omtrent nicotinehoudende vloeistoffen in ons land. IN BEELD Slim sproeien in minidroogkuis Een minidroogkuis die op tien minuutjes tijd slechte geuren en kreuken uit kleren krijgt: Amerikanen kunnen het voortaan in huis halen. Procter & Gamble lanceerde in de VS de Swash, mét Leuvense kennis erin verwerkt. Voor een optimale sproeitechniek klopte het bedrijf aan bij professoren Bart Nicolai en Herman Ramon van de Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren van de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen. “Onze afdeling doet onderzoek naar computerondersteund ontwerp van toestellen voor de land- en tuinbouw, zoals spuittoestellen of koelcellen”, vertelt onderzoeksmanager Pieter Verboven. “We hebben een rekenmodule waarmee we kunnen bepalen hoe je spuitmachines het best instelt en welke spuitdoppen je waar moet plaatsen voor de beste spuitnevel, bijvoorbeeld in een boomgaard. In ons onderzoek gaat het dan om het vernevelen van middelen om gewassen te beschermen; bij de Swash is die kennis toegepast op wasproducten.” (if ) Een fijnere neus voor slechte adem vervolg van P.01 “De meeste testen meten enkel VSC’s”, zegt Dadamio. “Dat zijn goede indicators, maar niet de enige stoffen verantwoordelijk voor slechte adem. Wij spitsten ons toe op het aantal aminen (een organische ammoniakverbinding – red.) in het speeksel. Dat is namelijk verschillend bij patiënten met of zonder slechte adem. De kleurverandering van het papieren strookje, die ontstond door een enzymatische reactie, bleek in verhouding met het aantal aminen. Hoe intenser de kleur, hoe meer aminen zich in het speeksel bevinden en hoe meer iemand dus last heeft van slechte adem.” Hoewel de test in de meeste gevallen effectief bleek, is hij nog niet 100 procent betrouwbaar. “Soms gaf de test nog een foutieve uitslag”, zegt Dadamio. “Er is dus nog verder onderzoek nodig naar dit type speekseltest, zeker omdat het huidige project voorlopig stopgezet is.” Verschillende stadia Voor het tweede luik van haar doctoraat onderzocht Dadamio hoe je via ademtesten levercirrose kan opsporen. Dat is een ziekte waarbij de lever beetje bij beetje stopt met werken. Ze wordt onder meer veroorzaakt door virussen of overmatig alcoholgebruik. “Wanneer de cirrose het grootste deel van de lever heeft aangetast, krijgt de adem een speciale geur”, zegt Dadamio. “Maar ook in een vroeger stadium kunnen we aan de hand van de adem bepalen of iemand de ziekte heeft.” Met hulp van professor Frederik Nevens, hoofd van de Dienst Hepatologie van UZ Leuven, en professor Ann Van Schepdael van het Laboratorium voor Farmaceutische Analyse onderzocht Dadamio twee groepen van respectievelijk 45 en 12 patiënten. Met een chromatograaf, een speciaal analysetoestel, vergeleek ze de adem van de eerste groep met die van 50 mensen zonder levercirrose. Uit het onderzoek bleek dat in de adem van levercirrosepatiënten bepaalde stoffen aanwezig zijn waarmee de ziekte kan worden vastgesteld. “Wanneer de stofwisseling van de lever minder goed gaat werken, stijgt de concentratie van metabolieten”, zegt Dadamio. “Sommige van die metabolieten zijn vluchtige organische stoffen (VOS’s), chemische samenstellingen die in de adem kunnen worden aangetroffen.” Ze onderzocht nog eens 22 leverpatiënten, en ontdekte dat de VOS’s in verschillende hoeveelheden aanwezig waren, naargelang het verloop van de ziekte. Op die manier slaagde ze erin om aan de hand van ademtesten de verschillende stadia van levercirrose te bepalen. Voor de patiënten is dit goed nieuws. “Niet alleen zijn ademtesten heel gevoelig, ze zijn ook minder pijnlijk dan het nemen van bloedstalen of het uitvoeren van biopsies, waarbij een stukje weefsel van de lever verwijderd wordt.” Toch moet nog voorzichtig omgesprongen met de resultaten, zegt Dadamio. “We hebben maar een beperkt aantal patiënten onderzocht. Maar de studie toont alleszins aan dat biomerkers in de adem heel nuttig kunnen zijn voor het stellen van een diagnose en voor de opvolging van leverziektes.” 10% korting Vanaf 8 personen Kom je met een grote groep, dan voorzien wij graag een aparte ruimte in onze gezellige orangerie. Wok Dynasty geeft bovendien een speciale korting van 10%* voor groepen vanaf 8 personen en op vertoon van deze bon. En dankzij de grote parking voor de deur moet je nooit lang zoeken naar een plaatsje. Twijfel dus niet meer en boek alvast jouw feesttafel! L.E. Van arEnbErgpLEin 11-13 • HEVErLEE • t 016 200 160 • DagElijKs opEn WWW.WoKDynasTy.bE *Enkel geldig in Wok Dynasty Heverlee. geldigheid: t.e.m. 27-02-2015, uitgezonderd zaterdagavond en feestdagen. niet cumuleerbaar met andere acties. Deze bon uitknippen en afgeven bij aankomst. 06 NIEUWS CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 FILOSOOF EN EREDOCTOR WILL KYMLICKA Dierproeven: de verboden vrucht? “Als we kennis enkel kunnen verwerven op een niet-ethische manier, zoals met proeven op dieren, betekent dat dat we geen recht hebben op die kennis”, zegt filosoof en kersvers eredoctor Will Kymlicka. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens Will Kymlicka: “We hebben heel goede ethische richtlijnen voor onderzoek op mensen, laten we die als voorbeeld nemen voor onderzoek op dieren.” H oe verzoen je als wetenschapper de behoefte aan kennis met de plicht om dierenrechten te beschermen? Rond die vraag organiseert de universiteit begin december een symposium en debat (zie kader onderaan rechts). Politiek filosoof Will Kymlicka van Queens’ University in Kingston (Canada) ontving op 6 november een eredoctoraat van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Hij staat onder meer bekend om zijn uitgesproken standpunten inzake dierenrechten. “Een medicijn uittesten op een ziek dier, in een trialstudie, zoals dat ook bij mensen gebeurt, daar heb ik geen problemen mee. Maar invasief onderzoek – schade toebrengen, ziek maken – is een ander verhaal. Dieren hebben volgens mij net als mensen het recht om niet te worden gedood en niet te worden gebruikt als proefkonijn. Animals were not put on earth to serve us.” Kymlicka beseft dat lang niet iedereen zijn standpunt deelt. “Veel wetenschappers zijn van oordeel dat we wel degelijk het recht hebben om dieren te gebruiken als dat kennis zou kunnen opleveren. Het grote publiek is minder tolerant: dierproeven mogen enkel als er een redelijke verwachting is dat ze tot genezing kunnen leiden voor ernstige ziektes, niét om wetenschappelijke hypotheses te testen of oplossingen te vinden voor kleinere aandoeningen. Belangrijke ethische restricties dus.” “De bestaande wetgeving – bij ons in Canada, en ook in Europa – wordt verondersteld dit standpunt te weerspiegelen. Maar in de praktijk is het vrij makkelijk voor wetenschappers om goedkeuring te verkrijgen voor dierproeven. Ook al gaat er veel dierenleed mee gepaard, ook al is de kans gering dat er belangrijke onderzoeksresultaten van komen. Het huidige systeem om beslissingen te nemen over dierproeven werkt dus niet echt – het doet niet wat het zegt te doen. Er moeten veel striktere ethische beperkingen en controles komen. We hebben heel goede ethische richtlijnen voor onderzoek op mensen, laten we die als voorbeeld nemen voor onderzoek op dieren.” Daarnaast moeten aankomende wetenschappers ook beter worden opgeleid, zegt hij: “Ze moeten ervan worden doordrongen dat dierproeven inherent ethisch problematisch zijn, en uiteindelijk helemaal dienen te verdwijnen. Dat is trouwens ook het officiële standpunt van de EU. Maar helaas is dat niet de boodschap die onderzoekers meekrijgen tijdens hun opleiding. Studies tonen aan dat ze net steeds minder gevoelig worden voor het probleem.” Exploitatie Volgens hem is er ook een meer algemeen publiek debat nodig: “Onze maatschappij gaat te instrumenteel om met dieren, we erkennen de werkelijke waarde van dierenlevens niet. En we denken er niet graag over na. Het is bizar hoe selectief mensen zijn in hun houding tegenover dierenleed. Wetenschappers voelen zich – terecht – niet fair behandeld door de publieke opinie. Waarom staan mensen veel onverschilliger tegenover bijvoorbeeld de vleesindustrie? Maar dat wil niet zeggen dat we onze normen wat betreft dierproeven moeten laten zakken, wel dat we ook tegen ándere vormen van dierenuitbuiting moeten protesteren.” Zorgwekkend zijn volgens hem onder meer de ontwikkelingen in de biotechnologie: “Door genetische manipulatie worden compleet artificiële hybriden gecreëerd, zonder enige bekommernis om het mentale leven van het dier, of de mate waarin geest en lichaam in balans zijn met “Gedaan met de geheimzinnigheid” Op de website van Knack sprak recent ook wetenschapsjournalist Dirk Draulans zich uit over dierproeven, in een opiniestuk met de titel Wetenschappers zijn geen sadisten met dieren. Dat deed hij naar aanleiding van de reportage Dieren als instrumenten, die hij voor Canvas draaide in laboratoria van de KU Leuven. “Er groeit onder wetenschappers een tendens om proeven met dieren aan het publiek te tonen, zodat ze beter kunnen uitleggen waar ze voor dienen”, schrijft Draulans. “Gedaan met de waas van geheimzinnigheid die activisten extra munitie gaf, omdat ze bijna ongehinderd desinformatie konden spuien, dikwijls geïllustreerd met op het sentiment spelende beelden van onduidelijke herkomst.” “De onderzoekers hebben er geen belang bij dat de dieren zich niet goed voelen, want dan leveren ze geen bruikbare resultaten op”, zegt Draulans over de proeven met primaten aan de KU Leuven. “De dieren De onderzoekers hebben er geen belang bij dat de dieren zich niet goed voelen, want dan leveren ze geen bruikbare resultaten op. worden na afloop niet langer gedood, maar krijgen een waardige oude dag in een apenopvangcentrum in Nederland, wat een extra kostprijs is die de onderzoekers (graag) in hun budget inschrijven, want ze gaan wel degelijk mee met hun tijd. Maar ze weerleggen de argumentatie dat de proeven niet nodig zijn om te begrijpen hoe de hersenen functioneren: de hersenen zijn zo’n complex orgaan dat ze niet met eenvoudige modellen na te bootsen zijn.” Draulans hekelt verder de dubbele standaard die gehanteerd wordt als het over dierenleed gaat: “Er komt een massa poezen in asielen terecht, waar er regelmatig een ‘opkuisactie’ (lees: het doden van overtollige diertjes) nodig is omdat de instroom niet af te remmen valt. Maar een wetenschapster die een handvol katten pijnloos half blind maakt en na een maand doodt, voor onderzoek naar de invloed van blindheid op de hersenen, wordt zonder meer in de banvloek van de activisten geslagen.” De reportage ‘Dieren als instrumenten’ werd uitgezonden op 18 november en is te herbekijken via www.canvas.be elkaar. Voor mij is dat een extreme uiting van het gevoel het recht te hebben om dieren te manipuleren, en een nieuwe vorm van exploitatie.” Vissen Betekent zijn pleidooi dat een dierenleven voor hem even veel waard is als het leven van een mens? “Je mag in deze discussie niet uitgaan van een vergelijking van de waarde van verschillende levens. Het feit dat een wezen een rijker, voller of zinvoller leven leidt, betekent niet dat hij of zij het recht heeft een ander wezen te gebruiken voor experimenten.” “In het verleden is invasief onderzoek uitgevoerd op mensen die als inferieur werden beschouwd, op gevangenen en mensen met cognitieve beperkingen ... Vandaag kennen we fundamentele rechten niet alleen toe aan wie aan bepaalde morele of cognitieve standaarden beantwoordt, maar aan alle mensen die over een subjectief bewustzijn beschikken. Om consequent te zijn, moeten we die rechten uitbreiden naar alle dieren die sentient zijn, bewustzijn en gevoelens hebben.” “Waar trekken we de grens? Mijn collega-filosoof Tom Regan zegt daarover: Wherever you draw the line, draw it in pencil. We zijn maar beter wat te voorzichtig. Vijftien jaar geleden was iedereen ervan overtuigd dat vissen geen pijn kunnen voelen. Nu weten we beter. Dus nee, volgens mij zouden we ook geen invasief onderzoek mogen doen op vissen. Kennis die we niet kunnen verkrijgen op een ethische manier, moeten we beschouwen als de vrucht van de forbidden tree ... en niet als iets waar we recht op hebben.” Proeven op primaten: voor- en tegenstanders in debat Zijn proeven op primaten barbaars machtsmisbruik van de mens of een onmisbaar instrument voor de evolutie van de geneeskunde en de wetenschap? Volstaan de huidige ethische richtlijnen of zijn ze te laks? Is een mensenleven meer waard dan het leven van een dier? Tijdens een symposium op 3 december belichten specialisten uit binnen- en buitenland en wetenschappers van de KU Leuven verschillende aspecten van de discussie. Aansluitend is er een debat, ingeleid door rector Rik Torfs en met als deelnemers GAIA-voorzitter Michel Vandenbosch, neurowetenschapper Jan Lauwereyns van Kyushu University, vicerector Biomedische Wetenschappen Wim Robberecht, en Bruno Goddeeris en Toon Vandevelde (KU Leuven). Woensdag 3 december, 9u-16u30 (lezingen vanaf 9u, debat om 15u), Aula Pieter De Somer, Déberiotstraat 24, 3000 Leuven. Info en inschrijvingen voor symposium en/of debat (tot 1 december ) via www.kuleuven.be/proefdieren/symposium INTERVIEW CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 07 Professor Stephan Parmentier overhandigt paus Franciscus enkele publicaties en bedankt hem omdat hij thema’s als misdaad en straf in het centrum van de belangstelling wil brengen. “Dat deed ik in gebrekkig Spaans, maar ik denk wel dat hij me begrepen heeft.” CRIMINOLOGEN GAAN IN GESPREK MET PAUS FRANCISCUS “Levenslange opsluiting noemde hij een verdoken doodstraf. Daarnaast pleitte hij voor lichtere straffen en voor een gebruik van het strafrecht als laatste redmiddel.” Criminologen Ivo Aertsen en Stephan Parmentier waren onder de indruk van de uitspraken die paus Franciscus deed toen hij hen op 23 oktober ontving in het Vaticaan. Pieter-Jan Borgelioen A fgevaardigden van vijf internationale wetenschappelijke organisaties rond strafrecht, criminologie en victimologie kwamen samen in het Vaticaan om te discussiëren over de grote uitdagingen in hun vakgebied. Ivo Aertsen en Stephan Parmentier, criminologen van de KU Leuven, maakten deel uit van de delegatie. Ze vertegenwoordigden er de World Society of Victimology (WSV) en de International Society for Criminology (ISC/SIC). Ongelovig Professor Parmentier was verrast door de uitnodiging. “Ik kon het aanvankelijk niet geloven”, weg”, zegt Parmentier. “Zo noemde hij levenslange opsluiting een verdoken doodstraf. Daarnaast pleitte hij voorzichtig voor lichtere straffen en voor een gebruik van het strafrecht als laatste redmiddel. Erg sterk vond ik dat hij het juridische systeem een veeg uit de pan gaf door te zeggen dat het vaak selectief omgaat met de vervolging van corruptie.” uitspraken zelfs leiden tot veranderingen in de nationale en internationale strafwetten.” Parmentier wil dan ook graag opvolging geven aan de ontmoeting met de paus. “De ISC wil een aparte publicatie aan het bezoek wijden”, zegt hij. “Daarin nemen we onze standpunten en de toespraak van de paus op. Met de vijf or- Populisme zegt hij. “Dat vertelde ik ook in het Vaticaan: ‘Ik ben een tijdje ongelovig geweest’ (lacht).” Tijdens een persoonlijk gesprek overhandigde hij de paus enkele publicaties van het ISC, waarvan Parmentier secretaris-generaal is. “Ik heb hem ook nadrukkelijk bedankt omdat hij zijn standpunten over misdaad en straf in het centrum van de belangstelling wilde brengen. Dat deed ik in mijn gebrekkige Spaans, maar ik vermoed toch dat hij mij begrepen heeft.” Parmentier en Aertsen waren onder de indruk van de lange toespraak die de paus gaf. Daarin verwierp hij onder meer de doodstraf en uitte hij felle kritiek op corruptie en mensenhandel. “Hij ging de heikele thema’s niet uit de Tolk kan verloop proces beïnvloeden Door slecht te vertalen en de interactie te sturen, kunnen gerechtstolken het beeld van beschuldigden vervormen en een impact hebben op het verloop van een strafproces. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Emmanuelle Gallez. Pieter-Jan Borgelioen In haar doctoraat analyseerde Emmanuelle Gallez van de Onderzoeksgroep Tolkwetenschap een assisenzaak uit 2006. Dat deed ze in navolging van internationale studies die peilden naar de rol van de gerechtstolk in een strafproces. In haar gevalsstudie ging ze na op welke manier een tolk invloed heeft op het ethos van de beklaagde. In de linguïstiek is dat het beeld dat een spreker van zichzelf geeft door zijn taalgebruik. “In het proces werd een man beschuldigd van poging tot moord”, zegt Gallez. “Hoe de rechter en juryleden de beschuldigde percipieerden, was hier dus heel belangrijk. Ze moesten name- © Osservatore Romano “Paus ging heikele thema’s niet uit de weg” lijk oordelen over zijn intentie om te doden en of er al dan niet sprake was van voorbedachte rade. Het beeld dat de tolk overbracht, speelde daarbij een cruciale rol. De beschuldigde was Franstalig, maar omdat hij de feiten pleegde op Vlaams grondgebied, verscheen hij voor een Nederlandstalige rechtbank. Hij was dus volledig afhankelijk van de tolk.” Papa en mama Gallez bestudeerde de transcripties van de ondervraging door de rechter, de vordering van het Openbaar Ministerie en het pleidooi van de ad- “De paus uitte ook zijn bezorgdheid over het strafrechtelijk populisme”, zegt Parmentier. “Dat wil zeggen dat politici een steeds strengere aanpak van misdaad propageren. Ze spelen in op de manier waarop de media berichten over misdaad en maken hun beleid aanvaardbaar door angst op te wekken. Ik vond het erg opvallend dat hij zoiets ter sprake bracht.” Toch zijn de inzichten van de paus niet nieuw, weet Parmentier. Ze liggen in de lijn van de moderne criminologie en victimologie. “Maar het is uitzonderlijk dat de paus ze verkondigt en duidelijke standpunten inneemt. Dat is erg belangrijk. Omdat hij het zegt, krijgt die boodschap veel meer gehoor. Als regeringsleiders ervoor openstaan en erover willen debatteren, kunnen zijn vocaat van de verdediging. Daarna keek ze naar de dynamiek tussen de drie teksten, en zag dat de tolk het beeld van de beschuldigde aanzienlijk beïnvloedde. “De tolk verbeterde de stijl van de antwoorden waardoor de man assertiever en intelligenter overkwam”, zegt ze. “De beschuldigde sprak zeer aarzelend, maakte fouten in zijn zinsbouw en had een beperkt, kinderlijk taalregister. Wanneer hij het bijvoorbeeld had over zijn ou- Franciscus gaf het juridische systeem een veeg uit de pan door te zeggen dat het vaak selectief omgaat met de vervolging van corruptie. ganisaties die het Vaticaan bezochten, willen we aanwezig zijn op de VN-wereldconferentie rond criminaliteit en preventie die volgend jaar plaatsvindt. We willen er nadrukkelijk verwijzen naar de tekst. Misschien kunnen we er ook nieuwe onderzoeksagenda’s aan koppelen.” te spelen op antwoorden van de beschuldigde. “Daardoor zei hij dingen die hij anders misschien niet had gezegd, en kwam hij agressiever over. De procureur maakte handig gebruik van de verschuivingen. De verdediging kon het negatieve portret van de beschuldigde niet bijstellen, en de jury geloofde de versie van de procureur.” Richtlijnen De tolk verbeterde de stijl van de antwoorden waardoor de beschuldigde assertiever en intelligenter overkwam. ders, sprak hij steeds over zijn ‘papa’ en ‘mama’. De tolk vertaalde dat als ‘vader’ en ‘moeder’. Het is een nuanceverschil, maar daardoor leek de beschuldigde al een pak rijper.” Ook probeerde de tolk de antwoorden van de beschuldigde samenhangender te maken. “Wanneer de man naast de kwestie antwoordde, of incoherente antwoorden gaf, sprak de tolk hem daarop aan”, zegt Gallez. “Daardoor kreeg de rechter enkel de aangepaste en relevante antwoorden te horen. Het leek dus alsof hij beter meewerkte aan de ondervraging.” Tegelijkertijd nam de tolk de rol van rechter op zich door in Hoewel haar studie uniek is in België, benadrukt Gallez dat de resultaten genuanceerd moeten worden. “Er is verder onderzoek nodig”, zegt ze. “Ik heb maar één zaak geanalyseerd. We moeten dus voorzichtig omspringen met de resultaten en geen veralgemenende conclusies trekken. Toch is de kwaliteit van het werk van de gerechtstolk essentieel om voldoende garanties te bieden op een eerlijk proces.” Gallez pleit dan ook voor een getrouwe en accurate vertolking. Ze vraagt ook aandacht voor praktische problemen. “Het is een niet-erkend, complex en karig verloond beroep dat vaak in moeilijke werkomstandigheden wordt uitgeoefend”, zegt ze. “Bovendien is er in België nog geen eenvormige deontologische code. Er zijn zelfs gerechtshoven die geen richtlijnen hanteren! Daarnaast moeten tolken een betere vorming krijgen. Veel van hen hebben niet eens een opleiding. Dankzij de masteropleiding Gerechtsvertalen en -tolken is dat de afgelopen jaren verbeterd, maar voor heel wat talen is er nog steeds een gebrek aan goed opgeleide tolken.” 08 ONDERZOEK CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 In een lab van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse zijn onderzoekers erin geslaagd om uit houtzaagsel de bouwstenen van benzine of plastics te halen. De kleine hoeveelheden laten nog niet toe dat u aan de KU Leuven uw autotank kan komen vullen. Maar misschien komt straks een beetje van uw gewone benzine uit zaagsel, vertellen bio-ingenieurs Bert Sels en Bert Lagrain. TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Joris Snaet Zaagsel in je tank D eze experimenten gebeurden met zaagsel, maar het kan met alle niet-eetbare plantendelen: hout, stro, gras, katoen of oud papier. Het draait om de cellulose: het hoofdbestanddeel van plantenvezels, dat planten hun stevige vorm geeft. Als je de moleculaire structuur van cellulose bekijkt, zie je een keten glucosesuikers in kristalstructuren. “Om een lang verhaal kort te maken: daarin zitten sterke koolstofketens en die willen we behouden. Maar zonder alles wat daarrond hangt, zoals zuurstof – dat wil je niet in brandstof. Om van cellulose tot koolwaterstofketens te komen, heeft onze onderzoeker Beau Op de Beeck nu een nieuw procedé ontwikkeld”, legt professor Sels uit. Cellulosebenzine “Ons eindresultaat is een intermediair product, dat nog een eenvoudige tussenstap vraagt om tot echte benzine te komen. Er is al interesse vanuit de petrochemie. Niet dat onze auto’s snel uitsluitend op cellulosebenzine zullen rijden. Maar zolang we vloeibare brandstof gebruiken, biedt ons product alvast een tussenoplossing. Het kan gebruikt worden als additief, om een deel van de bestaande benzine te vervangen. Europa kan de producenten vragen dat benzine een bepaald percentage ‘groene koolstof ’ bevat. Daarvoor gebruikt men nu bio-ethanol, maar dat verlaagt de kwaliteit van de benzine. Onze cellulosebenzine is ook groen, maar verlaagt de kwaliteit niet: omdat het gewoon over dezelfde bouwstoffen gaat als in gewone benzine.” “Bij de klassieke biobrandstoffen zoals bioethanol vertrekt men vanuit zetmeel of cellulose om dan via fermentatie – een gistingsproces – tot bio-ethanol te komen. Wij vertrekken vanuit cellulose, maar we gebruiken een chemisch proces – zonder micro-organismen – en we eindigen met moleculen die in de chemische industrie onmiddellijk bruikbaar zijn. We maken een ‘petrochemisch’ product vanuit biomassa. Daarmee overbruggen we twee werelden: die van de bio-economie en de petrochemie”, zegt doctor Lagrain. Houtzagerij Er bestaat momenteel geen industriële installatie die de chemische stap van cellulose naar koolwaterstof kan maken: “Dit is een nieuw type bio-raffinage, waarvoor we een octrooi aangevraagd hebben. We hebben hier in het labo een chemische reactor gebouwd: in de reactor stoppen we zaagsel uit een houtzagerij samen met een katalysator – een stof die het chemisch proces op gang brengt. Bij de juiste temperatuur en druk wordt de cellulose uit het zaagsel op een halve dag omgezet naar verzadigde koolwaterstofketens of alkanen. In ons lab gebeurt dat wel op kleine schaal: het gaat om een paar gram. Maar de stap naar reactoren die op industriële capaciteit kunnen draaien, is niet zo groot.” Als we op grote schaal brandstof uit cellulose zouden kunnen winnen, wat betekent dat economisch gezien? “Cellulose is vanuit econo- misch standpunt heel interessant”, vertelt Sels. “Dat heeft te maken met de koolstofketens in grondstoffen als aardolie en schaliegas. Om benzine of chemicaliën te maken, heb je vaak ketens van typisch 5 à 6 koolstofatomen nodig. Aardolie heeft zeer lange ketens: te lang, dus daar moet je knippen. Schaliegas heeft dan weer te korte Eén van de voordelen van cellulose is dat het overal beschikbaar is: het is plantenafval. ketens: die moet je weer verbinden. Er is dus eigenlijk een tekort aan middellange ketens – light nafta in het vakjargon – en die zitten net in cellulose. Op een bepaald moment zal het makkelijker en goedkoper zijn om die uit cellulose te halen dan uit aardolie en schaliegas. Cellulose is bovendien overal beschikbaar; het is plantenafval – in de landbouw concurreert het niet met voedselgewassen. Zeker in Europa, waar we weinig aardolie hebben en niet zo makkelijk schaliegas kunnen winnen, lijkt deze technologie met cellulose me veelbelovend.” Maar de mogelijke toepassingen gaan veel breder dan benzine, vindt Sels. “De groene koolwaterstoffen kunnen niet alleen gebruikt worden als brandstof, maar ook bij de productie van ethyleen, propyleen en benzeen: de bouwblokken voor plastic, rubber, isolatieschuim, nylon, coatings enzovoort. Die piste vergt nog verder onderzoek naar de onzuiverheden bij de producten, maar ze biedt perspectieven. Op lange termijn is dat waarschijnlijk zelfs een meer duurzame en rendabele toepassing dan het brandstofadditief.” Het onderzoek werd gefinancierd door het Europese FP7-programma. Meer info op www.biocore-europe.org Onze herfstcatalogus 2014 is er! COLOFON Surf naar www.upl.be en ontdek onze nieuwe en komende titels. www.upl.be info@upl.be +32 (0)16 32 53 45 Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Leuven University Press Fall 2014 Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Pieter-Jan Borgelioen, Tine Danschutter, Fran Herpelinck, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancer Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustratie Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 34.300 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 17 december. ONDERZOEK 09 CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 Amerikaanse toponderscheiding voor pionierswerk in 3D-printen Tweede adem “Ik wist wel dat ik genomineerd was voor die prijs, maar de toekenning verraste me toch wel”, zegt professor Kruth enthousiast. “Ik heb opgevangen dat de deliberatie niet veel tijd in beslag genomen heeft. Dat is goed om te horen. En als je ziet welke wetenschappelijke grootheden een prijs ontvangen hebben, voel je je toch wel redelijk verheugd.” “Het gaat om een aanzienlijk bedrag, 250.000 dollar, vrij te besteden. Het is nog wat vroeg om te zeggen wat ik precies met het geld wil doen, maar ik vermoed wel dat een gedeelte terug naar het onderzoek zal vloeien. Financiering is niet altijd even eenvoudig, en dan komt zo’n extra bedrag natuurlijk mooi uit.” “Zo voor de vuist weg denk ik aan een project dat al liep op ons departement, maar dat op een zijspoor terechtgekomen is. Het gaat om onderzoek rond de combinatie van AM met substractive manufacturing, de klassieke productiemethode waarbij je materiaal wegneemt om een voorwerp te maken. Als we beide productiemethoden met één lasermachine zouden kunnen combineren, zou dat boeiende mogelijkheden geven. De met AM vervaardigde producten zijn voorlopig nog niet glad en fijn genoeg. Met subtractieve methoden erbij Groeimogelijkheden “Er is nog erg veel terrein te verkennen in de sfeer van AM. Dat is ook niet zo verbazend. Smelten, boren, frezen, dat doen we al honderden jaren. Maar produceren met AM bestaat nog maar ongeveer 25 jaar. Hoe die groei eruit zou kunnen zien? Ik denk aan betere kwaliteit van het eindproduct, gladdere oppervlakken, fijnere structuren. Of © Yanne Broux en Silke Vanbeselaere Professor Jean-Pierre Kruth van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering (PMA) werd begin november bekroond met de 2015 Bower Award and Prize for Achievement in Science, toegekend door The Franklin Institute. Dat werd in 1824 opgericht ter ere van Benjamin Franklin en is één van de oudste en belangrijkste centra voor wetenschapsonderwijs en -ontwikkeling in de VS. De prijzen die het instituut uitreikt hebben een lange traditie en een grote weerklank. Professor Kruth kreeg de Bower Award voor zijn werk rond additive manufacturing – kortweg AM, in de volksmond 3D-printing. Dat is een productiemethode waarbij een bepaald materiaal laagje per laagje tot een voorwerp wordt opgebouwd, met gebruik van lasers. zou dat sterk kunnen verbeteren. Misschien kan dat onderzoek met het geld van de prijs zijn tweede adem krijgen.” BEELDIGE WETENSCHAP Mondiaal vuurwerk? Bebloede designlamp? Pijnig uw brein niet langer: u ziet geen ding, maar een visuele voorstelling van een databank: het Zenon-archief. U hoeft Zenon niet te kennen, maar hij was de privésecretaris van Apollonios, de minister van financiën onder koning Ptolemaeus II in het oude Egypte, meer bepaald in de 3de eeuw voor Christus. Het archief slaat vooral op de periode waarin Zenon manager was van een groot landgoed van zijn baas. “Het gaat om allerlei papyrusrollen die te maken hebben met bijvoorbeeld veetransport of watertoevoer: contracten, brieven, boekhouding … Maar er zitten ook kattenbelletjes en boodschappenlijstjes in het archief.” Dat vertellen Yanne Broux en Silke Vanbeselaere, twee prettig gestoorde leden van de Onderzoeksgroep Oudheid van de Faculteit Letteren. De data ninja’s, zoals ze zichzelf noemen, zochten een manier om uit de bestaande databank informatie te puren over de sociale netwerken in het oude Egypte. “In die oude documenten worden namen genoemd: de kunst is om te weten te komen of het bij dezelfde naam in verschillende teksten ook telkens om dezelfde persoon gaat. Dat in kaart brengen was tot nu toe een echt monnikenwerk: het gaat om honderdduizenden naamsvermeldingen.” Smelten, boren en frezen doen we al honderden jaren, maar in 3D-printen zit nog véél groei. aan betere mechanische eigenschappen, bijvoorbeeld meer slijtweerstand.” “Heel belangrijk is ook de uitbreiding van de grondstoffen die we kunnen gebruiken om onze laagjes mee op te bouwen. Het aantal polymeren of metalen waarmee dat kan, is nog veel te beperkt. We werken bijvoorbeeld redelijk goed met twee staalsoorten als basismateriaal, maar er zijn natuurlijk honderden staalsoorten die we nog niet kunnen gebruiken. Of denk aan keramisch materiaal: dat beginnen we nu pas een beetje te verkennen. Ik zou ook graag werk maken van veel grotere producten, van meerdere meters lang. Groeimogelijkheden genoeg dus.” “Ons land loopt voorop op het vlak van AM, wetenschappelijk en industrieel. Als je ziet dat het aandeel van onze industriële 3D-output op wereldschaal viermaal hoger is dan wat je op grond van ons industrieel totaalgewicht zou verwachten, geeft dat aan dat we echt wel meetellen. Materialise en LayerWise, twee spin-offs van onze universiteit, zijn topbedrijven in de AM-markt, wereldwijd. Dat moeten we zo houden. Een bekroning als de Bower Award zet onze vooraanstaande positie nog eens extra in de verf.” Ludo Meyvis Broux en Vanbeselaere experimenteerden met software voor netwerkanalyse op het Zenon-archief: “Dit beeld was onze eerste datavisualisatie. De bolletjes zijn namen uit teksten, het blauwe bolletje stelt Zenon voor. Echt praktisch is dit spaghettimonster nog niet, want het is gebaseerd op te veel teksten. Nu splitsen we de teksten in de databank op, bijvoorbeeld per tijdvak, en zo krijg je snel behapbare informatie: de connecties rond Zenon worden visueel duidelijk.” De onderzoeksters werken op onontgonnen terrein: “We leren met vallen en opstaan: voor studies in letteren is netwerkanalyse nieuw. De visualisaties zijn zeer toegankelijk en intuïtief, maar veel collega’s weten niet hoe eraan te beginnen, of ze worden afgeschrikt door de statistiek. Om de drempel te verlagen en onze kennis te delen zijn we een blog begonnen over onze netwerkanalyse.” Daar leest u alles over de six degrees of spaghetti monsters, mét een data ninjakwinkslag. Ilse Frederickx spaghetti-os.blogspot.be Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be. STUDENTENABONNEMENT OP MO*MAGAZINE VOOR SLECHTS €16 KIEZEN Europese verkiezingen Amartya Sen Schoolverlaters in Genk en Rio Klimaatkeuzes maken Grondstoffen in Zuid-Amerika Dyab Abou Jahjah Rwanda: de hel en het helen OB60773 Van Edison tot Einstein, van Bohr tot Bell: het zijn klinkende namen die op de erelijst van The Franklin Institute prijken. Voortaan vinden we daar ook de naam van professor Jean-Pierre Kruth. Het Amerikaanse instituut beloonde zijn baanbrekend werk op het vlak van 3D-printing met de Bower Award, goed voor 250.000 dollar. The Franklin Institute: www.fi.edu WWW. MO. BE - LENTE 2014 - NR 111 - P309696 - 5. AALUIT GAVE WWW.MO. 5.55 EURO E URO - KWART KWARTAALUITG AVE WWW.MO.BE - ZOMER 2014 - NR 112 - P309696 - 5.5 EURO - KWARTAAL UI TG AVE WWW.MO.BE - HERFST 2014 - NR 113 - P309 696 - 5.5 EURO - KWART AALUITGAVE MO brengt mondiale l verhalen, h l analyses l en tendensen. d MO legt l mechanismen, h i pijnpunten ij en belangen bloot in zowel de politieke, economische als maatschappelijke domeinen. MO verklaart gebeurtenissen, nodigt uit tot reflectie en debat, houdt afstand van ‘het nieuws’ en kiest zijn onderwerpen op basis van inhoudelijke urgentie, niet op basis van wat elders (al) geschreven of bediscussieerd wordt. Enkele staaltjes van 3D-printing. “Ik zou graag werk maken van veel grotere producten, van meerdere meters lang”, zegt Jean-Pierre Kruth. Viermaal per jaar, op het ritme van de seizoenen, krijg je een magazine om te koesteren en te bewaren, omdat we met zijn allen betrouwbare en betrokken berichtgeving en duiding over de hele wereld nodig hebben. Als student betaal je slechts € 16 in plaats van € 20. ABONNEER NU VIA WWW.MO.BE/STUDENT Volg ons ook via /mondiaalnieuws en @mondiaalnieuws 10 ONDERZOEK CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 Iedereen wetenschapper Als gewone burger de wetenschap vooruit helpen door vlinders te tellen of de luchtvervuiling in de stad te meten via aardbeienplantjes op uw balkon? In Vlaanderen staat citizen science nog in de kinderschoenen; in het buitenland zitten burgers al met wetenschappers mee aan tafel om de onderzoeksagenda te bepalen. TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Joris Snaet D at burgers aan wetenschap doen en bijdragen, is niet nieuw”, situeert professor Ine Van Hoyweghen van het Leuvense Centrum voor Sociologisch Onderzoek. “Tot in de late 19de eeuw was er de gentlemen science: rijke mannen die als hobby wetenschap beoefenden, zoals Darwin in de periode dat hij de Beagle vergezelde. In de daaropvolgende eeuwen professionaliseerde de wetenschap zich: de onderzoeker trok zich terug in de ivoren toren. De kloof met de burger werd zo steeds groter. Wetenschap werd eenrichtingsverkeer.” Vogels tellen “Nu zie je de laatste twintig jaar steeds meer coproducties van wetenschap en samenleving. Maar wat er onder citizen science wordt verstaan, varieert heel sterk: burgers kunnen worden ingezet als passieve sensoren of turvers, bijvoorbeeld om vogels te tellen. Of wetenschappers doen een beroep op hen om enorme databanken te interpreteren: bijvoorbeeld om nieuwe sterrennevels te ontdekken”, legt Van Hoyweghen uit. Maar het kan ook verder gaan: “In het buitenland zie je initiatieven waarbij burgers met onderzoekers samenwerken en mee de onderzoeksagenda bepalen. Vooral in de biomedische sector: patiënten zien bij hun ziekte iets opvallends waarover ze geen wetenschappelijk onderzoek vinden en verenigen zich online met lotgenoten om zelf medische gegevens te verzamelen. En zo uiteindelijk tot een onderzoeksvoorstel te komen. Dat heeft al tot nieuwe ontdekkingen en behandelingen geleid.” Wetenschap in het wild Dat vergt wel een aanpassing van de wetenschappers zelf, volgens Van Hoyweghen: “Bij citizen science moeten wetenschappers afstappen van het klassieke stramien: een hypothese opstellen en die toetsen aan de hand van gegevens, bijvoorbeeld via een representatieve steekproef tegenover een controlegroep. Die gecontroleerde setting heb je niet bij citizen science: het wordt soms ook research in the wild genoemd. Alleszins is het een ander model van wetenschap, een vorm van wetenschappelijk én maatschappelijk experimenteren.” Waarom slaat citizen science momenteel zo aan? Van Hoyweghen kadert: “Het surft mee op het beeld dat vandaag alles, mede dankzij technologie, open, transparant, en vooral participatief is. Kuifje op ontdekking met een smartphone in de hand, klaar om de wereld wetenschappelijk te duiden. Dat sluit naadloos aan bij het idee dat wetenschap gedemocratiseerd moet worden, en burgers dus geïnformeerd. Innovatie moet ook maatschappelijk ingebed geraken, wil ze effectief zijn. Burgers moeten betrokken worden bij de vraag welke wetenschap en welke samenleving we willen, en wat de maatschappelijke implicaties zijn van nieuwe technologie.” Spanning Tegelijk roept citizen science een spanningsveld op, stelt Van Hoyweghen: “De burger helpt veelal vrijwillig, maar wie heeft er allemaal baat bij? Wat als een bedrijf – op basis van onderzoek met Sociologe Ine Van Hoyweghen Patiënten zien bij hun ziekte iets opvallends waarover ze geen wetenschappelijke gegevens vinden en verenigen zich online. Dat heeft al tot nieuwe behandelingen geleid. gegevens van burgers – een patent aanvraagt? De kennis is dan weer eigendom van het bedrijf, dat er beter van wordt. Dat laat een wrang gevoel achter bij de deelnemers. Critici noemen burgerwetenschap een goedkope manier om gegevens te verzamelen.” Citizen science legt een grote verantwoordelijkheid bij de wetenschapper, vervolgt Van Hoyweghen: “Hoe betrek je als wetenschapper mensen bij de opzet van je onderzoek? Wat doe je met de data en hoe geef je feedback over de onderzoeksresultaten? En ben jij er klaar voor dat inspraak bemoeienis kan worden, want die burger kan natuurlijk antwoorden, die spreekt terug! Dat raakt de wetenschap tot in haar kern, met nieuwe vormen van kennis en kennisproductie als gevolg.” Tussen stambomen en Y-chromosomen “We krijgen mooie familieverhalen te horen, maar ook ruzies over buitenechtelijke kinderen”, vertelt evolutionair geneticus Maarten Larmuseau. Hij heeft al meer dan honderd huisbezoeken bij families achter de rug, op zoek naar stambomen en DNA-stalen. Als interdisciplinair onderzoeker pendelt Larmuseau aan de KU Leuven tussen forensische geneeskunde, biologie en sociale wetenschappen: “We brengen de genetische diversiteit in Vlaanderen tijdens de laatste 400 jaar in kaart. En we koppelen informatie van het Y-chromosoom van mannen aan hun familie- stamboom in de mannelijke lijn.” Stamboom “Veel mensen die een familiestamboom opstellen, willen graag weten of die wel klopt. De vereniging Familiekunde Vlaanderen klopte aan met de vraag of dat via genetisch onderzoek kon. Daar hebben meer dan duizend mannen aan meegewerkt. Nu gaan we ook zelf op zoek naar mensen om onze databank uit te breiden. In een ander onderzoek vergeleken we het DNA van dorpen die al in de Romeinse periode gesticht waren met later gestichte dorpen. En momenteel loopt er in het Antwerpse een studie naar ach- ternamen die met ‘Cor-’ beginnen.” Dat alles leidde ondertussen al tot wetenschappelijke resultaten en publicaties: over de evolutie van het Y-chromosoom, het percentage buitenechtelijke kinderen per generatie, of de migratie vanuit Noord-Frankrijk op het einde van de 16de eeuw. “Ook forensisch is die kennis over genetische variatie belangrijk: we hebben al kunnen helpen in strafzaken.” Win-win Citizen science moet een win-winsituatie zijn, vindt Larmuseau: “Het moet degelijke wetenschap opleveren, maar ook de burger moet er iets aan hebben. Soms kan iemand met onze hulp zijn overgrootvader vinden, verschillende takken van stambomen samenvoegen of een wapenschild aanvragen. Voor de wetenschapper vergt dat wel veel tijd: huisbezoeken ‘s avonds en in het weekend, brieven, telefoontjes en lezingen. Je moet ook zeker lokale vrijwilligers meehebben. En achteraf moet je de resultaten terugkoppelen naar de mensen.” “Maar het mooiste aan citizen science is het contact met de mensen. Ik word in heel Vlaanderen hartelijk ontvangen: die grote interesse en bereidwilligheid werkt voor mij heel motiverend.” (if) Geneticus Maarten Larmuseau Het mooiste is het contact met de mensen. Ik word in heel Vlaanderen hartelijk ontvangen. Meer info over het project i.s.m. Familiekunde Vlaanderen: www.dna-benelux.eu Meer info over het COR-project: bio.kuleuven.be/eeb/cor-project/info ONDERZOEK CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 11 De burger aan de ontwerptafel “We krijgen in het FabLab veel mensen over de vloer met een frustratie over een product. Hulpmiddelen voor chronisch zieken zijn bijvoorbeeld standaard maar in één grootte te vinden. Als je thuis met een ziek familielid zit, ben je gemotiveerd om iets te verbeteren of zelf iets te maken”, vertelt FabLab-manager Marc Lambaerts. Amateurs Citizen science is nog te weinig bekend bij onderzoekers, voegt professor Violet Soen eraan toe. Zij is historica in de Onderzoeksgroep Nieuwe Tijd aan de Faculteit Letteren: “Citizen science wordt met veel vooroordelen bekeken. Bij geschiedkundigen worden vrijwilligers in het archief bijvoorbeeld vaak afgedaan als amateurs, maar ook zij forceren vaak doorbraken in historisch onderzoek. Of wetenschappers vrezen dat de resultaten van citizen science vervormd zijn.” Gastprofessor Tine Huyse van het Departement Biologie treedt haar bij: “Daarbij gaat men uiteraard voorbij aan de positieve maatschappelijke effecten. Ook de Europese Commissie zet steeds sterker in op citizen science, als een manier om wetenschap toegankelijk te maken voor het brede publiek en de betrokkenheid van de samenleving te versterken.” Vanuit de Commissie Wetenschapscommunicatie van de Jonge Academie, een vereniging van jonge Vlaamse toponderzoekers, willen Soen, Huyse en Van Hoyweghen beginnende wetenschappers meer vertrouwd maken met het begrip: “Onderzoekers moeten citizen science leren kennen, met alle voor- en nadelen die het met zich meebrengt.” De Jonge Academie organiseerde op 13 november een debat- en infoavond over ‘citizen science’: jongeacademie.be. In samenwerking met het magazine ‘Eos’ lanceert de Jonge Academie een portaalsite over ‘citizen science’: www.eoswetenschap.eu/citizenscience In het Leuvense FabLab – een ‘fabrication laboratory’ – kunnen studenten en particulieren aan de slag met allerlei computergestuurde machines, zoals een freesmachine, een lasercutter en 3D-printers. “Een creatieve burger kan zelf wel een idee hebben, maar de hele weg tot een echt product afleggen is dikwijls moeilijk. Het FabLab verlaagt die drempel.” Particulieren moeten in het FabLab alleen de kostprijs van het materiaal betalen, op voorwaarde dat ze hun oplossingen en ideeën ook voor anderen ter beschikking stellen. “We bundelen al die oplossingen op een opensourceplatform. We proberen ook een stap verder te gaan en universele oplossingen te vinden. Als iemand een vinger mist en een klavier op maat wil, bekijken we bijvoorbeeld of het mogelijk is met een computerprogramma ook het beste klavierontwerp te berekenen voor mensen die net een andere vinger missen.” In het FabLab draagt de burger eerder bij tot technologische innovatie en productontwikkeling dan tot wetenschappelijk onderzoek, zegt professor Joost Duflou, divisiehoofd van FabLab-Leuven. “Maar het levert wel interessante onderzoeksvragen op. Bijvoorbeeld: hoe kan de sterke combinatie van sociale media en publiek toegankelijke oplossingen die in het FabLab gemaakt zijn, de levensduur van een product verlengen? Denk aan de vele gebruiksvoor- werpen waarvan de levensduur – al dan niet bewust – steeds korter wordt. Het wordt met FabLab-faciliteiten een stuk makkelijker om zelf zo’n product te repareren en die oplossing snel met anderen te delen. Je vindt online complete stappenplannen om kapotte onderdelen te vervangen.” Zal de citizen designer fabrikanten dwingen om zich aan te passen? “Het is een leercurve: als ze zelf geen hersteldienst aanbieden, kan er nu een derde partij opduiken die er geld aan verdient. Daar moeten ze rekening mee houden.” Sommige bedrijven gaan actief op zoek naar de ontwerpers onder de bur- FabLab-manager Marc Lambaerts Een creatieve burger kan wel een idee hebben, maar de weg naar een echt product is vaak moeilijk. gers om hen in te schakelen bij innovatie. Vroeger gebeurde die zoektocht via de telefoon, nu via sociale media, vervolgt Duflou. “In samenwerking met vzw Flanders InShape voeren wij hier in het Centrum voor Industrieel Beleid onderzoek naar software om via Twitter snel en goedkoop ‘lead users’ van een product te identificeren. Je hebt altijd ontevreden consumenten die suggesties hebben voor productverbetering en die soms zelf aan het knutselen slaan. Trendsetters die heel zichtbaar zijn. Voor een producent is de feedback van die citizen designers over productinnovatie erg waardevol.” (if) www.fablab-leuven.be “Een unieke biobank met Vlaamse stoelgang” “Qua logistiek waren we compleet overrompeld: we hadden nooit verwacht dat duizenden mensen zouden deelnemen”, vertelt professor Jeroen Raes, die het Vlaams Darmfloraproject leidt. “Het geeft veel voldoening dat het publiek zo enthousiast is.” “We weten dat de darmflora – de hele verzameling bacteriën die hun werk doen in de darmen – belangrijk is voor je gezondheid. Sommige ziektes hangen samen met een verstoorde darmflora. Maar eigenlijk weten wetenschappers nog altijd niet wanneer darmflora gezond of verstoord is. Om dat in kaart te brengen, wilden we een biobank met stoelgang opzetten”, ver- telt Jeroen Raes, hoofd van het Laboratorium voor Moleculaire Bacteriologie van het Leuvense Rega-instituut en ook verbonden aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Media Een paar jaar geleden startte het project met een oproep om via de huisarts een staaltje stoelgang, een bloedstaal en een ingevulde vragenlijst in te leveren voor wetenschappelijk onderzoek. Dat werd – dikwijls een beetje lacherig – opgepikt door de media: Raes verscheen in verschillende televisieshows en de bal ging aan het rollen. Op dit moment hebben ongeveer 3.000 mensen deelgenomen. Voor alle duidelijkheid: de deelnemers krijgen geen individuele resultaten terug, vertelt Raes: “Ik krijg veel vragen van mensen die graag willen weten of hun darmflora gezond is of niet, of ze kans maken op darmkanker enzovoort. Maar we zijn niet toe aan diagnoses of pilletjes. Het is net het opzet van het onderzoek om te bepalen wat een gezonde darmflora is.” Logistiek Via de media werd het project snel groot, vertelt Raes: “We waren toen een jong lab met een klein budget. De logistiek uitwerken om over heel Vlaanderen stalen te verzamelen, heeft ons een jaar gekost. Een enorme in- spanning voor de medewerkers, maar het was het waard. We hebben een biobank die uniek is op wereldniveau. Bovendien geeft het voldoening dat het publiek zo enthousiast is. Ik ben al die vrijwilligers enorm dankbaar. Ik word bij de bakker aangesproken over mijn onderzoek: dat overkomt een wetenschapper niet zo vaak!” Raes beschouwt zijn project nog niet als pure citizen science: “Wij verzamelen gegevens en het initiatief komt van ons, niet van de burger.” Voor meer verregaande citizen science in de medische sector blijft hij ook voorzichtig: “Het gaat om de gezondheid van de mensen: daar spring je behoedzaam mee om.” (if) Bio-informaticus Jeroen Raes Ik word bij de bakker aangesproken over mijn onderzoek: dat overkomt een wetenschapper niet zo vaak! Wie wil meewerken, kan zich nog steeds aanmelden. Meer info op www. vlaamsdarmfloraproject.be en nl-nl. facebook.com/VlaamsDarmfloraProject 12 MAATSCHAPPIJ CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 ZUID-AFRIKAANSE RECHTER EN ACTIVIST ALBIE SACHS “De kracht ligt niet in de wet, maar in hoe ze wordt toegepast” Tijdens de apartheid werd hij een paar keer gevangen genomen vanwege zijn activisme, en bij een bomaanslag verloor hij een arm en het zicht in een oog. “Maar die opofferingen waren het waard”, zegt de Zuid-Afrikaanse rechter en activist Albie Sachs (79). TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens Albie Sachs: “Als jurist kan je je macht gebruiken om fantastische dingen te doen, maar ook om verschrikkelijke smeerlapperij uit te halen.” O p 4 november kwam Albie Sachs naar Leuven om te vertellen over zijn ervaringen en om in debat te gaan met rechtenstudenten en academici. Sachs is een grote naam binnen de internationale juridische wereld. Als rechter bij het Grondwettelijk Hof van Zuid-Afrika speelde hij een belangrijke rol in het beëindigen van de rassendiscriminatie, de afschaffing van de doodstraf en de erkenning van het homohuwelijk. Tegelijkertijd was hij één van de grondleggers van het moderne Zuid-Afrika, zoals dat ontstond na de afschaffing van het apartheidsregime. Sachs’ carrière verliep niet altijd zonder slag of stoot. Hij bracht maanden in gevangenschap door en verloor een arm en het zicht in één oog door een bom die het apartheidsregime in zijn auto had laten plaatsen. Opofferingen die het waard waren, zegt Sachs nu. “Ik ben enorm fier op wat mijn collega’s en ik hebben verwezenlijkt. Zwarten en kleurlingen hadden tijdens het regime amper rechten. Nu heeft Zuid-Afrika een grote zwarte middenklasse, en een sterke, onafhankelijke arbeidersklasse. Maar we hebben nog een lange weg te gaan. Werkloosheid en racisme blijven hardnekkige problemen.” Nieuwsgierig en ijdel Op zijn 79ste blijft Sachs dus onvermoeibaar verder werken. Sinds zijn ambstermijn als rechter in 2009 afliep, geeft hij lezingen over Zuid-Afrika en de rechtspraktijk. Daarvoor reist hij de hele wereld af. “Ik doe dat omdat het me jong houdt”, zegt hij. “En uit intellectuele nieuwsgierigheid. Al moet ik zeggen dat ijdelheid er ook mee te maken heeft (lacht).” Sachs noemt zichzelf weleens een hedendaagse Don Quichot, naar het romanpersonage van Cervantes. “Ik kan me alleszins sterk vereenzelvigen met hem”, zegt hij. “Niet met zijn kolderieke eigenschappen, maar met zijn onvoorwaardelijke idealisme. Er is een passage in het boek waarin Don Quichot van zijn paard valt. Zijn sidekick Sancho helpt hem overeind en samen rijden ze verder om mensen in nood te helpen. Dat is ook wat in mijn leven gebeurde: zo nu en dan beet ik in het stof, maar ik stond weer op en bleef doorgaan.” Rechterlijke macht Sachs is al lange tijd betrokken bij de universitaire samenwerking tussen Zuid-Afrika en Vlaanderen. Hij kwam naar de KU Leuven in het kader van de Honours Colleges van de Faculteit Rechtsgeleerdheid en ging er in debat met enkele rechtenstudenten. Later op de dag gaf hij een openbare lezing over de (geloofs)diversiteit in Zuid-Afrika en hoe het rechtssysteem ermee omspringt. Thema’s die hem blijven inspireren, want ook nu nog houdt Sachs de werking van het Grondwettelijk Hof nauwlettend in de gaten. “Van alle behandelde zaken lees ik een korte samenvatting”, zegt hij. “Zo blijf ik op de hoogte van wat er gebeurt. Soms ga ik nog eens langs bij mijn voormalige collega’s. Ik ben blij om te zien dat alles goed verloopt, al wringt het besef dat ik er niet meer bij ben ook wel een beetje (lacht).” Voor beginnende juristen heeft hij het volgende advies: “Benut de mogelijkheden van het recht verstandig. Je kan je macht gebruiken om Ik vereenzelvig me sterk met Don Quichot. Niet met zijn kolder, maar met zijn onvoorwaardelijke idealisme. fantastische dingen te doen, maar ook om verschrikkelijke smeerlapperij uit te halen. Dat is een keuze die je zelf maakt. De kracht van een rechtssysteem ligt niet in de wetten, maar in de manier waarop die worden toegepast.” Middeleeuwse wierookvaasjes geven geheimen prijs Onderzoekers van de KU Leuven hebben de inhoud van grafvaasjes uit de middeleeuwen onderzocht en ontdekt dat ze gebruikt werden als wierookbranders. “Dat leert ons meer over de begrafenisrituelen van toen”, zegt Jan Baeten, die de vaasjes analyseerde. Bij opgravingen van verschillende middeleeuwse begraafplaatsen in Wallonië vonden archeologen van de Service Public de Wallonie grafvaasjes waarin de resten van onder meer houtskool werden aangetroffen. In samenwerking met het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) onderwierpen onderzoekers van de KU Leuven de inhoud aan een chemische analyse. Ze stelden vast dat de vaasjes heel wat stoffen bevatten die specifiek zijn voor wierook. “Een belangrijke ontdekking”, vindt Jan Baeten van het Centrum voor Archeologische Wetenschappen. “Jarenlang wisten we niet zeker waarvoor men de vaasjes gebruikte. En dat terwijl ze gevonden werden op heel wat plekken in Europa, van Denemarken tot het gebied rond de Mid- dellandse Zee. Er deden wel theorieën de ronde, maar nu is er voor het eerst hard bewijs geleverd.” Kosten drukken De vaasjes dateren uit een periode tussen de twaalfde en veertiende eeuw, en werden aangetroffen in graven van zowel vrouwen als mannen. Volgens de onderzoekers is de houtskool afkomstig van lokale houtsoorten die uit huiselijke haarden werden gerecycleerd. De wierook zou uit India of Zuid-Arabië zijn meegebracht. “Tijdens de klassieke oudheid werd wierook massaal geïmporteerd uit Jemen en Oman”, zegt Baeten. “Vanaf de elfde eeuw brachten de kruisvaarders heel wat luxegoederen mee uit het Heilige Land, zoals parfums, kruiden en geurende harsen. Wierook was één van de meest kostbare handelswaren. Vaak was het duurder dan goud!” Baeten ontdekte dat de hars in de vaasjes versneden werd met goedkope geurstoffen zoals jeneverbessen en dennenhars. “Opmerkelijk”, vindt hij. “Zeker als je bedenkt dat spirituele en materiële reinheid grote idealen waren in die tijd. Maar net omdat wierook zoveel kostte, was het Jan Baeten ontdekte dat de hars in de vaasjes versneden werd met goedkope geurstoffen. “Opmerkelijk, als je bedenkt dat spirituele en materiële reinheid grote idealen waren in die tijd.” toevoegen van lokale aroma’s een middel om de prijs ervan te drukken.” Het gebruik van andere harsen en wierookmengsels werd voor het eerst officieel toegelaten door paus Pius V in de late zestiende eeuw, maar vermoedelijk was deze praktijk dus al veel eerder in gebruik. Vandaag wordt wierook in de kerk veelvuldig vermengd met andere harsen of geurstoffen zoals sandelhout of lavendel. Giswerk De onderzoekers gissen wel nog naar een verklaring voor de minderwaardige kwaliteit van het aardewerk. “De grafvaasjes werden gevonden binnen de muren van kerkgebouwen en behoorden dus toe aan geestelijken of vooraanstaanden”, zegt Baeten. “Toch lijken de grafgiften niet voorbehouden aan een bepaalde sociale klasse. Op openbare begraafplaatsen werden namelijk gelijkaardige vondsten gedaan.” Volgens de onderzoekers kan dat betekenen dat de families zelf moesten zorgen voor hun kruikjes, terwijl wierook door de kerk werd geleverd. “Of misschien was er een officieel verbod op grafgiften”, zegt Baeten. “In elk geval betekent de opkomst van dit gebruik dat mensen in de elfde eeuw begonnen na te denken over een leven na de dood.” WETENSCHAP CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 Welk wetenschappelijk idee is volgens onze proffen en onderzoekers rijp voor de prullenmand? VRAAG v/h JAAR Voedingsdeskundige Theo Niewold “Rode wijn drinken? Word rijk, dán leef je langer” I k weet dat ik als Nederlander hier in België een beetje gebruikt word om stoute stellingen in te nemen, maar ik doe dat graag!”, zegt professor Theo Niewold. Hij doceert menselijke voeding en gezondheid aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen en doet onderzoek aan het Leuven Food Science and Nutrition Research Centre (LFoRCe). En of het nu over melk, probiotica, het paleodieet of rode wijn gaat, hij verlost ons graag van een paar illusies. olijven … In Sicilië vond men toen een klein dorpje met veel oude mensen – daar klopten de leeftijden wel – die rode wijn dronken. Alleen vergat men dan te vermelden dat er in dat dorp veel ouderen leven omdat de jongeren geëmigreerd zijn. En of de hoge leeftijd van de dorpelingen aan de rode wijn te danken was, kunnen we moeilijk achterhalen.” voorzichtig zijn om bevindingen bij kleine dieren die kort leven door te trekken naar de mens. Bovendien: om als mens een vergelijkbare hoeveelheid resveratrol binnen te krijgen als die muizen, zou je 20 tot 60 flessen wijn per dag moeten drinken! Trouwens, appels bevatten vergelijkbare polyfenolen. Alleen: appels eten, dat klinkt minder sexy!” We kunnen onmogelijk te weten komen of we langer leven door rode wijn of door andere factoren? Er duiken nu berichten op dat rode wijn slécht is voor de gezondheid. Rode wijn had lange tijd de reputatie goed te zijn voor de gezondheid. Vanwaar komt dat? “Dat zou een grootschalig onderzoek vergen waarbij je duizenden mensen, zowel drinkers als niet-drinkers, jarenlang volgt. Wat we wel zeker weten, is dat de hogere inkomensklassen gemiddeld een betere gezondheid hebben en langer leven: ze controleren hun leven doorgaans meer en hebben minder stress, ze zijn beter gehuisvest, ze kunnen meer geld uitgeven aan gezondheidszorg en ja, toevallig drinken zij meer rode wijn. Je kan dus wel zeggen dat rode wijn drinken en langer leven samenhangen, maar dat bewijst nog geen oorzakelijk verband. Mijn beste advies om langer te leven is dus: word rijk!” Zijn er dan helemaal geen wetenschappelijk bewijzen van de positieve effecten van rode wijn op de gezondheid? Als u rode wijn drinkt, mag u er alleszins gerust in zijn dat dat goed is voor de gezondheid van wijnboeren en -handelaars! Proost! “Het oudste verhaal dat ik me herinner is dat van bergstammen in de Kaukasus: die dronken rode wijn en zagen er heel oud uit. Later bleek dat in de lokale taal ouderen gewoon ‘honderdjarigen’ werden genoemd en dat dat verkeerd – letterlijk – vertaald was. Bovendien was er geen geboorteregistratie, dus de leeftijd van die mensen was niet te controleren. Maar ondertussen maakte dat verhaal wel deel uit van de Sovjet-propaganda die moest bewijzen hoe goed het er was om te leven.” Rode wijn leverde dus vooral goede propaganda op, eerder dan een goede gezondheid? “Ja, en niet alleen daar. Toen het mediterrane dieet in zwang kwam, bleek er toevallig in het producerende land telkens een onderzoeks instituut bewijs te leveren dat een lokaal product je langer liet leven: Italiaanse tomaten, Spaanse “Rode wijn bevat de stof resveratrol, een polyfenol (chemische verbinding die voorkomt in planten – red.). Daarvan is bij proefdieren zoals fruitvliegjes, wormen en muizen bewezen dat ze de levensduur kan verlengen. Maar je moet “De slinger slaat helemaal om: veel van die berichten komen uit de VS, waar alcohol een zeer beladen onderwerp is, vooral in het religieuze Zuiden. Ik laat het aan de moraaltheologen over om te oordelen of rode wijn goed of slecht is. Als het over gezondheid gaat, telt de hoeveelheid. Het komt hierop neer: eet en drink gevarieerd en evenwichtig, en beweeg wat! Je mag best wel eens uit de bol gaan, als je dat maar compenseert. Je moet niet zo streng zijn. Al die spookverhalen over de goede en dan weer slechte gezondheids effecten van rode wijn ondermijnen de geloofwaardigheid van de wetenschappers: de mensen weten niet meer wat ze nog moeten geloven.” TEKST: Ilse Frederickx ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge Welk idee is volgens jou rijp voor de prullenmand? Discussieer mee op Twitter via #Campuskrant Cadeautips voor een sfeervolle kerst: University Shop, Universiteitshal, Naamsestraat 22. 13 14 ALUMNI CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 LEVEN na LEUVEN SEKSUOLOGE EN PRESENTATRICE GOEDELE LIEKENS “Vijftig jaar terug was ik missiezuster geworden” Vlaanderen en Nederland heeft ze zowat alles over seks geleerd, nu zijn de Britse middelbare scholen aan de beurt. Mediafiguur Goedele Liekens is naar haar core business teruggekeerd. “Hoe méér mensen weten over seks en relaties, hoe groter het welzijn in de maatschappij.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Joost De Bock - Imagedesk O p de eettafel in de riante gerenoveerde boerderij in Dilbeek, waar hond Maurice het bezoek enthousiast bespringt en poes Emily aan de zetel krabt, staat een plastic wasmand vol studielectuur. “Die moet volgende week uit zijn”, zegt Goedele Liekens (51). Ze is net terug van twee dagen opnames in Londen voor haar nieuwe programma voor Channel 4, Sex in Class, waarin ze middelbare scholieren wil opvoeden tot een goed seksleven: “Ik heb dan onder meer een vaginakussen bij me. En ik moedig de meisjes aan om thuis eens een spiegeltje ter hand te nemen.” Het programma kwam tot stand in samenwerking met de International Planned Parenthood Federation en de WHO. Op termijn moet het ertoe leiden dat seksuele opvoeding een volwaardige eindterm wordt in het Britse onderwijs. Hard nodig, zo zegt Goedele: “Tieners moeten meer leren dan de biologie en de soa’s, ze moeten ook te horen krijgen dat seks plezier betekent. Dat behoort tot de universele rechten van het kind. Je leert iemand toch ook niet genieten van fietsen als je voortdurend ‘pas op’ roept? En je moet jongeren vandaag ook een tegenwicht bieden voor de porno waar ze onvermijdelijk mee worden geconfronteerd.” Vaginavrienden Ze wordt weleens de beste seksuologe van West-Europa genoemd, maar daar is ze het zelf niet mee eens: “Ik ben een spreekbuis, ik ben erin gespecialiseerd om mijn vak bevattelijk uit te leggen aan een breed publiek.” Daarbij heeft ze lak aan wat andere academici daarvan vinden, zegt ze. Maar evengoed oogstte ze in 2004 een staande ovatie na een lezing op het wereldcongres gynaecologie, waarin ze pleitte voor een club van ‘vaginavrienden’. Het meisje uit Begijnendijk heeft een lange weg afgelegd sinds ze, na zes jaar internaat, op haar achttiende besloot om psychologie te gaan studeren in Brussel: “Dat was een daad van uitbreken. Kijk eens wat ik durf!”. Leuven was geen optie: “Dat was de stad waar wij ’s zaterdags gingen shoppen, mijn vader had daar gewerkt bij de Boerenbond ... Ik zag mijn moeder al drie keer per week aan de deur van mijn kot staan met soep. En iederéén ging naar Leuven.” Aanschuivend voor de inschrijvingen dacht ze nog even aan geneeskunde: “Maar zeven jaar studeren vond ik toch te lang. Grappig, want uiteindelijk héb ik zolang gestudeerd.” Vooraf had ze ook nog diergeneeskunde overwogen. Waarom het dan toch psychologie werd? “Toeval ... Of ja, misschien toch intuïtie, dat klinkt beter (lacht).” Nochtans werd ze thuis aangemoedigd om het onderwijs in te gaan. “Psychologie, dan kreeg je toch alleen te maken met problemen? Nu ben ik natuurlijk heel blij met mijn keuze van toen, het was echt iets voor mij. Ik koos voor klinische psychologie en droomde ervan later therapie te geven in een groepspraktijk.” Geen carrièreplanner Maar het zou anders uitdraaien, dankzij de zus die Goedele tijdens haar laatste jaar aan de universiteit inschreef voor de verkiezing van Miss België: “In die tijd waren er nog geen bekende missen en ik had geen idee waar ik aan begon. Zeven jaar geneeskunde studeren leek me toch te lang. Grappig, want uiteindelijk héb ik zolang gestudeerd. Ik wist alleen dat je een Opel Corsa kon winnen – thuis moesten we met zijn zevenen één auto delen. Mijn ouders zaten niet eens in de zaal tijdens de finale, en mijn moeders eerste reactie toen ik won, was ‘oei, haar studies!’” Maar die maakte ze gewoon af, “dat diploma moest er komen”, het Miss-jaar werd een extra thesisjaar. En pas nádat die thesis was ingediend, ging ze in op het aanbod van de VARA om een talkshow te presenteren. Bij de start van VTM, één jaar later, kreeg Goedele een contract en werkte ze mee aan een aantal humoristische programma’s. Maar er knaagde iets: “Ik had vijf jaar gestudeerd en ik dééd er niets mee.” Ze zocht naar inhoudelijke verdieping en vond die in de opleiding familiale en seksuologische wetenschappen in Leuven. “Ik ben altijd nieuwsgierig naar waarom mensen de dingen doen die ze doen, en seks en relaties zijn nu eenmaal een heel sterke drijfveer.” In Leuven was ze niet incognito tussen de andere studenten: “Als je op tv komt, denken mensen dat ze je kennen, nog voor je ze hebt ontmoet. Maar goed, ik had een auto, en ik kon al eens aan een vrijkaart geraken (lacht). Naar verluidt trokken sommige conservatievere proffen uit andere faculteiten weleens hun wenkbrauwen op.” Dat haar tweede opleiding interessante perspectieven zou bieden voor haar werk in de media, daar had Goedele vooraf niet echt bij stilgestaan: “Ik ben niet zo’n carrièreplanner, ik laat de dingen op me afkomen.” Maar ook al zou het nog enkele jaren duren voor ze haar scriptie afrondde, ze kon haar kennis meteen verzilveren als presentatrice van De Lieve Lust op StuBru en het al even gewaagde Vanavond niet schat op Kanaal 2, waarin onder meer de luierman zijn opwachting maakte. Intussen was ze ook in Nederland aan de slag, als tv-presentatrice én als therapeute bij de Rutgers Stichting. “Ik droom er soms nog van om weer therapie te gaan geven, het is heel bevredigend. Niet dat je er altijd in slaagt een probleem op te lossen, maar je hebt een veel directer contact. Nu ben ik veel minder rechtstreeks bezig.” Vlaamse tongval Sinds 1999 reist ze als Goodwill Ambassador van de VN de wereld rond, waarbij ze vooral focust op vrouwenrechten: “Alle maatschappijen die het goed doen, hebben dit gemeen: dat er een sterke participatie is van vrouwen.” Ze heeft het afgeleerd om boos te worden over het onrecht ALUMNA EN NATIONAAL EBOLACOÖRDINATOR ERIKA VLIEGHE “Zet de ramp in het juiste perspectief” © Bob Van Mol | imagedesk.be “Wat heb ik me nu op de hals gehaald”, dacht Erika Vlieghe nadat ze begin oktober toegezegd had om nationaal ebolacoördinator te worden. “Van vandaag op morgen veranderde mijn leven ingrijpend. Maar het was nodig. Ik had er zelf op aangedrongen om zo’n functie in het leven te roepen, dus moest ik maar een tandje bijsteken.” Ludo Meyvis E Erika Vlieghe: “Als ik zelf zo’n beschermend pak draag, krijgen zelfs mijn kinderen er schrik van.” rika Vlieghe studeerde geneeskunde aan de KU Leuven en behaalde haar artsendiploma in 1996. Ze specialiseerde zich daarna in de tropische geneeskunde. In 2004 werd ze internist, en dit jaar verdedigde ze haar doctoraat over antibioticaresistentie. Intussen werkte ze aan het UZA en het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen. Tot het bewuste telefoontje kwam. “Het was overweldigend”, zegt ze. “In één klap rolde ik in een nieuwe baan, niet meer het vertrouwde ziekenhuis, maar de FOD Volksgezondheid, met nieuwe mensen, in een complexe en gevoelige materie, in een gemediatiseerde context. Ik kreeg plots te maken met allerlei stakeholders, allerlei programma’s die al opgezet waren en die ik nu moest coördineren.” ALUMNI CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 15 Wie is Goedele Liekens? ° 1963 Aarschot Gestudeerd Klinische psychologie (VUB, 1986) Familiale en seksuologische wetenschappen (KU Leuven, 1991; 2003) Loopbaan 1986 Miss België 1991 De Lieve Lust (Studio Brussel) 1992-96 beleidsmedewerker & seksuoloog bij Rutgers Stichting Den Haag 1994-95videoreeks Seks, je lust en je leven 1999- ambassadrice VN Bevolkingsfonds 2001 oprichter productiehuis Jok Foe 2008-2011cohoofdredacteur Goedele 2012- 2013 hoofdredacteur en uitgever GDL dat ze ziet: “Met diplomatie bereik je zoveel meer.” Uit de vele gesprekken die ze voerde in landen als Afghanistan en Somalië ontstond de reportagereeks Sterke vrouwen, het programma waar ze met de meeste voldoening op terugkijkt: “Dat was atypisch voor VTM, en ik ben eeuwig dankbaar dat ik dat heb mogen doen.” Ze verwerkte de reportages later ook tot een boek. In 1993 had ze 69 vragen over seks uitgebracht, na 2005 verscheen er zowat ieder jaar een boek, met Start 2 sex (2012) als voorlopig orgelpunt. “We moeten meer leren praten en nadenken over seks. Ik ben ervan overtuigd dat informatie het leven leuker kan maken. Alleen Publicaties Het vaginaboek, Het penisboek, Ons seksboek, SOS seks, Haar orgasmeboek. Sinds jaren 90: columns voor Playboy, Joepie, Goed Gevoel ... Televisie Sinds 1987 tv-programma’s voor VARA (o.m. Goedele, Over seks gesproken ...); VTM (o.m. Wie ben ik?, Recht van antwoord, Sterke vrouwen, Goedele live, Kiesrecht, Schone Liekens ...); VT4; RTL4 (NL) en Channel 4 (UK) ... Tieners moeten ook horen dat seks plezier betekent. Je leert iemand toch ook niet genieten van fietsen als je voortdurend ‘pas op’ roept? Privé Twee dochters: Merel (’97) en Céleste (’99) Woont in Dilbeek wordt het vaak zo saai of ingewikkeld gebracht. Missie is een groot woord, maar noem het gerust idealisme. Ik ben een beetje een tante non, vijftig jaar geleden zou ik zonder twijfel missiezuster zijn geworden. Dat zou de enige manier geweest zijn om te doen wat ik nu doe: reizen, een boodschap mee terugbrengen, iets goeds proberen te doen.” Tussen 2008 en 2013 maakte ze een zijsprong naar de bladenwereld, als hoofdredacteur van Goedele, en van de opvolger GDL: “Heel tof, maar het kostte geweldig veel tijd en energie – ik heb nooit in mijn leven zo hard gewerkt. Al wat erbij kwam kijken, lunchen met adverteerders, nadenken over kleuren, over de papierprijs ... Ik was zo ver weggedreven van de leuke, interessante dingen.” GDL werd stopgezet en Goedele keerde terug naar haar core business. Sinds vorig jaar heeft ze een exclusiviteitscontract met RTL4, waarvoor ze programma’s maakt als Divorce Hotel en Sex Academy. Waarom ze in Nederland zo op handen gedragen wordt? “Ik hoor vaak dat ze het allemaal wat zachter vinden klinken als ik over moeilijke onderwerpen praat met mijn Vlaamse tongval, wat minder vulgair ...” Kippenhok Wat zijn volgens u de belangrijkste lacunes in onze aanpak van ebola? het eigenlijk om een vrij onhandig virus gaat. Je moet al héél nauw contact met lichaamsvochten van zieken gehad hebben om besmet te kunnen worden. Het virus is niet overdraagbaar via de lucht, zoals griep. Het aantal secundaire patiënten, mensen uit de omgeving van een zieke, is relatief beperkt. De ontwikkeling van antivirale geneesmiddelen is veelbelovend. Maar de mediatisering is een feit, die draai je niet zomaar terug. Ik probeer vooral met correcte informatie over de ziekte en over de juiste procedures paniek te voorkomen.” “Belangrijk is ook dat we correcte procedures hebben, die goed gecommuniceerd, begrepen én nageleefd worden. Sommige procedures zijn eigenlijk niet eens zo nieuw. Meestal gaat het om standaardprocedures voor verplegend personeel, onderhoudsmensen, noem maar op. Alleen werden ze niet zo strikt opgevolgd. Bij ebola moet dat wel, en extra streng, met een hele uitrusting. Als ik er zelf zo eentje draag, krijgen zelfs mijn kinderen er schrik van. Maar goed, dat is echt wel nodig.” Loopt ons land risico? “Er bestond al een algemene procedure. Maar die was niet meteen bevattelijk voor wie heel acuut met een mogelijk ebolageval te maken zou krijgen. Ik ben dus, samen met mijn medewerkers en met heel veel mensen te velde, werk aan het maken van een hanteerbare vertaling, met heel concrete vragen en werkmiddelen. Wat moet een verpleger doen die plots een mogelijke ebolapatiënt moet opvangen? Hoe vervoer je zo iemand? Dat soort vragen.” “Een ander belangrijk deel van mijn taak is om heldere en rustgevende communicatie te bevorderen. Dat is nodig, want de media-aandacht rond ebola heeft vaak iets paniekwekkends, zeker in het buitenland.” Waarom is dat zo? “Dat heeft te maken met de aard van de ziekte. Die is ‘spectaculair’. De symptomen zijn heel zichtbaar, de ziekte gaat heel snel, en de mortaliteit is erg hoog. Maar daar staat tegenover dat Zondag gaat ze heen en terug naar Hilversum, voor opnames en interviews. Van het iets rustiger aandoen, zoals ze al vaker aankondigde, is nog niet veel gekomen. “Ik kan niet stilzitten, als ik hier thuis aan het vergaderen ben, ben ik tegelijk een lade aan het uitruimen of zo. En ik doe altijd drie jobs tegelijk.” Dat heeft in de bijna dertig jaar dat ze bezig is, een indrukwekkend palmares opgeleverd (zie kader). Waar is ze zelf het meest trots op? “Toen ik aan mijn tv-carrière begon, was het not done om het over emoties te hebben, dat werd als sen- “Een individuele patiënt, een reiziger uit West-Afrika of een hulpverlener, dat valt niet uit te sluiten. Daar zijn we klaar voor. Wanneer iemand bij ons ziek wordt, zal dat heel snel opvallen, en er zal snel hulp geboden worden. We doen aan contact tracing: nagaan met wie die persoon in contact geweest is. Maar een echte epidemie zie ik hier niet gebeuren. De kans dat het bij ons uit de hand zou lopen, is extreem klein.” Zijn er grotere epidemieën dan ebola? “Absoluut. Denk aan antibioticaresistentie van bepaalde ziektedragers. Die sluipt gestaag verder, en doodt duizenden mensen. Maar er is nauwelijks aandacht voor, omdat het nu eenmaal een stuk minder spectaculair is dan ebola. Kijk: ebola is ernstig, we moeten er op internationale schaal en snel aan werken. In West-Afrika is het een ramp. En in België moeten we voorbereidingen treffen, heel zeker. Maar we moeten alles in perspectief blijven zien.” satie gezien. Ik herinner me een programma over moeders die hun kind hadden afgestaan, ik mocht hen niet vragen naar de pijn die dat had teweeggebracht, het moest over de juridische kant gaan en zo. Dat is helemaal veranderd en daar ben ik toch wel een voorvechter van geweest. Daar kijk ik met een gelukkig gemoed op terug.” “Maar het meest trots? Op het kippenhok dat ik vijftien jaar geleden eigenhandig getimmerd heb en dat er nog steeds staat. Ik ben graag met mijn handen bezig, in de tuin wroeten, dingen maken ... Het zal wel een kwestie van yin en yang zijn zeker?” We kunnen niet uitsluiten dat jij dat wormgat op een dag kan gebruiken om je grootvader te gaan vermoorden, nog vóór hij bij je grootmoeder je vader verwekt heeft. Kosmoloog Thomas Hertog over de sciencefictionfilm Interstellar: Hollywood en exacte wetenschap hoeven niet te vloeken. Zo is de mogelijkheid van een wormgat, een brug in de tijd, niet uit te sluiten. (De Tijd, 08/11/2014) 16 MAATSCHAPPIJ CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 © Thierry De Mey Rosas danst Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker: in 1983 nog avant-garde, 25 jaar later gekopieerd door Beyoncé Kunstenaars, subsidieslurpers? Ook in kunstenland wordt het een hete herfst, nu de besparingen de sector midscheeps treffen. Net nu verschijnt een nieuw boek over kunst en geld. We vroegen twee van de auteurs, cultuursocioloog Rudi Laermans en economist Bart Van Looy, om hun licht te werpen op de huidige besparingsronde. Wouter Verbeylen D e besparingen zullen verwoestend zijn.” Zelfs rocklegende Nick Cave voelde zich vorige maand geroepen om in de bres te springen voor de Brusselse Muntschouwburg. Maar zal het allemaal zo’n vaart lopen? Zal kunst werkelijk wegkwijnen als ze aan de wetten van de markt overgeleverd wordt? De publicatie Wat met kunst en geld? focust uitgebreid op het moeizame huwelijk tussen die twee. Zijn subsidies altijd nuttig en nodig? Valt er niet meer geld te rapen in de markt? En moet de samenleving ook nu, in tijden van budgettaire krapte, het kaartje van de kunstliefhebber betalen? Cultuursocioloog Rudi Laermans bindt meteen de kat de bel aan. “Hoeveel geld vloeit er daadwerkelijk van de overheid naar cultuur? Bitter weinig. De zogenaamde geldstroom die lekt naar creativo’s en bohemiens is goeddeels fictie. Net zoals het cliché van de kunstenaar die maar wat aanmoddert. Dat strookt gewoon niet met een kunstensector die de laatste decennia ontzettend geprofessionaliseerd is, met veel goed gerunde organisaties met vaak een hoge return.” “Ik geloof trouwens ook niet dat er in de samenleving écht een brede rancune leeft over kunst en ‘het geld van de belastingbetaler’. Kunst is een non-issue voor de meeste mensen: ze zijn er niet voor of tegen omdat het niet tot hun leefwereld behoort. ‘De belastingbetaler’ heeft er nauwelijks een mening over.” Toch stellen we graag de vraag naar legitimatie: wat is de relevantie van kunst? Want waarom zou niet alleen de liefhebber, maar de hele samenleving meebetalen? Laermans: “Het klassieke argument luidt: dat je er een rijker mens van wordt. Kunst durft bovendien in de publieke ruimte een aantal intieme en maatschappelijke kwesties aan de orde te stellen, ze levert voer voor discussie en reflectie. Je kan hedendaagse kunst écht niet wereldvreemd noemen.” “Kunst is ook erfgoed, het is onderdeel van een lange traditie die hedendaagse kunstenaars voortzetten. En wat ik zelf een heel belangrijk argument vind: men heeft het vaak over het belang van multiculturaliteit, over ‘openstaan voor andere culturen’. Wel, die andere culturen zijn ook onze verledens. Als je voor het eerst naar een toneelstuk van Shakespeare gaat, is dat ‘raar’, maar dat leren begrijpen lijkt me waardevol.” Alleen maar Rieu Binnen de beeldende kunst wordt er om de zoveel weken wel een veilingrecord aangekondigd. Waarom moet kunst worden gesubsidieerd, als er veel geld mee te verdienen valt? “Goed, maar dan heb je het over een totaal andere markt dan pakweg de podiumkunsten”, zegt Laermans. “Het bovenste segment van de kunstverkoop is pure speculatie, zoals een aandelenmarkt. En dan nog, in die wereld geldt ook: the winner takes all. Hooguit vijf procent van de beeldende kunstenaars boert zeer tot rede- lijk goed, de rest moet het op een andere manier zien te rooien.” Daar raken we een belangrijk punt, zegt economist Bart Van Looy. “In veel discussies over besparingen wordt alles wat cultuur en kunst is, op één grote hoop gegooid. Kunnen ‘de kunsten’ het zonder subsidies redden? Ja, er zijn deelsectoren waar de markt haar werk kan doen. Als de vraag groot is en het mogelijk wordt het ‘hier en nu’-karakter van de beleving in een product te verankeren – een cd of dvd – dan stijgt de zelfredzaamheid. Dat kan bij popmuziek. Maar voor kunstvormen die een kleiner publiek aanspreken is dat onmogelijk. Ik ben zelf een operaliefhebber. Je kan wel een keertje een opera op dvd bekijken. Maar die beleving kan je toch onmogelijk vergelijken met naar de opera gaan? Dat soort evenementen kan je niet zomaar via internet aan de man brengen.” Laermans: “Daarom ook hakken besparingen er bij podiumkunsten zo zwaar in: je kan niet eindeloos in de productiekosten snijden. Je kan van vijf naar vier weken repetitie gaan, maar daar houdt het op.” Kunnen die sectoren dan niet op zoek naar meer geld uit de markt? Kijk naar de VS, waar men het toch met veel minder subsidies doet. Bart Van Looy: “De VS is de meest liberale markt als het op kunst aankomt. Maar wij hebben zelf onderzoek gedaan bij klassieke muziek, en wat blijkt? Die sector is in Europa even marktgericht als in de VS: ze halen evenveel geld op via ticketverkoop. Het grote verschil zit hem hierin: in de VS is de overheidssteun inderdaad een pak kleiner, maar die wordt gecompenseerd door schenkingen van rijken. De belastingen zijn er lager, de rijken houden dus cru gezegd meer geld over om aan kunst te schenken. Als je dat model per se naar Europa wil kopiëren, denk er dan ook even aan hoe onderwijs, gezondheidszorg, enzovoort eraan toe zijn in de VS.” Rudi Laermans Ik geloof niet dat er een brede rancune leeft over kunst en ‘het geld van de belastingbetaler’. Stel: de overheidssubsidies verdwijnen morgen volledig in België. Wat is het gevolg? Van Looy: “Als je dat in de sector van de klassieke muziek zou doen, dan houdt de professionele kunstvorm grotendeels op te bestaan. Zo eenvoudig is het: alleen het amateurcircuit blijft dan over, plus dat deel van het aanbod dat probleemloos grote zalen vult. Vrij vertaald betekent dat voor België en Nederland: André Rieu. Sympathiek, daar niet van, maar er zal dus geen sprake meer zijn van Anima Eterna of het Collegium Vocale ...” Beyoncé danst Rosas Wat je zeker niet mag vergeten, zegt Bart Van Looy, is dat de waarde van kunst niet alléén intrinsiek is. Kunst creëert zelf ook economische meerwaarde: “Er is wel degelijk een spillover van kunst naar samenleving, op tal van vlakken. Neem de toeristische sector, die draait op kunst. Wat is Antwerpen zonder Rubens? En bij een theaterbezoekje betaal je niet alleen je toegangskaartje, je gaat ook iets eten, iets drinken. Of als je naar de nog bredere dynamiek kijkt: een wijk zoals het Antwerpse Zuid is helemaal heropgebloeid, onder meer door de aanwezigheid van studenten, kunstenaars en bohemiens.” Bart Van Looy Neem de toeristische sector, die draait op kunst. Wat is Antwerpen zonder Rubens? “Daarom dat je kunst tijd en ruimte moet geven. In wetenschap en technologie is investeren in de toekomst de evidentie zelve. Het internet heeft de eerste 40 jaar helemaal niets opgebracht. Commercieel gebruik laat soms héél lang op zich wachten, maar in die sectoren is dat vanzelfsprekend. Nochtans werkt het exact zo in de wereld van kunst, van design en vormgeving. Misschien is het minder tastbaar en voorspelbaar, maar veel van wat nu avant-garde is en ‘waardeloos’ lijkt, sijpelt over zoveel jaar door in de mainstream. Andy Warhol is vandaag overal, zijn marktwaarde is nu evident. Of dichter bij huis: kijk naar Beyoncé, die 25 jaar na datum Rosas plagieert in een videoclip. En hoe bekend Anne Teresa De Keersmaeker en Rosas vandaag ook zijn: zonder subsidies zouden ook zij niet overleven.” Waarmee niet gezegd is dat de verdeling van die subsidies kritiekloos moet gebeuren. Rudi Laermans pleit alvast niet voor het status quo. “Een moedig beleid maakt keuzes. Een ‘kaasschaafbeleid’ waarbij de meesten een beetje inleveren, zoals nu toch weer gebeurt, kun je moeilijk moedig noemen. Zijn er niet teveel theatergezelschappen in Vlaanderen? Hoe verdedig je dat een operahuis in twéé zalen speelt, in Antwerpen en Gent, op nog geen 100 kilometer van elkaar? Die discussies moeten we nu durven voeren.” In elk geval, besluit Bart Van Looy, moeten we in kunst blijven investeren, ook in crisistijd. “Bewijzen genoeg dat het opbrengt. En waar hebben we het ook over? Voor de podiumkunsten gaat het om een schamele 12 euro per Vlaming per jaar. Iedereen die beweert dat je daar de miljarden vindt om je begroting op orde te krijgen, vergist zich van prioriteiten.” Mart Buekers, Rudi Laermans, Bart Van Looy (red.), ‘Wat met kunst en geld?’, 2014, 144 p. Dit is deel 6 in de ‘Wat met’-reeks van Metaforum KU Leuven en LannooCampus. MAATSCHAPPIJ CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 DE RAAD Een actueel vraagstuk belicht vanuit 3 expertises Diepvriesmama’s 17 Eitjes in de diepvries, op kosten van de zaak. Facebook en Apple bieden het hun werkneemsters aan, zodat ze ongestoord hun carrière kunnen uitbouwen. ‘Social freezing’ lijkt een oplossing voor wie hectische carrière en gezinsplanning niet gelijkgestemd krijgt, of voor wie nog geen partner heeft. Toppunt van keuzevrijheid en gelijke kansen? Moeten we het stimuleren, of zelfs terugbetalen? TEKST: Wouter Verbeylen | Illustratie: Gudrun Makelberge Typische maatregel van hippe organisatie Maddy Janssens Personeel en organisatie “Ik denk niet dat je het aanbieden van social freezing bij Apple en Facebook als ‘extraatje’ zuiver economisch moet bekijken. Zo’n maatregel past volledig in het plaatje van dit soort hippe organisaties, en hoe ze met hun personeel omgaan. ‘Gewone’ bedrijven laten regels en normen naleven door doorzichtige externe controle. Maar deze bedrijven gaan anders te werk: zij doen aan culturele normatieve controle, aan identiteitsregulering. De boodschap van die bedrijven naar de buitenwereld én naar hun werknemers is: wij zijn allemaal individuen, wij kunnen op elk moment onze eigen keuzes maken. Wie voor die bedrijven wil werken, wil niets liever dan zelf deel gaan uitmaken van datzelfde imago, van die bedrijfscultuur.” “Social freezing past in dat plaatje; dat Apple-CEO Tim Cook zich ge-out heeft als homo, past daar bijvoorbeeld “Ik heb heel gemengde gevoelens bij social freezing. Eerst heel praktisch: de vruchtbaarheid van een vrouw daalt al vanaf haar 32ste, en is sterk afgenomen tegen haar 40ste. Rond je 35ste is je kans op zwangerschap al met de helft gedaald: op 25 heb je 60 procent kans om binnen het halfjaar zwanger te geraken, op 35 nog maar 30 procent. Logischerwijs vries je dus best je eicellen in vóór je 32ste. Maar in de praktijk is wie hier vandaag voor kiest al een pak ouder. Ik kan me moeilijk voorstellen dat vrouwen rond hun 25ste al zo’n ingrijpende beslissing nemen.” “Want laat dat heel duidelijk zijn: eicellen invriezen is geen pretje. Het is veel ingrijpender dan pakweg zaadcellen invriezen. Van de honderd vrouwen die er vandaag om medische redenen aan beginnen, raakt een derde zwanger, een derde probeert het een tweede keer, en een derde stopt omdat het te belastend is. Je moet een zware hormonenkuur volgen, met ook goed in: ‘Kijk eens hoe progressief wij zijn’. Maar vergis je niet: die ‘keuzevrijheid’ is veel minder vrijblijvend dan ze lijkt. Zo’n social freezing-programma is een heel verregaande identiteitsregulering, werknemers worden geacht het ideaalbeeld dat het bedrijf uitdraagt te internaliseren.” Niet blindstaren op 25-tot-35-jarige man “Los van dat voorbeeld zou ik het geen goede evolutie vinden als social freezing in België tot de bedrijfscultuur ging behoren. Hier heerst al in veel bedrijven de cultuur van de ‘jonge blanke man’ als ideale werknemer. Als vrouw val je daarbuiten, maar net zo goed als je ouder bent, of niet blank. Moet je dan vrouwen de instrumenten aanbieden om net zoals een jonge blanke man te kunnen functioneren, of moet je een andere organisatie na- streven? Het zal wel zijn dat zo’n jonge man een heel gretige, harde werker is, maar is hij daarom meer waard? Economische waarde is geen neutraal begrip: je hoéft dat niet eng te definiëren als ‘60 uur per week kunnen werken’.” “Die hele cultuur moet gewoon om. En dan moet je niet naar individuele werknemers kijken. Zo’n maatregel om ouderschap uit te stellen, of – ander voorbeeld – crèches te voorzien, zijn altijd gericht op de individuele vrouw, die ‘wel altijd met kinderen in het achterhoofd zal zitten’. Uiteindelijk zal die culturele omslag pas uit noodzaak komen. Maar ik leef op hoop: door de vergrijzing en de krapte op de markt zullen we uiteindelijk verplicht worden om anders naar arbeid en werknemers te gaan kijken, en ons niet langer blind te staren op die 25-tot-35-jarige man.” Eicellen invriezen is geen pretje Negatieve sfeer rond werkende moeders Thomas D’Hooghe Fertiliteitsspecialist Veerle Draulans Genderstudies soms onprettige bijwerkingen als hoofdpijn en gewichtstoename. En als je het doet, moet je het meteen ook goed doen: er worden 30 eitjes afgenomen in drie keer, telkens onder lichte verdoving. Zo maak je de meeste kans. Om maar te zeggen: het is héél belastend, ook voor vrouwen die geen andere uitweg hebben.” IVF is commercie geworden “Je moet je toch afvragen of social freezing stimuleren geen totaal verkeerd signaal zou zijn, een medische oplossing voor een maatschappelijk probleem. Ik kan daar intuïtief niet achter staan. Ik heb ook die ‘keuze’, zoals het dan wordt voorgesteld, niet vaak gezien bij vrouwen. Je moet ook geen tekening maken bij de bedoeling van bedrijven die dit zouden aanbieden: de maximale performantie van de werknemer, en de rest wordt naar de achtergrond geduwd. Plus: je moet daar niet naïef in zijn, IVF zelf is inmiddels ook commercie geworden. Er kunnen winsten mee gemaakt worden, en dus wil men een ingreep als social freezing veel rooskleuriger voorstellen dan het is.” “Stel dat de samenleving het toch nuttig vindt, moeten we de behandeling dan ook gaan terugbetalen? Een volledige IVF-behandeling kost zo’n 6.000 euro. Vrouwen die ze om medische redenen opstarten, krijgen 90% terugbetaald. Maar de grootste kosten worden pas terugbetaald bij de eerste poging tot bevruchting. Als die er niet meteen is, bijvoorbeeld bij vrouwen die hun vruchtbaarheid willen bewaren voor ze een kankerbehandeling starten, moet het fertiliteitscentrum zelf een aantal kosten dragen. Bovendien moet de patiënte ook 50 euro betalen per ingevroren eicel. Dat komt op dat moment bovenop een dure kankerbehandeling. Voor mij als arts is een betere terugbetaling daarvan een veel grotere prioriteit dan social freezing.” “Draagt social freezing bij tot meer gelijkheid? Zuiver theoretisch wel, want sperma invriezen kon ook al. Fertiliteit is altijd een belangrijk thema geweest in de vrouwenbeweging. Kijk wat een sprong de anticonceptiepil betekende: plots was ‘biology no longer destiny.’ We kunnen ons nu nauwelijks nog voorstellen wat een impact vruchtbaarheid tot dan op het leven en de keuzevrijheid van vrouwen had.” “Maar om nu te zeggen dat social freezing een volgende stap richting emancipatie is? Welke gelijkheid zou het creëren, en voor wie? Cijfers van het UZ Brussel tonen aan dat hoofdzakelijk hoogopgeleide, voltijds werkende vrouwen zich aanbieden voor deze behandeling. Een heel specifiek profiel dus. Volgens mij stelt zo’n uitgestelde kinderwens om loopbaanredenen het onderliggende probleem gewoon uit: zal een zwangerschap, op latere leeftijd, plots wél passen in de carrière, of voor het bedrijf? Ik zie hier bovendien een paradox: volgens deze logica vindt men vrouwen kennelijk voldoende jong voor baby’s als ze eind dertig, begin veertig zijn. Maar werknemers die goed tien jaar ouder zijn, vindt men in vele organisaties dan weer een probleem, omdat ze minder energiek, minder flexibel, of te duur zouden zijn?” Zijn mannen dan wel tevreden? “Op welk moment in een carrière is er ruimte voor kinderen? Voor wie er in die termen over praat, komt élke zwangerschap wel ongelegen. Als je rationeel alles oplijst – wat je nog éérst moet doen, welke projectjes je nog wil afwerken – dan durf je op den duur niet meer te beslissen. Het is alsof je op een startblok van een zwembad staat: hoe langer je aarzelt, hoe moeilijker de beslissing om te duiken. Ik ontmoet vaak jonge vrouwen met die twijfels. Moeten we niet gewoon veeleer de raad geven: ‘Durf er aan beginnen, voor de grote carrièrebeslissingen’? Terug naar: ‘Een slimme meid krijgt haar kinderen op tijd’?” “Dit debat past in een erg geïndividualiseerde benadering rond kinderwensen en ouderschap. Politiek en samenleving moeten de combinatie van arbeid en gezin net ondersteunen met flankerend beleid. Waarom toch die negatieve stereotypering rond werkende moeders? Waar past het kind en de partner in dit verhaal?” “We stellen veel te weinig de vraag of alle hoogopgeleide mannen dan zo tevreden zijn met de werkdruk en de verwachtingen. Of zij er gelukkig mee zijn dat ze hun gezin zo weinig zien. Dat debat wordt nauwelijks gevoerd. De samenleving als geheel moet daarin keuzes durven maken. Kijk naar Scandinavische landen, waar vrouwen én mannen een behoorlijk aantal verlofdagen kunnen opnemen voor de zorg voor hun kind: dat is een duidelijk signaal.” 18 STUDENTEN de DROOMJOB CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 Student ontmoet alumnus voor reality check. ELIAS EN DE PROJECTINGENIEUR “Ik voel me een kind in een speeltuin” © KU Leuven | Rob Stevens “Playmobil voor grote mensen? Een beetje wel”, beaamt burgerlijk ingenieur Dieter Van Boeckel. Hij coördineert voor Jan De Nul Group één van de grootste werven van ons land. Een droomjob, vindt ook masterstudent ingenieurswetenschappen Elias El Kharraz (22). Ine Van Houdenhove Student Elias El Kharraz, naast ingenieur Dieter Van Boeckel: “Mastodonten van graafmachines, voor mij is dat de hemel op aarde.” E lias studeert bouwkunde, optie civiele technieken: “Bruggen en tunnels bouwen, baggerwerken uitvoeren ... Het lijkt me geweldig om aan zulke grote projecten mee te werken.” Hij heeft al jaren een studentenjob bij een aannemer, waar hij elektriciteit leerde installeren, een dak leggen ... “Als ingenieur moet je ook zelf je handen uit de mouwen kunnen steken, vind ik.” Afgelopen zomer ging Elias naar Ghana om er stage te lopen bij baggerbedrijf Deme: “In Ada Foah, aan de monding van de Volta, werden golfbrekers aangelegd en een stuk strand weer opgespoten dat door erosie verloren was gegaan. Er kwamen mastodonten van graafmachines aan te pas, honderdtonners. Voor mij is dat de hemel op aarde (lacht). Ook hier kan ik geen werf voorbijlopen zonder even te kijken wat er gebeurt. En als ik in juni afstudeer, wil ik een certificaat halen om een graafmachine te mogen besturen.” Maar eerst gaan we naar Zeebrugge, waar oud-student Dieter Van Boeckel (29) verantwoordelijk is voor de planning van de aanleg van de A11. Betonnen kunst De wind waait door de polders, gelukkig bieden de werflokalen beschutting. Aan de muur van Dieters kantoor hangt een tekening van Via Brugge, ‘zijn’ project, dat voor een vlotte verbinding moet zorgen tussen de haven van Zeebrugge en het binnenland, door de N31 in Brugge en de N49 in Westkapelle met elkaar te verbinden. Dertien kilometer autoweg met verschillende kunstwerken, vakjargon voor bouwsels uit beton. Dieter is projectingenieur: “Met andere woorden: de rechterhand van de projectdirecteur. Ik coördineer de vijf hoofdaannemers en hou de globale planning in het oog. Project- en werfleiders zijn verantwoordelijk voor de dagelijkse opvolging van de werf, maar één keer per week doe ik de hele toer. Ik kijk hoe de werken vorderen, of er geen wachtbuizen vergeten zijn, of de kraan niet te dicht bij het spoor staat ...” Voorzien van helm en veiligheidsschoenen rijden we even later door kilometers polderlandschap en houden halt bij de plaats waar een fietstunnel wordt aangelegd. Wat verder rijst een viaduct uit de steigers: “Vanaf de spoorlijn Brug- Projectingenieur Dieter Van Boeckel Het fijne aan deze job is dat je voor je ogen iets opgebouwd ziet worden. ge-Zeebrugge tot net voorbij het Boudewijnkanaal wordt de A11 een viaduct – anderhalve kilometer lang, wat uitzonderlijk is. Het is ook een sterk ontwerp, in het hele project is veel aandacht voor de architectuur.” Over het Boudewijnkanaal komt een beweegbare brug. Voor de foto klauteren we op het ponton van waarop damplanken in het kanaal worden getrild, die moeten dienen als fundering. “Het fijne aan deze job is niet alleen dat je geregeld buitenkomt en dat elke dag iets anders brengt, maar ook dat je voor je ogen iets opgebouwd ziet worden.” We duiken verschillende keren opzij voor een machine die wat dichtbij komt, maar Elias kijkt zijn ogen uit: “Ik vind dit zo mooi! Ik voel me hier als een kind in een speeltuin.” Vogels Een paar kilometer verder zal de A11 twee keer verdwijnen in een tunnel van 250 meter lang, met tussen beide tunnels een sleuf. Graafmachines scheppen zand naar boven, wat verder worden palen in de grond geheid. “Er worden maar een paar machines tegelijk ingezet, maar het zijn er wel hele grote en het gaat sneller dan je denkt. Bovendien is het niet de bedoeling dat de verschillende activiteiten elkaar gaan hinderen. Maar vergis je niet, vandaag zijn er in totaal driehonderd arbeiders aan de slag.” Een vrachtwagen met laadbak rijdt langs de rand van de uitgraving, maar Dieter stelt ons gerust: “Als de bak zou kantelen, blijft de cabine met de chauffeur erin gewoon rechtstaan. Veiligheid is altijd een topprioriteit.” En waarom komt de autoweg hier eigenlijk ondergronds? “Dit is vogelrichtlijngebied, en op die manier worden de vogels niet gehinderd door het lawaai en de lichten van het verkeer.” Vuile handen Veel beginnende medewerkers starten bij één van de vele projecten in het buitenland, zoals de verbreding van het Panamakanaal. Maar zelf ging Dieter na zijn afstuderen meteen in België aan de slag: “Eerst heb ik meegewerkt aan de omvorming van de rotonde aan het Klaverblad in Lummen tot verkeerswisselaar. Ik vind het nog steeds leuk om daar langs te komen met de auto.” Daarna zorgde hij voor de dagelijkse opvolging van de bouw van slibverwerkingsinstallatie Amoras in de Antwerpse haven. En vervolgens kwam Via Brugge: “We zijn een half jaar geleden beginnen bouwen, maar de voorbereiding is natuurlijk al langer bezig.” Een ingenieur civiele technieken moet in de eerste plaats praktisch ingesteld zijn, zegt hij: “Elke dag duikt er wel een ander probleem op dat moet worden opgelost. En je mag niet bang zijn om je handen vuil te maken als je ter plaatse gaat kijken. Leiding kunnen geven is ook belangrijk. Daar krijg je opleiding in, maar je moet het ook wel een beetje in je hebben.” Student Elias El Kharraz Als ingenieur moet je ook zelf je handen uit de mouwen kunnen steken, vind ik. Een job als deze, waarbij je niet de hele dag achter je bureau zit, lijkt Elias ideaal. En ook voor Dieter is dit absoluut een droomjob: “Mijn vrouw werkt ook voor Jan De Nul Group, als coördinator baggerwerken in de haven van Antwerpen. Maar wat ik doe, lijkt me veel gevarieerder. Er zijn nog functies voor iemand met mijn diploma: studiecoördinator bijvoorbeeld, of deelprojectleider. Maar dit is heel fijn om te doen, je krijgt ook voldoende vrijheid om je eigen inzichten te volgen. En, ja, ik ben best fier als ik hier rondloop en om me heen kijk (lacht).” Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be PERSONALIA CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 HELDEN 19 Wie zijn de inspiratiebronnen voor onze wetenschappers? “Ik kies vrouwen die obstakels overwinnen” P rofessor Catherine Verfaillie, voorzitter van het Stamcelinstituut, heeft grote bewondering voor Janet Rowley (1925-2013), decennialang professor aan de University of Chicago en een icoon in het domein van de cytogenetica: “Janet heeft in de jaren 70 het Philadelphiachromosoom ontdekt, dat kenmerkend is voor een bepaald type leukemie. Daarmee heeft ze als eerste aangetoond dat kanker een genetische oorsprong heeft. Ik heb haar aan het begin van mijn carrière leren kennen, toen ik zelf bezig was met onderzoek naar leukemie, en later kwamen we elkaar geregeld tegen op congressen.” Het belang van Rowley valt moeilijk te overschatten: “Haar bevindingen hebben onze kijk op kanker fundamenteel veranderd. Als kankerpatiënten vandaag een gepersonaliseerde behandeling krijgen, gebaseerd op de specifieke karakteristieken van hun ziekte, hebben we dat aan haar onderzoek te danken.” “Naast haar wetenschappelijke verdiensten vind ik het heel bijzonder dat een vrouw uit die generatie erin geslaagd is het zo ver te schoppen. Toen ze zich wilde inschrijven als studente geneeskunde, moest ze negen maanden wachten omdat het quotum – drie vrouwelijke studenten op de 65 – al was bereikt. Ze heeft lange tijd halftijds gewerkt om voor haar kinderen te zorgen, ze volgde haar man naar Engeland toen die daar een plaats kreeg, maar uiteindelijk heeft ze in Chicago toch haar eigen carri- in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Hilde Van Dooren Financieel expert KADOC (21/09/1959 – 11/10/2014) Professor Guido De Lepeleire Eredocent aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (17/05/1928 – 20/10/2014) Nick van Venrooij Student Master of Business Economics aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (28/09/1993 – 07/11/2014) Reinhoud Bomans Technisch logistiek medewerker aan de Faculteit Wetenschappen, Departement Chemie (06/01/1983 – 09/11/2014) ère kunnen uitbouwen. Daar was ze een echte mentor voor jonge vrouwelijke onderzoekers. In de periode waarin ik verbonden was aan de University of Minnesota heb ik haar verschillende keren uitgenodigd om te komen spreken, en dan gaf ze telkens ook één sessie die enkel voor meisjesstudenten bedoeld was, tot groot ongenoegen van de jongens (lacht).” “Ondanks de grote erkenning die ze uiteindelijk voor haar onderzoek kreeg, bleef ze altijd heel bescheiden. Ze was een hele lieve dame, die dagelijks ging zwemmen in Lake Michigan en wedstrijden won voor de mooiste voortuin – waar ze naar eigen zeggen haar beste denkwerk verrichtte. Ze fietste naar het labo tot ze een eind in de 80 was en op hoge leeftijd heeft ze nog de Noordpool en de Zuidpool bezocht. Ik bewonder haar niet alleen als wetenschapster, maar ook als mens.” Aan de buis gekluisterd En wie mag buiten haar vakgebied rekenen op de bewondering van professor Verfaillie? “Ik heb lang vijfkamp beoefend – ik ben nog Belgisch kampioene geweest – tot een knieblessure daar een eind aan maakte. In die tijd keek ik erg op naar zevenkampster Jackie Joyner – later Joyner-Kersee – die driemaal olympisch goud heeft gewonnen en ook verschillende wereldtitels behaalde. Ze groeide op in een achterbuurt in Saint Louis en is er in geslaagd zich te ontworstelen aan haar achtergrond, racisme en andere © KU Leuven | Rob Stevens GENETICUS JANET ROWLEY EN ZEVENKAMPSTER JACKIE JOYNER Catherine Verfaillie: “Ik heb lang vijfkamp beoefend – ik ben nog Belgisch kampioene geweest. In die tijd keek ik erg op naar zevenkampster Jackie Joyner.” obstakels te overwinnen, en te gaan studeren in Stanford. En haar sportieve prestaties waren natuurlijk fenomenaal. Er staan verschillende we- Ik heb Obama gesteund toen hij de eerste keer opkwam. Ik krijg nog wekelijks de nieuwsbrief van het Witte Huis.” reldrecords op haar naam en door Sports Illustrated for Women werd ze in 2000 uitgeroepen tot grootste atlete van de 20ste eeuw. Ze werd vaak verdacht van dopinggebruik, maar daar heb ik nooit geloof aan gehecht.” “En verder is Obama een held voor mij. Ik heb zijn campagne gesteund toen hij zes jaar geleden voor de eerste keer opkwam voor de presidentsverkiezingen – sindsdien krijg ik een wekelijkse nieuwsbrief van het Witte Huis (lacht). Toen de uitslag bekend werd gemaakt, om drie uur ’s nachts, zat ik dan ook aan de tv gekluisterd. Mijn beste vriendin is trouwens naar de inauguratie geweest!” “Het gaat nu wat minder met Obama, maar ik blijf onvoorwaardelijk fan. Toen ik nog in Minneapolis-Saint Paul woonde, zag ik op weg naar de campus elke dag hoe daklozen ’s morgens, zelfs bij twintig graden onder nul, uit de shelter werden gezet waar ze de nacht hadden mogen doorbrengen. Daar waren Vietnamveteranen zonder benen bij ... Als je bedenkt hoeveel mensen in de VS geen enkele vorm van ziekteverzekering hadden ... Daar heeft Obama toch maar mooi iets aan gedaan!” Ine Van Houdenhove Benoemd of onderscheiden • Emeritus professor Toni Lerut werd benoemd tot Honorary Fellow van de American College of Surgeons (ACS), met 80.000 leden de grootste vereniging voor heelkunde in de wereld, vanwege zijn bijdrage tot de ontwikkeling van de slokdarmchirurgie. • Professor Patrick Schöffski heeft de Oswald Vander Veken-award ontvangen. Deze internationale onderscheiding wordt om de drie jaar door het FWO uitgereikt aan een wetenschapper die een originele bijdrage levert tot het onderzoek naar tumoren van het bewegingsstelsel. • Dirk Craeynest, vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan het Departement Computerwetenschappen, werd onderscheiden met de ACM SIGAda Distinguished Service Award, uitgereikt door ACM’s Special Interest Group voor de programmeertaal Ada. • Professor Peter Carmeliet, hoofd van het Laboratorium voor Angiogenese en Neurovasculaire Link (Vesalius Research Center) kwam uit een internationale studie, waarvan de resultaten werden gepubliceerd in Nature, naar voren als de meest geciteerde Belg in het biomedisch onderzoek voor artikels gepubliceerd tussen 1996-2011. In het domein van onderzoek naar bloedvatvorming (angiogenese) is hij wereldwijd de tweede meest geciteerde onderzoeker. In de top 400 van meest geciteerde wetenschappers in biomedisch onderzoek staan daarnaast ook de emeriti professoren Désiré Collen, Frans Van de Werf, Paul Rutgeerts en Eric De Clercq. • De Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten reikt jaarlijks de Onderscheidingen Wetenschapscommunicatie uit. Onder de laureaten waren professor Jo Tollebeek en professor Jean-Christophe Verstraete (Faculteit Letteren), voor het tijdschrift Karakter en het boek Onweerstaanbaar veranderlijk; professor Didier Pollefeyt (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen), voor de Thomas-nieuwsbrief; professor Wim François (Faculteit Theologie en Religiewetenschappen) en professor Violet Soen (Faculteit Letteren), voor hun tentoonstelling en digitaliseringsproject rond Luther, en het concert en de tentoonstelling rond het Concilie van Trente; Anneleen Kenis (Afdeling Geografie), voor haar boek De mythe van de groene economie; en Paul Levrie (Departement Computerwetenschappen), als co-auteur van het boek De pracht van priemgetallen. 20 CAMPUSKRANT | 19 NOVEMBER 2014 IN BEELD Dubbel interview © KU Leuven | Rob Stevens Onder het goedkeurend oog van Rik Torfs staat Rik Torfs de pers te woord over de campagne ‘Love Leuven’, die studenten en Leuvenaars nog dichter bij elkaar moet brengen. Via grote spandoeken roepen de rector en burgemeester Louis Tobback hen op om hun favoriete Leuvenaar of student te nomineren. Dat doen ze door hun favoriet te fotograferen en die foto met bijhorend verhaal te uploaden op de website van de campagne. Genomineerde gezichten zullen in de loop van november en december in de hele stad opduiken. De student en de Leuvenaar met het strafste verhaal worden, samen met de persoon die zij nomineerden, een jaar lang ‘Very Important Leuvenaar’. Om het goede voorbeeld te geven nomineerden de rector en burgemeester Tobback alvast elkaar. www.loveleuven.be OP DE LETTER Don’t mention the war! John Cleese ging er in Fawlty Towers een paar decibel over, en of je er Duitsers écht mee aan het huilen krijgt, is nog maar de vraag. Be that as it may, toen hoteleigenaar Basil Fawlty in 1975 zijn Duitse gasten op een bommentapijt aan nazibeledigingen trakteerde, was een uitdrukking geboren. Wouter Verbeylen V andaag wordt ‘Don’t mention the war!’ nog te pas – het Belgisch collaboratiedebat – en te onpas – BMW neemt Rolls Royce over – gescandeerd. Maar is het ook goede raad? Hoe diep is de wonde van de oorlogsschuld anno nu nog in Duitsland? Jeukt het litteken überhaupt nog? Georgi Verbeeck, professor Duitse geschiedenis in Leuven en Maastricht, nuanceert meteen: “Het zijn vooral niet-Duitsers die het cliché geloven dat de Duitsers hun oorlogsverleden niet verwerkt krijgen. Ik vind dat érg goed meevallen: Duitsland heeft duidelijk lessen getrokken, het is grondig nagegaan hoe het nazisme en de holocaust mogelijk zijn geweest. Zeker in vergelijking met sommige andere landen gaan de Duitsers bijzonder kritisch met hun oorlogsverleden om. Kijk bijvoorbeeld hoe moeizaam het Rusland van Poetin met het stalinistische verleden van het land omgaat.” Het Duits heeft ook een bijzonder duur woord voor ‘in het reine komen met het verleden’: Vergangenheitsbewältigung. “Je zou zelfs kunnen gewagen van enige overkill. Er wordt te pas en te onpas naar het naziverleden verwezen, bij elke oproep voor een andere en betere samenleving passeert dat. De jongste generatie Duitsers begint zelfs te zeggen: ‘We weten het nu wel.’” ‘Will you stop talking about the war?’ ‘Me? You started it!’ (Fawlty Towers) “Tja, Duitsland was effectief de hoofdverantwoordelijke voor de twee grote catastrofes van de twintigste eeuw. Om dat historisch feit kan je onmogelijk heen”, zegt Verbeeck. “Maar toch, in de marge van de WO I-herdenkingen is de Duitse schuld enigszins ter discussie komen te staan. De Australisch-Britse historicus Christopher Clark schrijft in zijn boek Slaapwandelaars dat iederéén boter op het hoofd had bij die oorlog, zeker niet alleen Duitsland. Dat beeld valt natuurlijk goed bij het brede publiek in Duitsland: de Groote Oorlog als een soort Europese ‘oercatastrofe’. Maar Duitse historici zijn zelf de eersten om te zeggen dat dat wel érg kort door de bocht is.” Schuilt daar dan geen gevaar in: krijgen we over 25 jaar, bij honderd jaar WO II, niet eenzelfde Duitse drang tot relativering? “Dat geloof ik nooit”, zegt Verbeeck. “Het naziregime en de holocaust zijn zo onvergelijkbaar met WO I – met om het even wat eigenlijk. WO II zal nog héél lang als een moreel blok op de maag van de Duitsers blijven liggen. Daarmee zeg ik niet dat de huidige generatie Duitsers zich daar nog persoonlijk schuldig voor moet voelen. Maar de ‘culturele’ schuld, zoals die verankerd ligt in een soort collectief geheugen, blijft wegen. Veel harder dan bij WO I: dat lijkt echt een andere tijdperk, een imperiaal verleden waar geen enkele Duitser zich nog verwant mee voelt.” “Het Duitsland zoals we het vandaag kennen is het rechtstreekse gevolg van de holocaust: stabiel, democratisch. Er is geen aanwijsbare voedingsbodem voor xenofobie of antisemitisme, dat sterker aanwezig zou zijn dan in andere landen. Politische Bildung, politieke opvoeding, wordt in het Duits onderwijs heel serieus genomen. Veel serieuzer dan bij ons trouwens.” ‘This is not funny for any German people!’ (Fawlty Towers) Verwerking is één ding, humor een ander. Valt humor over WO II goed in Duitsland? “Over Fawlty Towers zelf kan ik kort zijn: dat kende men destijds amper in Duitsland. Een serie als ‘Allo ‘Allo! ook niet trouwens. Inmiddels natuurlijk wel, maar Fawlty Towers is er zo ver over, dat de angel er enigszins uit is.” “En humor door Duitsers zelf? Een paar jaar geleden speelde de bekende acteur Helge Schneider de rol van de dictator in de onnavolgbare parodie Mein Führer – Die wirklich wahrste Wahrheit über Adolf Hitler. Een beetje zoals Charlie Chaplin in The Great Dictator, maar dat was natuurlijk zelf geen Duitser. Dat was best wel revolutionair, en heeft toch wat ongemakkelijke reacties losgeweekt. Lachen met Hitler blijft moeilijk.” En als Verbeeck Duitse collega’s treft, waagt hij zich dan zelf soms aan een ‘foute’ opmerking? “‘Foute’ opmerkingen laat ik voor wat ze zijn. ‘Ironisch’ is wat anders. Ik durf dat wel, ja. Waarom niet? In de juiste context, nadat je de temperatuur van het gezelschap gemeten hebt, kan dat volgens mij perfect. Zoals bij elke vorm van humor.”
Similar documents
CK26 nr04 - KU Leuven
aanbiedt in leegstaande sociale woningen. “Bijzonder aan het project is dat daklozen kunnen kiezen of ze hulpverlening of psychologische begeleiding willen of niet”, zegt Hermans. “Op die manier wo...
More information